7 minute read

2.6 Zijn wij ons brein? Is er dan nog vrijheid?

2.6 Zijn wij ons brein? Is er dan nog vrijheid?

Om dwaalsporen te vermijden, moeten we proberen duidelijk te definiëren waarover we het hebben. Eerder werd al gezegd dat het ‘ik’ niet een substantie of een entiteit is, maar een functie, een werking. Het ‘ik’ is een manier van functioneren, net zoals het ‘kind’ in ons of de ‘ziel’ in ons.36 Dat zijn manieren van functioneren en van zijn. Uiteraard is er geen bewustzijn en geen ‘ik’ zonder de anderhalve kilo hersenweefsel. Zo kunnen we ook zeggen dat er geen Mattheuspassie is zonder een orkest. Maar dat wil niet zeggen dat de Mattheuspassie het orkest is of dat we de Mattheuspassie zouden kunnen begrijpen door de instrumenten van het orkest te onderzoeken. De Mattheuspassie is veeleer een manier van functioneren, een manier van zijn van het orkest. Zo is ook een beeld op een computerscherm een manier van functioneren van de hardware van de computer. Het beeld is niet de computer, hoewel er zonder computer ook geen beeld zou zijn. Maar we kunnen het beeld niet begrijpen uit een onderzoek van de componenten van de computer. In filosofische termen wordt deze manier van de dingen bekijken een niet-reductionistisch fysicalisme genoemd. Alles is weliswaar fysica, maar de werkelijkheid kan zich gedragen op een manier die we met de fysica toch niet kunnen begrijpen. Een dans bestaat alleen maar uit spiercontracties, maar we kunnen een dans niet begrijpen door het onderzoek van de spiercontracties.

Advertisement

Het is duidelijk dat we onherroepelijk gebonden zijn aan de ca. anderhalve kilo merkwaardig computerachtig weefsel in onze schedel. Onze persoonlijkheid, onze intelligentie, onze hoop, angsten en betrachtingen zijn alle afhankelijk van de integriteit van dit biologische weefsel. Alle kenmerken van onze persoonlijkheid ondergaan veranderingen als het hersenweefsel veranderingen ondergaat onder invloed van tumoren, cerebrovasculaire accidenten, drugs, ziekten of trauma’s. Hoewel wij ‘intuïtief’ denken dat onze geest en ons lichaam afzonderlijke dingen zijn, kunnen deze mentale processen niet gescheiden worden van de fysiologie van onze hersenen.

De meeste hersenprocessen blijken bovendien onbewust en buiten onze controle te verlopen. Wij kunnen onze hersenen niet bevelen de dag te beëindigen en te gaan slapen. Wij bewegen onze armen en benen zonder bewust te zijn van de betrokken zenuwen en spieren en we herkennen zonder moeite een vriend. Het bewuste ‘ik’ omvat maar een minieme fractie van die processen. Een individu is een complex geheel van processen die allemaal een invloed uitoefenen op het gedrag. Daardoor is dit gedrag vaak moeilijk en zelfs tegenstrijdig, ook voor onszelf. Introspectie toont zeker geen transparant en begrijpelijk geheel. Maar dat betekent niet dat een beter onderzoek van ons ‘neurale substraat’ tot een beter begrip van onszelf zou leiden. Wij leven immers niet als een individueel brein. Wij leven in een gemeenschap van breinen die het gevolg is van de samenwerking van miljoenen breinen over duizenden jaren. Hersenen en culturen beïnvloeden elkaar wederzijds en wij kunnen de gemeenschap niet begrijpen door het onderzoek van hersenweefsel, net zoals wij de Mattheuspassie niet kunnen begrijpen door de instrumenten van het orkest te onderzoeken. Ons openbaar gedrag en in het bijzonder onze morele attitudes worden bepaald door vele invloeden waar we bewust van zijn en van nog veel meer invloeden waar we niet bewust van zijn en die zelfs volkomen toevallig kunnen zijn. 37

36 zie vraag 1.5, p. 26 37 In een bepaald experiment werd aan een groep rechters gevraagd met de dobbelstenen te spelen. De dobbelstenen waren, zonder dat de deelnemers dit wisten, zodanig gemanipuleerd dat het resultaat altijd 3 of 9 was. Even later werd hen gevraagd een passende straf uit te spreken voor een bepaald misdrijf. De rechters waarvan de dobbelstenen op 3 uitkwamen, waren geneigd een straf in de buurt van 3 maanden uit te spreken. De rechters waarvan de dobbelstenen op 9 uitkwamen, waren eerder geneigd een straf in de buurt van 9 maanden uit

Het feit dat veel van de hersenactiviteit ‘automatisch’ en buiten het bewustzijn verloopt, betekent niet dat wij ook automaten zijn of dat we onbewust zijn van de redenen waarom wij doen wat wij doen. Als al onze beslissingen door onbewuste processen gestuurd zouden worden, hoe zouden we dan voldoende bewust kunnen zijn van deze onbewustheid om erover na te denken en te schrijven? Lijkt de tekst die u nu leest afkomstig van een automaat? Bewustwording van ons onbewustzijn is het gevolg van duizenden jaren van observatie en onderzoek. Een inzicht in de beperkingen van het bewustzijn en van de intuïtie kan alleen komen door onderzoek, niet door eenvoudigweg af te gaan op onze intuïtie. Visuele illusies maken duidelijk dat de beelden die in onze hersenen gevormd worden, niet noodzakelijk overeenstemmen met de realiteit. We weten zelfs niet goed wat er ‘daarbuiten’ ‘echt is’, omdat we maar een heel klein gedeelte van de buitenwereld capteren. Zo nemen we maar een hele kleine fractie van het elektromagnetische spectrum om ons heen waar, voldoende om te overleven maar niet voldoende om de ‘waarheid’ te kennen.

De meer imperialistisch ingestelde neurowetenschappers stellen dat onbewuste processen ons gedrag geheel bepalen. Volgens deze mensen zijn wij hulpeloze en onwetende zombies die totaal beïnvloed worden door genen en door de samenleving. Zij stellen dat onderzoek van hersenweefsel ons meer kan leren over onszelf als sociale wezens en over de samenleving waarin we leven. Dat lijkt nochtans moeilijk in overeenstemming te brengen met het leven dat wij dagdagelijks leven en met het feit zelf dat wij hersenonderzoek doen. Als er geen vrijheid zou zijn, dan zouden neurowetenschappers ook niet de vrijheid hebben om iets anders te zeggen dan dat er geen vrijheid is. Waarom zouden we ze dan geloven?

We laveren tussen het truïsme dat we soms misleid zijn over de ware aard van de realiteit of over de redenen waarom we dingen doen, en de contradictorische stelling dat we het altijd bij het verkeerde eind zouden hebben over de ware aard van de realiteit of over de redenen waarom we dingen doen. Natuurlijk hebben we het soms verkeerd voor, maar hoe zouden we dit kunnen achterhalen als we het altijd verkeerd voor zouden hebben? Ook de stelling dat we de werkelijkheid nooit zouden kunnen kennen omdat we ze altijd waarnemen door een brein dat evolutionair alleen bedoeld is om te overleven, is onhoudbaar. Hoe zouden we dat dan immers kunnen weten? We zouden dan immers te beperkt zijn om onze beperktheden te kunnen kennen!

Onze gezamenlijk zorgvuldig opgebouwde en kritisch onderzochte waarneming en kennis (wetenschap) overstijgt onze onmiddellijke ervaring en corrigeert onze beperkte intuïties over onszelf en over de wereld. Deze kennis behoort tot het bewuste brein. Wij kunnen geen radiogolven horen, maar door onze kennis kunnen wij technische hulpmiddelen bouwen die die golven vertalen in een biologische taal die wij kunnen begrijpen. Dat is wat de wetenschap doet. Toch neemt deze wetenschap het mysterie niet weg! Het is niet omdat de wetenschap iets te zeggen heeft over het hart, de hersenen of bloemen dat we het mysterie en de schoonheid niet meer kunnen zien.

De vraag of er dan nog vrijheid is, is een valkuil. De vraag is verwant met de vraag of liefde bestaat, of geluk bestaat, enz. In het algemeen kan men zeggen dat deze begrippen thuishoren in het subjectiefexistentiële vlak en niet begrepen kunnen worden vanuit het objectief-wetenschappelijke vlak. (Zie

te spreken. Dit is een voorbeeld van priming. Zie Daniel Kahneman. Thinking, Fast and Slow. New York: Farrar, Straus and Giroux, 2011. Ned. Vert: Ons feilbare denken. Amsterdam: Business Contact, 2011. Een ander voorbeeld zijn de zogenaamde lachmeditaties. Zie ook: Richard Wiseman. Rip it up. The radically new approach to changing your life. New York: Macmillan, 2012.

Figuur 1, p. 42) Er kan dus niet ‘wetenschappelijk bewezen’ worden of vrijheid, liefde of geluk bestaan of niet bestaan. De wetenschap kan daar eenvoudig niets over zeggen, ofschoon vele wetenschapsbeoefenaars niet kunnen nalaten dat toch te doen.38 Net zoals de wetenschap niet kan zeggen of een tango wel bestaat. Maar op het subjectief-existentiële vlak zijn het onomstotelijke realiteiten. Een tango bestaat, als we hem doen bestaan door hem te dansen. Als we ophouden hem te dansen, bestaat hij niet meer. Er is vrijheid als we vrijheid doen ontstaan, d.i. als we bewust leven. Zonder bewustzijn, is er geen vrijheid en leven wij als een robot.

38 Zie bijv. Dick Swaab. Wij zijn ons brein. Amsterdam: Contact, 2010. Zie ook Jan Verplaetse, Zonder vrije wil. Een filosofisch essay over verantwoordelijkheid. Amsterdam: Nieuwezijds, 2011.

This article is from: