
3 minute read
Begane grond
door dr. Eward Postma, universitair docent beroepsvorming & spiritualiteit en betrokken bij het PThU-onderzoeksproject Grond
Voor mij als bewoner van een appartement in de Utrechtse binnenstad is de begane grond mijn verbinding met de wereld. Of ik nu naar mijn werk ga, naar het station wil of boodschappen ga doen, op elke verdieping wijst een pijl mij de weg naar beneden. In de lift luidt de bestemming kortweg ‘BG’. Maar ook als ik de trap neem ben ik er intussen van doordrongen: ‘begane grond’ is de basis van het leven.
Wat ik beneden aantref is inderdaad volstrekt geschikt om te ‘begaan’. Een wereld aan klinkers en asfalt. Maar of het ook grond is? Meestal vergeet ik dat er zich onder die klinkers nog een parkeergarage van vijf verdiepingen bevindt. Zie je die erbij, dan is mijn ‘begane grond’ eerder het midden van een flat die voor de helft in de grond is verzonken.
Weggestopt
Grond is hier sowieso de ideale wegstopplek. Toen laatst in een van de straten in de binnenstad de riolering vervangen moest worden, lagen de aders en vezels van onze samenleving maandenlang open en bloot. Kabels en leidingen in alle kleuren van de regenboog lagen onnavolgbaar te vechten om aandacht. Ze wilden gezien worden. ‘Wij maken jullie leven mogelijk!’ Heel ongemakkelijk. Gelukkig is alles weer afgedekt en de straat weer begaanbaar.
Als kind van het Friese platteland kan het me bevreemden. De grond was er deel van het leven. Er werd gezaaid. Het meest basale gebeurde in de grond. Dat zag je als de bieten, aardappelen en het graan de kop opstaken. En wie dood ging werd in de klei begraven, midden in het dorp! Hier in de stad wordt niets gezaaid, geen graankorrels die in de aarde vallen. En er komt niets uit de grond, geen voedsel, geen vruchten. Of het moeten de boodschappen uit de supermarkt onder het voormalige postkantoor zijn.
Geschenk
Dichterbij dan op vrijdag komt het niet. Dan is er markt op het plein voor de deur en worden er groenten en brood uit de regio aangeboden. Het prikkelt mijn verbeelding. Van deze groenten kan ik me voorstellen dat ze geteeld zijn. Dat ze in de grond hebben gestaan. Dat de zon er over is opgegaan, zoals over alles wat leeft. Een geschenk: vrucht van de aarde én werk van mensenhanden.
Als ik op zondag het brood ontvang in de kerk, probeer ik dat er maar bij te bedenken. Dat het brood een weg heeft afgelegd. Er schijnt een diepere zin in te schuilen dat het graan in de aarde is gevallen en niet op de platgetreden paden is blijven liggen. Voor iemand die zijn basis vindt op de begane grond zijn dat soort vormen van verdieping een onbevattelijk mysterie.