PThUnie - Grond | April 2024

Page 1

Magazine van en voor iedereen die zich met de PThU verbonden voelt.

Thema: Grond

pag 4

pag 14

pag 17

‘Geloof is van de aarde losgeraakt’ Project Grond zoekt verbindingen

Eindelijk thuis

Het beloofde land van C.S. Lewis

Kunnen we nog terug?

Over hoop op de vierkante millimeter

Protestantse Theologische Universiteit

Inspiring wisdom
Jaargang 18 Nummer 1 April 2024

Aan de keukentafel

Toen ik als predikant werkte in Holysloot en Ransdorp, in het wonderschone veenweidenlandschap van Waterland, werd ik bij mijn pastorale bezoeken op de boerderijen steevast ontvangen in de keuken.

Collega-predikanten zullen het herkennen. Aan de keukentafel werd koffiegedronken, vaak ook met de melkrijder of met een buurman of buurvouw. Soms kwam ook de imponerende gestalte van de (woel)rattenvanger de keuken in!

In dit nummer lezen we hoe ook de onderzoekers die het grote en hoogst urgente PThU-onderzoeksproject Grond uitvoeren, regelmatig aan de keukentafel aanschuiven. De projectleider, Mirella Klomp laat het zien in een gesprek met Antoon de Groot en Grietje ten Hoeve, twee veteranen op het terrein van de kleinschalige landbouw. Ze laten zien hoe boeren en boerinnen bezig zijn met duurzaamheid, biodiversiteit en verantwoord grondgebruik, hoe hun geloof hun keuzes beïnvloedt, en ook hun innerlijke verscheurdheid. Er zijn immers ook zorgen om hun inkomen en hun toekomst. In het project gaat het daarnaast om de vraag hoe kerken (en diaconieën) grond verpachten, hoe er over aarde en grond wordt gepreekt en hoe de aarde aan de orde komt in pastoraat en kerkenraad. Ook wordt gekeken naar de integratie

van relaties met de grond in de theologie die predikanten in hun lokale context hanteren. In deze lijn vroeg PThUnie twee predikanten, Lieke Weima en Matthijs Schuurman naar hun ervaringen waar, wanneer (en wanneer niet!) en ook op welke manier zij in deze tijd de thematiek van de uitbuiting van de aarde in hun plattelandsgemeente aankaarten. De eerste ziet zichzelf als activist en wil alle betrokkenen in de spiegel laten kijken. De tweede wil minder ver gaan en vooral het gesprek openen en de zorgen benoemen. In een dubbelinterview wordt een promovendus in dit project, Erik Oevermans, samen met Coen Constandse, predikant in Houten, bevraagd op de binding met (geboorte) grond. Zijn wij de grond waard? Hiermee worden bijbels-theologische lijnen zichtbaar, zoals deze ook opkomen in een overdenking van onze nieuwe redacteur Bernhard Reitsma, uitgaande van C.S. Lewis’ boekenreeks over Narnia. In het project gaat het om de vraag hoe we ons op een theologisch verantwoorde manier tot de aarde verhouden.

Klaas Spronk komt daartoe met een inspirerende lezing van het scheppingsverhaal. Cees Houtman tenslotte neemt ons mee naar het onderzoeksterrein dat hij na zijn emeritaat heeft ontgonnen: de negentiende-eeuwse triviaallectuur, de kinderkerk en voorganger Jan de Liefde. De Liefde werd bekend door zijn evangelisatiewerk in de Jordaan (‘met een turf onder de arm’). In Woudsend, zijn eerste gemeente, zal hij echter ook regelmatig aan de keukentafel hebben gezeten.

Henk de Roest

P.S. Zoals u weet heeft onze kerk meer predikanten nodig. Kunt u rond roepingenzondag (21 april) aandacht vragen voor dit belangrijke onderwerp? Bijvoorbeeld door het ophangen van bijgevoegde poster?

2 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

inhoud

En verder: pag 04 pag 22 pag 24 pag 09 pag 10 en 12 pag 27 pag 32

Grondvlak

Een keukentafelgesprek bij Beilen.

Jubeljaar

De Bijbel biedt hoop dat het goed komt met onze relatie met de aarde, aldus Klaas Spronk.

Vrome verhalen

Emeritus-hoogleraar Cees Houtman geniet van zijn nieuwe onderzoeksterrein.

Column

Het begint op de begane grond, merkt stadsbewoner Eward Postma.

In de praktijk

Twee predikanten over het klimaat in de gemeente.

Promoties & publicaties

Met ditmaal o.a. de promotie van Daniel Sihombing.

Agenda

Met studiedagen, conferenties en open colleges.

PThUnie is een magazine van en voor iedereen die zich met de PThU verbonden voelt.

Adverteren in PThUnie? Vraag naar de mogelijkheden via communicatie@pthu.nl

Wijzigingen in uw abonnement doorgeven? Ga naar pthu.nl/wijzigingdoorgeven

Posterbijlage

Als bijlage bij deze PThUnie vindt u een wervingsposter voor onze predikantsopleiding. Wilt u deze poster in de aanloop naar roepingenzondag ophangen in uw kerkgebouw? Extra exemplaren en andere campagne-uitingen (kerkbladadvertentie, beamersheet, perstekst) kunt u aanvragen via communicatie@pthu.nl.

Redactie Theo Boer, Ton van Kattenbroek (adviseur), Caspar Dullemond (eindredacteur), Henk de Roest (hoofdredacteur), Bernhard Reitsma, Trudy Struijs. Redactieadres Postbus 7161, 1007 MC, Amsterdam, communicatie@pthu.nl. Vormgeving en realisatie Verloop drukkerij, Alblasserdam. Fotografie Mike van Bemmelen, Caspar Dullemond, Ton van Kattenbroek, Judith Fokker, Jaap Maars, Wouter Muskee, Laura Ponchel.

ISSN-nummer 1876-9233

PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 3
Protestantse Theologische Universiteit

‘Geloof is van de aarde losgeraakt’

door Caspar Dullemond

Grond komt niet uit de lucht vallen. Het ambitieuze vijfjarige onderzoeksproject van de PThU staat in een langere lijn van theologische aandacht voor omgaan met de aarde, maar stelt nieuwe, (in)dringende vragen aan de orde. Dr. Mirella Klomp, praktisch theoloog en projectleider van het Grondproject aan de universiteit, ging op bezoek bij Antoon de Groot en Grietje ten Hoeve, veteranen op het gebied van kleinschalige landbouw en veeteelt, op hun boerderij bij Beilen. PThUnie schoof aan bij dit keukentafelgesprek.

Antoon de Groot: ‘Twintig jaar geleden was ik de laatste voorzitter van het Oecumenisch Netwerk Kerken en Landbouw. Dat was een werkgroep van de Raad van Kerken. Allerlei organisaties die vanuit geloof en kerk met landbouw bezig waren, kwamen daarin samen. We bekeken de landbouw met name vanuit een pastoraal en diaconaal perspectief. Het ging over bedrijfssluitingen: wat gebeurt er met boeren die hun bedrijf moeten beëindigen? Het waren vooral sociaaleconomische vragen. Over natuur ging het wat minder. Natuurlijk kwam het verschil tussen biologische en gewone landbouw wel aan de orde. Men vond dat het een ecologische richting op moest, maar het was tegelijk enorm moeilijk om dat voor te schrijven. Dat was een spanning die er tot de dag van vandaag is. Met je kerkelijke of religieuze pet op kun je heel goed over duurzaamheid praten, maar met je bedrijfseconomische pet op zeg je: ik durf of ik kan die stap nog niet maken. Dat is de verscheurdheid van individuele boeren en tuinders.’

Mirella Klomp: ‘Boeren vinden zelf ook dat er iets moet veranderen. We zitten met z’n allen in een voedselproductie-systeem, in een keten die allang failliet is, en dat ervaren zij dagelijks aan den lijve. Maar soms kunnen ze er gewoon niet uit. Dat betekent niet dat christelijke boeren op geloofsgronden geen kritiek hebben op het systeem. Een boer zei tegen mij: “Dat we na de Tweede Wereldoorlog hebben ingezet op groter en groter en meer en meer – dat kun je best als zonde beschouwen.”’

AG: ‘Ik begrijp die beslissingen van na de Tweede Wereldoorlog wel. Men wilde dat er nooit meer honger zou zijn. Maar als je een sterk economisch landbouwsysteem opbouwt, dan wordt dat de maatstaf der dingen. Het duurde bij

4
PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 4

mij wel even voor ik daar ook anders tegenaan kon kijken. Wat we hier in ons bedrijfje tot vijf jaar terug deden, schuurde ook nog aan tegen dat systeem. Ik verkoop vlees hè, van vee dat we zelf grootbrengen. We proberen het netjes en duurzaam te doen, maar biologisch zijn we niet. Dat is een keurmerk dat we niet halen.

Maar we zijn ons langzamerhand wel bewust geworden dat er iets moet veranderen. Dat is een ontwikkeling die door ons leven gevormd is.

Het gesprek over kerk en grond – hoe ga je als gelovig mens met grond om? – ken ik al van toen ik vijftig jaar geleden op de christelijke Hogere Landbouwschool in Dronten zat. Toen al waren

van het klooster en nu aan Natuurmonumenten was verkocht. Er graasde een kudde schapen. Ze zei tegen mij: “Wat een hefboom zouden kerken en kloostergemeenschappen in handen hebben als ze met elkaar de gronden op een goede manier zouden beheren.” Dat maakte mij nieuwsgierig. Ik ben gaan informeren bij collega’s op de universiteit: over hoeveel grond hebben we het dan, weten we daar iets van? Kerken blijken grote hoeveelheden landbouwgrond in bezit te hebben, in totaal zo’n drie tot vier procent van het areaal. Soms gaat dit grondbezit terug tot de middeleeuwen. Wat doen kerken daarmee? Houden ze zich bezig met wat de pachters met

‘Predikanten vragen: wat moet ik bidden? Na afloop is er altijd wel iemand kwaad. Hoe kan ik het zo formuleren dat ik bid namens iedereen?’

er docenten die de vraag stelden: wat is eigenlijk grond? Wat is eigendom? Hoe moet en mag je dat beheren? Grietje en ik hebben ontwikkelingshulp gedaan, zoals dat toen nog heette. Ik zag dat die Nederlandse landbouw de lokale landbouw in die landen wegdrukte. Na een aantal jaren buitenland zijn we tot de conclusie gekomen dat we, als we de wereld wilden verbeteren, dat beter in Nederland zelf konden doen. Ook dat is niet helemaal gelukt. We leven nu redelijk sober: welvarend maar sober. Het kan altijd eenvoudiger: we hadden jullie ook met de tandem van het station kunnen ophalen. Maar we hebben nog altijd een auto. Het is een doorgaand proces.’

MK: ‘Dit is een tijd dat de thema’s rond ecologie en klimaat ons harder dan ooit tevoren in het gezicht schreeuwen. Bij mij sloeg de vonk over toen ik in coronatijd in een klooster verbleef. Er was één andere gast, een kunstenares die zich bezighield met biodiversiteit. We keken uit over een stuk grond dat eigendom was geweest

die grond doen? Doet theologie, doet geloof mee in die praktijken? Onze collega Thijs Tromp doet nu een vooronderzoek bij diaconieën en kerken. Een voorlopige conclusie is dat grond een behoorlijke bron van inkomsten is voor de kerk. Voor de diaconieën, die losstaan van het huishoudboekje van de kerk, geldt hetzelfde. De pacht brengt geld op dat jaar aan jaar wordt besteed aan diaconale projecten in binnen- en buitenland. Er worden mensen van betaald die namens de kerk fantastische dingen doen. Maar daar zit ook iets scheefs in. Een diaken zei: “We sponsoren met ons geld projecten voor duurzame landbouw in het buitenland, met het geld van onze grond waarop we dat niet doen.”’

PThUnie: ‘Waarom hebben jullie voor grond gekozen als centraal begrip in dit project?’

MK: ‘De term grond is niet zo politiek gekleurd als bijvoorbeeld klimaatverandering. Grond verbindt ons. Niemand heeft een hekel aan Lees verder

PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 IN GESPREK
5

grond. Niemand zweeft boven de grond. We zijn verbonden met de grond, heel praktisch via de bacteriën in ons lichaam. Grond is daarmee een lens voor hoe we omgaan met de aarde. Het is het huis, de stal, de pachtgrond van een kerk. Het is concreet, grijpbaar. We willen dat ons onderzoek iets opbrengt voor de dagelijkse praktijk. Daarom gebruiken we taal en beelden die lokaal herkend worden. Er gebeurt heel veel op het veld van de ecotheologie, maar dat blijft nog wel eens steken in het abstracte. Wij willen weten hoe deze mooie ideeën ons verder kunnen helpen. Welke theologische vragen zijn er te stellen bij hoe je met je vee en met je grond omgaat?’

AG: ‘Agrarisch Nederland heeft een heel ander geloof. Dat is het mathematische geloof: meststoffen met zoveel n, zoveel p, zoveel k. Met geloof bedoel ik dat ze daar een groot vertrouwen in hebben. Vroeger zeiden we over de biologisch-dynamische landbouw: dat is een geloof. Maar we hadden zelf net zo goed een geloof, namelijk in de maakbare technische landbouw. En nu lopen we tegen de grenzen van dat systeem aan. Boeren zijn gevangen geraakt in hun eigen opvatting. De Europese regels hebben jaren aan hun kant gestaan. Nu beginnen de regels zich tegen hen te keren.’

MK: ‘In het hele systeem wordt nu aan de voorkant en de achterkant geknabbeld. De marges van de boeren worden kleiner, ze zitten klem. We willen dat zowel het economische als het sociale aspect daarvan aan de orde komt. Al die borden in de wei hebben ook te

maken met erkend willen worden. Boeren zeggen: consumenten stellen de hoogste eisen aan onze producten, maar ze willen er de laagste prijs voor betalen. In de supermarkt maken klanten niet de keus die ze misschien met hun mond belijden. We proberen in dit gedeelte van het project vooral te luisteren naar boeren en hoe geloof voor hen een rol speelt op het erf. Wat ik het lastige vind van sommige ecotheologie is dat het helemaal op de lijn van duurzaamheid zit. Maar de consequentie kan toch niet zijn dat boeren gedwongen worden op de biologische toer te gaan, en dat ze vervolgens naar de voedselbank moeten, omdat ze tijdens de transitie tijdelijk minder inkomsten hebben? Het gaat om een balans in dit project: aan de ene kant financiën, aan de andere kant welke overtuigingen en sociale waarden er toe doen. We willen dat theologie en geloof weer mee gaan doen in dat gesprek.’

AG: ‘Dat vertalen van het academisch denken naar het concrete handelen, roept bij mij een vraag op. Kun je de kerk zover krijgen dat ze tegen pachters zegt: je moet aan deze en deze eisen voldoen? Het gaat over het aanpassen van gewoonten. Als je dit handen en voeten wilt geven, moet je eigenlijk een toolkit, een handreiking meegeven hoe je daar mee omgaat. Je kunt dat academische denkwerk niet zomaar op het grondvlak loslaten.’

MK: ‘Dat doen we ook niet. We beginnen met empirisch onderzoek. We gaan niet eerst een taal bedenken en dan kijken of we die ergens kunnen toepassen. We gaan niet zeggen hoe anderen het moeten doen. Dat is niet aan ons. We zijn sowieso de kerk niet. We willen een theologie ontwerpen die mensen daadwerkelijk verder kan helpen, een theologie die zegt: zo zou het kunnen. We willen geloofsovertuigingen en geloofspraktijken opnieuw met elkaar in verband brengen. Tussen duurzaam denken en duurzaam doen zit namelijk nogal een ruimte. Wij hebben het vermoeden dat in het christelijk geloof het spirituele hoger wordt aangeslagen dan het materiële. Het gaat binnen de kerk vaak om een innerlijke houding, om het hart, om een geloofsovertuiging. Materiële zaken

6 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

gelden als minder belangrijk. In de middeleeuwen waren priesters zelf praktiserend boer. Maar inmiddels is het geloof veelal losgezongen geraakt van het materiële. Dat heeft ook met de theologie te maken. Sommige collega’s aan de universiteit hadden de nodige weerstand tegen dit onderwerp. Ze waren bang dat we bij een ideologie van bloed en bodem zouden uitkomen. En daar moet je inderdaad mee oppassen. Karl Barth heeft niet voor niets afstand genomen van die binding van volk en grond: openbaring komt van boven en niet uit de grond. Maar onze intuïtie is nu dat we zoveel afstand van die grond hebben genomen dat van de weeromstuit niemand zich er meer mee bezighoudt. In de vraagstukken rond grond speelt geloof dus eigenlijk helemaal niet zo’n belangrijke rol. Geloof lijkt te zijn gaan zweven, is van de aarde losgeraakt. In sommige opvattingen kom je zo ongeveer tegen dat de aarde de springplank is naar de hemel: een springplank waar je je tegen

De diversiteit in mijn gemeente is zo groot: hoe kan ik het zo formuleren dat ik bid namens iedereen?” De landelijke kerk is wel bezig met het nadenken hierover maar spreekt zich nog niet uit. Ik hoop dat ze zich laat inspireren door de uitkomsten van ons onderzoek.’

GH: ‘Als het om landbouw gaat is het altijd het sparen van de kool en de geit.’

MK: ‘Dat heeft met die diversiteit te maken, dat scala aan meningen. Er is niet één antwoord. Je kunt niet vanuit de Bijbel allerlei dingen gaan roepen.’

‘Als boer kun je met je kerkelijke of religieuze pet op heel goed over duurzaamheid praten, maar met je bedrijfseconomische pet op zeg je: ik kan die stap nog niet maken’

afzet en die je dus ook gemakkelijk wegtrapt. Terwijl de aarde ook een gave is. Met dit project willen we graag helder krijgen hoe die relatie tussen denken en handelen is en hoe die kan worden verbeterd.’

Grietje ten Hoeve: ‘Durft de kerk zich wel uit te spreken?’

MK: ‘Van predikanten weten we het: sommigen voeren actie, anderen zijn er heel verlegen mee. Ze zien dat er een paradigmawisseling gaande is, maar ze weten nog niet welke taal daar bij hoort. In de nascholing komen we predikanten tegen die handelingsverlegenheid hebben als het over klimaatvraagstukken gaat. Ze zeggen: “Wat moet ik bidden? Na afloop is er altijd wel iemand kwaad.

GH: ‘Ik zeg ook niet dat je moet kiezen voor of tegen een bepaalde groep. Maar je kunt wel benadrukken wat er aan de hand is.’

PThUnie: ‘Wat is er wat jou betreft aan de hand?’

GH: ‘Dat we op dit moment bezig zijn om de bodem en de planten en de hele diversiteit naar de knoppen te helpen. In die prachtige natuur zie je alleen nog maar brandnetels. Daar mag je als kerk best duidelijk over zijn.’

MK: ‘Het gaat er ons niet om dat de landelijke kerk zich uitspreekt. We proberen in dit project steeds terug te gaan naar het kleine. Die klimaatcrisis lossen we niet zomaar op. Dus moeten we kijken om welke concrete vragen het voor christenen

Lees verder PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 7

gaat. En dat betekent bijvoorbeeld dat we die plaatselijke diaconie en die pachter met elkaar in gesprek brengen.’

GH: ‘Nou, het mag van mij wel wat groter. We waren een Groene Kerk hier, maar dat project is gestopt. Ze zeiden tegen ons: “Weet je wat je moet doen? Lege batterijen inzamelen, dan ben je ook groen bezig.” Nou, dat is leuk en aardig. Maar er moet ook gesproken worden over de grote thema’s.’

PThUnie: ‘Wanneer is dit project geslaagd?’

MK: ‘Dit project is geslaagd wanneer er een besef op gang is gebracht dat onze omgang met de grond ook een theologische aangelegenheid is. Dat geloof meedoet in hoe we met de aarde omgaan. Het is een project in twee fases. We zitten nu in het diagnostische deel: hoe staat het ervoor? Hierna komt het gidsende deel. Dan wijzen we richtingen:

als je op een theologisch verantwoorde manier met grond bezig wilt zijn, dan zou je dit of dat kunnen doen. Dat doen we dan het liefst op basis van good practices. Bijvoorbeeld een gemeente die zich committeert om producten bij de boer af te nemen. Of een college van kerkrentmeesters dat de prijs van de pachtgrond omlaag doet voor boeren die de transitie naar biologisch willen maken. Er worden in Nederland momenteel allerlei coöperaties opgezet voor een goede omgang met grond. Plaatselijke geloofsgemeenschappen met grond zijn in zekere zin al coöperaties. Op geloofsgronden hebben ze voldoende redenen zich om een goede omgang met die grond te bekommeren.’

Wilt u meer weten over het project Grond? Of wilt u zelf aan het project bijdragen? Meer informatie vindt u op pagina 16.

8 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

Begane grond

door dr. Eward Postma universitair docent beroepsvorming & spiritualiteit en betrokken bij het PThU-onderzoeksproject Grond

Voor mij als bewoner van een appartement in de Utrechtse binnenstad is de begane grond mijn verbinding met de wereld. Of ik nu naar mijn werk ga, naar het station wil of boodschappen ga doen, op elke verdieping wijst een pijl mij de weg naar beneden. In de lift luidt de bestemming kortweg ‘BG’. Maar ook als ik de trap neem ben ik er intussen van doordrongen: ‘begane grond’ is de basis van het leven.

Wat ik beneden aantref is inderdaad volstrekt geschikt om te ‘begaan’. Een wereld aan klinkers en asfalt. Maar of het ook grond is? Meestal vergeet ik dat er zich onder die klinkers nog een parkeergarage van vijf verdiepingen bevindt. Zie je die erbij, dan is mijn ‘begane grond’ eerder het midden van een flat die voor de helft in de grond is verzonken.

Weggestopt

Grond is hier sowieso de ideale wegstopplek. Toen laatst in een van de straten in de binnenstad de riolering vervangen moest worden, lagen de aders en vezels van onze samenleving maandenlang open en bloot. Kabels en leidingen in alle kleuren van de regenboog lagen onnavolgbaar te vechten om aandacht. Ze wilden gezien worden. ‘Wij maken jullie leven mogelijk!’ Heel ongemakkelijk. Gelukkig is alles weer afgedekt en de straat weer begaanbaar.

Als kind van het Friese platteland kan het me bevreemden. De grond was er deel van het leven. Er werd gezaaid. Het meest basale gebeurde in de grond. Dat zag je als de bieten, aardappelen en het graan de kop opstaken. En wie dood ging werd in de klei begraven, midden in het dorp! Hier in de stad wordt niets gezaaid, geen graankorrels die in de aarde vallen. En er komt niets uit de grond, geen voedsel, geen vruchten. Of het moeten de boodschappen uit de supermarkt onder het voormalige postkantoor zijn.

Geschenk

Dichterbij dan op vrijdag komt het niet. Dan is er markt op het plein voor de deur en worden er groenten en brood uit de regio aangeboden. Het prikkelt mijn verbeelding. Van deze groenten kan ik me voorstellen dat ze geteeld zijn. Dat ze in de grond hebben gestaan. Dat de zon er over is opgegaan, zoals over alles wat leeft. Een geschenk: vrucht van de aarde én werk van mensenhanden.

Als ik op zondag het brood ontvang in de kerk, probeer ik dat er maar bij te bedenken. Dat het brood een weg heeft afgelegd. Er schijnt een diepere zin in te schuilen dat het graan in de aarde is gevallen en niet op de platgetreden paden is blijven liggen. Voor iemand die zijn basis vindt op de begane grond zijn dat soort vormen van verdieping een onbevattelijk mysterie.

COLUMN PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 9

‘Mag het wat steviger?’

door Lieke Weima

ambulant predikant in Cothen, voordien predikant in Scharnegoutum-Loënga; tevens betrokken bij Christian Climate Action en ING Fossielvrij

Het was ergens in de zomer van 2021 en ik had het voor het eerst gewaagd om ‘stevig’ te preken over ons koopgedrag en reisgedrag. De kerkgangers in mijn Friese dorpsgemeente zijn over het algemeen heel welwillend in hun feedback over de kerkdienst en de preek, maar nu stond ik na afloop toch een beetje ongemakkelijk handen te geven. Hoe zouden ze reageren? Toen kwam er een gepensioneerde melkveehouder naar me toe. ‘Dankjewel’, zei hij: ‘Dankjewel dat het hier eindelijk eens over gaat. Wat mij betreft had het alleen nog wel wat steviger gemogen...’

Als antwoord op de vraag wat mijn gemeenteleden ervan vinden dat ik als predikant ook actief ben in de klimaatbeweging, vertel ik regelmatig dit verhaal: ‘Want al die boeren bij jou, dat zal vast niet altijd even makkelijk zijn!’ Ik vertel dan over die reactie op mijn preek, om aan te geven dat boer-klimaat een kunstmatig gecreëerde tegenstelling is, waar ik in de praktijk weinig van merk. Eerlijk gezegd denk ik dat het beeld van die tegenstelling vooral zo hardnekkig is omdat het ons niet-agrariërs wel goed uitkomt. Als ‘de boeren’ tegen klimaatbeleid en natuurbehoud zijn, dan kunnen we boos worden op hen en hoeven we verder niet in de spiegel te kijken. Ik probeer juist om ál mijn gemeenteleden, boeren

en burgers (én dominees) in de spiegel te laten kijken. De spiegel van het evangelie confronteert ons ermee dat we onze naasten (medeschepselen en medemensen nu en in de toekomst) niet in de steek mogen laten. Als wij de grond waarvan we leven blijven uitbuiten, dan maken we hen het leven onmogelijk.

Dichtbij en ver weg

Die ‘grond waarvan we leven’ is een stuk uitgestrekter dan alleen het stuk grond waarop de boer in de buurt zijn koeien laat grazen. Onze omgang met grond is geen lokaal vraagstuk. We maken deel uit van een wereldwijd economisch systeem dat gericht is op zoveel mogelijk consumptie en economische groei. In 2023 hebben we in onze gemeente een serie avonden georganiseerd rondom het boekje Hoe handel ik eerlijk van Paul Schenderling en Matthias Olthaar, bestaande uit een lezing en twee gespreksavonden. Tijdens de lezing heeft Olthaar onder andere verteld over het onrecht dat wij in de westerse wereld begaan door misbruik te maken van de grond en de arbeid van niet-westerse mensen. Om alle consumptiegoederen te maken die we in Nederland gebruiken, leggen we beslag op een stuk grond dat elf keer zo groot is als Nederland. Hij noemt dit een moderne vorm van kolonialisme (genoegomteleven.nl/ onderzoek-moderne-dagloners/). Zijn verhaal maakte veel indruk.

IN DE PRAKTIJK 10 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024
‘De grond waarvan we leven is uitgestrekter dan alleen het stuk grond waarop de boer in de buurt zijn koeien laat grazen.’

In de daaropvolgende gespreksavonden hebben we het niet alleen gehad over mogelijkheden om onze ‘ecologische voetafdruk’ te verkleinen, maar vooral om onze ‘ecologische handafdruk’ te vergroten. Dat laatste begrip is in het leven geroepen door de Stichting Klimaatgesprekken, en staat voor de invloed die je als persoon hebt op de maatschappij om je heen. Bijvoorbeeld door met vrienden en familie het gesprek over de klimaatcrisis aan te gaan, door met een groep duurzame initiatieven voor het dorp te ontwikkelen of mee te doen met een actiegroep (klimaatgesprekken.nl/ systeemverandering-hoe-dan/). Deze serie avonden heeft er onder andere toe geleid dat we ons met de Groene Kerk werkgroep Scharnegoutum nog nadrukkelijker zijn gaan richten op samenwerking met het dorp. Scharnegoutum is klein (1600 inwoners), maar er zijn al een aantal initiatieven die zich richten op duurzamer samenleven: een repaircafé (Putsjekafee, ‘putsje’ is Fries voor klusje), een app om spullen te delen (Fergees-app, ‘fergees’ is Fries voor gratis), een dorpsmoestuin, een voedseldeelkastje etc. Juist dit thema brengt kerkelijke en niet-kerkelijke dorpsbewoners samen. Zo zorgt een globaal vraagstuk dichtbij huis voor extra verbinding!

Ecologische bekering

Zoals in elk dorp en in elke PKN-gemeente staan mensen natuurlijk heel verschillend in hun betrokkenheid bij klimaat en zorg voor de schepping. Soms heb ik een discussie met een gemeentelid die windmolens maar lelijke dingen vindt, en dezelfde dag praat ik met een boerenzoon die al jarenlang lid is van Greenpeace. Er is een handjevol gemeenteleden die met mij meegaan naar een

klimaatmars. Sommigen van mijn oudere gemeenteleden liggen wakker over de toekomst, anderen zijn ervan overtuigd dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen.

Soms vind ik dat lastig. De spanning tussen de radicale uitgangspunten van het evangelie die volgens mij zo’n duidelijke richting wijzen, en hoe dat in de kerkelijke praktijk van alledag vorm krijgt (of eigenlijk vaak niet), die voelde en voel ik voortdurend. Wat daarbij helpt, is om ook steeds zelf weer in de spiegel te kijken en te beseffen dat ook voor mijzelf ecologische bekering een steeds voortdurend proces is. Een proces van schuld belijden, van erkennen dat ook ikzelf deel uitmaak van verwoestende economische en maatschappelijke systemen. Een proces van gebed om vergeving en om kracht om nieuwe wegen in te slaan.

Ik hoop dat ik in de afgelopen jaren in elk geval een zaadje geplant heb, door preken, gesprekken en gespreksgroepen, waardoor gemeenteleden de verbinding tussen geloof en klimaat vanzelfsprekender zijn gaan vinden. Ze hebben een gezicht gekregen bij het fenomeen ‘klimaatactivist’ en mijn groei naar steeds meer betrokkenheid bij de klimaatbeweging meegemaakt. Dat juist ik, iemand die ze kennen als een relatief introvert persoon, me bij die beweging heb aangesloten, heeft voor een aantal van hen hun blik op actiegroepen veranderd. Soms leverde het discussie op, maar nooit echte problemen. Ik heb ontdekt dat mijn handelingsruimte als predikant een stuk groter is dan ik dacht. Dankzij mijn activisme ben ik een vrijmoedigere predikant geworden.

PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 11
foto: Laura Ponchel

Catechisanten op de tractor naar Den Haag

door Matthijs Schuurman gemeentepredikant te Oldebroek

In 2019 werd opeens de thematiek van ‘grond’ ook buiten de agrarische sector actueel: een rechterlijke uitspraak waardoor de regering met een aanpak van de stikstofcrisis moest komen, een voorstel van een lid van de Tweede Kamer en boerenprotesten die daarop volgden. Een aantal catechisanten van mij ging op de tractor mee naar Den Haag, onder het motto: ‘Als je vrij kunt krijgen voor klimaatprotesten, moet je ook vrij kunnen krijgen voor boerenprotesten.’

farmers no food’ gingen niet alleen over de agrarische sector, maar over het leven in het buitengebied en het levensgevoel dat daar bij hoort. Daar mag je zelf bepalen hoe je leeft, zonder de dames en heren politici ver weg, die deze wereld niet kennen maar wel de regels willen stellen.

Voor mij is duidelijk dat de stikstofcrisis een botsing van verschillende sociale milieus is. Zoals het aan de kant van de boeren werd voorgesteld: de hoogopgeleide beleidmakers die in het westen van

‘Als predikant kun je eventueel de dilemma’s schetsen, maar geen stelling nemen’

Geen van deze catechisanten kwam van een boerderij, maar hadden wel connecties met de agrarische sector. Hun vaders werkten in het grondverzet, bij een loonbedrijf of hadden een tractorbedrijf. Ze voelden zich wel boer. De nieuwe plannen raakten een snaar: ze zagen in de nieuwe plannen een afkeuring van hun manier van leven. De stikstofcrisis was voor hen niet een zakelijk conflict over grond, maar plannen die hen in hun existentie raakten. Ze gingen zich profileren als boeren. De leuzen ‘Trots op de boer’ en ‘No

Nederland – ver weg dus – hun plannen achter een bureau bedenken versus de mensen uit de praktijk die elke dag met de voeten in de klei staan en weten wat ze doen. Zo zwartwit ligt het natuurlijk niet. Naast de plannen van de overheid was er een ander probleem dat de agrarische sector bezighield: de droogte van 2019-2022 en de grote hoeveelheid neerslag in 2023. Sinds vorig jaar is er nieuwe onrust onder de boeren in de omgeving, omdat het voor een aantal van hen duidelijk is dat zij te dicht bij natuurgebied zitten en daardoor op

IN DE PRAKTIJK 12 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

termijn zullen moeten stoppen. Een aantal boeren dat nog actief wil zijn, kijkt rond om elders verder te gaan: dat kan variëren van Frankrijk tot Groningen, en van Overijssel tot Canada.

Buitenperspectief

In de gemeente die ik dien zijn er niet veel meer die actief zijn als boer. Dat was vroeger anders. Bij de oudste generatie is er een deel dat opgegroeid is op een kleine boerderij: er waren een paar koeien om te melken en overdag ging vader werken in de polder, in de droogmakerij. De boeren die er zijn kunnen trouwens niet op een hoop gegooid worden. Dat er minstens veertien organisaties zijn die de boeren vertegenwoordigen laat zien dat dé boer niet bestaat. Wat betreft het boerenbestaan heb ik een buitenperspectief. Zo heb ik het verschil moeten leren tussen geliberaliseerde en reguliere pacht. Ook heb ik moeten ontdekken dat lang niet elke boer eigenaar is van de grond waarop hij boert, maar dat hij veel gronden in pacht heeft. In jaren waarin de pachtprijs hoog is en de melkprijs laag, moeten boeren soms afspraken maken met leveranciers en verpachters om de rekeningen later te betalen.

Rond de boerenprotesten sprak ik de boeren die bij onze gemeente horen. Bijna allemaal gaven ze aan dat ze begrepen dat er iets moest veranderen, maar dat ze aanliepen tegen een wispelturige overheid die steeds weer met andere milieuregels kwam. Ook hebben sommigen het idee dat de maatregelen die genomen zijn nogal willekeurig zijn. De les die ik zelf naar aanleiding van die stikstofuitspraak getrokken heb, is dat er een tussenlaag is gaan ontbreken die de boeren om wie het gaat vanuit de overheid opzoekt op hun bedrijf en hen op die manier meeneemt. Een van de

redenen waarom de boerenprotesten er waren, was dat de communicatie via de media plaatsvond.

Dilemma’s

De landbouwthematiek komt het beste tot haar recht in een pastoraal gesprek, waarbij iemand kan vertellen waar hij of zij tegenaan loopt. De zorgen kunnen in de eredienst wel benoemd worden tijdens de voorbeden. Nu bestaat een gemeente niet alleen uit boeren of degenen die zich met de boerenprotesten associëren, maar ook uit mensen die juist kritisch zijn op de boeren in de omgeving. Van hen krijg ik wel eens de vraag om in de preek kritischer te zijn op de boeren. Persoonlijk denk ik dat de preek zich daar niet voor leent. Als predikant kun je eventueel de dilemma’s schetsen, maar geen stelling nemen. Dit vraagt meer om een gesprek binnen de gemeente, bijvoorbeeld in een gespreksgroep of een Bijbelkring.

PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 13

Eindelijk thuis

C.S.

Lewis, de wereld en het koninkrijk van God

door Bernhard Reitsma hoogleraar kerk en theologie met als aandachtsveld islam en hoofd Graduate School aan de PThU

‘De Eenhoorn was degene die woorden vond voor wat iedereen voelde. Hij stampte met zijn rechtervoorhoef op de grond, hinnikte en daarna riep hij: “Nu ben ik eindelijk thuis!

Dit is mijn echte vaderland! Hier hoor ik.

Dit is het land waar ik al mijn hele leven naar op zoek was, al heb ik dat tot nu toe nooit geweten. Dat we zoveel van het oude Narnia hielden kwam doordat het soms een beetje hierop leek.”’

herkent. De boeiende verhalen hebben meerdere lagen en raken aan thema’s die ook in het christelijk geloof belangrijk zijn: dood en opstanding, het ontstaan van de wereld, hoe je leven al dan niet geleid wordt.

Spanning

De spanning tussen ons leven nu en straks, na de wederkomst van Jezus is eigen aan de Bijbelse traditie. Het kenmerkt ook het christendom door

‘De oude werelden zijn schaduwlanden, de nieuwe wereld is de volle realiteit’

Deze woorden geven iets aan van de spanning tussen het leven in het heden en in de toekomst, na dit leven. Ze komen uit het laatste van de zeven delen van de Kronieken van Narnia van C.S. Lewis. In deze ‘kronieken’ gaat het over een parallelle wereld naast onze eigen realiteit. De kinderen in het boek gaan voortdurend heen en weer tussen beide werelden. Narnia is in wezen een fabelachtige verbeelding van de diepere werkelijkheid achter onze dagelijks realiteit, met dieren, mythische wezens en een voortdurende dreiging van kwaad. In die realiteit speelt de leeuw Aslan een centrale rol, in wie je iets van de Leeuw van Juda

de eeuwen heen. Er is enerzijds het leven in Gods goede schepping, anderzijds de belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid woont. Het christendom is aards en materieel, geen vlucht uit de realiteit voor een soort vergeestelijkte werkelijkheid. Tegelijkertijd is er het diepe besef van de gebrokenheid van deze wereld en het verlangen naar de volheid van het nieuwe leven.

Met die spanning omgaan is een uitdaging. Als je primair leeft vanuit een verlangen naar de hemel, kan dat gemakkelijk leiden tot een soort vlucht uit

ESSAY
14 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

het aardse leven. Dat kan in de vorm van onthechting, waarin je je elke vorm van aards genot ontzegt. Het kan ook door je nergens druk over te maken en je over te geven aan het plukken van de dag: als de elementen toch door vuur vergaan heeft de wereld weinig waarde. Verantwoord omgaan met de schepping is dan investeren zonder rendement.

Je kunt je ook helemaal storten op de aardse realiteit. Dan hangt het van ons af of er een betere wereld komt, en zijn wij degenen die moeten zorgen voor gerechtigheid. Of er een nieuwe toekomst komt is nu niet zo relevant, want vandaag hebben mensen honger, zijn er oorlogen en dreigt een klimaatramp. Een mogelijk nieuwe toekomst verdwijnt dan uit het zicht: het gaat om het hier en nu.

Het oude en het nieuwe Narnia

De sprookjesachtige verhalen van Lewis houden beide aspecten op een bijzondere wijze bij elkaar. Het afsluitende deel, Het laatste gevecht, 1 gaat over het einde van onze wereld en de komst van een nieuwe. De wijze waarop Lewis dat probeert te verwoorden is in mijn ogen magistraal. Geen simpele verhalen, maar complexe beelden die iets verwoorden van de verhouding tussen de huidige schepping en de nieuwe wereld van Gods Koninkrijk. Als het oude Narnia ten einde gekomen is blijken alle hoofdrolspelers zich ineens toch weer in Narnia te bevinden. Het nieuwe Narnia lijkt op het oude Narnia, maar het is ‘echter’. Het nieuwe Narnia is een rijker en grootser land: ‘iedere steen en bloem en grasspriet zag eruit alsof hij meer betekenis had.’ Als de hoofdrolspelers dieper de nieuwe wereld intrekken komen ze ook hun eigen wereld weer tegen, het oude Engeland, maar dan opnieuw ‘echter’. De oude werelden zijn schaduwlanden, de nieuwe wereld is de volle realiteit in het volle licht en in alle rijkdom.

De woorden van de eenhoorn leggen op ontroerende wijze verbinding tussen beide werkelijkheden. Het oude heeft niet zomaar afgedaan, het nieuwe is niet een totaal nieuwe werkelijkheid.

De gelovige is volkomen thuis op aarde, tegelijk heeft die vreugde van het leven in deze wereld ook alles te maken met wat er gaat komen. Dat nieuwe leven is hetzelfde leven, maar dan op totaal nieuwe wijze, door de dood heen gereinigd en bevrijd van alles wat er hier niet goed is. En juist daardoor ook weer zo totaal anders, echter. En het is tegelijk op een bepaalde wijze aanwezig in het heden. Lucy, één van de hoofdpersonen in de verhalen, zegt het zo: ‘Hoe hogerop en hoe verder naar binnen je gaat, hoe groter alles wordt. Vanbinnen is het groter dan vanbuiten.’ ‘Ik begrijp het,’ zei ze. ‘Dit is nog steeds Narnia en nóg echter en nóg mooier dan het Narnia daar beneden, precies zoals dát weer echter en mooier was dan het Narnia buiten de Staldeur! Ik begrijp het... in iedere wereld wéér een wereld, in ieder Narnia wéér een Narnia...’

Wie de wereld waarin wij leven negeert en de goedheid ervan ontkent, zal ook weinig voeling hebben met de realiteit van het nieuwe leven. Wie zich enkel richt op het nieuwe leven, snapt niet dat dit leven nu al tastbaar aanwezig is. En dat het nieuwe leven een echtere, grotere en overweldigendere versie is van het leven nu. In het licht van Lewis kun je dus zeggen dat grond heel wezenlijk is voor wie je bent. Dat geldt in het Midden-Oosten voor joden, christenen en moslims. De plek waar je woont, het land waarop je geboren bent, de familie bij wie je hoort – ze zijn niet om het even. Ze bepalen wie je bent, ze verbinden mensen met elkaar en geven zo vorm aan de geschiedenis. Tegelijk moet je zeggen dat land en identiteit pas werkelijk hun waarde krijgen in relatie tot de Schepper zelf en zijn bedoelingen. De diepste verbinding tussen nu en straks ligt in de boeken van Lewis maar in één wezen, de leeuw Aslan. Als hij het toneel betreedt, dan ontstaat er hoop, verandert er iets Lees verder

1. Er is gebruik gemaakt van C.S. Lewis, Het laatste gevecht. Callenbach, 2001, (vertaling van The Last Battle Harper Collins 1956), Kindle Edition.

PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 15

ten goede. Dan vloeien de lijnen van heden en toekomst ineen, dan krijgt de werkelijkheid een totale herijking en vernieuwing, als door de dood heen.

In kaart gebracht

Het project Grond, dat in september 2023 van start ging, richt zich op opvattingen over en omgang met landbouwgrond van boeren en van kerkelijke gemeenten die grond verpachten. Daarnaast komen opvattingen over aarde, grond en bodem, zoals belichaamd in preken en gebeden in kerkgemeenschappen, in beeld. Samen met boeren, predikanten en kerkleden wil het project een verantwoorde, contextgevoelige theologische visie op grond in Nederland ontwikkelen die christenen en christelijke gemeenschappen dient in hun gelovige relatie met de aarde. Het onderzoeksproject is interdisciplinair en bestaat uit verschillende deelprojecten; praktisch theologen en systematisch theologen werken bijvoorbeeld samen met filosofen en economen aan het beantwoorden van de overkoepelende onderzoeksvraag. De deelprojecten hebben betrekking op hoe geloof een rol speelt op het boerenerf; welke theologie er in geloofsgemeenschappen leeft ten aanzien van hun eigen ‘kerkelijk erf’ (een tuin bij de kerk, het kerkhof, de pastorietuin etc.); wat er mogelijk en nodig is wanneer kerken en diaconieën hun pachtgronden, samen met pachters, duurzaam willen beheren; en wat predikanten die handelingsverlegenheid ervaren bij het omgaan met klimaatvraagstukken nodig hebben om daaraan voorbij te komen. De PThU voert delen van het onderzoek uit samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en Wageningen University and Research (WUR). Aeres Hogeschool in Dronten is beoogd onderzoekspartner. De Maatschappij van Welstand is maatschappelijk partner in het project. Grond wordt door diverse fondsen financieel gesteund.

Meer informatie op pthu.nl/onderzoek/ projecten/grond/.

Lewis eindigt zijn Kronieken van Narnia met stilzwijgen. Als het gaat over die nieuwe wereld schieten woorden tekort. Aslan spreekt: ‘Het schooljaar is om, de grote vakantie is begonnen. De droom is afgelopen: het is ochtend.’ Lewis schrijft dan vervolgens: ‘En terwijl Hij sprak zag Hij er in hun ogen niet langer uit als een leeuw. De dingen die daarna begonnen te gebeuren waren zo indrukwekkend en prachtig dat ik ze niet op kan schrijven. Voor ons is dit het einde van de kronieken van Narnia. Maar voor hen was het nog maar het begin van het echte verhaal. Hun hele leven in deze wereld en al hun avonturen in Narnia waren niet meer dan de omslag en de titelpagina geweest. Nu begonnen ze eindelijk aan Hoofdstuk één van het Grote Verhaal dat niemand op aarde nog gelezen heeft, dat voor eeuwig door blijft gaan en waarin ieder hoofdstuk nog mooier is dan het vorige.’

De boer op!

Belangrijk onderdeel van Grond is het publieksprogramma ‘De boer op!’. Hiermee delen de PThU en haar partners hun kennis op festivals, bij evenementen en in creatieve sessies. Om dit programma te kunnen ontwikkelen heeft het project u nodig. Heeft u tips, mooie voorbeelden en suggesties op het gebied van omgaan met (landbouw)grond, kerk en theologie? Deel ze met projectmanager Nelleke Plomp via n.plomp@pthu.nl. Om het publieksprogramma te ontwikkelen is ook geld nodig en daarbij kan het project uw financiële steun goed gebruiken. Het onderzoeksproject wordt voor het grootste deel gefinancierd door de PThU en haar partners. Het bedrag dat nodig is om het publieksprogramma te realiseren is € 42.000, waarvan inmiddels al enkele duizenden euro’s opgehaald zijn. Voor het delen van kennis met maatschappij en kerk, wordt daarom nadrukkelijk steun van kerkelijke gemeenten, organisaties en particulieren gevraagd.

Bekijk de mogelijkheden op pthu.nl/onderzoek/ projecten/grond/steun-het-project-grond

16 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

Op de vierkante millimeter het goede stichten

door Caspar Dullemond

Zijn we vreemdelingen op deze aarde? Of horen we thuis op de plek die ons gegeven is? Het een sluit het ander niet uit, zo wordt duidelijk uit dit gesprek tussen Erik Oevermans, promovendus bij het Grond-project van de PThU, en dr. Coen Constandse, gemeentepredikant in Houten. Voor PThUnie verkennen de twee theologen hun gezamenlijke grond.

PThUnie: ‘Waar ligt jullie geboortegrond?’

Coen Constandse: ‘In Krabbendijke, een vrij prozaïsch stuk Zeeland: het strand is ver weg, Brabant is dichtbij. Moderne polders, heel veel hemel daarboven. Het is niet een heel aantrekkelijk gebied. Maar ik heb er een fijne tijd gehad. De vader van mijn beste vriend was fruitteler, dus we hebben heel veel in boomgaarden gespeeld. We waren vaak buiten. Ik zal Zeeland ook altijd verdedigen als er weer eens denigrerend over wordt gedaan. Ik ben groot geworden in de tijd dat de Deltawerken werden gemaakt. We kregen op de lagere school te horen hoe bijzonder het was dat we onder zeeniveau leefden. De romantiek van: we leven in een land dat aan de zee is onttrokken. Ik had daar wel een gelovig idee bij, naïef en kinderlijk. Ook een soort trots.’

Erik Oevermans: ‘Ik ben geboren aan de rivier de Lek, in een arbeiderswoninkje in de buurt van Lexmond. Het voelt als familiegrond. Mijn oma werd een paar honderd meter verderop geboren. Zij trouwde met een Oevermans, die had ze leren kennen bij het jeugdwerk van de kerk in Rotterdam. Dat was een stadse jongen. Maar de Oevermansen komen dan weer oorspronkelijk uit Drenthe. Het waren keuterboeren. Zo zie je dat geboortegrond niet iets heel eenvoudigs is. Het is groter dan de plek zelf, het is ook geschiedenis. Opgroeien langs een rivier die ergens vandaan komt en ook weer ergens naartoe gaat… Dat was voor mij een sterke ervaring. Het ritme van de seizoenen was belangrijk. In de zomer zwom je in de Lek. In de herfst raapte je maïskolven. In de winter schaatste je op de sloot. En in het voorjaar zag je de bloesem van de honderd jaar oude ijsbout weer verschijnen. Het landschap ontvouwde zich voor je. En je stond

Lees verder PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 17

daar niet los van. Later ga je daar ook een meer existentiële betekenis aan toekennen. De fysische en metafysische betekenis van grond liggen voor mij dicht bij elkaar.’

PThUnie: ‘Zoals nu in je onderzoek naar een “gemeentetheologie van de grond”. Denk je daarbij alleen aan het platteland?’

EO: ‘Nee hoor. Grond is niet alleen grasland of akker. Ook de kerk hier in Houten waar we nu zitten te praten, staat op grond. Dit gebouw drukt iets uit. Het vertelt een geschiedenis. De kleuren, de vormen, de materialen, het zijn allemaal uitdrukkingen daarvan.’

CC: ‘Ik ervaar dat als ik in een historische stad ben. De kerk staat aan het marktplein, tegenover het stadhuis. Dat doet een ander appel op een samenleving dan ons moderne kerkgebouw hier. Als dit gebouw waar we nu zitten zou verdwijnen, dan is dat eigenlijk alleen erg voor de mensen die het hebben opgebouwd. Verder zullen weinigen het echt merken. Afgelopen november hebben we ons veertigjarig jubileum gevierd. De wortels zijn minder diep dan bij de Domkerk.’

PThUnie: ‘Geloven mensen in een nieuw kerkgebouw anders?’

CC: ‘Een eeuwenoude kerk zegt in alles: dit gebouw was er ver voor jou en zal er nog ver na jou zijn. Het is een gewijde ruimte, georiënteerd, opgebouwd volgens een beproefd klassiek concept. Deze kerk is ook met een duidelijk idee gebouwd: als een tent, en er zit een ronding in die een

omarming voorstelt… Mooie gedachten, maar wel puur de individuele ideeën van de architect. Geen hogere orde. Meer tijdelijk, voorbijgaand. Je merkt dat in de liturgie: iets hoogliturgisch past hier niet. Het is hier vaak gezellig, bijna een soort buurthuis; ontmoeting met elkaar, naast met God. Terwijl de Dom vraagt om een liturgie van de eeuwen.’

EO: ‘Ik kerk zelf in de Jacobikerk in Utrecht, en je zou een geschiedenis van de theologie van het gebouw kunnen schrijven. De kosterswoning verdween, de muren werden dichtgemaakt, de armenhuisjes werden niet meer bewoond… Het zijn allemaal uitdrukkingen van een theologische opvatting. Nu ervaren we die kerk als enigszins gesloten: de verbinding met de straat ontbreekt. We zijn in gesprek om het toch weer anders te doen. Misschien meer glas, het openbreken van een muur. Je wilt dat het gebouw uitdrukt wie je wilt zijn. Je kunt daar een visie over schrijven, maar als dat niet incarneert… Je visie zoekt een fysieke gestalte.’

PThUnie: ‘Maak ik het te mooi als ik deze gebouwen tegenover elkaar zet en koppel aan jullie posities in dit gesprek? Coen is predikant in een tijdelijke “tent” en Eriks gemeente huist in een eeuwenoud gebouw, dat zich steeds opnieuw aan veranderende omstandigheden aanpast. Ofwel: Coen vertegenwoordigt de reiziger, de vreemdeling; en Erik is de bewoner van een beloofd land.’

EO: ‘De spanning tussen beide uitgangspunten zit in ons allemaal. Aan de ene kant willen we een thuis, de bescherming van een grens. Aan de andere kant hebben we een verlangen naar het overstijgende, het oneindige, het grenzeloze. Dat zijn de twee krachten die in de mens aanwezig zijn. En ik denk dat in deze tijd heel erg de nadruk ligt op dat doorbreken van grenzen. We leven ontbonden. Als ik dit theologisch duid, denk ik dat er van ons gevraagd wordt om meer in het dit-hier te leven. Dat betekent leven zoals een kind. Een kind

18 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024
IN GESPREK

heeft aandacht voor het hier en nu. Het kent de vertezucht nog niet. De werkelijkheid is geen vaststaand gegeven, waardoor het imaginaire en het werkelijke in elkaar overvloeien.

Kind-zijn is je verbinden met het jou omringende. Wij zijn dat als samenleving kwijtgeraakt. Ons horen en zien is in principe beperkt. Het oog en het oor drukken een grens uit. Benen drukken een grens uit: als je loopt, word je na een poosje moe. Met de globalisering, de communicatie, het vliegtuig, hebben we onze beperkingen opgeheven. Daar zit iets destructiefs in, en daar komen we steeds meer achter. Marjoleine de Vos zegt het kernachtig in een dichtregel: “Je keek te ver. Dat wat je zoekt is hier.”’

CC: ‘Maar waar komt dat verlangen vandaan? Er zijn heel veel culturen die helemaal niet zo grenszoekend en grensoverschrijdend zijn.

gaan brengen. Dat was je opdracht. Dat maakt het lastiger om werkelijk te aarden, om een diepe band aan te gaan met de plek waar je bent. Is dat niet het probleem? Juist doordat wij gekerstend zijn, zijn wij losgeraakt van onze eigen grond, van onze heilige plekken. In de antikoloniale theologie gaat het over de inheemse, endemische beleving: onze voorouders woonden hier, dit is onze plaats.

‘Kind-zijn is je verbinden met het jou omringende.
Wij zijn dat als samenleving kwijtgeraakt’

Die spanning is iets waar wij in het Westen in leven. De binding met de eigen grond is ons verloren gegaan. En die eigen plek proberen we terug te vinden. In de antikoloniale theologie wordt dat gezien als een probleem van het witte, westerse christendom. De witte mens is de ontwortelde mens. Omdat hij geen binding heeft met de eigen grond, kan hij heel gemakkelijk op reis gaan en als hij op een verre kust landt zeggen: nou, dit zou ook van mij kunnen zijn. Dat is een vorm van koloniseren. Ik ben groot geworden met een theologische traditie die de onttovering en de secularising van de wereld door het woord vierde. Dat hield in dat de werkelijkheid niet langer als iets magisch en van de goden werd beschouwd. Je hoefde er dus niet bang voor te zijn: je kon het in cultuur

In dat vertoog is het christelijke Westen begonnen met de exploitatie, de uitbuiting, de rationalisering, het kijken naar een boom als een potentiële stapel planken.’

PThU: ‘Dan signaleren jullie in feite hetzelfde: we zijn losgeslagen.’

CC: ‘Ik heb misschien wat meer scepsis. In hoeverre is het haalbaar, dat naar het dit-hier gaan? Wij zitten in een volledig ontzielde werkelijkheid. Hoe krijgen we daar nog eens een soort ziel in?’

EO: ‘Ik zie een terugkeer van die bezieling wel degelijk als mogelijkheid. De filosoof Latour zegt: we zitten in een copernicaanse contrarevolutie.

Lees verder
PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 19

Na een periode waarin we alles in causale ketens konden uitleggen, merken we nu dat de aarde agency vertoont. De aarde vertoont gedrag, reageert, komt weer tot leven. Ons denken beweegt zich daar al naartoe. We leren zien dat een boom niet alleen een economisch product is, maar ook aan ons appelleert.

Gabriel van den Brink signaleert een correctie op de neoliberale waarden die de afgelopen tijd zo belangrijk waren. Tegenover vrijheid plaatst hij grenzen, tegenover gelijkheid gezag, tegenoever individu gemeenschap, tegenover ratio gevoel en tegenover progressie geschiedenis. Voor mij betekent dit dat we ons wijden aan het dit-hier.’

landtheologie in de Hebreeuwse Bijbel: het land is er voor de geboden. In het land moet je leven met de geboden. En als je dat niet doet, dan spuwt het land je uit. Het land is dus van God. De vraag is hoe jij dat land waard kunt worden.’

EO: ‘Het is uiteindelijk een synthese. Jezus zit in het evangelie heel nadrukkelijk in het dit-hier. En tegelijk ben je een vreemdeling, een waaghals, als je je aan Jezus uitlevert. Daar zit die dubbelheid al in.’

CC: ‘Zie je een weg terug naar het punt dat we kunnen zeggen: dit is ons toegemeten stukje aarde?’

EO: ‘Dat zie ik wel ja. Er zijn hoopvolle tekenen. Kijk maar naar die landhoeves die voedsel verbouwen dat bij de plaatselijke supermarkt komt te liggen. Daar zijn mensen actief die verantwoordelijkheid nemen voor het hun toegemeten leven. ’

‘We moeten de grond waard worden’

CC: ‘Ik weet niet of we daar naar terug kunnen. Ik zie het christendom juist als een van de redenen dat we zijn losgeraakt. Het is deels een theologische beweging die wij ook gevierd en verwelkomd hebben. Die onttovering is de traditie van Barth en Miskotte. Ook ik kom bij de theologie vandaan die zegt: de natuur is vrijgelegd om te gebruiken. Je kunt dat aan de moderniteit toeschrijven en zeggen dat we weer terug moeten naar gemeenschap en gezag. Maar bij al die zogenaamd neoliberale waarden die je noemt kun je de christelijke impuls herkennen.’

PThUnie: ‘Jullie zeggen deels hetzelfde. Er is een probleem met de huidige grenzeloosheid. Erik zoekt een oplossing in het dit-hier. Wat is voor jou de oplossing, Coen?’

CC: ‘Ik denk niet dat je het met het dit-hier gaat redden. Mijn uitgangspunt is eerder dat we die grond waard moet worden. Zo lees ik de

CC: ‘Dat is ook mijn houding. Maar zo’n landwinkel is, met alle respect, klein bier ten opzichte van wat er in de economie gebeurt. Het is marginaal, hooguit enkele procenten.’

EO: ‘Voor omwentelingen en revoluties heb je geen honderd procent nodig. Je kunt het doen met twintig procent. Het zijn krachten die groter worden. Ik ken ook de twijfel die jij uitspreekt, maar als ik daar aan toe zou geven, dan ga ik voorbij aan het dit-hier, aan het kindschap. Als ik mij verlies in dat grote, dan ligt voor mij resignatie op de loer.’

CC: ‘Ik zeg niet: het is dit-hier of het grote verhaal. Al die dingen zijn dit-hier. De landwinkel is dit-hier, maar de supermarkt ook. Ik ben het inhoudelijk met je eens, maar ik zie het niet gebeuren.’

EO: ‘Ik herken dat. Maar daar wil ik me niet aan overgeven. Ondanks het massale en destructieve

20 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

grensoverschrijdende waar we met z’n allen inzitten. Voor mij is Etty Hillesum een voorbeeld: terwijl haar vrienden haar zo ongeveer dwongen om onder te duiken, koos ze ervoor om terug te gaan naar Westerbork en daar mensen te helpen in het dit-hier. Ook al betekende het haar dood.’

CC: ‘Dat vind ik een mooi voorbeeld. Maar dat is dan wél volledige inzet, met je hele leven ergens voor kiezen. Dat is wat anders dan naar de landwinkel gaan en vervolgens op skivakantie.’

EO: ‘Precies. Het gaat om die eenheid van leven.’

CC: ‘Ik beleef dat zelf veel meer als een enorme vorm van vreemdelingschap. Als kind hoorde ik over de zure regen. Daar begon mijn bewustwording. Ik ben nu vijftig. Het verhaal is al veertig jaar dat het niet goed komt. Ik wil bij het goede horen, bij de toekomst horen, maar dat voelt als vreemdelingschap.’

PThUnie: ‘Waar zit voor jou de hoop?’

CC: ‘In God. In Christus. In de gemeenschap. Er zijn gemeenschappen die je op de been houden. Ik had hoop op het conciliair proces. Dat was een inzet in het hier en nu, in hopen dat er iets verandert. Die hoop heb ik niet meer. Tenzij God dat gaat doen. Als je het over grond hebt, is God toch vooral een soort schuilplaats. En de gemeente is een plek waar je probeert het cynisme geen plek te geven. De schrijver Jonathan Franzen zegt in een essay: we moeten stoppen met denken dat we het nog kunnen redden. Als we onze hoop richten op het idee dat we het nog kunnen keren, dan zijn we onze hoop kwijt. Hij zegt: we moeten hoopvolle

gemeenschappen creëren die in een veel slechter wordende wereld overeind blijven. Zonder hoop op resultaat. Dat is veel meer waar ik me op richt.’

PThUnie: ‘Erik, kun jij Coen geruststellen? Jij lijkt optimistischer.’

EO: ‘Ook ik ben niet optimistisch. Ik heb nooit gedacht dat het in deze werkelijkheid wel goed zou komen, dat we de hemel op aarde konden stichten. Ik voel me bij vlagen bedrukt. Ik herken bij mezelf de neiging om me terug te trekken, om in een huisje gaan zitten en de Apocalyps af te wachten. Maar het is voor mij eerder overgave dan afwachten. Het is mezelf overgeven aan het dit-hier, ondanks de grote krachten van het kwaad. Het is op de vierkante millimeter het goede willen stichten. Ik wil aanwezig blijven, ook als het een aflopende zaak is richting klimaathel.’

CC: ‘In de waarheid leven.’

EO: ‘Ja. En dat is worstelen, het is waaghalzerij, het is een geloofsweg. Het is soms tegen de aarde gesmeten worden. Om dat vol te houden, ga ik naar de kerk. Ik heb die gemeenschap nodig om mij dat weer te binnen te brengen. Ik zou niet weten wat ik zonder de kerk zou moeten.’

en
PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 21

Grond in de Bijbel

door Klaas Spronk

hoogleraar Oude Testament aan de PThU en verbonden aan het project Grond

Soms erger ik mij groen en geel aan de manier waarop de Bijbel gebruikt wordt om eigen opvattingen te ondersteunen of zelfs goddelijk gezag te verlenen. Het vertroebelt een goed gesprek over de betreffende kwestie. Met de Bijbel in de hand wordt het overleg vaak zelfs helemaal beëindigd. Het doet doorgaans geen recht aan de vragen van nu wanneer je met de antwoorden van gisteren komt. Men doet er ook de Bijbel zelf geen recht mee.

Toch is het duidelijk dat het project ‘Grond’, waarin de vraag centraal staat hoe we ons op een theologisch verantwoorde manier tot de aarde kunnen verhouden, niet om de Bijbel heen kan. ‘Van de HEER is de aarde’, zo zingen we met Psalm 24. Maar wat betekent dat als je zowel de aarde als het geloof in God serieus neemt? Volgens Leviticus 25 houdt het in dat het land steeds na zes jaar een (sabbats)jaar rust krijgt en er niet gezaaid of geoogst mag worden. Na zeven keer komt er nog een extra (jubel)jaar bovenop. Dat lijkt me

‘De verhalen aan het begin van Genesis roepen ons op om opnieuw naar de relaties tussen God, mens, dier en aarde te kijken’

Dit misbruik van de Bijbel stoort je natuurlijk het meest wanneer je het ziet bij mensen met wie je van mening verschilt, maar misschien ben ik er juist wel zo alert op omdat ik zelf graag de Bijbel aan mijn zijde heb. Hoe ontloop ik het gevaar dat ik de Bijbel voor mijn eigen karretje span? Zeker op het gebied van de ecotheologie is dat niet denkbeeldig. Ik draag alle actie voor het behoud van de natuur en tegen de milieuvervuiling een warm hart toe. Tegelijkertijd besef ik dat het hier om kwesties gaat die in de tijd dat de Bijbelboeken werden geschreven niet speelden. Directe antwoorden op de vragen die hieromtrent spelen mag ik niet verwachten in de Bijbel en ik moet ervoor oppassen dat ik ze niet inlees in de Bijbel.

goed voor het land, maar economisch gezien voor de landeigenaar niet zo voordelig. Niet voor niets wordt er in Leviticus 26:34 al mee gerekend dat men zich in Israël niet aan dit voorschrift zal houden en volgens 2 Kronieken 36:21 is het feit dat het land zeventig jaar braak ligt ten tijde van de Babylonische ballingschap een compensatie voor al die keren dat het sabbatsjaar niet in acht genomen was. Hedendaagse problemen zullen met een herinvoering van het sabbatsjaar niet zijn opgelost, maar de instelling waarbij niet alleen het recht van de landeigenaar maar ook het recht van het land zelf in acht wordt genomen, geeft wel te denken. Misschien is dat ook wel het belangrijkste wat de Bijbel heeft bij te dragen aan de discussie

UITLEG
22 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

over de goede omgang met de aarde: dat hij ons te denken geeft. Het gaat dan niet in de eerste plaats om antwoorden, maar om vragen. Dat kan helpen om vanuit een ander perspectief te kijken naar de dingen die ons bezig houden.

Grensoverschrijdend gedrag

Volgens een geruchtmakend artikel van Lynn White uit 1967 is de (toen al opspe lende) ecologische crisis vooral te wijten aan het feit dat in de christelijke traditie de mens centraal is gezet. Dat leest hij met name terug in Genesis 1: bij de schepping heeft God de heerschappij over de aarde en de levende wezens in de handen van de mens gelegd. Met alle verwoestende gevolgen van dien. Volgens mij moet je het scheppingsverhaal echter anders lezen. Het is het verhaal van de relatie die God aangaat met de mensen en de relatie die God legt tussen mens, aarde en dier. Dat eerste – de relatie tussen mens en de aarde – wordt onderstreept door te vertellen dat God de mens (Hebreeuws: adam) uit de aarde (Hebreeuws: adamah) gevormd heeft (Genesis 2:7). Later wordt dat nog eens onderstreept wanneer God tegen de mens zegt dat hij bij zijn dood zal terugkeren tot de aarde waaruit hij genomen was (3:19). Inmiddels is dan al wel duidelijk geworden dat de relaties tussen God, de mensen, de dieren en de aarde verstoord is. Dat kwam volgens de verteller door het grensoverschrijdend gedrag van de mensen ten opzichte van God. Daardoor kwam er ook spanning tussen de mensen, tussen de mensen en de dieren (die elkaar naar het leven gaan staan) en tussen de mens en de aarde (die met moeite bewerkt zal moeten worden en dan ook nog eens terug slaat met dorens en distels). Kortom, de verhalen aan het begin van het boek Genesis roepen ons op om opnieuw naar die

relaties tussen God, mens, dier en aarde te kijken en niet bij voorbaat de mens centraal te stellen. De Bijbel biedt ook hoop dat het goed komt met die relatie. We lezen het al bij een van de oudste profeten. Hosea verkondigt dat het weer goed komt tussen God en zijn volk en daarmee ook met de dieren en het land. Lees er Hosea 2:16-25 maar op na en dan met name de verzen 23-24a, waarin de band tussen God (hemel), aarde en volk weer wordt hersteld:

Op die dag – spreekt de HEER –zal Ik antwoord geven. Dan antwoord Ik de hemel en de hemel antwoordt de aarde, en de aarde geeft antwoord aan koren, olijfboom en wijnstok, en zij antwoorden Jizreël, want het land zaai Ik in met mijn volk.

Dat biedt inspiratie en misschien is dat nog wel het belangrijkste wat je kan en mag verwachten van het gebruik van de Bijbel.

PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 23

Cees Houtman:

‘Met dit onderzoek kan ik mijn eigen gang gaan’ door

Caspar Dullemond

Na je pensioen kun je doen wat je écht leuk vindt. Geldt dat cliché ook voor Cees Houtman, tot 2006 hoogleraar Oude Testament aan de ThUK, een van de rechtsvoorgangers van de PThU? Na zijn emeritaat sloeg hij een nieuwe wetenschappelijke richting in: vanuit de Bijbelwetenschappen kwam hij terecht op het snijvlak van Nederlandse taal- en letterkunde en Nederlandse kerkgeschiedenis, met verschillende publicaties over stichtelijke leescultuur in de negentiende eeuw en de auteurs die daaraan bijdroegen.

Houtman (78) relativeert het radicale karakter van zijn overstap, maar laat duidelijk merken hoeveel plezier hij aan zijn nieuwe onderzoeksterrein beleeft: ‘Het is dankbaar werk. Ik publiceer nu in heel andere tijdschriften, De Boekenwereld bijvoorbeeld. Het is aardig om in aanraking te komen met wetenschappers uit andere disciplines, zoals neerlandici en boekhistorici.

Ze waarderen wat ik doe, omdat ze zelf ook vinden dat de christelijke triviaalliteratuur een verwaarloosd gebied is.’

Heeft hij zijn roeping gemist? ‘Nee hoor, ik heb ook echt plezier beleefd aan het schrijven van een omvangrijk commentaar op Exodus. Maar na een leven van onderzoek en onderwijs weet je wel zo ongeveer hoe het zit met je object van studie. Het heeft zich uitgekristalliseerd. Je staat dan voor de keuze: ga ik nog weer eens een commentaar schrijven? Daar zijn er al zoveel van, misschien moet ik dat niet doen… Als ik met het Oude Testament was bezig gebleven, dan had ik eindeloos de vakliteratuur moeten bijhouden, en dat wordt vervelend. Het zijn toch wel platgetreden paden voor mij. Ik was nieuwsgierig naar iets onbekends. Ik merk ook dat ik het leuk vind om iets te onderzoeken waar niet nog tientallen anderen mee bezig zijn. Ik kan mijn eigen gang gaan.’

Hervertelling

Toch ziet hij zijn nieuwe onderzoek niet als een breuk met zijn eerdere werk, maar als een logisch vervolg. ‘Kort na mijn emeritaat verscheen mijn boek De Schrift wordt geschreven. De strekking daarvan is: de Bijbel bestaat alleen maar in de vorm van interpretatie. Bijbel en traditie kun je niet los van elkaar zien.

Die gedachte ben ik met allerlei voorbeelden gaan invullen. Ik ben me gaan verdiepen in kinderbijbels, kinderpreken en andere vormen

24 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 24

van hervertelling. En op die manier kwam ik ook terecht bij de schrijvers ervan: wat waren hun overwegingen? Aandacht voor de persoon achter de theoloog heb ik altijd gehad: als voorzitter van de redactie van het Biografisch Lexicon van het Nederlands Protestantisme heb ik veel biografische schetsen van oudtestamentici geschreven.’

De nieuwe koers bracht hem in aanraking met een wondere wereld van hulpredikers, godsdienstonderwijzers en evangelisten. Hij verdiepte zich in het negentiende-eeuwse fenomeen van de kinderkerk: ‘Geen kindernevendienst, maar een categoriale dienst voor kinderen: een kerk vol kinderen dus. Dat was een initiatief van predikanten die vonden dat kinderen goed onderricht moesten krijgen in het christendom. Het was een vorm van evangelisatie. De kinderen van bedeelden waren verplicht om naar die diensten te komen: het was een voorwaarde voor de diaconale ondersteuning. Er was zelfs een tijdschrift De Kinderkerk. Daar stonden preken in die ouders thuis aan hun kinderen konden voorlezen. Eindeloos veel preken en traktaatjes werden er in die tijd gepubliceerd. Elke

met dronken mensen, maar heb medelijden met ze. Heb ook medelijden met de Joden. Figuren uit de Bijbel werden aan de kinderen ten voorbeeld gesteld. Jezus werd als een kindervriend gepresenteerd. Aan Jacobs zoon Jozef konden ze zich spiegelen. Jozef is best een onaangenaam persoon, maar hij werd voor kinderen herkenbaar gemaakt. De verhalen gingen door een filter heen. Met de huidige blik zijn die preken en die zondagschoolboekjes ontzettend vroom. Daar wordt dan negatief over geoordeeld. Maar je moet je niet verkijken op het effect dat het op kinderen had. Ze waren onder de indruk. Ik herinner de vrome verhalen uit mijn eigen jeugd, dat had toch een bepaald effect op je… En nee, dat kan geen kwaad, denk ik. De moraal in die verhalen is toch vooral omzien naar de ander.’

Scheldkanonnades

Zijn nieuwste boek, dat binnenkort verschijnt, gaat over Jan de Liefde, een in de negentiende eeuw zeer bekende en ook omstreden predikant. ‘Hij was doopsgezind, maar raakte daarvan los. Hij stichtte een eigen vrije evangelische gemeente.

‘Jozef is best een onaangenaam persoon, maar hij wordt voor kinderen herkenbaar gemaakt’

predikant die zichzelf serieus nam, deed daaraan mee. En nieuwe groep uitgevers, waaronder Callenbach, kwam in die tijd op. Er ontstond een markt voor de orthodoxie: triviaalliteratuur met vaak een heel hoge oplage.’

Vrome verhalen

Welke boodschap werd er in deze kinderpreken verkondigd? ‘Theologisch waren er grote verschillen: van vrijzinnig tot orthodox. Maar ze hadden een nadruk op de moraal gemeen. Heel praktisch eigenlijk. Dierenmishandeling is slecht. Als je het goed hebt, moet je delen met anderen. Spot niet

Het was een tragische figuur: hij had heel veel capaciteiten, maar bereikte uiteindelijk niet wat hij wilde. Zijn doel was om, een beetje als later Abraham Kuyper, een rechtzinnige vrije kerk naast de verdorven Hervormde Kerk te stichten. Maar door zijn karakter vervreemde hij zich eigenlijk van iedereen. Zelfs Groen van Prinsterer, die hem aanvankelijk financieel ondersteunde, nam afstand van hem. Hij voelde zich een profeet, drukte zich dan veel te kras uit. Er was zelfs sprake van scheldkanonnades.’ Een heerlijk onderwerp dus voor een biografische schets.

Lees verder
PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 25
MET EMERITAAT

Zonder tegenzin

Houtman ging ooit theologie studeren om predikant te worden. ‘Ik rijd geen auto, maar ik heb toentertijd nog wel een rijbewijs gehaald omdat ik dacht: straks zit ik op het platteland. Dat is er dus niet van gekomen. Mijn rijbewijs heb ik laten verlopen.’ Het wetenschappelijk onderzoek trok.

Professor Ridderbos, bij wie Houtman assistent was, werd ziek. Houtman nam een deel van diens lessen over: ‘Een hoogleraar zegt dan: geef jij dat college maar. Op dat moment moet je volstrekt zelf verzinnen wat je gaat doen.’ Doceren vond hij wel een belasting, geeft hij toe, al werd hij er in de loop der jaren wel beter in: ‘Maar de groepen werden ook kleiner, zeker in de periode dat ik in Kampen zat. Hoorcolleges werden werkcolleges. Dat scheelde.’ Van 1993 tot 1997 was hij rector van de ThUK. Deed hij dat met plezier? ‘Nou ja, ik deed het zonder tegenzin. Bestuurswerk heeft nooit mijn hart gehad, maar het ging heel aardig. Misschien had ik geluk dat het wat rustiger jaren waren, net tussen

fusierondes in.’ Veel genoegen beleefde hij aan het begeleiden van promovendi: ‘Nogal wat onderzoekers waren afkomstig uit orthodoxe kringen in Duitsland. Ze kregen daar aan de universiteit geen gelegenheid om te promoveren vanwege het heersende wetenschappelijke klimaat. Hun orthodoxie hinderde mij niet. Ze hadden vaak heel originele ideeën, soms ook wel aanvechtbaar. Ik gaf ze veel vrijheid. In die zin heb ik misschien iets bijgedragen aan de emancipatie van de orthodoxie in de Duitse vrije kerken.’ Vlak voordat de Kamper opleiding opging in de PThU ging Houtman met emeritaat: ‘De faciliteiten in Kampen heb ik nog een aantal jaren gebruikt. Maar inmiddels ben ik wel wat weggeraakt. Voor de meeste mensen aan de PThU ben ik een volstrekt vreemde geworden.’ Preken doet Houtman niet meer. Wel vindt hij het belangrijk om betrokken te blijven bij de kerk in zijn woonplaats Wijhe, al gaat hij met zijn vrouw ook graag naar de Michaelsvieringen in het nabijgelegen Zwolle. Sowieso gaan zijn vrouw en hij veel op stap. Zo gaan ze naar bibliotheken en archieven voor onderzoek, digitale camera mee (‘Mijn vrouw slaat de bladzijden om. Zo gaan we in ijltempo door een publicatie heen’). Maar ze reizen ook nog altijd graag naar Duitsland en Frankrijk – met de trein natuurlijk: ‘Al onze vakanties zijn wandelvakanties.’

Cees Houtman (Bodegraven, 1945) studeerde van 1963 tot 1970 theologie aan de Vrije Universiteit (VU). In 1974 promoveerde hij bij Nico Herman Ridderbos cum laude op de dissertatie De hemel in het Oude Testament. In 1990 volgde hij Ed Noort op als hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit Kampen (ThUK). Van 1993-1997 was hij rector van de universiteit. In 2006 ging hij met emeritaat. Hij schreef o.m. Inleiding in de Pentateuch (1980), De Schrift wordt geschreven (2006) en Kinderkerk en kinderpreek (2013).

26 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

Promotie: Barth en de schaduw van het Nietige

Op 24 januari verdedigde Daniel Sihombing aan de PThU zijn proefschrift Barth en de schaduw van het Nietige. Een post Soeharto contextuele lezing. Zijn promotores waren prof. dr. Rinse Reeling Brouwer en prof. dr. Gerrit Singgih. Sihombing (Bandar Lampung, Indonesië, 1986) behaalde in 2010 zijn bachelor aan het Southeast Asia Bible Seminary. Hij vervolgde zijn studie aan de PThU en behaalde in 2012 zijn master of Theology. In 2014 werd hij toegelaten tot de graduate school van de PThU.

Op dit moment is hij kandidaat dienaar van het Woord bij de Uniting Church in Australië (Synodes Victoria en Tasmanië).

Op 26 februari

verdedigde Marinka Verburg aan de PThU in Groningen haar proefschrift: Rondom de ruimte van het begin. Een etnografische studie naar de vorming van nieuwe geloofsgemeenschappen met nooit- en ooit-kerkelijken binnen de pioniersbeweging van de Protestantse Kerk in Nederland. Promotores waren prof. dr. Henk de Roest, prof. dr. Joep de Hart en dr. Theo Pleizier. In dit onderzoek is uitgebreid etnografisch veldwerk verricht binnen de pioniersbeweging van de PKN om antwoord te vinden op de vraag: hoe vorm je nieuwe geloofsgemeenschappen? Meer zicht krijgen op wat er gebeurt wanneer geprobeerd wordt een nieuwe geloofsgemeenschap tot stand te laten komen, is relevant omdat het (blijven) bestaan van (geloofs) gemeenschappen voor zowel geloofstradities als de samenleving van belang is. Marinka Verburg-Janssen (1986) studeerde bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht en voltooide een onderzoeksmaster religiewetenschap/theologie aan de Universiteit van Tilburg.

Promotie: Rondom de ruimte van het begin

PROMOTIES & PUBLICATIES
PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 27

In dit boek introduceert Rick Benjamins het denken van Jayne Svenungsson in het Nederlandse taalgebied. Svenungsson is hoogleraar systematische theologie in Lund (Zweden) en richt zich op onderzoek naar geloof en wereldbeschouwing. Ze stelt dat wij onze tijd niet kunnen begrijpen zonder gevoeligheid voor religie. De neiging bestaat om ‘onze’ cultuur tegenover ‘hun’ religie te plaatsen, maar dat miskent de rol van religie voor de eigen cultuur. Tegelijk is religie buitengewoon complex. In de filosofie wordt bijvoorbeeld gesproken over een terugkeer van de religie, maar in de antropologie wordt de vraag gesteld of het begrip ‘religie’ wel deugt. Het denken van de Bijbelse profeten helpt ons om ons tot onze eigen tijd te verhouden. Zij stellen de status quo onder kritiek met een beroep op goddelijke macht, die is verbonden met de altijd transcendente eis van rechtvaardigheid. Daarmee kan het Bijbelse geloof ons helpen om betekenis aan de geschiedenis te hechten.

Susanne Luther, Pieter B. Hartog en Clare Wilde (red.), Jewish, Christian, and Muslim Travel Experiences: 3rd century BCE–8th century CE. Judaism, Christianity, and Islam –Tension, Transmission, Transformation 16.

Berlijn: De Gruyter 2023.

Rick Benjamins, Religie als actuele kwestie. Theologie, politiek en geschiedenis in het werk van Jayne Svenungsson. Kampen: Van Warven 2025, 100 pp., € 16,95.

Deze bundel bevat de bijdragen aan een congres gehouden in Groningen in 2020, aangevuld met bijdragen van collega’s die niet aan het congres deel konden nemen. Het congres en de bundel zijn een gezamenlijk initiatief van de PThU en de afdeling Jewish, Christian and Islamic Origins van de RUG. De bijdragen in deze bundel richten zich op Joodse, christelijke en islamitische reizen in de oudheid. In het bijzonder gaat het daarbij om de ervaringen van reizigers. De bundel stelt vragen als: welke risico’s waren er aan reizen verbonden? Welke emoties kwamen er bij reizen kijken? En: hoe kunnen reizen bij de reiziger een transformatie teweeg brengen? Door bij het beantwoorden van deze vragen zowel Joodse, christelijke als islamitische literatuur aan het woord te laten draagt deze bundel bij aan het ontwikkelen van een visie op reizen en reiservaringen die de grenzen van deze drie religies overstijgt. Vanuit de PThU droegen Bärry Hartog, Gert van Klinken, Jan Krans en Theo Witkamp bij aan deze bundel.

PROMOTIES & PUBLICATIES VERVOLG 28 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

Guido de Brès is vooral bekend geworden als auteur van de Confession de foy. Minder bekend is De Brès’ eerste pennenvrucht, Le baston de la foy chrestienne (Het wapen van het christelijk geloof). Met dit boek uit 1555 wil De Brès als predikant zijn gemeenteleden toerusten en voorzien van geschikte wapens wanneer zij zich voor de inquisitie moeten verantwoorden. Moehn heeft de eerste kritische editie bezorgd van deze bloemlezing van patristische en Bijbelse citaten. De kritische editie van Le baston is een belangrijke impuls voor het onderzoek naar de theologische erfenis van een van de founding fathers van de gereformeerde kerk in de Nederlanden.

Wilhelmus H.Th. (Wim) Moehn (red.), Guy de Brès, Le baston de la foy chrestienne, The Staffe of Christian Faith 1555−1565, vol. I.1–2. Travaux d’Humanisme et Renaissance 653 (Genève: Droz 2024), 1188 pp. in twee banden, gebonden € 95,00.

Anne-Claire Mulder, Opdat wij bloeien. Bespiegelingen over God en het goede leven. Kampen: Van Warven 2024, € 19,00.

Hoe kunnen we te midden van het tumult van de wereld vertrouwen blijven houden in de mogelijkheid tot bloeien? In dit boek onderzoekt emeritus PThU-theoloog Anne-Claire Mulder voorstellingen van het goede leven en beelden over God en het goddelijke die daarmee verweven zijn. Ze gaat te rade bij uiteenlopende feministisch theologes, onder meer bij Carter Heyward, Ina Praetorius en Jacqueline Kool, en bij filosofe Luce Irigaray, maar ook bij de dichteres Wisława Szymborska. Om te kunnen bloeien hebben we postpatriarchale godsbeelden nodig, is haar conclusie. Geen God de Vader, Zoon of Almachtige, maar God en het goddelijke die ervaren kunnen worden in het nabije en het lichamelijke, in de ontmoeting met de ander, als kracht-in-relatie.

PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 29

Het is een gangbare aanname dat het een goede zaak is om woorden te geven aan je diepste morele overtuigingen. Maar soms betekent het articuleren van je morele opvattingen dat je er minder vast van overtuigd bent. Hoe kan dit? Is het dan verstandig om je morele basisintuïties in woorden uit te drukken? Deze speciale uitgave, samengesteld door leden van het Moral Compass Project van de PThU, stelt het dominante idee van het belang van ‘morele verwoording’ ter discussie. Nicholas Adams laat in een hoofdartikel zien dat er achter deze aanname een paradox schuilgaat over de ethiek zelf: het verwoorden van morele opvattingen kan ze uiteindelijk ondermijnen. Vijf leden van het onderzoeksproject – Petruschka Schaafsma, Ariën Voogt, Rob Compaijen, Dominique Gosewisch en Sophia Höff – gaan in responsieartikelen in op Adams’ uitdagende stelling. Ze wijzen op de waarde van verwoording ondanks de inherente onvolmaaktheid ervan, of gaan constructief in op de vraag hoe om te gaan met de paradox van de ethiek zoals Adams die analyseert. Daarna reageert Adams op de thema's die de anderen te berde hebben gebracht.

Lieve M. Teugels en Karin B. Neutel (red.), Circumcision and Jewish Identity. Case Studies on Ancient Texts and Their Reception. Stellenbosch, JIC 33 (Piscataway: Gorgias Press, 2023).

284 pp., $95.00. ISBN: 978-1-4632-4579-5

Ariën Voogt en Petruschka Schaafsma (red.), Should Moral Commitments be Articulated? A Symposium with Nicholas Adams on the Risks of Moral Dialogue. Themanummer 2023/3 van het International Journal of Philosophy and Theology.

Jongensbesnijdenis is een van de oudste en meest wijdverspreide rituelen en wordt al millennia lang in veel delen van de wereld beoefend. Toch maakt dit de besnijdenis niet vanzelfsprekend. Zij is van in het begin van de geschiedenis onderwerp van reflectie, discussie en controverse geweest, en dat is, in toenemende mate, nog steeds het geval. In de verschillende bijdragen aan dit boek wordt aangetoond hoe Egyptenaren, Grieken, Romeinen, Joden en christenen al in de Oudheid met elkaar in botsing kwamen over de jongensbesnijdenis. Toen, net als nu, speelden zorgen over identiteit, gezondheid, lichamelijke integriteit, mannelijkheid en seksualiteit een rol in deze geschillen. De publicatie komt voort uit een conferentie over besnijdenis en identiteit in 2016. Lieve Teugels, UHD Joodse Studies aan de PThU en Karin Neutel redigeerden en schreven. Andere auteurs zijn Bob Becking, Rebecca Harrocks, Karin Neutel, Peter-Ben Smit, Asha Moorthy en Ronit Nikolsky.

30 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024

De oorlog in Oekraïne vraagt ethische en theologische reflectie, waarbij naast de rechtvaardiging van militaire steun aan Oekraïne ook vragen over de inzet van wapens, het perspectief op vrede en het ideologische karakter van de Russische propaganda in beeld zouden moeten komen. Dan gaat het bijvoorbeeld om vragen over de mate waarin geweldsmiddelen ingezet mogen worden (proportionaliteit), onder welke voorwaarden dit te rechtvaardigen is en wat een rechtvaardige vrede inhoudt. Pieter Vos, hoogleraar ethiek en geestelijke verzorging bij de krijgsmacht aan de PThU, stelde hierover een themanummer van het tijdschrift Handelingen samen. Het nummer bevat artikelen van geestelijk verzorgers bij de krijgsmacht Anne Pier van der Meulen en Sanneke Brouwers, voormalig theoloog des vaderlands Katya Tolstoj, jezuïet en Islamoloog Jan Peeters en Pieter Vos. Ook is een uitgebreid interview opgenomen met de Oekraïense theoloog en filosoof Roman Zaviyskyy, waarin hij ingaat op zijn oorlogservaringen, het belang van geestelijke verzorging in de Oekraïense krijgsmacht en theologische visies op oorlog en vrede.

Pieter Vos (red.), Themanummer

‘Oorlog en vrede’, Handelingen 50:3 (2023).

76 pp., open access, https://tijdschrift. handelingen.com/ issue/view/1210

Advertentie

De verzekering voor predikanten!

Dominass predikantenpakket Dorpsstraat

Kennis van zaken en uitgekiend verzekeringspakket met dekking voor de bijzondere risico’s voor u als predikant. Onze specialisten zijn betrokken bij uw persoonlijke situatie en zetten zicht dagelijks in om de verzekeringen van ruim 3.700 predikanten te beheren.

Kennismaken is eenvoudig: bel 0344 642 404

10 | 4033 EX Lienden
| info@dominass.nl
www.dominass.nl
PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024 31

AGENDA

16 MEI 2024

AFSCHEIDSBIJEENKOMST

PROF. DR. MARCEL BARNARD

Prof. dr. Marcel Barnard, hoogleraar praktische theologie aan de PThU, neemt op 16 mei afscheid wegens emeritaat. Tijdens de afscheidsbijeenkomst om 15.45 uur in de Aula van de VU spreekt hij een rede uit met als titel 'God in bits & bytes'. Aanmelding via pthu.nl.

27 EN 28 MEI 2024

PAO-CURSUS: BASISCURSUS

BIBLIOLOOG

Hoe breng je de bijbel dichter bij mensen, bij het leven van alledag? Hoe kun je een bijbelverhaal op creatieve wijze samen met anderen van binnen beleven en vruchtbaar maken voor persoonlijke spirituele groei en voor de pastorale praktijk? De methode Biblioloog maakt dit op een eenvoudige manier mogelijk. De basiscursus leidt op tot gecertificeerd groepsbegeleider biblioloog. Docenten: Birte Papenhausen en

Meer weten? Kijk op www.inspiratiefestivalterschelling.nl 17,

31 MEI 2024

AFSCHEIDSREDE

PROF. DR. KLAAS SPRONK

Prof. dr. Klaas Spronk, hoogleraar Oude

Testament aan de PThU, neemt wegens zijn emeritaat afscheid van de PThU. Voorafgaand aan zijn afscheidsrede vindt een symposium plaats met als titel ‘Leven na de dood? Gedachten over het hiernamaals’. Sprekers zijn prof. dr. Paul Post, prof. dr. Mijna Hadders, dr. Martine Oldhoff en prof. dr. Peter-Ben Smit. De bijeenkomst vindt plaats in de Janskerk in Utrecht. Aanmelding via pthu.nl.

6 EN 7 JUNI 2024

MINI-CONFERENTIE ROND HARTMUT ROSA

Socioloog en politicoloog Hartmut Rosa komt naar Nederland als keynote speaker voor de internationale conferentie van de Societas Homiletica. Voor predikanten, kerkelijk werkers en studenten bieden PThU, CHE en IZB samen de unieke mogelijkheid om tijdens een preconferentie op collegiale wijze kennis te maken met Rosa en zijn denken, onder de titel ‘Resonantie: preken in tijden van versnelling en vervreemding’. De bijeenkomst vindt plaats in Groningen. Aanmelding via pthu.nl.

4 JULI 2024

AFSCHEID JASJA NOTTELMAN

RESERVEER IN JE

AGENDA:

Inspiratiefestival - Terschelling

17, 18 en 19 oktober 2025

Vanaf het begin van de PThU was ze de academiepastor. Nu neemt ze afscheid. Plaats en tijd worden nog bekend gemaakt.

Het complete PAO-aanbod vindt u op pthu.nl/onderwijs/nascholing/

Terschelling
32 PThUnie | Jaargang 18 | nummer 1 | april 2024
18 en 19 oktober 2025
Geloven in beweging
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.