Specifieke anatomie en pathologie
2.3.8 Het onderbeen 329
De buitenenkel is een uitsteeksel van:
a. b. c.
330
De binnenenkel bevindt zich aan:
a. b. c.
de voetwortel. het kuitbeen. het scheenbeen. het distale deel van het kuitbeen. het distale deel van het scheenbeen. het proximale deel van het scheenbeen.
331 Kuitbeen en scheenbeen zijn met elkaar verbonden door middel van:
1. bindweefselstructuren. 2. een beenvergroeiing. 3. een straf gewricht.
Wat is juist? a. 1 en 2 zijn juist. b. 1 en 3 zijn juist. c. 2 en 3 zijn juist.
332
De binnenenkel is een uitsteeksel van:
a. b. c.
333
De buitenenkel bevindt zich:
a. b. c.
334
I Het kuitbeenhoofd bevindt zich aan het distale deel van het kuitbeen. II Het kuitbeen neemt geen deel aan het kniegewricht.
Wat is juist? a. I en II zijn beide juist. b. I is juist en II is onjuist. c. I is onjuist en II is juist.
de voetwortel. het kuitbeen. het scheenbeen. aan het distale deel van het kuitbeen. aan het distale deel van het scheenbeen. aan het proximale deel van het scheenbeen.
187