5 minute read

‘Mag het wat steviger?’

Next Article
Begane grond

Begane grond

door Lieke Weima, ambulant predikant in Cothen, voordien predikant in Scharnegoutum-Loënga; tevens betrokken bij Christian Climate Action en ING Fossielvrij

Het was ergens in de zomer van 2021 en ik had het voor het eerst gewaagd om ‘stevig’ te preken over ons koopgedrag en reisgedrag. De kerkgangers in mijn Friese dorpsgemeente zijn over het algemeen heel welwillend in hun feedback over de kerkdienst en de preek, maar nu stond ik na afloop toch een beetje ongemakkelijk handen te geven. Hoe zouden ze reageren? Toen kwam er een gepensioneerde melkveehouder naar me toe. ‘Dankjewel’, zei hij: ‘Dankjewel dat het hier eindelijk eens over gaat. Wat mij betreft had het alleen nog wel wat steviger gemogen...’

Als antwoord op de vraag wat mijn gemeenteleden ervan vinden dat ik als predikant ook actief ben in de klimaatbeweging, vertel ik regelmatig dit verhaal: ‘Want al die boeren bij jou, dat zal vast niet altijd even makkelijk zijn!’ Ik vertel dan over die reactie op mijn preek, om aan te geven dat boer-klimaat een kunstmatig gecreëerde tegenstelling is, waar ik in de praktijk weinig van merk. Eerlijk gezegd denk ik dat het beeld van die tegenstelling vooral zo hardnekkig is omdat het ons niet-agrariërs wel goed uitkomt. Als ‘de boeren’ tegen klimaatbeleid en natuurbehoud zijn, dan kunnen we boos worden op hen en hoeven we verder niet in de spiegel te kijken. Ik probeer juist om ál mijn gemeenteleden, boeren en burgers (én dominees) in de spiegel te laten kijken. De spiegel van het evangelie confronteert ons ermee dat we onze naasten (medeschepselen en medemensen nu en in de toekomst) niet in de steek mogen laten. Als wij de grond waarvan we leven blijven uitbuiten, dan maken we hen het leven onmogelijk.

Dichtbij en ver weg

Die ‘grond waarvan we leven’ is een stuk uitgestrekter dan alleen het stuk grond waarop de boer in de buurt zijn koeien laat grazen. Onze omgang met grond is geen lokaal vraagstuk. We maken deel uit van een wereldwijd economisch systeem dat gericht is op zoveel mogelijk consumptie en economische groei. In 2023 hebben we in onze gemeente een serie avonden georganiseerd rondom het boekje Hoe handel ik eerlijk van Paul Schenderling en Matthias Olthaar, bestaande uit een lezing en twee gespreksavonden. Tijdens de lezing heeft Olthaar onder andere verteld over het onrecht dat wij in de westerse wereld begaan door misbruik te maken van de grond en de arbeid van niet-westerse mensen. Om alle consumptiegoederen te maken die we in Nederland gebruiken, leggen we beslag op een stuk grond dat elf keer zo groot is als Nederland. Hij noemt dit een moderne vorm van kolonialisme (genoegomteleven.nl/onderzoek-moderne-dagloners/). Zijn verhaal maakte veel indruk.

In de daaropvolgende gespreksavonden hebben we het niet alleen gehad over mogelijkheden om onze ‘ecologische voetafdruk’ te verkleinen, maar vooral om onze ‘ecologische handafdruk’ te vergroten. Dat laatste begrip is in het leven geroepen door de Stichting Klimaatgesprekken, en staat voor de invloed die je als persoon hebt op de maatschappij om je heen. Bijvoorbeeld door met vrienden en familie het gesprek over de klimaatcrisis aan te gaan, door met een groep duurzame initiatieven voor het dorp te ontwikkelen of mee te doen met een actiegroep (klimaatgesprekken.nl/ systeemverandering-hoe-dan/). Deze serie avonden heeft er onder andere toe geleid dat we ons met de Groene Kerk werkgroep Scharnegoutum nog nadrukkelijker zijn gaan richten op samenwerking met het dorp. Scharnegoutum is klein (1600 inwoners), maar er zijn al een aantal initiatieven die zich richten op duurzamer samenleven: een repaircafé (Putsjekafee, ‘putsje’ is Fries voor klusje), een app om spullen te delen (Fergees-app, ‘fergees’ is Fries voor gratis), een dorpsmoestuin, een voedseldeelkastje etc. Juist dit thema brengt kerkelijke en niet-kerkelijke dorpsbewoners samen. Zo zorgt een globaal vraagstuk dichtbij huis voor extra verbinding!

Ecologische bekering

Zoals in elk dorp en in elke PKN-gemeente staan mensen natuurlijk heel verschillend in hun betrokkenheid bij klimaat en zorg voor de schepping. Soms heb ik een discussie met een gemeentelid die windmolens maar lelijke dingen vindt, en dezelfde dag praat ik met een boerenzoon die al jarenlang lid is van Greenpeace. Er is een handjevol gemeenteleden die met mij meegaan naar een klimaatmars. Sommigen van mijn oudere gemeenteleden liggen wakker over de toekomst, anderen zijn ervan overtuigd dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen.

Soms vind ik dat lastig. De spanning tussen de radicale uitgangspunten van het evangelie die volgens mij zo’n duidelijke richting wijzen, en hoe dat in de kerkelijke praktijk van alledag vorm krijgt (of eigenlijk vaak niet), die voelde en voel ik voortdurend. Wat daarbij helpt, is om ook steeds zelf weer in de spiegel te kijken en te beseffen dat ook voor mijzelf ecologische bekering een steeds voortdurend proces is. Een proces van schuld belijden, van erkennen dat ook ikzelf deel uitmaak van verwoestende economische en maatschappelijke systemen. Een proces van gebed om vergeving en om kracht om nieuwe wegen in te slaan.

Ik hoop dat ik in de afgelopen jaren in elk geval een zaadje geplant heb, door preken, gesprekken en gespreksgroepen, waardoor gemeenteleden de verbinding tussen geloof en klimaat vanzelfsprekender zijn gaan vinden. Ze hebben een gezicht gekregen bij het fenomeen ‘klimaatactivist’ en mijn groei naar steeds meer betrokkenheid bij de klimaatbeweging meegemaakt. Dat juist ik, iemand die ze kennen als een relatief introvert persoon, me bij die beweging heb aangesloten, heeft voor een aantal van hen hun blik op actiegroepen veranderd. Soms leverde het discussie op, maar nooit echte problemen. Ik heb ontdekt dat mijn handelingsruimte als predikant een stuk groter is dan ik dacht. Dankzij mijn activisme ben ik een vrijmoedigere predikant geworden.

This article is from: