3 minute read

2.11 Hoe kan ik het kwade bestrijden?

2.11Hoe kan ik het kwade bestrijden?

Het kwade kan als dusdanig niet bestreden worden omdat het niet bestaat. Het hele idee van strijd klinkt heldhaftig en spreekt tot de populaire verbeelding, maar houdt in feite geen steek. Er is in de hele natuur niets dat we als ‘kwaad’ of als ‘het kwade’ zouden kunnen bestempelen, net zoals er in feite ook geen onweer en geen onkruid bestaat. In de hele natuur zien we alleen maar vormen van leven (virussen, bacteriën, biologische processen, planten, dieren, mensen) die precies hetzelfde willen en doen als wijzelf: proberen te overleven en proberen een beetje geluk te vinden. Dat is wat wij als ‘goed’ definiëren. Dieren en lagere vormen van leven doen dat onbewust en instinctief. Mensen kunnen dat met een groter of kleiner bewustzijn, en met meer of minder elegantie en wijsheid doen.

Advertisement

Er zijn geen organismen of vormen van leven die ‘het kwade’ zouden willen. Dat wat wij als ‘het kwade’ bestempelen en ervaren, is alleen maar een gevolg van de onvolmaaktheid van het leven zoals het nu is. Als we om ons heen kijken, zien we natuurlijk mensen die er oorzaak van zijn dat andere mensen pijn ondervinden en lijden. Maar als we met redelijkheid en mededogen kijken, zien we dat mensen alleen maar andere mensen pijn doen omdat ze zelf een diepe pijn hebben en ongelukkig zijn. Het is alsof hun lijden en hun pijn overloopt en anderen in hun omgeving treft. Mensen die gelukkig zijn doen anderen geen pijn. En ongelukkig zijn is uiteindelijk altijd een gevolg van onwetendheid…

Het prototype van dit gedrag is een klein kind dat boos en ongelukkig is omdat het niet krijgt wat het wil hebben. Een kind zal huilen en stampvoeten en zal in zijn woede mensen en dingen schoppen. Zelfs mama krijgt dan schoppen en wordt ‘stoute mama’. Dat kind doet wat het kan, niet omdat het een slecht kind is, maar om zijn ongenoegen van zich af te zetten en kwijt te raken.

Soms is ingrijpen noodzakelijk. Als vierjarig Jantje bezig is op het hoofdje van zijn zusje te timmeren, dan is het onze morele plicht in te grijpen. Dat gedrag moet namelijk onmiddellijk stoppen. Wij moeten hard zijn voor de zonde, maar mededogend voor de zondaar. Sommige mensen moeten belet worden verder schade te berokkenen. Maar het heeft geen zin er nog meer lijden aan toe te voegen door de betrokkene te gaan ‘bestraffen’. Een kind heeft onze zorg nodig, niet onze straf. Kwaad met kwaad vergelden leidt niet tot het goede. Twee keer het kwade is nog niet het goede. Als wij begrijpen dat wij vele volwassenen als ongelukkige boze kinderen kunnen zien, kan ons dat tot een houding van meer mededogen brengen.49

Als we begrijpen dat er geen kwaad is, alleen een tekort aan goed, zoals de gaten in een kaas geen ‘kwaad’ zijn maar alleen een tekort aan kaas. Dan is er

Het is zinloos tegen het duister te strijden. ook geen reden meer om te ‘strijden’. We kunnen alleen

Het is beter een kaars aan te steken. maar het goede vermeerderen. Dat is de basis van een Confucius ethisch leven. In de vorige vraag werd al verwezen naar Confucius die zei dat het zinloos is tegen het duister te strijden. Het is doeltreffender een kaars aan te steken.

Als we begrijpen dat alle ‘kwaad’ een gevolg is van onwetendheid, kunnen we concreet alleen maar bijdragen tot het verminderen van de onwetendheid. We kunnen een inspirerend voorbeeld zijn. Dat is wat Gandhi bedoelde toen hij zei dat je zelf de verandering moet zijn die je in de wereld wil zien.

49 Zie ook de vraag ‘Wat te denken van (levens)lange gevangenisstraffen? op pagina 150.

This article is from: