volwassen bewustzijn, van een deterministisch paradigma naar een creatief paradigma, van een disempowerende metafoor naar een empowerende metafoor, en dat vereist alleen aandacht (mindfulness) en bewustzijn.
Waar creatie is, is vreugde. Hoe rijker de creatie, hoe dieper de vreugde. HENRI BERGSON (1859-1941)
2.4 Wat is mogelijk met therapie? In wezen zal een therapie altijd neerkomen op het aanleren van een nieuw gedrag. Daarbij is wel duidelijk dat de zienswijze die men aanhangt, een grote invloed zal hebben op het leergedrag en de leermogelijkheden van de betrokkene. Iemand die overtuigd is dat hij wonden of kwetsuren vertoont die veel tijd nodig hebben om te helen, of dat hij een loodzwaar gewicht van het verleden met zich meedraagt, zal zich anders gedragen dan iemand die het verleden kan zien als iets wat achter hem ligt en dat geen gewicht kan hebben omdat het voorbij is. Wie een gebeuren als een trauma ziet, zal anders reageren dan iemand die begrijpt dat het om een verandering gaat en dat men, zoals het spreekwoord zegt ‘niet de richting van de wind kan bepalen, maar wel de stand van zijn zeilen.’ Maar, zoals Seneca zei: ‘Voor een schip dat niet weet waar het naartoe gaat, is geen enkele wind de goede.’ Een therapie zal dan ook grotendeels neerkomen op een overgang van het ene zelfbeeld, wereldbeeld of paradigma naar een ander, meer bepaald van de denkwereld van het kind van toen naar de denkwereld van de volwassene van nu, van afhankelijkheid en afwezigheid van keuze naar onafhankelijkheid, keuze en verantwoordelijkheid. Een kind maakt zich snel angstig voor ingebeelde gevaren, is bang om verlaten te worden en maakt zich kwaad als het niet krijgt wat het wil. Een volwassene kent de reële gevaren van het leven en is voorzichtig maar niet angstig, hij weet dat de mens in wezen altijd alleen is en verwacht niet altijd te zullen krijgen wat hij wil. Vaak zullen mensen echter slechts met moeite hun oude zienswijze opgeven, omdat die ondanks alles een vertrouwde en comfortabele structuur was die zich vrijwel automatisch (‘onbewust’) aandiende. Een therapie zal daarenboven altijd moeten laveren tussen de klippen van het zien van het probleem als een louter geïsoleerd probleem van het individu buiten elke sociale context, versus het zien van het probleem als een louter probleem van externe invloeden waarvan de patiënt het ongewild en onschuldig ‘slachtoffer’ is. Zij zal ook moeten evolueren van het beeld van de patiënt als product en ‘slachtoffer’ van het verleden of van omstandigheden, naar het beeld van de mens als creatief wezen dat altijd opnieuw zijn koers kan uitzetten. Het is dus duidelijk dat dit niet mogelijk is zonder de actieve medewerking van de betrokkene. Deze zal moeten afstappen van het wijdverbreide beeld van een therapeut of een methode die het probleem voor hem zal oplossen, om te komen tot het meer realistische beeld van een begeleide zelfzorg. Hij zal zijn ingesleten, automatische gedragspatronen geleidelijk achterwege moeten laten (in de psychologie ‘responspreventie’ genaamd) en hij zal systematisch een nieuw gedragspatroon moeten gaan aannemen. Het kan vergeleken worden met leren links rijden in Engeland. Links rijden is niet moeilijk te begrijpen, maar wie het wil doen, zal wel heel langzaam en heel aandachtig te werk moeten gaan want bij de geringste onaandachtigheid zullen de automatische reflexen overnemen en die gaan allemaal in de ‘verkeerde’ richting. Maar na een dag gaat dat al veel gemakkelijker en na een week wordt het stilaan al een vertrouwd patroon. Uiteindelijk zal het nieuwe gedrag even automatisch worden als het oude 39





































