GEBRUIKSHANDLEIDING F106.7 / F106.7A / F156.7 / F156.7A Airconditioning (optie)
40001312.00-nl
De machine kan als optie met een geïntegreerde airconditioning worden uitgerust.
Airconditioning inschakelen • Motor starten (zie hoofdstuk “Motor starten en afzetten“). • Om de airconditioning te activeren moeten de schakelaar (91, Afb. 1) ingeschakeld en de draaiknop (65, Afb. 2) op stand 1, 2 of 3 zijn gezet. • Schakelaar (91, Afb. 1) inschakelen, daartoe het schakelaarvlak neerdrukken. Het controlelampje onder het symbool licht op.
Afb. 1
• Als een grotere hoeveelheid lucht gewenst is, de draaischakelaar op stand 2 of 3 zetten.
Luchttemperatuur instellen • De temperatuur van de uitgeblazen lucht kan met de draaiknop van de verwarming (99, Afb. 2) worden ingesteld. Daarbij betekent: - Draaiknop naar rechts (min) = er stroomt gekoelde lucht naar buiten, - Draaiknop naar links (max) = er stroomt verwarmde lucht naar buiten. - Daartussen kan de gewenste temperatuur traploos worden ingesteld. - Voor sterke koeling kan de blower in de standen 2 en 3 (65, Afb. 2) worden geschakeld. • Voorwaarden voor een goede koelprestatie zijn: - De aanzuigopening voor frisse lucht aan de achterkant van de cabine mag niet afgedekt of vuil zijn, - De filtermat en de lamellen van de verdamper moeten schoon zijn, - De deuren en vensters van de cabine moeten gesloten zijn. N.B.: Verdere informatie (b.v. over het instellen van de luchtuitstroomopeningen) vindt u in het hoofdstuk “Ventilatie en verwarming“.
Afb. 2
Luchtuitstroomopeningen Bij de geïntegreerde airconditioning staan aanvullende draaien afsluitbare luchtuitstroomopeningen ter beschikking (Afb. 3).
Airconditioning uitschakelen • Schakelaar (91, Afb. 1) uitschakelen, daartoe het schakelaarvlak neerdrukken. Afb. 3
71