
3 minute read
First Contact - Maak kennis met Hélene Vrijdag
54 FIRST CONTACT HELENE VRIJDAG
Wat is voor jou het opperste geluk als maker?
Advertisement
Ik vraag me ineens af of ik het opperste geluk als maker al eens heb gevoeld. Ik twijfel. De momenten waarop de ontmoeting met het publiek van vlees en bloed is; de momenten waarop de afstand klein is of klein lijkt; waarop de ogen, oren, en de lichamen in de ruimte elkaar echt hebben ontmoet. Dat is de essentie van theater - het is een plek om mensen bij elkaar te brengen - theater is in de vorm eigenlijk al een gevecht tegen polarisatie. Daarin valt overigens nog steeds veel te winnen.
Welke rituelen heb je voordat je een voorstelling begint?
Voor de voorstelling begint, heb ik een moment van energie nodig, een moment van stilte, een moment van stem, en een moment van opstijgen - dat laatste is geen afgesproken ritueel, maar gebeurt toch steevast, per ongeluk. En ik brand graag een takje witte salie.
Wat typeert jou het meest als maker?
Mijn vertrekpunt is de stem - daar zit voor mij alles in verborgen, in alle abstractie en in alle concreetheid. Voor mij is de stem de meest heldere uiting van een binnenwereld naar buiten. Ik hoop ongekende verhalen, ongrijpbare stiltes, alles wat schuilt of nog niet voor het voetlicht kwam, letterlijk en figuurlijk een stem te geven. Daarmee maak ik verstilde maar klankrijke, vaak feministische pleidooien die zich in een mythische sfeer lijken af te spelen.
Naar welke stem luister je het liefst?
Ik luister het liefst naar de wilde stem. Het mooie ervan is: iedereen bezit hem. Het is het meest rechtstreekse wat een mens met de lucht, met de ander of met de leegte kan delen. Voor mij is de wilde stem een vrije stem; vrij van kaders, van verwachtingen, van gêne. Het is een volle ademteug die niet weet waar hij eindigt en die iets weg geeft van een oergeluid. Een trilling die we herkennen maar dagelijks niet meer gebruiken.
Wat is je grootste inspiratiebron en waarom?
Mijn twee bijbels op dit moment zijn De Ontembare Vrouw van Clarissa Pinkola Estés en ‘De Metamorphosen’ van Ovidius. In de eerste vind ik hoop en kracht in de mythen over wilde vrouwen, en in de tweede vind ik een onuitputtelijke bron van vertelde en ook
onvertelde verhalen. De mythe is een fascinerend gegeven - ik ben op zoek naar wat de moderne mythen zijn en hoe ze te verklanken en verbeelden.
Als je voorstelling het kleinste beetje zou kunnen veranderen, wat zou dat dan zijn?
Ik hoop dat de voorstelling La Loba mensen aanzet om op een andere manier te luisteren. Ik hoop dat het een nieuw kader kan scheppen waarin gender en biologie even onbelangrijk mag worden. Waarin stem, lijf, en de klanken die daaruit voortkomen een nieuw geluid kan meegeven, ook in figuurlijke zin. Het zou mooi zijn als we met elkaar een herdefiniëring van de vrouwenstem en de mannenstem kunnen loszingen. Wat is je droom als maker?
Als individuele maker heb ik te veel dromen om op te noemen, dat houdt ons gaande. Mijn droom als maker in het grotere geheel is om bij te dragen aan een nieuw theaterklimaat, waarin er plek is voor experiment, inclusiviteit, lelijkheid en schoonheid. Een droom en doel is zo ook het efficiency-gerichte Nederland bewust te maken van het belang van cultuur en kunst, in groter perspectief dan enkel winst.
Hoe luidt je adagium?
Ik moest het woord adagium opzoeken - en dat terwijl ik zo’n fan ben van al die stoffige Latijnse overleveringen. Mijn spreuk dus. Hij komt uit Ovidius’ Metamorphosen, waarin hij vanuit de persoon van Pythagoras schrijft: ’Omnia mutantur, nihil interit’ - alles verandert, niets vergaat.
“Alles verandert, niets vergaat. De ziel doolt rond, verhuizend van hier naar daar, van daar naar hier; bewoont welk lichaam zij maar wil, gaat van een dierenlijf in dat van mensen over, van ons weer in een dier en nooit zal zij te gronde gaan.”
Metamorphosen XV 156-172 (vertaling Marietje d’Hane-Scheltema)
Theater is voor mij de manier om de grenzeloos vele gedaanten die in onze ziel huizen, te belichamen, te laten zingen.