GEBRUIKSHANDLEIDING F106.7 / F106.7A / F156.7 / F156.7A Instrumentenpaneelindicaties controlelampjes Wanneer de startsleutel op AAN wordt gedraaid, worden alle systemen met testschakelingen in het instrumentenpaneel getest. Alle LED's (LED = light emitting diode) lichten op en er klinkt drie seconden lang een waarschuwingstoon. Na afloop van deze test schakelen alle systemen in de normale bedrijfsmodus terug. Als er een stroomonderbreking is tussen een sensor en het instrumentenpaneel, dan knippert de LED en klinkt het akoestische waarschuwingssignaal vijf seconden lang. BELANGRIJK: Als gedurende het bedrijf het hoofdwaarschuwingslampje knippert (op de voorste console) en het akoestische waarschuwingssignaal een ononderbroken toon laat horen, de machine stoppen, de motor afzetten en de oorzaak van het probleem achterhalen en verhelpen.
40001323.00-nl
Controlelampje licht (2): Dit indicatielampje gaat branden wanneer de grote lichten zijn ingeschakeld. Controlelampje van het voorgloeisysteem (gridheater) (8): Het systeem inschakelen door de startsleutel in de stand ON (AAN) te zetten. De indicatie (8) licht op wanneer het voorgloeisysteem is ingeschakeld. Wachten tot het controlelampje DOOFT alvorens de startsleutel in de stand START (starten) te zetten om de motor te starten. Het indicatielampje kan eventueel gedurende het starten en kort nadat de motor aanslaat voor het nawarmen van de lucht nogmaals oplichten. Controlelampje van de stuurdruk / noodstuurdruk (9): Het controlelampje licht op wanneer de druk in het sturingssysteem te laag is. Het alarm klinkt ononderbroken en het hoofdindicatielampje licht rood op. De machine onmiddellijk stoppen en contact opnemen met uw dealer
Afb. 1
Controlelampje voor remdruk (1): Het controlelampje van de remdruk brandt als de druk in het remsysteem te laag is. Het alarm klinkt ononderbroken en het hoofdindicatielampje licht rood op en in het display verschijnt de volgende melding. De machine uitschakelen en het probleem verhelpen.
Controlelampje van de parkeerrem (10): Bij vergrendelde parkeerrem licht dit lampje op. Als de transmissie bij vergrendelde parkeerrem in een VOORUIT- of ACHTERUITVERSNELLING wordt geschakeld, klinkt de waarschuwingstoon. Indicatielampje voor noodknipperlicht en richtingaanwijzer rechts (11): De groene indicatielampjes knipperen wanneer de richtingaanwijzer (rechts) of het noodknipperlicht bij startsleutelstand I is ingeschakeld. Indicatielampje voor noodknipperlicht en richtingaanwijzer links (11): De groene indicatielampje knipperen wanneer de richtingaanwijzer (links) of het noodknipperlicht bij startsleutelstand I is ingeschakeld.
40