2.3 Wat zijn psychische problemen en symptomen? Heel algemeen kan gesteld worden dat een bepaald gedrag altijd bedoeld is om een bepaald doel bereiken. Er is altijd een reden waarom wij doen wat wij doen. Een bepaald gedrag wordt als een probleem beschouwd als het nadelig is voor anderen of voor de betrokkene zelf, dat wil zeggen dat het meer lijden dan welzijn veroorzaakt. Dat wijst op een gebrek aan vaardigheid om welzijn te doen ontstaan, op een gebrek aan levenskunst. Een probleem wordt psychisch genoemd als het geen gevolg is van de werking van het organisme maar van de bewuste of onbewuste werking van de geest of psyche. Het kenmerkende van een psychisch probleem is dat het ergens over gaat, dat het naar iets verwijst, dat het een symbolische dimensie heeft. Een organisch (biologisch) probleem daarentegen verwijst alleen naar zichzelf. Het is het gevolg van een organische werking. Het is dan ook niet symbolisch en niet selectief. Het is wat we een ziekte noemen. Iemand die een griep heeft, heeft altijd een griep, ook in het weekend en ook als hij op vakantie is. Iemand die aan diabetes of aan een longontsteking lijdt, doet dat niet selectief. Schizofrenie is niet selectief. Autisme ook niet. Het woord ziekte wijst dus op een probleem als gevolg van een door de betrokkene niet gewenste en niet te beïnvloeden toestand. Een gedrag is te veranderen, een ziekte niet. Voor een ziekte dient men zich tot een arts te wenden. Maar bij iemand die alleen op het werk of alleen op de school bepaalde gedragingen vertoont of bij iemand die alleen in bepaalde omstandigheden een probleem heeft, gaat het om een ander verhaal. In dat geval gaat het probleem ergens over en heeft het een betekenis. Iemand die depressief is maar die zich tijdens de vakantie goed kan voelen, heeft dus een psychisch probleem. Zijn depressie gaat ergens over. Zij verwijst ergens naar. Meer in het algemeen, wil men met het symptoom (al dan niet bewust) iets bereiken. Het probleem is een product van het bewustzijn en een kenmerk van het bewustzijn is precies dat het ergens over gaat. Men is altijd bewust van iets. Filosofisch noemt men dat de ‘intentionaliteit’ van het bewustzijn. Voor de verklaring van psychische problemen kan beroep worden gedaan op verschillende denkbeelden (ten onrechte ‘mechanismen’ genoemd). Zo spreekt de psychoanalyse van een onderbewuste dat een invloed zou blijven uitoefenen. Paul Verhaeghe verwijst naar de klassieke notie van: ‘betekenisvolle en te interpreteren mentale constructies, waarvan de patiënt(e) zelf de betekenissen niet kent aangezien er een onbewuste afweer aan ten grondslag ligt. […] De bedoeling van een psychoanalytische gesprekstherapie was het blootleggen van deze verbanden en deze betekenissen zodat de onderliggende conflicten op een andere manier een oplossing konden vinden.’28 De beroemde patiënten van Freud met hun indrukwekkende hysterische verschijnselen, zien we heden ten dage echter niet meer. Blijkbaar waren zij een product van de Weense samenleving waarin Freud werkzaam was. In onze consumptiesamenleving horen we meer over angst, paniekstoornissen, verlatingsangst, eetstoornissen, impulsiviteit, agressief gedrag, borderline, zelfmutilatie, verslavingsproblematiek, burn-out, depressie en zelfdoding. Deze hedendaagse problemen hebben geen onderliggende onverwerkte betekenissen meer en gaan niet terug op vroegere gebeurtenissen. Er is geen symbolisch materiaal en er valt dus ook niets te analyseren. Zij zijn veeleer een uiting van het onvermogen het leven te aanvaarden en vorm te geven. Zij zijn het gevolg van een toenemende infantilisering in een samenleving van het onmiddellijke genot en de snelle bevrediging. Deze problemen wijzen veeleer op een gebrek aan maturiteit en levenskunst. Nogmaals Paul Verhaeghe: ‘Voor mij lijkt dit veeleer te kaderen in een algemeen gebrek aan
28
Paul Verhaeghe. Het einde van de psychotherapie. Amsterdam: De Bezige Bij, 2009. p. 98
37





































