
5 minute read
Judith Clijsters maakt een gedanste game
84
JUDITH CLIJSTERS
Advertisement
85 Of Judith Clijsters nu samenwerkt met Patrick Housen aan bits en blieps, met Dyane Donk aan een immersieve yoga-soundscape of zelf uit de bol gaat op salsafeesten, muziek speelt een sleutelrol in haar leven en werk als choreografe. Op Festival Cement presenteert ze nu ‘I STILL REMAIN X’, een soort gedanste game met verschillende levels. ‘Patrick en ik zijn elk players in dit spel, met onze eigen strenghts en weaknesses.’
Door: Filip Tielens
Het werk van Judith Clijsters (°1986) wordt in Nederland ondersteund door DansBrabant en Makershuis Tilburg en in België door C-TAKT. Iedere anderhalf jaar creëert ze een nieuwe performance, waarbij ze de verhouding uitdiept tussen echt vs. fake en waarin ze onderzoekt hoe lichamen interageren met de soms zo overprikkelende wereld rondom hen.
Bij ieder nieuw project vormt muziek een rode draad, vertelt ze. ‘Een van de eerste zaken waaraan ik denk: wie maakt de muziek, met welke componist wil ik samenwerken? De combinatie van dans en muziek klinkt evident en is dat misschien ook. Vaak begin ik met muziek, maar zonder daar dan per se een choreografie op te maken. Het is dus niet zo eenduidig als: ik heb een muziekstuk en ik creëer van daaruit dans. Muziek inspireert mij op zoveel manieren.’
Voor jouw nieuwe productie ‘I STILL REMAIN X’ werk je samen met Patrick Housen. Hoe hebben jullie elkaar gevonden?
‘Er waren heel wat mensen die vonden dat Patrick en ik elkaar eens moesten ontmoeten. (lacht) Omdat ze weten dat ik altijd op zoek ben naar nieuwe uitdagingen en omdat Patrick zelf ook verder kijkt dan puur muzikant zijn. In deze nieuwe voorstelling wou ik dat muziek een identiteit werd, een personage. Patrick staat ook mee op het podium. Voor hem is dat nieuw: hij heeft nog nooit eerder gewerkt met een danser.’
‘In de voorstelling belanden we in een soort game en worden we allebei spelers. Daarbij is de vraag: hoe kunnen we elkaars wereld leren kennen? We gaan daarvoor een soort strijd aan, een spel. Patrick heeft vroeger veel gegamed. Hij vond dat klinken als een multi players game, waarbij je niet alleen speelt maar samen met de ander iets wil bereiken. Nu zijn we beide players in dit spel, met elk onze eigen strenghts en weaknesses. Mijn kwetsbaarheid is dat ik enkel mijn lichaam heb terwijl hij zoveel instrumenten heeft om mee te spelen. Maar ook dat wanneer ik als danseres geen licht heb, ik niet zichtbaar ben. Bij Patrick is dat volume: is dat er niet, dan is hij als muzikant niet hoorbaar.’
Jullie komen uit twee heel andere werelden. Hoe hebben jullie samengewerkt?
‘Het is een heel lange zoektocht geweest. Dat heeft ook te maken met Patricks apparatuur. Hij werkt met controllers en heeft een heel arsenaal aan knopjes met flashy kleurtjes. Hij kan dus niet zomaar een instrument spelen, maar moet dat programmeren. Zo hebben we met stem gewerkt, die we zijn gaan opnemen en loopen. Maar er zit ook een pen in, een veer… Alle geluiden en instrumenten zijn zo vervormd dat ik niet meer kan zeggen wat ze waren.’
Je werkte ook samen met Dyane Donk voor ’Deep sound experience’, een immersieve soundscape. Wat was daar het uitgangspunt?
‘Dyane zei me: “Ik vind de kwaliteit van yoga heel fijn, maar van alles daarrond, zoals de muziek en de geluiden, krijg ik vaak de kriebels.” Dat heb ik zelf ook. Met alle respect, maar soms is er ook veel tjingeltjangel en wordt de muziek voor yoga erg gecommercialiseerd. Zo hebben we samen een ervaring ontwikkeld voor mensen die niet per se bezig zijn met yoga.’
Hoe ziet dat er dan concreet uit?
‘In de inkomhal krijgt het publiek een hoofdtelefoon en de instructie: take a walk. Daarna kiezen ze een rustpunt, waar ze mogen gaan zitten of liggen. Ik loop dan rond en leg hen in bepaalde posities en stretches die komen uit yin yoga, tenzij ze aangeven dat ze liever niet aangeraakt worden. Ondertussen horen ze een rollercoaster van allerlei geluiden, waarvan ze normaal misschien gestrest zouden worden en die hen nu ontspannen – zoals een autosnelweg, bijvoorbeeld. Het is een soort ligconcert met beweging en aanraking, waarbij we beogen dat mensen achteraf zeggen: dit doet deugd, dit heeft mij doen ontspannen.’
Naar welke verhouding tussen dans en muziek ben je op zoek?
het daar moeilijk mee. (lacht) Dyane creëerde in het begin vaak te veel muziek, die ze dan ging strippen. Ook bij Patrick is gaandeweg het besef gekomen dat dans een aparte laag is, dus dat hij muziek mag strippen of stilte mag opzoeken.’
Zou je ook een voorstelling kunnen maken op heel poppy muziek?
‘Ik speel met het idee voor een nieuwe productie, een soort parodie en tegelijk een ode aan programma’s als So You Think You Can Dance. Ik heb zin om een aantal choreografen uit te nodigen en hen elk één song te laten choreograferen voor de anderen, die dan dansen. Dat mag “foute”, maar zalige muziek zijn, waar we dan spetterende dans op creëren, die toch net verder gaat dan “laten we daar nu eens een choreo op maken”. Zelf zou ik dan iets willen bedenken op een nummer van Aya Nakamura, lekkere afrohouse.’
Op jouw Spotify staat een lijst genaamd ‘Judithologie’. Wat is dat?
‘Ha! Die lijst is gemaakt door mijn vriend. Hij plaatst er nummers waarvan hij denkt: die moet Judith leren kennen, die zou ze nog kunnen gebruiken in haar dans- of yogalessen. Het zijn nummers van artiesten als Hans Zimmer, Howling, Dans Dans, Fink… Nummers die half elektronisch en toch toegankelijk klinken, waarmee ik nog nét zou mogen aankomen in sommige yogastudio’s.’ (lacht)
Op welke muziek dans je graag wanneer je uitgaat?
‘Salsa! Ik heb daarin een side life gehad. Iemand die ik kende zocht nog een danspartner, en met hem heb ik half de wereld rondgereisd voor salsafestivals. Dat waren geweldige feestjes, waar je fantastische dansers tegenkwam. Naar salsafeestjes kan je ook gewoon alleen gaan. Je danst er samen met andere mensen, zonder dat je per se hoeft te praten. Iedereen is daar blij. Het is bijna meditatie.’
Ik las ergens dat jij een hekel hebt aan carnavalsmuziek. Je beseft toch dat jouw nieuwe stuk in première gaat in Den Bosch, dé carnavalsstad?
‘Hoe ga ik dat nu uitleggen… (lacht) Zelf vind ik carnavalsmuziek echt verschrikkelijk, maar ik vind het prima dat andere mensen zich erop amuseren. Alleen stralen die smartlappen voor mij een soort blijheid uit die je verplicht moet voelen, terwijl ik die zelf helemaal niet voel. Een sfeer van: nu moeten we uit de bol gaan en heel veel drinken. Niets voor mij.’
Tot slot: zijn er nog componisten met wie je in de toekomst graag wil werken?
‘Ik zou eens graag samenwerken met een pianist – wel het soort muziek dat tussen klassiek en modern in zit. Nils Frahm mag zich altijd melden. (lacht) Dat past ook bij mijn werk: ik probeer altijd te zoeken naar een ingang voor zoveel mogelijk mensen, maar het mag ook net wat anders zijn dan de mainstream.’