
3 minute read
Parkeerrem
Parkeerrem
Demontage van de beschermkap
Om de parkeerrem te kunnen controleren, moet de beschermkap (1, Afb. 1) verwijder worden door de 5 schroeven (2, Afb. 1) los te draaien.
Afb. 1
Het volgende doorlezen en in acht nemen: “Werken op de remmen, veiligheidsvoorschriften”
Instelling van de rem is noodzakelijk na de inbouw (montage) van nieuwe remvoeringdragers of van een nieuwe remschijf, en ook na alle reparaties of bij een onvoldoende remprestatie.
Afb. 2
40001386.00-nl
Instel- en demontagemogelijkheden Benaming
1 Borgmoer (SW 24) 2 Bijstelschroef (SW8) 3 Instelschroef (SW6) 4 Contramoer (SW13) 5 Schroefdop 6 Drukbout 7 Geleidebout 8 Ontluchtingsventiel 9 Zuiger 10 Schotelverenpakket 11 Stiftsleutel (SW 8) 12 Ringsleutel
De montage- of instelprocedure moet bij koude rem worden uitgevoerd
Onderhoud en vervanging van remvoeringdrager
De remvoeringdragers zijn op zich onderhoudsvrij, er dient alleen een controle op beschadigde onderdelen en op een ongehinderde werking van de remschijf te worden uitgevoerd. De sterkte van de voering moet op grond van het gebruik van de machine aan de hand van een visuele inspectie met regelmatige tussenpozen (minstens eens per half jaar) gecontroleerd worden. Bij een te geringe reststerkte van de voering moeten deze controleintervallen worden verkort, om grotere schade aan de rem of de schijf te vermijden. Als er een min. restvoeringsterkte van 1,0 - 1,5 mm per remvoeringdrager bereikt is, dan moet de remvoering vervangen worden.
Alleen originele onderdelen gebruiken. Bij gebruik van andere vervangingsonderdelen wordt geen waarborg of garantie gegeven.
Afb. 3
1. Het voertuig op een rechte ondergrond zetten en zorgen dat het niet kan wegrollen. 2. De parkeerrem losmaken door er de vereiste druk (min. 130 bar) op te zetten. 3. De schroefdop (5, Afb. 2) losmaken en er af schroeven. 4. De borgmoer (1, Afb. 3) van de bijstelschroef (2) losdraaien en de bijstelschroef (2) net zo lang tegen de klok in draaien tot de drukbout (3) volledig in de zuiger (4) gedrukt kan worden. 5. De drukbout (3) met een geschikte schroevendraaier (13) tot aan de stop op de zuiger (4) terug draaien (wrikken). 6. De contramoer (4, Afb. 2) losdraaien en de instelschroef (3, Afb. 2) uit het remhuis draaien.
De voorgespannen voeringveer moet gedurende de demontage van de instelschroef met een geschikt gereedschap op zijn plaats worden gehouden.
7. De veer van de voering verwijderen. 8. De beide remvoeringdragers wegnemen en vervangen. 9. De veer van de voering gedurende het vastschroeven van de instelschroef met een geschikt gereedschap weer op zijn plaats drukken.
Montage van de rem
1. Het voertuig op een rechte ondergrond zetten en zorgen dat het niet kan wegrollen. 2. De schroefdop (5, Afb. 2) losmaken en er af schroeven. 3. De borgmoer (1) losdraaien en de bijstelschroef (2) met een stiftsleutel (11) net zo lang tegen de klok in draaien, tot de drukbout (6) op één lijn ligt met het rechte vlak (9) op de zuiger. De rem kan in deze toestand uit de remschijf geschoven en bevestigd worden. 4. De beide geleidebouten (7) in het transmissiehuis schroeven. 5. De drukaansluiting tot stand brengen. De vereiste druk (min. 130 bar) op de rem zetten, net zo lang tot het schotelverenpakket (10) compleet voorgespannen is. 6. De rem ontluchten via de ontluchtingsklep (8).
Deblokkering van parkeerrem in noodsituaties
1. Ervoor zorgen dat de machine niet kan wegrollen. 2. De schroefdop (5, Afb. 2) losmaken en er af schroeven. 3. De borgmoer (1) losmaken en deze tot aan het einde van de bijstelschroef (2) terugdraaien. De bijstelschroef (2) met een stiftsleutel (8) net zo lang tegen de klok in draaien tot de remschijf compleet vrij is. 4. De borgmoer (1) tot aan de zuiger vastschroeven en de bijstelschroef (2) borgen. De schroefdop (5) enige slagen losdraaien (bescherming tegen vervuiling).