
5 minute read
Brandstoffilter vervangen
Brandstoffilter vervangen
40001384.00-nl
Het volgende doorlezen en in acht nemen: “Brandstofsysteem, veiligheidsvoorschriften“.
Brandstoffilter volgens onderhoudsschema B om de 500 bedrijfsuren vervangen. - Machine zekeren, zoals is beschreven in het hoofdstuk “Machine zekeren”. - Brandstoffilterpatroon (1, Afb. 1) losschroeven en op milieuvriendelijke wijze verwijderen.
Afb. 1 - Afdichtvlak van de filterkop reinigen. - Nieuw brandstoffilterpatroon met brandstof vullen. - De afdichting van de nieuwe brandstoffilterpatroon licht met olie insmeren. - De nieuwe brandstoffilterpatroon vastschroeven tot de afdichting op zijn plaats zit en dan met de hand aandraaien. - Na enige tijd controleren of de afdichting tussen filterhouder en brandstoffilter dicht is.
Te strak aandraaien van het filter kan leiden tot beschadiging van schroefdraad of afdichting. Brandstof is brandgevaarlijk, dus niet tanken met lopende of hete motor. Bij onderhoudswerkzaamheden op het brandstofsysteem geen laswerkzaamheden uitvoeren, niet roken, niet met open vuur werken.
Waterafscheider brandstofvoorfilter
40001395.00-nl
Afb. 1
Benaming
1 Stekker 2 Sensor 3 Filter
Brandstof is brandgevaarlijk, dus niet tanken met lopende of hete motor. Bij onderhoudswerkzaamheden op het brandstofsysteem geen laswerkzaamheden uitvoeren, niet roken, niet met open vuur werken.
De machine is uitgerust met een waterafscheidingssysteem. Als de waarschuwingsindicatie ROOD oplicht en op de monitor de tekst “Water in de brandstof“, dient u als volgt te werk te gaan. Machine zekeren, zoals beschreven in het hoofdstuk “Machine zekeren”. 1. Stekker (1, Afb. 1) uit de sensor (2) trekken door op de bevestigingsbeugel te drukken. 2. Filterpatroon met sensor van de handpomp afschroeven. 3. Sensor van filterpatroon afschroeven. 4. Filterpatroon en brandstof-watermengsel als afval verwerken.
Het aftappen van bedrijfsvloeistoffen moet volgens de stand der techniek gebeuren en er moet hierbij voor gezorgd worden dat alle aggregaten vrij van druppels blijven.
5. Afdichtvlak van de filterkop reinigen. 6. Sensor in de nieuwe filterpatroon schroeven en filterpatroon met brandstof vullen. 7. De afdichting van het brandstoffilter licht met olie insmeren. 8. De sensor in de filterpatroon schroeven. 9. De filterpatroon met brandstof vullen en op de filterkop schroeven tot de afdichting op zijn plaats zit, daarna met de hand vastdraaien. 10. De sensorstekker op de sensor steken. 11. Na enige tijd controleren of de afdichting tussen filterhouder en brandstoffilter dicht is.
Voor het aftappen van brandstoffen moeten systemen worden gebruikt die met de stand der techniek overeenstemmen, voor het aftappen van koelmiddel gesloten systemen. Bij de hantering van brandbare vloeistoffen dienen de bepalingen van de verordening m.b.t. brandbare vloeistoffen en andere relevante voorschriften, b.v. m.b.t. bescherming tegen explosie, in acht te worden genomen.
Brandstoftank, water en bezinksel aftappen
Explosiegevaar
Ook dieselbrandstof kan licht ontvlambare, explosieve gassen vormen. Wanneer u op het brandstofsysteem werkt moet u daarom: - motor en extra verwarming afzetten, - machine zekeren, - geen open vuur gebruiken, - niet roken. De vervuilde brandstof opvangen en op milieuvriendelijke wijze als afval verwerken. Dieselbrandstof kan schadelijk voor de huid zijn. Daarom beschermende handschoenen dragen of een beschermende crème gebruiken.
Vervuilingen en water verzamelen zich op de bodem van de brandstoftank. Dit gebeurt vooral wanneer de machine vaak of regelmatig brandstof uit jerrycans of vaten krijgt, of wanneer de machine werkzaam is op plaatsen met sterk schommelende dag- / nachttemperaturen. Vooral wanneer de tank niet geheel vult is, vormt zich condenswater. Bij temperaturen onder 0°C bevriest dit condenswater en kan dus niet meer via de aftapschroef worden afgevoerd. Water en bezinksel moet u daarom na afloop van de werkronde aftappen, waarna u de brandstoftank geheel vult. - Machine afzetten, zoals beschreven in het hoofdstuk “Machine zekeren“. - Een opvangbak onder aftapplug (pijl, Afb. 1) zetten. De aftapplug (pijl, Afb. 1) wordt geopend door de aftapslang erop te schroeven. - Water en bezinksel aftappen en op milieuvriendelijke wijze als afval verwerken. - De aftapslang losschroeven. - De aftapplug gaat vanzelf dicht. - Brandstof in de tank gieten via de zeefinzet van de vulopening. Van tevoren de zeefinzet reinigen door het in petroleum uit te spoelen.
2747891.01-nl
Afb. 1
Brandstoftank reinigen
2747892.00-nl
Explosiegevaar!
Voor het reinigen van de tank geen wasbenzine, petroleum of andere oplosmiddelen gebruiken. Er vormen zich licht ontvlambare, explosieve gassen. Daarom uitsluitend dieselbrandstof of een specifieke reinigingsolie voor het reinigen van de tank gebruiken. De door de fabrikant van de reinigingsolie aangegeven werkwijze opvolgen.
Brandstof en reinigingsolie mogen niet in de grond terecht komen. Voor hergebruik bewaren of op milieuvriendelijke wijze als afval verwerken.
• Er een bak voor het opvangen van de reinigingsvloeistof onder zetten. • Tankdeksel openschroeven (4, Afb. 3) • De zeefinzet eruit nemen. • Tankdeksel (4) en vulzeef grondig schoonmaken met dieselbrandstof.
• De brandstoftank zo mogelijk leegrijden. • Controleren hoeveel brandstof er nog in de tank zit en een voldoende grote opvangbak onder de aftapplug van de tank zetten. • Dieselbrandstof via de aftapplug (Afb. 2) aftappen. Hiervoor de olieaftapslang gebruiken.
Zie hoofdstuk “Aftapslang voor olieverversing“.
Afb. 3 • De tank met een reinigingsapparaat reinigen en spoelen. • Wanneer de reinigingsvloeistof is weggelopen: - Olieaftapplug losschroeven, beschermkap op aftapplug schroeven. • De zeefinzet in de vulopening zetten. • Brandstof in de tank gieten via de zeefinzet van de vulopening.
Afb. 2
Brandstofsysteem ontluchten
Hogedrukbrandstofsysteem
Bij het demonteren of vervangen van de hogedrukbrandstofleidingen is geen externe ontluchting nodig, om de motor te kunnen starten. De brandstofpomp genereert gedurende het starten een hoge brandstofdruk en perst de lucht uit de hogedrukzijde door de injectors.
Werkwijze:
Sleutelschakelaar elektrische systeem in stand I draaien, de motor echter nog niet starten. De elektrische brandstofpomp loopt nu ongeveer 30 seconden en ontlucht het systeem (u kan horen dat de pomp loopt). Daarna de motor starten. Als de motor niet aanslaat, de sleutelschakelaar voor ca. 30 seconden in stand 0 draaien. Gedurende deze tijd wordt de motorelektronica gereset. Daarna de ontluchtingsprocedure herhalen. Als de motor aanslaat, dan is het systeem ontlucht.
Brandstofsysteem ontluchten Het volgende doorlezen en in acht nemen: “Brandstofsysteem, veiligheidsvoorschriften“
Bij reparaties aan het brandstofsysteem of wanneer de brandstoftank gereinigd is, moet het systeem ontlucht worden.
Werkwijze:
1. Slang (6, Afb. 1) op ontluchtingsventiel (3) schuiven. 2. De ontluchtingsslang (6) in een opvangtank (7) steken. 3. Ontluchtingsventiel (3) met behulp van een gaffelsleutel openen (tegen de klok in). 4. Stoter (2) van de handpomp zo lang bedienen (pompen), tot er geen luchtbellen meer door de slang (6) te zien zijn. 5. Ontluchtingsventiel (3) met behulp van een gaffelsleutel dichtdraaien (met de klok mee). 6. Slang (6) met opvangtank (7) van ontluchtingsventiel (3) aftrekken en de opgevangen brandstof volgens de stand der techniek in gesloten houders afvoeren.
40001387.00-nl
De brandstofslang 6) moet bestand tegen brandstof en doorzichtig zijn.
Alle leidingen en aansluitingen alsmede de brandstoffiltergroep op lekken controleren.
Afb. 1
Benaming
1 Filterpatroon 2 Stoter van de handpomp 3 Ontluchtingsventiel 4 Sensor 5 Stekker 6 Afvoerslang, transparant 7 Opvangbak