2.6 Zijn wij ons brein? Is er dan nog vrijheid? Om dwaalsporen te vermijden, moeten we proberen duidelijk te definiëren waarover we het hebben. Eerder werd al gezegd dat het ‘ik’ niet een substantie of een entiteit is, maar een functie, een werking. Het ‘ik’ is een manier van functioneren, net zoals het ‘kind’ in ons of de ‘ziel’ in ons. 36 Dat zijn manieren van functioneren en van zijn. Uiteraard is er geen bewustzijn en geen ‘ik’ zonder de anderhalve kilo hersenweefsel. Zo kunnen we ook zeggen dat er geen Mattheuspassie is zonder een orkest. Maar dat wil niet zeggen dat de Mattheuspassie het orkest is of dat we de Mattheuspassie zouden kunnen begrijpen door de instrumenten van het orkest te onderzoeken. De Mattheuspassie is veeleer een manier van functioneren, een manier van zijn van het orkest. Zo is ook een beeld op een computerscherm een manier van functioneren van de hardware van de computer. Het beeld is niet de computer, hoewel er zonder computer ook geen beeld zou zijn. Maar we kunnen het beeld niet begrijpen uit een onderzoek van de componenten van de computer. In filosofische termen wordt deze manier van de dingen bekijken een niet-reductionistisch fysicalisme genoemd. Alles is weliswaar fysica, maar de werkelijkheid kan zich gedragen op een manier die we met de fysica toch niet kunnen begrijpen. Een dans bestaat alleen maar uit spiercontracties, maar we kunnen een dans niet begrijpen door het onderzoek van de spiercontracties. Het is duidelijk dat we onherroepelijk gebonden zijn aan de ca. anderhalve kilo merkwaardig computerachtig weefsel in onze schedel. Onze persoonlijkheid, onze intelligentie, onze hoop, angsten en betrachtingen zijn alle afhankelijk van de integriteit van dit biologische weefsel. Alle kenmerken van onze persoonlijkheid ondergaan veranderingen als het hersenweefsel veranderingen ondergaat onder invloed van tumoren, cerebrovasculaire accidenten, drugs, ziekten of trauma’s. Hoewel wij ‘intuïtief’ denken dat onze geest en ons lichaam afzonderlijke dingen zijn, kunnen deze mentale processen niet gescheiden worden van de fysiologie van onze hersenen. De meeste hersenprocessen blijken bovendien onbewust en buiten onze controle te verlopen. Wij kunnen onze hersenen niet bevelen de dag te beëindigen en te gaan slapen. Wij bewegen onze armen en benen zonder bewust te zijn van de betrokken zenuwen en spieren en we herkennen zonder moeite een vriend. Het bewuste ‘ik’ omvat maar een minieme fractie van die processen. Een individu is een complex geheel van processen die allemaal een invloed uitoefenen op het gedrag. Daardoor is dit gedrag vaak moeilijk en zelfs tegenstrijdig, ook voor onszelf. Introspectie toont zeker geen transparant en begrijpelijk geheel. Maar dat betekent niet dat een beter onderzoek van ons ‘neurale substraat’ tot een beter begrip van onszelf zou leiden. Wij leven immers niet als een individueel brein. Wij leven in een gemeenschap van breinen die het gevolg is van de samenwerking van miljoenen breinen over duizenden jaren. Hersenen en culturen beïnvloeden elkaar wederzijds en wij kunnen de gemeenschap niet begrijpen door het onderzoek van hersenweefsel, net zoals wij de Mattheuspassie niet kunnen begrijpen door de instrumenten van het orkest te onderzoeken. Ons openbaar gedrag en in het bijzonder onze morele attitudes worden bepaald door vele invloeden waar we bewust van zijn en van nog veel meer invloeden waar we niet bewust van zijn en die zelfs volkomen toevallig kunnen zijn. 37 36
zie vraag 1.5, p. 26 In een bepaald experiment werd aan een groep rechters gevraagd met de dobbelstenen te spelen. De dobbelstenen waren, zonder dat de deelnemers dit wisten, zodanig gemanipuleerd dat het resultaat altijd 3 of 9 was. Even later werd hen gevraagd een passende straf uit te spreken voor een bepaald misdrijf. De rechters waarvan de dobbelstenen op 3 uitkwamen, waren geneigd een straf in de buurt van 3 maanden uit te spreken. De rechters waarvan de dobbelstenen op 9 uitkwamen, waren eerder geneigd een straf in de buurt van 9 maanden uit 37
46





































