32
‘Als de voorstelling goed gaat, verandert de energie in de zaal merkbaar. Dat is fantastisch. Ik heb nog niet meegemaakt dat een hele avond niemand opstond.’ Maar voor mij zijn de getuigen – de toeschouwers die niet de vloer opstappen noem ik liever zo – net zo goed aan het deelnemen aan de performance. Er gaat van alles om in hun hoofd, zeker omdat de beelden vrij provocatief kunnen zijn. Het klinkt misschien wat abstract, maar ik waardeer juist de nergetische participatie van iedereen die aanwezig is. Als de voorstelling goed gaat, verandert de energie in de zaal merkbaar. Dat is fantastisch. Ik heb nog niet meegemaakt dat een hele avond niemand opstond. Wel is iemand een keer op mijn uitnodiging ingegaan die vervolgens de hele ronde niets deed. Ik weet niet of diegene mij een pauze gunde of een alternatief voorstel wilde doen. Ik vond het hoe dan ook wel een goede dominante daad om mijn uitnodiging aan te nemen en dat volledig op z’n kop te zetten. ‘Ik vraag niemand om met mij te vechten, maar dat is soms lastig te combineren met mijn verlangen als kunstenaar om het werk zo interessant mogelijk uit de verf te laten komen. Ik wil dat het werk onverwachte wendingen neemt, maar misschien moet ik daarvoor het vrijwillige gedeelte af en toe loslaten. Ik vraag me af wat er zou gebeuren als ik specifieke dingen zou eisen van het publiek. Dat doet de machtsverhouding gelijk weer verschuiven. Die fluïditeit van macht is wat ik onderzoek. Wat gebeurt er als ik iemand vraag om zich niet in te houden? Mensen zien mij vaak als fragiel of kwetsbaar, maar er valt genoeg voor te zeggen dat ik juist de volledige controle heb over de ruimte . ’