7 minute read

Droomlogica

Next Article
Biografieën

Biografieën

34 DROOMLOGICA E l B V S M l

Hoe we de wereld om ons heen ervaren, is minder vanzelfsprekend dan dat het in eerste instantie lijkt. De wereld van onze dromen kan soms echter aanvoelen dan onze dagdagelijkse realiteit. Net zo goed kan slecht nieuws de manier waarop we naar de wereld kijken onherroepelijk veranderen. Choreografen Evangelos Biskas V en Sabine Molenaar tonen op Cement werk dat deze veranderlijke realiteit onderzoekt.

Advertisement

Door: Nuno Blijboom

Omdat we ons verspreid over de Lage Landen bevinden, besluiten we ons gesprek over Skype te houden. V en Molenaar hebben elkaar in de hoedanigheid van makers op Festival Cement ontmoet, maar kennen elkaar verder weinig. Desondanks mogen een tweetal technische problemen, die zo nu en dan de kop op steken, en het late tijdsstip van het gesprek, de pret niet drukken.

De Griekse Evangelos Biskas V is performer en choreograaf. In zijn werk zoekt hij graag naar nieuwe manieren om met choreografie te werken, zo ook de twee voorstellingen die hij dit jaar op Cement presenteert. Voor [AI] Dancer sloeg V de handen ineen met een zogenoemde creative coder om te onderzoeken of het mogelijk is een kunstmatige intelligentie te trainen om een originele choreografie te maken. In Between, is een poging van V om zijn dromen naar een choreografie te vertalen, maar is ten tijde van Cement nog in ontwikkeling. De première vindt pas in het najaar plaats.

Sabine Molenaar is danser, choreografe en een bekende van Festival Cement: haar vorige drie danssolo’s beleefden stuk voor stuk hun première op Festival Cement. Voor haar nieuwe werk Transmute, gepresenteerd onder de naam van haar gezelschap Sandman, treedt Molenaar ietwat uit haar comfortzone: in dit groepswerk met vier dansers staat ze voor het eerst niet zelf op de planken. In Transmute onderzoekt Molenaar wat er met je gebeurt als de grond spreekwoordelijk onder je voeten weggeslagen wordt, middels een associatieve, bijna droomachtige logica.

36 ‘Misschien zijn onze dromen wel echter dan wat we zien wanneer we waken.’

Voor Transmute was Molenaar geïntrigeerd door de vraag of we onszelf kunnen herschrijven wanneer je heftig nieuws krijgt. Molenaar: ‘Tijdens het maakproces van mijn vorige voorstelling kreeg een goede vriendin borstkanker. Zo’n gebeurtenis geeft je het gevoel dat de grond onder je voeten wegzakt. Het zet alles wat je weet op z’n kop: wie je bent, je relaties tot anderen, zelfs tijd en ruimte. Wanneer je zulk nieuws krijgt, begin je alles te bevragen. Maar het is ook een kans om jezelf te herschrijven. Ik bevraag de realiteit vaker in mijn werk: zien we daadwerkelijk wat de realiteit is? Misschien zijn onze dromen wel echter dan wat we zien wanneer we waken.’

Welke rol spelen dromen in het werk dat jullie op Cement tonen?

V: ‘Ik zit nog in mijn onderzoek, dus wat de precieze rol wordt, is lastig om te zeggen. Het is in ieder geval de basis. Ik schrijf al jaren mijn dromen op in een dagboekje, zo gedetailleerd mogelijk. Wat ik zo fascinerend vind is dat ze duidelijk raken aan mijn persoonlijke leven, maar ook totaal los staan van de realiteit. Dromen bevinden zich in een absurd limbo: sommige zijn nauwelijks van echt te onderscheiden, andere voelen als een totaal verschillende dimensie. Voor In Between heb ik mijn droomdagboek gebruikt om mijn dromen te vertalen naar fysieke spelopdrachten. De improvisaties die daaruit volgen, zijn vervolgens materiaal voor de voorstelling. Ik wil proberen een link te maken tussen die andere dimensie en onze wereld. Daarnaast hoop ik hiermee mijn fysieke taal te ontwikkelen en absurdistischer te maken. Ik wil niet enkel het lichaamsvocabulaire van een danser gebruiken. Ik wil dat overstijgen.’ Molenaar: ‘De dromen maken zijdelings deel van uit van Transmute. In de zin dat wanneer onze realiteit geschokt wordt, de boel wazig wordt en dat als een droom voelt. Net als in een droom registreer en ervaar je wel alles wat om je heen gebeurt, maar het is alsof er een mist overheen hangt. Je kan geen link meer leggen met een concrete realiteit, met de logica van alledag. De structuur wordt onder je voeten vandaan gehaald. Mijn werk gaat minder over dromen en meer over de vraag hoe authentiek we tegenwoordig zijn.’

Hoe bedoel je?

Molenaar: ‘We worden allemaal in dit lichaam geboren, maar hoe zuiver is dat wie wij zijn? In welke mate worden wij gevormd door onze ervaringen, de maatschappij? Het idee dat wij ook verschijnen in dromen van anderen – in feite zijn we projecties.

Wij zijn wie anderen op ons projecteren dat wij zijn. Ik voel soms dat wie we denken dat we zijn, wat we willen, wat onze dromen zijn, dat dat allemaal een ontzettend dun laagje is. Daarom bevraag ik graag onze (zelfopgelegde) identiteit middels het lichaam. Het lichaam liegt immers niet. Als het voelt alsof de grond onder je voeten vandaan geslagen wordt, is dat ook een teken van je lichaam om de realiteit zoals je die kent te bevragen en wellicht een nieuwe waarheid onder ogen te zien. ‘Ik schud het publiek graag op vanuit een soort droomstaat zonder logica.

‘Het lichaam is een gids die plots op je deur kan kloppen en je kan vragen wie je nu eigenlijk bent.’

Dromen zijn voor mij de associaties van je dagelijks leven gekruist met een bepaalde intuïtie. Vrij van de logica. Voor mij is een connectie tussen die droomwereld en je lichaam essentieel om in contact te blijven met die authenticiteit, de kern van wie je bent. Het lichaam is een gids die plots op je deur kan kloppen en je kan vragen wie je nu eigenlijk bent. Een heilige tempel die je af en toe doet ontwaken in plaats van in slaap te sussen.’

Maar hoe verhoudt dit idee van het duidende lichaam zich tot het feit dat dit de eerste dansvoorstelling is waar je niet zelf in meedanst?

Molenaar: ‘Thematisch was de kern al vrij snel het verschuiven van identiteiten: jij bent mij, ik ben jou, de moeder is de zoon en vice versa. Zo kwam ik uit bij het idee dat de vier dansers deel uitmaken van één entiteit, of juist niet. Wie of wat zij los van elkaar zijn, verschuift voortdurend, net zoals dat wij één lichaam hebben dat uit meerdere facetten bestaat. Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik voel me wel eens meerdere personen die één lijf delen. Ik wilde die vier lichamen als één presenteren om al die facetten te tonen, om te tonen wat een menselijk lichaam allemaal kan moeten doorstaan. ‘Mijn werk hiervoor bestond enkel uit danssolo’s, waar ik dit idee van transformatie veel gebruikt heb. Ik vond het prettig om één lichaam bijna transparant te tonen, om zo verschillende innerlijke staten te laten zien. Ik raakte geïnspireerd door de manier waarop onze lichamen elkaar beïnvloeden, bijvoorbeeld wanneer ik geeuw en jij ook moet geeuwen. In hoeverre heb je dan eigenschap over je eigen lichaam en ben je wie je denkt dat je bent? Om dat ten volste te kunnen onderzoeken, kon ik niet zelf één van de dansers zijn. Een groep maakt het sowieso dubbelzinniger: zijn zij meerdere facetten binnen één entiteit, of gaat het over hoe het individu ook de groep beïnvloedt?’ (lacht) ‘En na drie solo’s was ik daar ook wel een beetje klaar mee.’

V: ‘Allebei. Ik wil proberen beiden te tonen, maar niet alleen dat. Ook iets tussen de “echte” Evangelos en droom-Evangelos in – dat is ook bewust de titel. Ik wil voortdurend de realiteit en de dromen in elkaar over laten gaan. Het publiek meenemen en met hen in een droomwereld verdwalen en samen de weg weer terugvinden. Ik wil de reis naar die droomwereld zoeken in de realiteit, het hier en nu, van de performance. Het idee is dat ik een lijn heb in de voorstelling waarmee ik die droomwereld kan blijven grijpen en zo het publiek mee kan nemen.’

Weet je wat die lijn wordt? Of zit je nog te vroeg in het maakproces?

V: ‘ (V lacht) Dat weet ik nog niet. Het is niet dat het te vroeg is om dat al te weten – ik ben al een tijd bezig met repeteren – maar ik neem nu de tijd om het materiaal te creëren. Ik werk heel gefragmenteerd: ik maak eerst losse blokken en kijk later in het repetitieproces hoe die bij elkaar passen. Ik heb al een hoop blokken, maar ik heb niet gekeken naar hoe die bij elkaar passen. Daarvoor heb ik nog te weinig materiaal.’

Hoe ver hoop je op Cement te zijn?

V: ‘Ik ga hier een eerste work-in-progess van In Between tonen, waarna ik de voorstelling voor een publiek blijf spelen en finetunen tot de première in augustus. Vooral wil ik de voorstelling voelen. Het is belangrijk om te weten hoe de performance voelt om te spelen, hoe het met publiek voelt, wat mijn lijf mij zegt. Het is een belangrijk reflectiemoment. Hoe heb ik gewerkt? Heb ik genoeg materiaal? Ook werk ik met een componist en een lichtontwerper, maar die zijn er in maart nog niet bij. Ik ben nieuwsgierig om te ontdekken welke lagen ik met hun inzet nog toe kan voegen aan dit werk.’

This article is from: