GEBRUIKSHANDLEIDING F106.7 / F106.7A / F156.7 / F156.7A Rijschakelhendel-Powershift transmissie De machine niet laten uitrollen met de rijschakelhendel in de N-stand, b.v. bij bergafwaarts rijden. Het schakelen tussen vooruit en achteruit rijden, en tussen de 6 vooruiten 3 achteruitversnellingen gebeurt met de rijschakelhendel (82, Afb. 1).
Afb. 1
Alle versnellingen kunnen onder last worden ingeschakeld. De elektronische transmissiebesturing schakelt alleen binnen het snelheidsbereik van de afzonderlijke versnellingen.
Afb. 2
Het apparaat kan met de tuimelschakelaar (88, Afb. 2) naar keuze in de handbediende of automatische modus worden gezet.
82
40001297.00de
Automatische modus: Tuimelschakelaar (88, Afb. 2) op de stand voor de automatische modus zetten. Na het starten van de motor bevindt de transmissieschakeling zich in de neutrale stand van de automatische modus. • Voorkeuze van de versnellingen: - Motortoerental lager dan 1500 toeren/min - Parkeerrem deblokkeren - Toets op rijschakelhendel (82, Afb. 1) indrukken en de rijschakelhendel vooruit zetten om vooruit te rijden of achteruit om achteruit te rijden. Drukknopschakelaar loslaten. - Het automatische systeem van de transmissie schakelt in de 2e vooruit- of de 1e achteruitversnelling. Alleen wanneer de rijsituatie dit vereist, b.v. bij optrekken onder last, wordt in de vooruitversnelling automatisch in de 1e versnelling geschakeld. - Afhankelijk van het snelheidsbereik schakelt het automatische systeem van de transmissie dan automatisch hoger of lager tot tot aan ofwel de 6e vooruitversnelling ofwel de 3e achteruitversnelling.