258 258
Meerkeuzevragen • Schoonheidsverzorging
37
Hard water bevat relatief veel:
a. b. c.
38
I Bij koken van hard water ontstaat ketelsteen. II Water kan onthard worden door destillatie.
Wat is juist? a. I en II zijn beide juist. b. I is juist en II is onjuist. c. I is onjuist en II is juist.
calcium- en fosforionen. calcium- en magnesiumionen. fosfor- en magnesiumionen.
3.1.5 Zuren, basen en zouten 39
Soda is chemisch beschouwd:
a. b. c.
40
Welke overeenkomst vertonen basen en zuren?
a. b. c.
een base. een ester. een zout. Het zijn beide elektrolytische stoffen. Het zijn beide metaal bevattende verbindingen. Ze hebben eenzelfde pH-waarde.
41 Welke invloed heeft een zwakke base op de hoornlaag van de huid?
a. b. c.
adstringerend. desinfecterend. verwekend.
42 Basen en zuren komen met elkaar overeen doordat ze beide:
a. b. c.
beschermen tegen microorganismen. hoornstof verwekend zijn. opgelost in water elektriciteit geleiden.
43
De pHwaarde van een zwakke base bedraagt:
a. b. c.
circa 4. circa 6. circa 8.