GEBRUIKSHANDLEIDING F106.7 / F106.7A / F156.7 / F156.7A
Voordat de inbedrijfname van de machine Voor de inbedrijfname van de machine moeten de volgende controles worden uitgevoerd: 1. Het peil van alle vloeistoffen controleren (motorolie, hydraulische olie en koelvloeistof) en nagaan of de olie en koelmiddelen geschikt zijn voor de actuele bedrijfsomstandigheden. 2. De dagelijkse onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. 3. De machine inspecteren, op tekenen van mogelijke lekkages letten en de slangen controleren. Indien nodig aanspannen of vervangen. 4. De informatie onder “Inrijtijd” in acht nemen wanneer de machine nieuw is of gereviseerd werd. 5. De banden op zichtbare schade onderzoeken. Zo nodig vervangen of repareren. De bandenspanning controleren en zo nodig bijstellen. 6. De traptreden en handleuningen reinigen. Smeervet, olie, modder of ijs (in de winter) op de traptreden en handleuningen kunnen ongelukken veroorzaken. Er altijd voor zorgen dat deze punten schoon zijn. 7. De stickers schoonmaken en onleesbare stickers vervangen. 8. U ervan verzekeren dat de toegangspanelen tot de motor en alle deuren goed gesloten en vergrendeld zijn. 9. De cabinedeur in de volledig gesloten of volledig geopende stand vastzetten. 10. Alle hindernissen, die het zicht kunnen belemmeren, verwijderen. De voorruit, de ramen en de achteruitkijkspiegels schoonmaken. 11. Nagaan of er geen gereedschap of andere voorwerpen zijn achtergelaten op de machine of in de cabine werden achtergelaten. 12. Controleren of er zich niemand op of onder de machine bevindt. Alleen de bestuurder mag zich op de machine bevinden. 13. U ervan verzekeren, dat er zich geen andere personen in het werkbereik van de machine ophouden.
40001378.00-nl
14. Achterhalen welke veiligheidsmaatregelen op de werkplek van kracht zijn. 15. Een veilige uitweg uit de machine bepalen (nooduitgang door de 2e deur, de uitklapramen), voor het geval de cabinedeur geblokkeerd is of de machine omslaat. 16. Wanneer in het donker gereden of gewerkt moet worden, u ervan verzekeren dat de lichten en de signaalinrichtingen goed werken. WAARSCHUWING: De machine voor iedere nieuwe bedrijfsfase controleren op een goede werking van de stuurinrichting , remmen, hydraulisch systeembedieningselementen, instrumenten en veiligheidsinrichtingen. De NEUTRAAL-stand van de transmissieschakelhendel controleren. Een naar behoren werkende machine draagt bij aan het vermijden van ongelukken. Alle noodzakelijke reparaties en instellen uitvoeren voordat de machine weer in bedrijf wordt genomen. Het niet in acht nemen van dit voorschrift kan tot zwaar of zelfs dodelijk letsel leiden. 17. De stoel zo instellen dat u bij de rempedalen kunt zonder dat uw rug van de rugleuning komt. 18. De veiligheidsgordel omdoen en instellen. 19. Bij lopende motor na het bereiken van de bedrijfstemperatuur controleren of alle instrumenten van het instrumentencluster storingsvrij functioneren. 20. Controleren of de bedieningselementen van de grader zonder problemen werken.
89