Specifieke anatomie en pathologie
2.5.8 Pathogene micro-organismen en aandoeningen die ontstaan zijn door micro-organismen 613
Wat zijn protozoa?
a. b. c.
Eéncellige dierlijke micro-organismen. Eéncellige plantaardige micro-organismen. Meercellige plantaardige micro-organismen.
614 Wat is de voornaamste reden om iemand te immuniseren?
a.
m bij iemand de aard van een ziekte te diagnostiO seren. Om iemand die lijdt aan een infectieziekte te genezen. Om iemand voor een ziekte onvatbaar te maken.
b.
c.
615
Wat zijn gisten?
a. b. c.
Eéncellige dierlijke micro-organismen. Eéncellige plantaardige micro-organismen. Meercellige plantaardige micro-organismen.
616 Welke micro-organismen tonen de minste levenskenmerken?
a. b. c.
617
Wanneer spreekt men van passieve immunisatie?
a. Indien een lichaam met dode ziektekiemen wordt ingespoten. b. Indien een lichaam door inspuiting antitoxinen heeft verkregen. c. Indien een lichaam met toxinen wordt ingespoten.
618
Tot welke soort micro-organismen behoort candida?
a. b. c.
Bacillen. Spirocheten. Virussen.
Kokken. Schimmels. Virussen.
229