4 minute read

Catechisanten op de tractor naar Den Haag

door Matthijs Schuurman, gemeentepredikant te Oldebroek

In 2019 werd opeens de thematiek van ‘grond’ ook buiten de agrarische sector actueel: een rechterlijke uitspraak waardoor de regering met een aanpak van de stikstofcrisis moest komen, een voorstel van een lid van de Tweede Kamer en boerenprotesten die daarop volgden. Een aantal catechisanten van mij ging op de tractor mee naar Den Haag, onder het motto: ‘Als je vrij kunt krijgen voor klimaatprotesten, moet je ook vrij kunnen krijgen voor boerenprotesten.’

Geen van deze catechisanten kwam van een boerderij, maar hadden wel connecties met de agrarische sector. Hun vaders werkten in het grondverzet, bij een loonbedrijf of hadden een tractorbedrijf. Ze voelden zich wel boer. De nieuwe plannen raakten een snaar: ze zagen in de nieuwe plannen een afkeuring van hun manier van leven. De stikstofcrisis was voor hen niet een zakelijk conflict over grond, maar plannen die hen in hun existentie raakten. Ze gingen zich profileren als boeren. De leuzen ‘Trots op de boer’ en ‘No farmers no food’ gingen niet alleen over de agrarische sector, maar over het leven in het buitengebied en het levensgevoel dat daar bij hoort. Daar mag je zelf bepalen hoe je leeft, zonder de dames en heren politici ver weg, die deze wereld niet kennen maar wel de regels willen stellen.

Voor mij is duidelijk dat de stikstofcrisis een botsing van verschillende sociale milieus is. Zoals het aan de kant van de boeren werd voorgesteld: de hoogopgeleide beleidmakers die in het westen van Nederland – ver weg dus – hun plannen achter een bureau bedenken versus de mensen uit de praktijk die elke dag met de voeten in de klei staan en weten wat ze doen. Zo zwartwit ligt het natuurlijk niet. Naast de plannen van de overheid was er een ander probleem dat de agrarische sector bezighield: de droogte van 2019-2022 en de grote hoeveelheid neerslag in 2023. Sinds vorig jaar is er nieuwe onrust onder de boeren in de omgeving, omdat het voor een aantal van hen duidelijk is dat zij te dicht bij natuurgebied zitten en daardoor op termijn zullen moeten stoppen. Een aantal boeren dat nog actief wil zijn, kijkt rond om elders verder te gaan: dat kan variëren van Frankrijk tot Groningen, en van Overijssel tot Canada.

Buitenperspectief

In de gemeente die ik dien zijn er niet veel meer die actief zijn als boer. Dat was vroeger anders. Bij de oudste generatie is er een deel dat opgegroeid is op een kleine boerderij: er waren een paar koeien om te melken en overdag ging vader werken in de polder, in de droogmakerij. De boeren die er zijn kunnen trouwens niet op een hoop gegooid worden. Dat er minstens veertien organisaties zijn die de boeren vertegenwoordigen laat zien dat dé boer niet bestaat. Wat betreft het boerenbestaan heb ik een buitenperspectief. Zo heb ik het verschil moeten leren tussen geliberaliseerde en reguliere pacht. Ook heb ik moeten ontdekken dat lang niet elke boer eigenaar is van de grond waarop hij boert, maar dat hij veel gronden in pacht heeft. In jaren waarin de pachtprijs hoog is en de melkprijs laag, moeten boeren soms afspraken maken met leveranciers en verpachters om de rekeningen later te betalen.

Rond de boerenprotesten sprak ik de boeren die bij onze gemeente horen. Bijna allemaal gaven ze aan dat ze begrepen dat er iets moest veranderen, maar dat ze aanliepen tegen een wispelturige overheid die steeds weer met andere milieuregels kwam. Ook hebben sommigen het idee dat de maatregelen die genomen zijn nogal willekeurig zijn. De les die ik zelf naar aanleiding van die stikstofuitspraak getrokken heb, is dat er een tussenlaag is gaan ontbreken die de boeren om wie het gaat vanuit de overheid opzoekt op hun bedrijf en hen op die manier meeneemt. Een van de redenen waarom de boerenprotesten er waren, was dat de communicatie via de media plaatsvond.

Dilemma’s

De landbouwthematiek komt het beste tot haar recht in een pastoraal gesprek, waarbij iemand kan vertellen waar hij of zij tegenaan loopt. De zorgen kunnen in de eredienst wel benoemd worden tijdens de voorbeden. Nu bestaat een gemeente niet alleen uit boeren of degenen die zich met de boerenprotesten associëren, maar ook uit mensen die juist kritisch zijn op de boeren in de omgeving. Van hen krijg ik wel eens de vraag om in de preek kritischer te zijn op de boeren. Persoonlijk denk ik dat de preek zich daar niet voor leent. Als predikant kun je eventueel de dilemma’s schetsen, maar geen stelling nemen. Dit vraagt meer om een gesprek binnen de gemeente, bijvoorbeeld in een gespreksgroep of een Bijbelkring.

This article is from: