Portugese lente op de Rota Vicentina
Herinneringen aan het Zwarte Woud
Het sprookje van 1001 stranden
Wandelen bij een stevige meltemi

Door de beukenkathedralen van de GR 122
“Je bent maar zo sterk als je zwakste schakel”
Portugese lente op de Rota Vicentina
Herinneringen aan het Zwarte Woud
Het sprookje van 1001 stranden
Wandelen bij een stevige meltemi
Door de beukenkathedralen van de GR 122
“Je bent maar zo sterk als je zwakste schakel”
‘Een sprookje van 1001 stranden’, zo betitelt Bart in dit nummer van Op Weg zijn gepeperde 18-daagse tocht op de GR 233. Een Normandisch verhaal vol zand- en keistranden, met eindeloze, lege zandvlakten en uitgestrekte baaien, op weg naar het silhouet van de Mont Saint-Michel. Zijn 1001 is meteen een mooi kapstokje voor dit edito. Volgens Vandale betekent duizend-en-een gewoon ‘heel veel’. Maar door het woord ‘sprookje’ er aan toe te voegen, beginnen mijn hersenen heel andere verbindingen te leggen.
Met een beetje fantasie wordt ook deze Op Weg een raamvertelling vol avontuurlijke verhalen uit alle windstreken. Over een dappere fietser die lochs en landtongen trotseert om in het uiterste noorden een onooglijk haventje te bereiken. Over een stapper die glijdend door de modder streepjes volgt op bladerloze wilgen en naakte beuken. Over trappers die nog verdoofd van de bubbels de loopgraven induiken. Over jonge veulens die bijna alles aankunnen, zolang hun magen maar goed gevuld zijn en de ketting gesmeerd loopt. Over een rivier die nooit verveelt omdat haar eilandjes op wandel gaan. Over dansende kurkeiken en ontembare oce-
De ideale plek om ontdekkingen te doen en ideeën voor tochten te verzamelen. Of om op de stand van GR een praatje te slaan met onze vrijwilligers. Welkom!
aankrachten. Over knalrode stoelen in een dode spar. Of over een zuiders eiland waar een woeste wind met zwoele naam blaast, tussen de – welja duizend-en-een – kerkjes en kapelletjes.
Toegegeven, mijn fantasie is soms groot. Als bindmiddel kan dit edito onmogelijk op tegen de Perzische vertelster Sjeherazade. Bovendien zitten in de echte Duizend-en-een-nacht ook heel wat erotische vertellingen, een genre dat in Op Weg vooralsnog ontbreekt. Maar hopelijk kan dit blad jullie in 2023 wel blijven bekoren en vooral inspireren. Enkele dagen of nachten lang …
Veel fiets-, wandel-, lees- en beursplezier,
Nog op zoek naar inspiratie voor je volgende tocht? Dit waren onze populairste gidsen in 2022.
FIETSGIDSEN
3x Rothaarsteig p 24
3x Handboek voor vakantiefietsers p 31
3x Werse Ems Radweg p 31
GR‑BEURSWEDSTRIJD p 63
18
6 Lezers onderweg
8 Vernieuwd: topogids GR 12
10 FIETSREPORTAGE | Duitsland
Herinneringen aan het Zwarte Woud
14 WANDELREPORTAGE | Frankrijk
Het sprookje van 1001 stranden
18 FIETSREPORTAGE | Groot-Brittannië
Van het ene einde naar het andere
Deel 2 Schotland
32 WANDELREPORTAGE | België
Door de beukenkathedralen van de GR 122
38 FIETSREPORTAGE | Frankrijk
Land van kurken en kogels
42 FOTOREPORTAGE | Portugal
Portugese lente op de Rota Vicentina
50 WANDELTIP | België
Pajottenland, om ter mooiste dorpsplein
22 Wandelnieuws
25 INTERVIEW | Jeroen Gilissen, Dirk Van Braeckel
Geen mooie routes met nattevingerwerk
LQT-label voor vernieuwde National Park Trail
28
WANDELAVONTUUR | België
Vier dagen bos, heide en vennen
Onze verkenning van de National Park Trail
31 Wandelnieuws
36 MATERIAAL | Slecht weer bestaat niet
41 COLUMN | De muis en de Chianti
46 GEBETEN DOOR HET VIRUS | Charlotte
Vandenberghe
“Je bent maar zo sterk als je zwakste schakel”
52 FIETSAVONTUUR | Frankrijk
Het voorgerecht van de Loire
56 WANDELAVONTUUR | Griekenland
Wandelen bij een stevige meltemi
60 RETRO | “Basta la Sardegna”
62 Beursprogramma en Verenigingsnieuws
66 COLUMN | Kleur in het landschap
Onze voorlaatste dag op de Skye Trail: van Sligachan naar Loch Coruisk en de bothy (onbemande hut) van Camasunary aan de zee. Eerste deel goed pad en zon, de laatste uren slaat het om. Moeilijk terrein en hels weer, maar een prachtige tocht.
In november heb ik nog eens zot gedaan, zoals vroeger: mijn stapschoenen aangetrokken, om 5u40 bus en trein genomen naar Spa en beginnen wandelen. 35 km naar Vielsalm op de GR 5. Het was koud, dus heb ik mijn stokbroodje met kaas al stappend opgegeten. Heel mooie herfstlandschappen, geen kat tegengekomen, wel twee reeën zien wegspringen. De dorpjes waren godverlaten.
Jan MargotIk moet toegeven dat GR-stappen nog vrij nieuw is voor mij. Toch heb ik al een aantal zeer mooie treinstappers gewandeld. Zoals hier, van Mollem naar Aalst. Een afwisselend parcours met de nodige rustige wegen. Het wandelen op een GR heeft iets magisch. Het einde is nooit in zicht. Achter elk kenteken steekt een nieuw verhaal of avontuur. De eenvoud is zo belangrijk. Verbondenheid met de natuur. Bedankt aan de vrijwilligers van Grote Routepaden. Tot op weg.
Het absolute hoogtepunt van onze tocht in de Pyreneeën, de heilige berg Canigou. Onze drie tieners geloven al lang niet meer in Sinterklaas, maar als volleerde hulpsinten beklommen ze eigenhandig de beruchte ‘cheminee’. Kippenvelmoment.
Saskia Mercelis
Een van de eerste foto’s tijdens onze driedaagse op de GR 5 van Herentals naar Diest. Een beeld dat het verdiende om even halt te houden. Op dat moment wisten we nog niet dat de foto onze wandeling zou symboliseren: een spiegel om te reflecteren over wat echt telt in het leven. Er is geluisterd en eerlijk, gedurfd en oprecht tegen elkaar gesproken. Midden in de rust en stilte van de natuur.
Van Amsterdam via Brussel naar Parijs, dat moet wel de GR 12 zijn. Het Vlaamse en Brusselse traject – 263 km van Bergen op Zoom tot Braine-le-Château – krijgt deze maand een nieuwe topogids. De voorbije jaren ontdekten heel wat wandelaars dit verrassend afwisselend en groen wandelpad. Vier van hen polsten we naar hun wedervaren.
Ik heb erg genoten van: Lier. Dat vond ik een prachtige plek om door te wandelen. Zeker de sfeer in het Begijnhof is bijzonder. Daarnaast ook van het Mechels broek. De toren van de Sint-Romboutskathedraal is dan al mooi zichtbaar aan de horizon als eindpunt van de wandeldag. Ook al loopt de GR 12 door vrij stedelijk gebied, toch kan je overal genieten van natuur en onverharde paden.
Andere mooie herinneringen: bij domein De Inslag kon ik lange tijd vanop afstand een ree bespieden. In een weiland stond ze rustig te grazen, en dat midden op de dag. Bijzonder vond ik ook de beklimming van de Sint-Romboutskathedraal. Boven zie je zowel Antwerpen als Brussel liggen en heb je een mooi uitzicht op de route die je aflegt.
Iwan Oprins liep in 2021 het Floris V-pad, het Nederlandse traject van de GR 12. Begin 2022 wandelde hij verder naar Mechelen en in het voorjaar van 2023 trekt hij opnieuw de stapschoenen aan voor het vervolg.
Ik heb erg genoten van: een echte favoriete plek of streek heb ik niet, omdat de GR 12 zo’n enorme verscheidenheid aan natuur, parken, steden en weidse vergezichten kent. Er zijn zo veel onbekende plekjes en kleine gehuchtjes waarvan ik de naam nog nooit gehoord had. Elk traject is anders en dat maakt deze GR zo interessant. Andere mooie herinneringen: op een superwarme dag hadden we te weinig water mee. Geen cafés open, geen kraantjes. Uiteindelijk zijn we op een man afgestapt die in zijn tuin aan het werk was. Zelfs in volle coronaperiode liet hij ons binnen om onze flesjes te vullen en gaf hij nog frisdrank mee voor onderweg, “om onze suikers aan te vullen”. Dat zijn fijne ontmoetingen. Onvergetelijk ook zijn Antwerpen en Brussel tijdens de lockdown. Wij alleen op plekken die anders de drukste van het land zijn. Geen terrassen op de Grote Markt, bijna geen auto’s, geen toeristen.
Anita Wouters wandelt al vele jaren, maar dacht dat een GR niets voor haar was. Tot ze tijdens de lockdown vlakbij haar huis een bordje Amsterdam-Parijs tegenkwam. “Dit wordt mijn uitdaging”, dacht ze. Intussen heeft ze samen met een vriendin het Vlaamse traject afgerond en lonkt ze naar Nederland.
Ik heb erg genoten van: de ‘westelijke variant’ van Antwerpen naar Mechelen. Ik ben afkomstig uit de Rupelstreek en woonde ook enkele jaren in Wilrijk, dat traject stond dus meteen op mijn verlanglijstje. De GR 12 volgt hier kilometerslang de oude spoorwegberm, naar verluidt het smalste natuurgebied van ons land. In mijn jeugdjaren was dit pad nog onbestaande. Het is een verrassend mooie en rustige route doorheen een dicht bevolkt gebied. Met een breedte van maximaal 50 m is het traject op z’n mooist in de lente – de bosanemonen duiken dan op tussen de bomen – en de zomer.
Andere mooie herinneringen: de westelijke variant loopt door de kleine dorpskern van Waarloos, waar mijn over-overgrootouders een bakkerij hadden. Daar is nog een ouderwets kerkhof, met de grafstenen rond de kerk. Onze aandacht werd getrokken door een lange lijst ‘eeuwigdurende’ grafconsessies die binnenkort alsnog geruimd zouden worden. Tot onze verbazing stond onze betovergootmoeder op de lijst, terwijl we helemaal niet wisten dat ze daar begraven lag. Na contact heeft de gemeente Kontich ervoor gezorgd dat de concessie voor nog eens 50 jaar gratis wordt verlengd. En dat dankzij de GR 12!
Zoals zovelen ontdekte Wouter De Boeck dankzij corona het wandelen in eigen streek. De GR 12 passeert vlakbij en dus was de keuze snel gemaakt. Intussen werkte hij bijna het volledige Vlaamse gedeelte af, inclusief de westelijke variant en volgde ook al een stuk van het Floris V-pad.
Schoten
Ranst
Ik heb erg genoten van: de tocht van Halle naar Groenendaal. Het was mijn eerste etappe en absoluut een meevaller. Het viel me op dat je door bezaaide en begroeide akkers mag stappen én het was mijn eerste kennismaking met het Zoniënwoud. De Hobokense polder was dan weer een heel mooie afsluiter van de tocht in Antwerpen. Andere mooie herinneringen: de wandeling van Braine-le-Château naar Brussel, heel mooi ondanks het mistige weer. Het was voor mij heel verrassend hoe de GR je plots Brussel binnen loodst. Ik zag Brussel op totaal andere manier dan wanneer ik er kom voor het werk of voor een gegidste wandeling. Het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden is me bijgebleven, net als de Hallepoort bij valavond en de oude Romeinse omwalling. Met als afsluiter de versierde kerstboom op de Grote Markt.
Lieve De Zutter ging voor het eerst sinds lang terug op stap met de West-Vlaamse GR-groep en kreeg zo de microbe opnieuw te pakken. Ze liep een aantal stukken van de GR 12 door Antwerpen en in de buurt van Brussel, telkens als dagetappes met het openbaar vervoer.
Iwan, Anita, Wouter en Lieve leverden alle vier foto’s aan voor de nieuwe topogids, die vanzelfsprekend te koop is in onze webshop en op de Fiets en Wandelbeurs.
Meer info over het pad: www.groteroutepaden.be.
Voor de Romeinen was het nog een ‘Silva nigra’, een dichtbebost gebied vol donkere naaldbomen dat haast ondoordringbaar leek. Een dikke tweeduizend jaar later is het voor fietsers net als voor wandelaars niet zo moeilijk om een verlokkelijke weg te vinden tussen de Wälder, Wiesen und Wieden, de bossen, hooilanden en weiden van het Schwarzwald.
Toen ik nog een kleuter was, ging onze gezinsvakantie steevast naar Oostduinkerke. Het kleine hotelletje vlakbij de zee staat er vandaag niet meer, maar prijkt nog in een fotoalbum vol zwart-witfoto’s met gekartelde randjes. Enkele jaren later verschoof de bestemming oostwaarts, richting Ardennen. In de snelstromende Ourthe verloor ik ooit mijn pas gekregen waterpistooltje, groot drama. Nog later zoefden de nachttreinen van Intersoc ons elke zomer naar de Zwitserse bergen. Maar tussen die jarenlange standvastigheid zat één uitzondering: het Zwarte Woud. Mijn herinneringen aan die zomervakantie zijn beperkt tot één heuglijk feit: op de boerderij waar we verbleven leerden mijn zus en ik – met vallen en opstaan – steltlopen. Om thuis verder te oefenen kregen we een houten paar mee, in mijn geheugen vers gehouwen uit een dikke spar.
Zoveel jaar later verloopt de reis terug naar het Zwarte Woud met evenveel vallen en opstaan. Zowel de NMBS als de Duitse spoorwegen hebben boter op het hoofd, maar we troosten onze uren wachten in Keulen met de gedachte dat het goedkope Duitse treinticket van zomer 2022 een succes is. Daags nadien nemen de Enz en de Panorama Radweg ons bij de hand om vanuit Pforzheim langzaam stijgend het woud in te trekken. Aanvankelijk via een perfect bollend asfaltbaantje een eindje boven de auto’s, later steeds meer via onverharde bospaden. Op en af door de stilte van het bos, oh wat is dat wat we
zochten! En reken daar die gigantische ijscoupe op het grote plein van Freudenstadt ook maar bij. Wat volgt is een grote lus met eindhalte in Karlsruhe. De 7 fietsetappes wisselen af met wandeletappes naar enkele ‘Kuppen’, de afgetopte toppen die zo karakteristiek zijn voor dit berglanschap. Maar welke herinneringen aan deze 435 km lange tocht zullen de tand des tijds doorstaan? Wie weet kan dit artikel mijn 30 jaar oudere zelf in 2053 een handje helpen.
yoghurt, muesli, kleine krokante broodjes, allerlei stukjes kaas en vlees en vijf soorten zelfgemaakte confituur ook vijgenbrood, miniworstenbroodjes, kleine pannenkoekjes met chocoladesaus en een slaatje met gevulde paprika en stukjes vis, afgewerkt met eetbare bloemen. In een kast vol theesoorten lijkt een heel kruidenbos opgeslagen. Iemand die een app of een site kent met dit soort plekken?
Het Stille Woud
Tussen tal van kille, half leeggemaakte Airbnbstudio’s door belanden we heel toevallig – via bettundbike.de – in Freudenstadt in een hotel. Niet in zo’n al even kille kamer van een keten, maar in een oer-klassiek Duits familiehotelletje met alle bijhorende tierlantijntjes aan de muur. Het mag een wonder heten dat ze corona hebben overleefd, maar afgaande op het ontbijt dat we geserveerd krijgen mogen ze van ons nog generaties lang meegaan: naast
Midden op de Panorama-Radweg richting Villingen-Schwenningen liggen twee kittens op het asfalt te soezen. Noch het suizen van onze banden, noch de roofvogel hoog boven hun kopjes haalt hen uit hun siësta. Dorpjes liggen al even ingedommeld in de dalen, tussen velden die zinderen, soms groen, soms goudgeel en soms blauw (van de zonnepanelen). De veelal korte hellingen leggen ons ritme vast: trappen, bovenkomen, stoppen en luisteren naar de stilte, onze ademhaling en het ruisen van de wind. Alleen een vogel durft al eens kwetterend protesteren wanneer we knerpend op een grindpad passeren.
Het is een theorie als een ander, maar het lijkt alsof de stilte gevrijwaard is door het lawaai te concentreren op een aantal hotspots. Zoals in Titisee-Neustadt, parel aan de toeristische kroon en aantrekkingspool voor rijke Indiërs en andere ‘see’gangers, maar toch vooral een kermisplek, inclusief reuzenrad. Natuurlijk wagen we ook een duik in het uitgestrekte meer, maar we zijn blij wanneer we snel weer in die andere, stillere wereld belanden.
De veelal korte hellingen leggen ons ritme vast: trappen, bovenkomen, stoppen en luisteren naar de stilte, onze ademhaling en het ruisen van de wind.
Op weg naar Glottertal zoeken we zelf onze route uit en in Oberalten krijgen we de indruk door de middenpagina van een brochure vol clichés te fietsen: midden de gemaaide weilanden liggen enorme boerenhoven, houten huizen met balkons vol rode bloemen, stapels gekliefd hout en tussen de balen hooi enkele loslopende kippen en een obligate hond. Het enige wat we missen is zo’n zwartgerokt Schwarzwaldmeisje met bollenhoed dat tevoorschijn huppelt. Trouwens, een internetweetje: de rode bollen op de hoed verraden een ongetrouwde vrouw, zwarte een getrouwde. Al wordt het bucolische plaatje wel even doorprikt door affiches met het opschrift: ‘Wölfe fressen kein Gras’. Blijkbaar zijn de eigenaars van weidedieren ook hier boos op de stijgende wolvenpopulatie. Om ons lijstje clichés helemaal af te vinken, passeren we toevallig langs de enige echte ‘Schwarzwaldklinik’ uit de beroemde jaren 80-serie.
Zowel de Feldberg als de Kandel, nummer 1 en nummer 8 op het lijstje hoogste toppen, vereren we – bij wijze van tussendoortje op een ‘rustdag’ – met een bezoekje. De eerste met de fiets, de tweede ook te voet. Onderweg klimmen we ons in het zweet, gelukkig vaak dankbaar in de schaduw van een sparrendak. Maar bijna boven opent het landschap zich en vragen we ons Hoge Venengewijs af of we nu op een top of op een plateau zijn beland. Vanop de Kandel zien we in de verte, aan de overkant van de Rijnvallei, de verwante en identieke koppen van de Vogezentoppen. Een etappe verder wandelen we vanuit
Mühlenbach naar de Farrenkopf. Daar picknicken we aan de Hasemannshut, gekend bij wandelaars van de Westweg, een van de bekendste langeafstandspaden van het Zwarte Woud. De hut ademt de lange geschiedenis van de ‘Wandelvereins’, de pioniers van het trekken.
Drankstations
Wat me mogelijks nog zal bijblijven? De ‘Getränkestations’ die we tijdens onze wandelingen passeren: uitgeholde boomstammen of houten barkasten gevuld met frisse Apfelschorles en Radlers. Digitaal betalen kan nog niet, maar gelukkig hebben we wat euro’s bij om achter te laten. Naar verluidt gaat deze zegen voor de wandelaar terug op de traditie van de ‘Milchhisli’, melkhuisjes uit de tijd dat elektriciteit hier nog niet was doorgedrongen. Boeren en bosbouwers bewaarden hun drank in bakken waar koel bergwater door liep.
De laatste twee etappes zakken we af richting Rijnvallei. Daar volgen we op de westelijke flanken van het Zwarte Woud de Naturpark Radweg Mitte/Nord richting Baden-Baden en Karlsruhe. Ortenau is een naam die ik wellicht niet zal onthouden, maar deze licht heuvelende regio is de grootste fruittuin die ik ooit gezien heb. Tientallen kilometers lang staan laagstammen en hoogstammen netjes in het gelid. Appel- en perenbomen wisselen af met pruimelaars, abrikozen en tal van bessenstruiken.
Op de flanken liggen wijngaarden. Jammer genoeg zijn de appels half augustus nog wat aan de zurige kant.
Nog iets dat ik zeker zal onthouden van deze tocht: de hitte. Op de fiets was die nog draaglijk, op wandel minder. In Glottertal sliepen we drie dagen in een yurt aan de rand van een wijngaard. Een fantastische plek, maar half augustus 2022 tussen 12u en 20u een ondraaglijke plek. Gelukkig lag de oplossing vlakbij: de goedkoopste airco ter wereld, een bos. Onbewust gingen we onder een naald- of bladerdak wat trager wandelen, om nog even wat langer te verkoelen in afwachting van een volgend open stuk.
Op de treinrit terug zagen we in de bocht van Kaub met eigen ogen de lage waterstand van de Rijn, de oorzaak voor het stilleggen van de binnenscheepvaart. Een primeur, en na de overstromingen in Wallonië en de Eifel een jaar eerder voor West-Europeanen een nieuwe confrontatie met de klimaatverstoring. Zouden we in 2053 herinneringen ophalen aan deze zomer, als een kantelpunt dat ons wakker en in actie deed schieten?
Verkoeling is nodig.Het Zwarte Woud heeft wel wat langeafstandsroutes. In de artikeldatabank op onze website vind je een link naar overzichtspagina’s zoals schwarzwald-tourismus.info. Maar opgelet: sommige tellen flink wat onverharde kilometers. Wij spoorden naar Pforzheim en volgden drie dagen de Panorama Radweg zuidwaarts. De laatste twee etappes terug noordwaarts lieten we ons leiden door de Naturpark Radweg Mitte/Nord. Tussendoor zochten we onze eigen weg.
Onze etappes: fietsdag 1 Pforzheim – Freudenstadt (75 km), fietsdag 2 naar Villingen-Schwenningen (70 km), fietsdag 3 naar Titisee (60 km), fietsdag 4 naar Glottertal (50 km), fietsdag 5 naar Mühlenbach (50 km), fietsdag 6 naar Steinbach (80 km) en fietsdag 7 naar Karlsruhe (50 km). Tussendoor beklommen we met de fiets of te voet enkele toppen.
De internationale ICE-trein Brussel – Keulen heeft geen plaats voor fietsen, dus waren we wel verplicht regionale treinen te nemen met overstappen in Verviers en Aken. De snellere Duitse IC-treinen hebben wel fietsplaatsen, maar daarvoor moet je reserveren (www.bahn.de). Voor regionale treinen is dat niet nodig.
Het Normandische schiereiland Cotentin is een weinig bezocht deel van de Franse Atlantische kust. Via een combinatie van de GR 223 en enkele Chemins de Miquelots trek ik langs de kustlijn, een gepeperde tocht van de hel van Utah Beach tot de hemel van La Merveille.
Æ Tekst en foto’s Bart Vermeyen
Regendruppels op het tentzeil laten er geen twijfel over bestaan: mijn start in Carentan krijgt een klassiek Normandisch doopritueel. Gezegend door het hemelwater kraam ik mijn tent op om na een saaie aanloop GrandVey te bereiken. Over de kademuur ontvouwt zich een uitgestrekte baai. Een forse zeelucht slaat in mijn gezicht, maar het ruikt meer naar vervallen garnalen dan naar verse vis. Een kolonie zeemeeuwen doet zich schrokkerig te goed aan al het eetbare dat het wegtrekkende
getij achterliet. Dan voel ik me toch meer aangetrokken tot de pannenkoekengeur rond het Mémorial van Utah Beach. Maar helaas, een grote groep luidruchtige Britten, gekleed in uniformen uit 1944, heeft de brasserie ingenomen. Geen enkel tafeltje meer vrij. Met een knorrende maag loop ik mopperend verder. Mijn tent poot ik neer achter de duinen, een pizza-automaat zorgt voor de nodige calorieën. Hoog in de lucht lijken de zeemeeuwen me uit te lachen. Wacht maar, ik zal mijn crêpes nog wel krijgen!
Na een nieuwe regennacht sta ik te turen over het strand van Utah Beach. Ik probeer me het inferno van 6 juni ’44 in te beelden, tot een man me plots uit mijn verbeelding haalt met het hemelse woord: “Koffie?” Uit zijn tas tovert hij een thermosfles met dampende inhoud. Samen genieten we van het waterzonnetje dat opkomt over het lege strand. Dan trek ik verder, over de eindeloze zandvlakte, terwijl de strakke wind mijn hoofd leeg waait. Enkele professionele dravers mennen hun paarden doorheen de branding en doorbre-
ken de eenzaamheid. Een wel heel specifieke training, die door het mulle zand en het zeewater al tal van kampioenen opleverde. Een ommetje brengt me naar de indrukwekkende Duitse bunkers van Crisbecq. Het complex vormde het sterkste verdedigingspunt van de hele landingszone. In deze bunkers zagen de Duitsers als eerste de gigantische armada uit de zee opdoemen. Hun alarm botste op een slapende Hitler. De getuigenissen uit beide kampen zijn amper te bevatten. In het museumcafé koopt een groep jongeren giechelend allerlei D-day-prullaria. Ben ik dan de enige die onder de indruk is? Ik bestel sterke koffie. Die wordt geserveerd in een kakikleurige oorlogsmok.
Het gezellig geroezemoes in het centrum van St-Vaast-la-Hougue spoelt de oorlogsbeelden weg. Behalve de oesterrestaurants trekt vooral het vlakbij gelegen vogeleiland Tatihou veel bezoekers. Bij eb kan men er te voet heen, bij vloed is er een veerpont. Een file wachtenden bevolkt de kademuur, dus laat ik het eilandje links liggen. De schilderachtige haven van Barfleur en de imposante vuurtoren van Gatteville leveren mooie plaatjes op. Mijn fotografisch hart wordt écht warm bij een nietig kapelletje waarin een zittend madonnabeeldje waakt over de vissers op zee. De zandstranden wisselen af met keienstranden, waar ik meer schuivend dan wandelend overheen ploeg. De ongerepte kustlijn wordt enkel ontsierd door ontelbare scheefgezakte oorlogsbunkers. Aspirant-artiesten vierden hun graffitikunsten bot op de grijze betonmuren. Vaak zijn de tekeningen brutaal, soms grappig en af en toe echte kunstwerkjes.
Plevieren
Wanneer ik over een richel tussen het strand en het achterliggend moeras loop, krijg ik het gezelschap van vinnige plevieren. Deze gekke vogeltjes hebben in dit reservaat een vaste broedplek. Ze zoeken voedsel op een aparte manier: snelle stapjes-korte stop-éénmaal prikken en dat steeds opnieuw. Ik loop door een sprookje van 1001 stranden, tot de wind een spelbreker wordt. Steeds strakker wakkert die aan. Af en toe word ik bijna omvergeblazen door plotse rukwinden. De Cap Lévi rond ik met moeite, vaak moet ik even stilstaan om
af. Het gedonder trekt landinwaarts, de wind luwt en na een zalvende ‘Ode an die Freude’ zink ik weg in een korte, maar diepe slaap.
Juweel
Met kleine oogjes rits ik de tent open, niet door slaapgebrek maar door een intense zon die alle vochtigheid wegbrandt. Ik sta op in een andere wereld: een staalblauwe lucht en amper een zuchtje wind. Ook dát is Normandië! Mijn herboren lichaam slurpt de hete zon op en de tent heeft gelukkig geen stormschade opgelopen. Op de wandelboulevard van Cherbourg keuvelen honderden mensen rond. Iedereen snoept van deze warme zomerdag. Naarmate ik dichter bij de Cap de la Hague kom, verandert de kustlijn drastisch. Door het machtige decor van hoge kliffen en puntige rotsen is het Douanierspad hier een juweel, al is het niet geheel ongevaarlijk. Op de gladde rotsen lonkt bij één misstap de diepe afgrond, maar de ruwe schoonheid van de kliffen is buitengewoon. Had ik op het einde van de dag nog energie over, dan was ik met plezier heen-en-weer gelopen.
mijn evenwicht te bewaren. Mijn rugzakhoes kiest het wijde luchtruim en ik moet rennen om dit noodzakelijke item te vangen. Beschut achter een haag zet ik mijn tent op met twee extra stormlijnen. Zouden al die trippelende plevieren een veilige schuilplek gevonden hebben? In een derde onweersnacht op rij licht mijn tent door de bliksemflitsen bijna elke 30 seconden op. De donder davert onder mijn luchtmatras en de tentstokken buigen gevaarlijk naar alle richtingen. Ik steek oortjes in en kies toepasselijk voor de Negende Symfonie. Onder het klassiek fortissimo van Beethoven wacht ik het einde van het onweer
De kliffen van Vauville vielen deze zomer ten prooi aan bosbranden. Ik ruik de brandgeur nog en het pad door het grijszwarte landschap voelt onheilspellend aan. Hier en daar ontwaar ik de eerste frisgroene varenscheuten. In het duinengebied van Biville bots ik op enkele achtergelaten Shermantanks. Net op het moment dat ik mijn hoofd in het roestige vehikel steek, krijg ik op mijn telefoon een welkomstbericht van de Britse eilanden? Ik klim op een hoge duin en ontdek aan de horizon de contouren van Alderney, Sark en Guernsey. Een minder fraai silhouet is de kerncentrale
Een forse zeelucht slaat in mijn gezicht, maar het ruikt meer naar vervallen garnalen dan naar verse vis.
van Flamanville. Tot mijn verbazing loopt de GR langs de fabrieksmuur en over de personeelsparking! Gelukkig doorkruis ik nadien opnieuw schitterende duinreservaten. Een koppel dolfijnspotters tuurt geduldig de zee af. Net wanneer ik voorbij ben, beginnen ze enthousiast te roepen. Maar zonder verrekijker zie ik enkel een rimpelloze zee. Op een kruispunt van paden kan ik geen wit-rood teken vinden. Het houten topje van een paal steekt net boven het duinzand uit en ik besluit het uit te graven. 30 cm lager vind ik het verborgen GR-teken. De levende duinen graven echter niet alles onder. Aan elke parking staat een Bac à Marée, waarin wandelaars aangespoeld afval
kunnen droppen. De volle bakken bewijzen dat het een nuttig initiatief is.
Zoute kaas
Bij Geffosses ga ik via de GR 233B landinwaarts naar Coutances. Het traject loopt door ontelbare holle wegen. Ondanks de felle zon loop ik vaak in het halfduister door groene tunnels van hoge heggen. Boven op een heuvel prijkt Coutances met haar gotische kathedraal. De stad werd tijdens WOII fel gebombardeerd, maar de kerk overleefde de oorlog ongeschonden. Een jongerenkoor houdt haar generale repetitie voor een avondconcert, maar ik hoor nog dissonante klanken. De kathedraal zal dit
vocaal bombardement ook wel overleven! Terug aan de kust volg ik de baai van Régneville langs een pad door het overstromingsgebied. Een kudde schapen loopt gedwee met me mee.
Ik zie Meneer Jan zweven over de baai met zijn machtige vleugels. Hij zou naar Carentan kunnen vliegen in amper één dag.De kanonnen van Crisbecq, amper te vatten wat hier gebeurd is. Een vissershuisje met een passend terras.
Ze denken dat ik hun herder ben en blijven beteuterd achter wanneer ik het hek sluit. De akkers langs de baai worden bemest met zeewier. Een boer vertelt me dat de geteelde groenten een speciaal-zoute smaak hebben. Ik vraag of de kaas van de schapen ook extra zoutig smaakt, maar daar krijg ik geen antwoord op.
De Cabane Vauban is een eenvoudige schuilhut voor kustwachters, maar door zijn ligging een lievelingsplek voor fotoshoots. Vanuit één van de raampjes ontwaar ik in de verte een kleine donkere driehoek in zee: zonder twijfel het silhouet van de Mont Saint-Michel. Twee dagen voor mijn aankomst zie ik mijn einddoel al aan de horizon! In Genêts krijg ik het aanbod om bij laagtij, dwars over de baai naar het bergeiland te ploeteren. Maar wanneer ik aan de gids vraag hoe dat gaat met een rugzak van 16 kg, wuift hij zijn aanbod resoluut weg. Ik zou tot mijn midden of dieper in het zand wegzakken! Hij vertelt me dat in het hoogseizoen veel mensen op eigen houtje de oversteek maken. Ondanks de vele waarschuwingsborden heeft de brandweer haar handen vol met reddingsoperaties. Ik verkies de schapenweggetjes langs de kust. Die liggen vol drollen, maar meer dan een uitschuiver riskeer ik niet. Liever uitglijzand dan drijfzand!
Mensenstroom
In de grote baai nodigen de torens van Avranches me uit tot een omweg. Op het middaguur is het er gezellig druk en ik verken kriskras de stad. Over stille paden kom ik steeds dichter bij Mont Saint-Michel. De ondiepe plassen van het moeras weerspiegelen de beroemde driehoek
prachtig. Ik bereik de toegangsbrug en meteen ook de massa bezoekers. Na de Eifeltoren en het kasteel van Versailles is dit het derde meest bezochte monument van Frankrijk.
In het steile straatje naar de abdijpoort kom ik door de mensenzee amper vooruit. In het allerlaatste gebouw krijg ik als pelgrim een eenvoudige kamer. Vanuit mijn raam zie ik hoe het zeewater de drooggevallen baai terug inneemt. Onder mijn raam, beneden aan de hoge vestingsmuur, hoor ik plots gejuich. Een laatste groep wadploeteraars heeft de doorsteek met hun gids afgerond. Eén man, compleet onder de modder, wordt schoongespoeld, tot algemeen jolijt van de deelnemers.
Meneer Jan
Mijn tocht sluit ik af met de vespers in de gotische abdijkerk. De monniken en kloosterzusters zingen er hun avondgebeden, hoog boven La Merveille. Ik hoor geen énkele valse noot, enkel loepzuivere klanken die de hoge ruimte helemaal vullen. Het lichtspel van zeven brandende kaarsen maakt het geheel feeëriek. Terug in mijn kamer zie ik hoe het maanlicht de ondergelopen baai in zilvertinten kleurt. Een grote Jan-van-Gent heeft een slaapplek gevonden op de kantelen voor mijn raam. Met zijn indrukwekkende wit-gele kop kijkt hij me aan door het raam. Ik knipper het licht uit en gun Meneer Jan zijn nachtrust. ’s Morgens zit hij er nog steeds. Na een korte blik laat hij zich vallen van de hoge muur, de diepte in. Ik zie hem zweven over de baai met zijn machtige vleugels. Hij zou naar Carentan kunnen vliegen in amper één dag. Maar zolang ik geen vleugels van anderhalve meter breed heb, ben ik best tevreden met 18 dagen te voet, door het sprookje van 1001 stranden.
De GR 223, ook gekend als het Kustpad of het Douanierspad, volgt de Normandische kust van Isigny-sur-Mer tot Mont Saint-Michel. Ik vertrok in Carentan voor 18 etappes, goed voor 475 km, inclusief een ommetje GR 223B naar Coutances en enkele stukjes Chemins de Miquelots (Franse pelgrimspaden naar Mont Saint-Michel). Uitgebreidere info over mijn etappes en campings vind je in de artikeldatabank. De topogids Tour de Cotentin is te koop in onze webshop.
De voorbije 15 jaar fietste ik door zowat alle Nationale Parken en alle uithoeken van het Verenigd Koninkrijk. Eén rit ontbrak nog op mijn Britse palmares: de iconische End to End, van Land’s End in het uiterste zuidwesten van Cornwall naar John O’Groats in het uiterste noordoosten van Schotland. Deel twee van mijn LEJOG-verhaal start aan de Schotse grens.
Æ Tekst en foto’s Guido Vandroemme
Bij het binnenrijden van Schotland staat de end-to-end avonturier meteen voor een keuze: ofwel langs Edinburg en de oostkant naar Inverness, ofwel meer westelijk langs Glasgow en The Great Glen. Ik kies voor de tweede optie,
door een regio die ik al wat ken. De rit naar Glasgow is niet moeilijk, maar wat saai. Twee dagen loopt mijn route min of meer parallel met Motorway 74, gelukkig met erg weinig verkeer. Er duiken steeds meer end-to-enders op. De eerste is een bikepacker op een koers-
fiets die mij in de voormiddag aan hoge snelheid voorbijrijdt, maar in de late namiddag in Glasgow een praatje komt slaan. James, een zwaar bepakte trekker uit Sheffield, komt wel naast mij fietsen. We zijn het roerend eens dat Cornwall het moeilijkste stuk is. Maar
het Forest of Bowland is hij niet gepasseerd. Wanneer ik hem vraag of hij ook onderweg is naar Glasgow, weet hij dat nog niet: “Ik rijd tot ik geen goesting meer heb, en dan stop ik.”
Dwars door Glasgow fietsen is helemaal niet moeilijk. Cycleroute 75 en 7 van Sustrans volgen netjes de oever van de Clyde rivier die door het centrum meandert. Ik zie veel mooie moderne gebouwen, blijkbaar heeft de stad zich in de voorbije 15 jaar ontdaan van zijn verleden als grijze industriestad. Na Londen telt ze nu de meeste winkels van het VK.
Het pad noordwaarts de stad uit langs de Leven rivier bolt heel goed. Aan de oever van Loch
Lomond is het op zondag een drukte van jewelste. Ik baan me een weg door talloze kraampjes en terrasjes naar het West Loch Lomond Cycle Path. Pas vanaf Luss loopt het traject langs de oever van het meer en is het wegdek degelijk. Het dorpje zelf mag dan authentiek zijn, het is duidelijk het slachtoffer van zijn succes. Aan de steiger van het meer krioelt het van de mensen. Ik houd het gauw voor bekeken om verderop
te genieten van veel mooiere uitzichten op het meer en de omliggende bergen. De regio is gekend als ‘Rob Roy land’, genoemd naar Schotlands bekendste volksheld/bandiet.
Midges
Het dal wordt steeds nauwer, samen met het meer. Vanaf Tarbert is er geen apart fietspad meer en moet ik op de A82 fietsen. In een bocht rond een vooruitstekende rots ligt het vol gebarsten autospiegels, maar ik kom er zonder kleerscheuren doorheen. Op het einde van de namiddag begint de weg omhoog te lopen. Dat
voor een nieuwe etappe. Door buikpijn heb ik mijn ‘full Scottish breakfast’ weinig eer aangedaan, maar eens op de fiets betert het snel. De A82 loopt door het dal van de Fillan rivier. Het uitzicht op de bergen aan de overkant is een fotostop waard. Aan Bridge of Orchy geniet ik even van het geweldige uitzicht vanop de oude brug. Daar begint de weg te klimmen richting Black Mount. Anders dan vorige keer wacht boven aan het viewpoint op Loch Tulla geen doedelzakspeler me op om zich voor wat kleingeld te laten fotograferen. Toeristenbussen die hun lading lossen voor een snelle selfie zijn er wel nog steeds.
blijft zo tot in Crianlarich, waar ik meteen bezoek krijg wanneer ik mijn fiets aan het hek voor de B&B zet. Midges! Mijn gastvrouw drukt me op het hart het raam niet te openen. Van achter het raam zie ik de ontelbare grijze stipjes in de late avondzon op en neer dansen in de tuin.
Gelukkig zijn ze ’s morgens op even raadselachtige manier verdwenen als ze gisteren gekomen zijn. Crianlarich blijkt niet zo groot, maar zowat elk huis baat er een B&B uit. De West Highland Way ligt vlakbij, vandaar. Overal in het dorp zie ik wandelaars zich klaarmaken
De weg loopt verder door Ranoch Moor, een uitgestrekt gebied met desolate heide en moerassen. Maar het kan nóg mooier, want even later rijd ik Glen Coe binnen, een van de mooiste ‘glens’ van Schotland. Een stevige tegenwind moet ik er wel bijnemen. Hoewel ik hier vroeger al eens tientallen foto’s maakte, ontdek ik weer talloze mooie plekjes die erom smeken om gefotografeerd te worden.
Voorbij Loch Leven en Loch Linnhe wacht Fort William. Vandaar loopt The Great Glen, een geografische breuklijn die Schotland zowat in tweeën verdeelt, tot Inverness. Langs die lijn liggen glens en lochs, waarvan Loch Ness het beroemdste is.
De tocht vanuit Fort William begint heel rustig op een vlak pad langs het Caledonian Canal. Vanaf Gairlochy volgt het traject de Great Glen
Van achter het raam zie ik de ontelbare grijze stipjes in de late avondzon op en neer dansen in de tuin.
Way op de westelijke oever van Loch Lochy. Maar geleidelijk wordt het gravelpad ruwer en steiler. Dit is helemaal niet wat ik verwachtte en fietsen wordt steeds meer zwoegen. Een bord waarschuwt mij voor ‘Forestry works’. Een man met een walkie talkie vraagt mij vriendelijk even te wachten omdat ze bezig zijn enkele bomen van de helling naar beneden te halen. Wanneer ik door mag, blijkt het pad door zware machines volledig in de prak gereden en moet ik ploeteren langs bulldozers, vrachtwagens, kranen en tractoren. Nee, dit is niet leuk meer. Ook voorbij de werken is er niet veel beterschap en ik besluit vanaf Fort Augustus van de Great Glen Way te verkassen naar de autoweg langs Loch Ness. Ongetwijfeld mis ik daardoor wat mooie uitzichten op het beroemde Loch, maar na 20 km zwoegen ben ik maar wat blij om over een goed berijdbare weg naar Inverness te fietsen. Trouwens, aan Loch Ness is niet zoveel te zien. Ware het niet van het mooie verhaal over Nessie, het zou slechts één van de vele bij het publiek onbekende lochs zijn. Ook de ruïne van Castle Urquhart bij Drumnadrochit, nog zo’n toeristenval, kan mij vandaag niet zoveel boeien.
Inverness betekent letterlijk ‘monding van de Ness’ en ligt dus op zeeniveau. Dat betekent vooral opnieuw klimmen om er weg te raken. Het fietspad naar de Kessoch Bridge over de Beauly Firth is afgesloten. Via een omweg kom ik toch bij de brug en samen met een andere, foeterende end-to-ender vinden we een oplossing. Hij vervolgt zijn weg op de A9, het equivalent van een autostrade en dus levensgevaarlijk in mijn ogen, maar wettelijk mag het. Ik kies voor Cycleway 1 en autoluwe wegen over Black Isle langs de Cromarthy Firth noordwaarts. Vanaf Alness krijg ik als gevolg van mijn keuze een stevige klim over de hoogtes van Easter
Ross te verwerken. Maar de beloning is geweldig. Wanneer ik na de top een bocht neem ontvouwt zich voor mij het adembenemende uitzicht over de Dornoch Firth. Op slag zijn alle inspanningen van de dag vergeten.
Parels
Na een rustige start langs de oever van Loch Shin begint de weg omhoog te lopen en te vernauwen tot een éénvaksbaan met hier en daar een ‘passing place’. Ik rijd een wondermooi landschap binnen: Flow Country, een uitgestrekt gebied vol moerassen, heide, veen en bergen. Een ware parel van de Schotse natuur. Tientallen kilometers rijd ik door dit zo goed als onbezoedelde landschap. De zon schijnt, de temperatuur is aangenaam en een zacht briesje blaast in mijn rug. Zelfs de benen voelen goed ondanks twee weken ononderbroken fietsen. Dit is zo’n fietsdag die je niet vaak meemaakt. Alles zit mee. Zalig.
bepaald van de pittige soort. Het venijn van de dag zit duidelijk in de staart, want tussen Betty Hill en mijn B&B in Melvich liggen verschillende landtongen, bulten waar je met het nodige klimwerk overheen moet. Maar dat neem ik er na een bijzonder mooie fietsdag zonder morren bij. Ik ben goed op tijd en hoef mij helemaal niet te haasten.
Een droom die uitkomt
’s Morgens in mijn hotel is het raar om voor de laatste keer de fietskleren aan te trekken en alles weer netjes in de fietstassen te duwen. Bovendien krijg ik onderweg af te rekenen met een tegenstander van formaat: een stevige tegenwind uit het oosten, in combinatie met vals plat omhoog en na de middag zowaar ook nog mist. Kwestie van in stijl te eindigen. Het is hard zwoegen om de finish te bereiken, maar gelukkig heb ik deze laatste rit bewust kort gehouden om voldoende tijd te hebben om de aankomst uitgebreid te beleven.
Het is een emotioneel moment om de laatste honderden meters naar de paal bij John O’Groats te fietsen. Na 16 dagen en vele maanden voorbereiden is mijn droom werkelijkheid geworden. Met gebalde vuist houd ik halt. Er staan heel wat mensen en wanneer iemand zegt: “This one cycled End to End, well done!”, krijg ik zowaar applaus. Ik ben blij en trots, maar ook opgelucht. Na al mijn vorige tochten in Groot-Brittannië is deze LEJOG echt wel de kers op de taart.
Bij Altnaharra rijd ik niet rechtdoor zoals Cycleway 1 aangeeft, maar neem ik de afslag naar Strath Naver. Dit wegje langs Loch Naver heb ik vroeger al eens gefietst. Ook in deze verborgen parel is het zalig fietsen.
Bij Betty Hill bereik ik de Schotse noordkust. De naam zegt het zelf: het is een heuvel, meer
Nog geen 10 minuten later verschijnt Rowan plots, de bikepacker die ik ontmoette aan de Schotse grens. Met een high five is het een blij weerzien. Ongelooflijk dat we elkaar al die tijd niet gezien hebben, maar nu haast samen arriveren. Een kwartiertje later komt nog een Duitse end-to-ender aan, en wat later vier luid
De zon schijnt, de temperatuur is aangenaam en een zacht briesje blaast in mijn rug. Dit is zo’n fietsdag die je niet vaak meemaakt.
Deel 2 : het Schotse deel - 85 x 150mm
Mijn fiets kan ik achterlaten in het hotel. Met een koerierdienst gaat die naar een fietshandel in Folkestone, waar ik hem zal oppikken. De inhoud van de fietstassen verhuist naar een grote nylon zak die ik de volgende dagen zal meezeulen op de trein terug naar de auto in Cornwall.
joelende wielertoeristen met een camionette in hun zog. Er heerst een uitbundige sfeer en er worden volop foto’s genomen. De toeristen kijken verwonderd toe, maar wanneer iemand hen wat uitleg geeft, komen ze honderduit vragen stellen.
Ik blijf nog een uurtje in de buurt om te bekomen van de emoties en te genieten, en fiets dan naar het Sea View hotel een kilometertje verder. ’s Avonds drink ik met de Duitse end-to-ender nog een Old Pulteney whisky van een distilleerderij uit de buurt. Zijn tocht duurde trouwens 28 dagen, maar daar zaten heel wat ommetjes in om bezienswaardigheden te bekijken. Bij Betty Hill was hij zelfs afgestapt om in de zee te zwemmen.
De LEJOG (Land’s End – John O’Groats) is een niet-bewegwijzerde tocht dwars door het Britse eiland. Een vaste route is er niet en de uiteindelijke lengte hangt af van je keuzes voor kleinere of grotere wegen. Ik koos voor kleinere wegen, deelde mijn tocht op in 16 etappes en fietste in totaal 1553 km met 17000 hoogtemeters. Ik reserveerde alle B&B’s en hotels op voorhand, en in kleinere plaatsen soms zelfs een tafeltje in een pub of restaurant (handig als er ook langeafstandswandelingen door het dorp lopen). Extra info plus mijn etappe-overzicht vind je in de artikeldatabank op onze website.
knooppuntennetwerk. Bij iedere beschrijving horen tips voor leuke adresjes om onderweg aangenaam te verpozen. Je kan het gidsje gratis downloaden via www.routen.be.
De verkiezing van de mooiste nieuwe wandelroute van de Benelux is nog in volle gang. De jury heeft al vele kilometers op de kandidaat-routes gewandeld en is intussen tot een shortlist van vijf laureaten gekomen. Op zaterdag 18 februari, de eerste dag van de Fiets en Wandelbeurs in Gent, zal de felbegeerde wandeltrofee 2023 aan de winnaar uitgereikt worden. De overgebleven kandidaten in alfabetische volgorde: Betuwepad: een nieuw met geel-rode streepjes bewegwijzerd streekpad dat vanuit Tiel een lus van 150 km beschrijft door de Betuwe, het Nederlandse fruitgebied.
GR 161 – Tour du Pays de Bouillon: een geel-rood bewegwijzerd streekpad dat vanuit Bouillon een lus van 186 km beschrijft en is samengesteld uit bestaande GR’s en nieuwe trajecten. Heuvelrughike: een nieuwe, niet-bewegwijzerde route van 92 km door het stuwwallenlandschap van de Utrechtse Heuvelrug van Huizen aan de vroegere Zuiderzee naar Rhenen aan de Nederrijn.
National Park Trail: een bewegwijzerde lus langs de hoogtepunten van het Nationaal Park Hoge Kempen, gebaseerd op de vroegere langeafstandswandeling (76 km) die vernieuwd en uitgebreid werd tot 110 km.
Stellingenpad: een nieuw thematisch streekpad dat vanuit Appelscha via knooppunten een lus van 260 km beschrijft langs de grenzen van het vroegere autonome gebied van de Stellingwerven (zuidoost Friesland, Drenthe en Overijssel).
Het nieuwe boekje 5x winters wandelen neemt je mee op vier routes door verrassende winterlandschappen en een culinaire route door het centrum van Gent. Hun lengte varieert van 5 (voor de stadswandeling) tot 15 km. Ze zijn bewegwijzerd of gebruiken het
Sinds december 2022 communiceert provinciebedrijf Westtoer met wandelaars en fietsers via de nieuwe website www.visitwestvlaanderen.be. Deze presenteert vooral de fiets- en wandelmogelijkheden van de provincie. De vroegere website www.westtoer.be blijft bestaan maar is voortaan bedoeld voor communicatie met de toeristische partners. Ook de websites van de vier regio’s (www.dekust. be, www.toerismewesthoek.be, www. toerisme-leiestreek.be en www.brugseommeland.be) werden in een nieuw jasje gestoken.
Westhoek
Onze GR-medewerker Piet Hardeman ontwierp een nieuwe panoramawandeling, een lus van 17 km vanuit Westouter langs 15 panoramapunten op de Katsberg, de Kemmelberg, de
Vidaigneberg, de Baneberg en nog vele andere heuvels. Het traject volgt voor een deel het knooppuntennetwerk. Je kan een routebeschrijving met foto’s (van Eddy Dolphen) en kaart en track (gemaakt door Eric De Baets) verkrijgen na betaling van ten minste € 5 op rekening BE31 0012 3558 1855 van Stichting Marguerite Yourcenar onder vermelding van ‘panoramawandeling + je mailadres’ (vervang @ door A of AT). De volledige opbrengst gaat naar Project 5520 Heuvelland van Natuurpunt.
De nieuwe wandelgids Wandelen op de taalgrens in de Vlaamse Ardennen bevat vijf uitdagende wandellussen op de wandelnetwerken Getuigenheuvels, Bronbossen en Pays des Collines. Ze situeren zich in het gebied tussen Louise-Marie, Ellezelles, Schorisse, Flobecq, La Houppe en Everbeek-Boven. Vanop de hoogste punten in de Vlaamse
Ardennen stap je naadloos over naar het sprookjesachtige Pays des Collines in Henegouwen. De thematische routes met hun soms
De routemakers van Gegarandeerd Onregelmatig zitten nooit stil. Er verschenen weer enkele nieuwe wandelgidsen. Je kan de routebeschrijving en de gpx-tracks downloaden via www.wandelzoekpagina.nl of de papieren gidsen bestellen via www.gegarandeerdonregelmatig.nl. De prijs van de gidsen is € 17,95
Wandelen in de Achterhoek. Met deze gids in de hand leer je in 20 relatief korte wandelingen (8 tot 13 km) alle facetten van het afwisselende coulisselandschap van de Achterhoek kennen: beken, kastelen, landgoederen, watermolens… Ook de horeca langs de routes krijgt volop aandacht. Twee trajecten, Zieuwent (9 km) en Ulft (8 km) zijn rolstoelvriendelijk.
Wandelen buiten de binnenstad van Deventer Een nieuw deeltje in de serie Wandelen buiten de binnenstad. Deventer heeft een bewogen geschiedenis als Hanzestad en later als bloeiende industriestad. Dit is nog duidelijk te zien in het historische centrum. Maar ook buiten dit centrum valt er veel te beleven langs de IJssel en in de parken en landgoederen die de stad omringen. De gids bevat tien fraaie rondwandelingen van 10 tot 15 km met vol-
doende horeca onderweg. Alle tochten starten bij een van de twee treinstations van de stad. De mooiste bergwandelingen van Nederland Deze populaire gids, een van de eerste van de in 1989 opgerichte uitgeverij, beleeft inmiddels zijn zesde volledig ge-update druk. De 13 wandelingen van 5 tot 15 km bewijzen dat je voor wandelen in de bergen niet naar een ver buitenland hoeft te gaan. Ook in het vlakke Nederland kan je bergen beleven met prachtige vergezichten, stevige kuitenbijters, glooiende heuvels en steile afdalingen. Net zoals bij ‘echte’ bergwandelingen vind je voor iedere tocht info over moeilijkheidsgraad en een hoogteprofiel.
mythische namen zijn 10 tot 16 km lang. Ze sluiten op elkaar aan, zodat je ze kan combineren tot langere tochten. De gids is een herwerking van het gidsje Grensgevallen uit 2018, dat reeds geruime tijd uitverkocht was. Te koop via www.routen.be, prijs € 6,00.
Ook bij onze noorderburen is de wijnbouw sterk in opkomst. Er zijn nu al zo’n 200 wijngaarden. Dit aantal neemt gestaag toe en het aantal wijnwandelingen houdt daar gelijke tred mee. In de nieuwe gids Het Grote Nederlandse Wijnwandelboek vind je 25 wandelingen van 5 tot 15 km langs Nederlandse wijngaarden en wijnmakers. Bij sommige wijnmakers kan je de producten van de wijngaarden waar je langs wandelt proeven en alle routes eindigen bij een gezellige horecagelegenheid. Dit boek is een vervolg op de eerder verschenen gidsen Het Grote Nederlandse Bierwandelboek en Het Zuid-Nederlandse Bierwandelboek. Uitgeverij ANWB, prijs € 25,99, www.anwb.nl
Er verscheen een nieuwe editie van het twee jaar geleden gelanceerde boek Buitenluchtleven met maar liefst 85 extra wandelingen. Ze variëren van een uurtje tot tochten voor een lang weekend en voeren je door natuurgebieden en nationale parken of langs onverwacht inspirerende plekken midden in een stad. Er worden meer dan 160 natuurgebieden, land-
goederen en wandelingen beschreven, vergezeld van tips van wandelaars vanuit heel Nederland. Uitgeverij Fjord, prijs € 23,50. www.uitgeverijfjord.nl
Het 4-seizoenenwandelboek bevat 50 mooie wandelingen van maximaal 15 km door heel Nederland, ingedeeld naar seizoen. Onder het motto ‘lopen voor lekkers’ vind je er ook leuke adresjes voor koffie of een goed glas wijn. Net zoals in het vorige boek van de serie (Lifestylewandelboek) staan er naast de wandelingen volop lifestyleadviezen in, van niet te missen seizoensproducten tot de beste adresjes en tips van bekende Nederlanders. Behalve wandelingen in Nederland krijg je ook tips voor bonuswandelingen door de modesteden Antwerpen en Parijs. Uitgeverij Ambo/ Athos, prijs € 24,50. www.amboanthos.nl of www.boekenwereld.com
In het gidsje 12 toppen in een laag land wordt de hoogste (berg)top voor elk van de 12 Nederlandse provincies wandelend verkend. Het gaat om natuurlijke toppen. Sommige provincies hebben hogere toppen, maar die zijn niet natuurlijk en doen in deze gids niet mee. De laagste ‘berg’ is de Bult van Urk in Flevoland (8 m) en de hoogste de Vaalserberg in Limburg (322 m). De beschrijvingen gaan verder dan een route naar
de top. Je krijgt ook de geschiedenis en de herkomst van de namen en legendes en anekdotes rond de top voorgeschoteld. Het gidsje bevat ook info over andere toppen in de provincies en tips voor overige wandelingen. Uitgeverij Anoda Publishing, prijs € 14,95, te koop via www.bol.com
Uitgeverij Cicerone startte een nieuwe reeks gidsen, telkens met 15 korte wandelingen in een bepaald gebied. De tochten stellen geen hoge eisen aan wandel- of oriëntatietechniek en zijn dus geschikt voor iedereen. Voor elke wandeling zijn er kaartjes, een duidelijke routebeschrijving, veel foto’s en info over lokale bezienswaardigheden en horeca. In de serie zijn reeds verschenen: 15 Short walks in the Lake District met tochten rond Windermere, Ambleside en Grasmere en 15 Short Walks in the Surrey Hills met wandelingen rond Guildford, Dorking and South Surrey. Binnenkort volgen de gidsjes Arnside and Silverdale en Hadrian’s Wall. Info: www.cicerone.co.uk
In de provincie Zeeland werd het wandelnetwerk Reimerswaal geopend. 175 km wandelplezier in het gebied tussen de Ooster- en de Westerschelde. Het voert je langs de Zeeuwse binnen- en buitendijken, boomgaarden en slingerende polderweggetjes. Het netwerk sluit aan op de omliggende net-
werken en heeft ook gevolgen voor het 372 km lange Grenslandpad. Dit zal binnenkort in de buurt van Kruiningen aangepast worden. Totdat het nieuwe gedeelte gemarkeerd is, blijft de oude route intact. De kaart van het nieuwe wandelnetwerk is voor € 2,00 te koop via www.touristshopyerseke.nl
Franco Michieli, de auteur van het boekje Hoe wegen wandelaars vinden, is van mening dat je in de vrije natuur eigenlijk geen wandelgids nodig hebt om je weg te vinden. In 1998 begon hij lange tochten te maken zonder kaart of gps, zoals onze voorouders dat deden en zoals dieren doen. Voordat hij op een meerdaagse tocht vertrekt, bestudeert hij wel een wandelkaart maar hij neemt die niet mee. Hij wil alleen weten in welke richting de rivieren stromen en waar zich zeeën of grote meren bevinden. Hij vindt dat we moeten durven verdwalen en dat niet de tegenwoordige navigatie-instrumenten maar het landschap en onze zintuigen ons
moeten leiden. Hij probeert de natuurlijke oriëntatievaardigheden van onze voorouders terug te vinden en beschrijft de vreugde als hem dit lukt. Uitgeverij Wereldbibliotheek, prijs € 18,99. Te koop via www.bol.com
De Kungsleden is een wandelroute die op de bucketlist van vele langeafstandswandelaars staat. Deze tocht van 450 km door Lapland, ook wel ‘de laatste wildernis van Europa’ genoemd, heeft een bijzondere aantrekkingskracht. Tim Voors trok met een wandelvriendin naar het verre noorden. Over hun avonturen en ontmoetingen tijdens deze magische reis door Noord-Zweden schreef hij het boek De Noorderlichtlopers. Het boek laat zien dat je voor een trektocht door de wildernis echt niet naar de andere kant van de wereld hoeft te reizen. De levendige natuurbeschrijvingen en inspirerende verteltrant doen je verlangen om zelf ook zo’n tocht te ondernemen. Het boek geeft hiervoor handige tips zoals de te verwach-
Bij onze zuiderburen verschenen enkele nieuwe of grondig vernieuwde topogidsen. Info: boutique.ffrandonnee.fr.
Paris … à Pied. Van deze bekende gids verscheen een complete update. Er staan drie lange wandelingen in dwars door de stad, de z.g. Traversées de Paris. Traversée 1 (31 km) loopt van west naar oost, van het Bois de Boulogne naar het Bois de Vincennes, steeds in de buurt van de Seine. Nummer 2 (21 km) gaat van noord naar zuid van de Parc de la Villette naar het Parc de Montsouri en de derde loopt van west naar oost van de Porte Maillot naar de Porte Dorée, via dorpen en gehuchten die tot eind 18e eeuw nog buiten Parijs lagen zoals Montmartre.
Les Environs de Paris … à Pied. Ook buiten de Lichtstad kan je schitterend wandelen. Deze gids bevat een selectie van de mooiste dagtochten rond de stad van de oevers van de Seine via de hoogtes van de Chevreuse tot de bossen van Fontainebleau. In 55 wandelingen leer je alle natuurlijke en culturele pareltjes van het Ile de France kennen.
La traversée du Massif central: de La BastidePuylaurent à Castelnaudary – GR 7. De GR 7 slingert zich ruim 800 km door het uitgestrekte bergmassief van Centraal-Frankrijk. Met deze gids beleef je meer dan 20 dagen wandelplezier in de natuurparken van het zuidelijke deel van de GR 7: de bergen van de Cevennes, de kloof Cirque de Navacelles, de wouden en heidevelden van de Montagne Noire en de Monts du Caroux. Je kan even van de route afwijken om de top van de Mont Lozère te beklimmen die met zijn 1699 m boven het landschap uittorent.
ten kosten en de nodige uitrusting. Uitgeverij Fontaine, prijs € 22,99. fontaineuitgevers.nl, te koop via www.standaardboekhandel.be
In de serie Outdoor verschenen enkele nieuwe titels.
Info en gps-tracks: www.conrad-stein-verlag.de
Kellerwaldsteig mit Urwaldsteig Edersee (4de editie - € 12,90). Het natuurpark KellerwaldEdersee in het noorden van Hessen is een schitterend wandelgebied. De Kellerwaldsteig en de Urwaldsteig hebben beide een kwaliteitslabel. De gids beschrijft ze gedetailleerd in negen, respectievelijk vier etappes en geeft ook enkele alternatieven en uitstapjes.
Island – 24 Tageswanderungen (2de editie - € 14,90). IJsland, de laatste wildernis van Europa, is een eldorado voor wandelaars met zijn dichte net van uitstekend bewegwijzerde wandelwegen. De gids beschrijft 24 routes in het zuiden en westen van het land, van eenvoudig wandelingetjes tot een pittige tocht van 10 uur. Op het menu staan watervallen, lavavelden, gletsjers, steile kusten en andere spectaculaire hoogtepunten. Behalve een gedetailleerde beschrijving vind je voor iedere wandeling praktische info en tips voor wandelen met kinderen.
Rothaarsteig von Brilon nach Dillenburg (2de editie, € 14,90). Genieten met alle zintuigen is het motto van de 154 km lange Rothaarsteig. De route voert, grotendeels over de kam van het Rothaargebergte, door een afwisselend landschap van dichte wouden, bloeiende heidevelden, hoge bergpieken, brede dalen en talrijke bronnen. De gids beschrijft het traject van Brilon via Winterberg naar Dillenburg in acht etappes en stelt ook een 52 km lange variante door het Westerwald voor.
“En plots verrijst een villawijk op ons pad.” Nog steeds gaat in het schone Vlaamse land van ons per dag vijf hectare open ruimte verloren. Dat laat zich snel voelen op de wandelpaden. Het is werk voor specialisten om comfortabele en tegelijk mooie wandelingen uit te stippelen en de kwaliteit ervan te bewaken.
Æ Tekst Johan Lauwerier Foto’s Regionaal Landschap Kempen en Maasland en Iwan Oprins
Finaliteit
Ga je op stap langs een bewegwijzerd langeafstandspad dan reken je erop dat je veilig en liefst op aangename wijze naar je bestemming wordt geleid. Je legt je lot in handen van de ontwikkelaars van de route en twijfelt niet aan
de goede afloop. Maar dat is niet zo evident als het soms lijkt. Om die verwachting in te lossen is een goed doordachte strategie nodig. Zeker in het dicht bebouwde Vlaanderen. De ontwikkeling van wandelpaden vergt heel veel deskundigheid, zeg maar een ‘finaliteit’ in het
recreatief wandelen. Al haast een halve eeuw zitten de specialisten ter zake in onze eigen kring van Grote Routepaden en recent ook bij het Limburgse Nationaal Park Hoge Kempen. We vroegen aan beiden hoe ze dat doen. Voor GR is Dirk Van Braeckel als voorzitter van de
Wandelcommissie de geknipte persoon. Jeroen Gilissen, projectcoördinator voor Regionaal Landschap Kempen en Maasland weet alles over de adelbrieven die het Nationaal Park sinds kort kan voorleggen.
Champions League
LQT is het label dat de nieuwe National Park Trail sinds eind vorig jaar op zijn visitekaartje mag zetten. Het ‘Leading Quality Trail – Best of Europe’-label is de trofee die de trail eind vorig jaar officieel kreeg uitgereikt. Dat is niet zo maar een bekertje in één of andere amateurcompetitie, daarmee speel je in de Champions League van het Europese wandeltreffen. Jeroen Gilissen: ”De selectie gebeurt op basis van 45 strenge criteria, die in twee categorieën zijn onderverdeeld: de ‘choice criteria’ (keuzecriteria) en de ‘core criteria’ (kerncriteria). Die worden op hun beurt dan toegepast op tracés van telkens 4 km, op de dagetappes en op de route in haar geheel. Bij de keuzecriteria voor de 4 km kan het gaan om minstens 500 m met een padbreedte van minder dan 1 m, of maximum 500 m verhard, of minstens één plek met een ‘natuurlijke schoonheid’ (een beboste vallei, een waterplas of een rotspartij). Niet al deze standaarden moeten worden bereikt, maar je moet wel een bepaalde score halen. Voor de dagetappes en het hele traject zijn de normen wel strikt te halen. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de bereikbaarheid van de route met openbaar vervoer, de mogelijkheid tot bagagetransport en maximum 3% langs een drukke weg.”
Wanderverband
Als resultaat van dit examen is de nieuwe National Park Trail nu opgenomen in een illuster lijstje van een 20-tal paden. Wie een beetje vertrouwd is met de topklasse van de Europese wandelwegen weet op welk niveau daar wordt gespeeld, met daarbij onder meer de Duitse Moselsteig, de Portugese Rota Vicentina, de Franse Traversée du Massif des Vosges, de Luxemburgse Mullerthal Trail en de Zwitserse ViaBerna. De ERA (European Ramblers Association) waakt erover dat enkel zij die het echt verdienen kunnen toetreden tot dit groepje van toonaangevende kwaliteitspaden.
In Duitsland worden ze opgelegd aan de Top Trails en bieden ze zo een sluitende garantie voor een in alle opzichten geslaagde wandeltocht. Bij de routeverkenning op het terrein konden we voor tips en goede raad dus profiteren van hun expertise. Toen het werk klaar was zijn zij in opdracht van de ERA ter plekke komen kijken of alles klopte. We hebben nu ons LQT-label voor drie jaar. Daarna volgt een nieuwe evaluatie. De kwaliteit moet blijvend worden bewaakt.”
Daarmee is de oude National Park Trail nu definitief vervangen door een nieuwe langeafstandswandeling van 110 km. Die brengt je naar de mooiste plekken van het Nationaal Park Hoge Kempen, afwisselend langs heide, vennen, waterplassen, duinen en bossen, met nauwelijks bebouwing en verkeer. Met zeven beklimmingen is de wandellus ook niet vlak.
Jeroen: “In het Nationaal Park Hoge Kempen hebben we dat met een vijftal mensen voor mekaar gekregen. Eerst hebben we van het Duitse Wanderverband een opleiding gekregen tot Trail Scout. Hun normen zijn gekoppeld aan de mate van afwisseling en comfort en een uitstekende bewegwijzering.
Jeroen: “We hebben vijf startpunten voorzien. Vanuit Genk, Lanaken, Maasmechelen en Opoeteren zijn die vlot bereikbaar met openbaar vervoer en in de buurt ervan vind je ook overnachtingsmogelijkheden. De vier etappes tussen de officiële startplaats Kattevennen en Thorpark zijn wel tussen 22,6 en 26,8 km lang, maar de varianten laten toe om de dagafstanden korter te maken. In de eerste reacties laten mensen weten dat ze het fantastisch vinden om in eigen land zo’n meerdaagse tocht te kunnen maken die hen helemaal in de sfeer brengt van de grote Europese natuurgebieden.”
Dat is niet zo maar een bekertje in één of andere amateurcompetitie, daarmee speel je in de Champions League van het Europese wandeltreffen.Landduinen in de buurt van Oudsbergen.
Niet lukraak
Wie de meest avontuurlijke en diverse aspecten van héél Vlaanderen wil beleven moet op pad langs de alom bekende GR-paden, dé referentie voor wandelaars die ons land echt aan den lijve willen ondervinden. Veertien GR’s (wit-rood bewegwijzerd) en tien Streek-GR’s (geel-rood) zijn samen goed voor zo’n 4000 km. Maar ook hier is het uitstippelen en bewegwijzeren van de trajecten geen nattevingerwerk. Bij een kruispunt eventjes de wijsvinger in de mond steken en dan voelen vanwaar de wind komt, zo werkt het dus niet.
Dirk Van Braeckel: “De kwaliteit van onze paden bewaken is in het immer wijzigende landschap een dynamisch gebeuren. Er worden nieuwe ‘trage wegen’ opengesteld of er verrijst ergens langs een pad een villawijk. Als routebeheerder kan je nooit op beide oren slapen. Wandelaars vragen kwaliteit en we hebben een reputatie te verdedigen. Vroeger gingen we er vanuit dat we intuïtief wel wisten hoe een optimale GR-route er moest uitzien, maar recent hebben we de realisatie van dat gevoel wel wat geformaliseerd.”
Dirk: “Onze vrijwilligers controleren doorgaans tweemaal per jaar hun GR-tracé. Zij kunnen ter plekke vaststellen waar een traject
kan of moet worden herzien. Problemen op de route kunnen trouwens ook door elke wandelaar gemeld worden via een formulier op de GR-website. Voorstellen voor verbetering worden door de Wandelcommissie behandeld. We werken daarvoor met onze eigen criteria. Worden de minima niet gehaald dan verbindt Grote Routepaden haar naam niet graag aan een pad. Zo moet bijvoorbeeld minstens 30% van het traject langs onverharde paden lopen en minstens 40% langs trage wegen. We waken erover dat het landschap onderweg voldoende is gevarieerd: bossen, velden, beekvalleien, akkers, heide, ... Ook de voorzieningen van horeca, overnachtingsmogelijkheden, bevoorrading en openbaar vervoer worden in rekening gebracht. Onverbiddelijk streng kunnen we die criteria op de bestaande routes evenwel niet toepassen, sommige zouden er allicht niet aan voldoen. Dan moeten we bekijken of er remediëring mogelijk is, zo niet dan moeten we ons durven de vraag stellen of een route niet beter kan uitdoven. We nemen daar wel de tijd voor, dat moet niet van vandaag op morgen. Voor nieuwe routes zijn we wel streng.”
Voor de kwaliteitsbewaking en de verbetering van de routes rekent GR dus op zijn schare van ruim tweehonderd ‘veld’medewerkers. Daarom
is het belangrijk dat de kwaliteitscriteria ruim bekend en gedragen zijn.
Dirk: “Naast de minimumcriteria werken we ook met streefwaarden, die een stuk ambitieuzer zijn. Wanneer we in bestaande trajecten een permanente wijziging plannen en zeker bij nieuwe routes moeten die streefwaarden steeds dichter worden benaderd. GR-paden zoeken in de eerste plaats natuurlijke landschappen op, maar ook cultuurhistorische stadscentra en industrieel erfgoed zijn interessant voor wandelaars. Hier maken we dan afwegingen en proberen we voor een boeiende en aangename combinatie van natuur en cultuur te zorgen. Een voorbeeld daarvan is de Europese Wandelweg E9, die van Sagres in Zuid-Portugal via Hamburg naar Estland grotendeels de kust volgt, maar tussen De Haan en het Zwin om historische redenen het binnenland intrekt via Brugge en Sluis. Onze West-Vlaamse medewerkers bekijken momenteel hoe die leemte best wordt ingevuld. We moeten daarbij langs het havengebied van Zeebrugge, maar dat is op zich ook een boeiend element in het landschap.”
Conclusie: de betonstop in Vlaanderen is nog niet voor morgen, maar met het LQT-label, minimumcriteria en streefdoelen wapenen gemotiveerde ontwikkelaars zich om hun paden niet letterlijk van de kaart te laten vegen.
Info: www.groteroutepaden.be/nl/wandelroutes en www.nationaalparkhogekempen.be/nl/trail
Via een formulier op de GR-website kunnen wandelaars problemen melden.Op de eerste natte dagen van een kurkdroge herfst – met een weelde aan paddenstoelen en nog evenveel kleurrijke bladeren aan de bomen als op de grond –testten wij de vernieuwde National Park Trail uit.
Æ Tekst Karen Vandevelde Foto’s Karen Vandevelde & Doreen Rogier
Dat de route gloednieuw is, valt te merken aan de bewegwijzering. Geen enkel wandelpad heeft zo veel goed geplaatste en genummerde markeringen in beide richtingen. Maar eigenlijk is dat ook nodig: er zijn immers tientallen alternatieve routeaanduidingen en aantrekkelijke bospa-
den waardoor je gegarandeerd gedesoriënteerd zou raken als je een afslag mist. Naast de wegwijzers maken wij ook gebruik van de handige overzichtskaart. Dankzij de genummerde wandelknooppunten kan je makkelijk een lus afsnijden of toevoegen, of de afstand tot de volgende picknickbank perfect inschatten. Heel af en toe
gebruikten we de luxe van de gratis downloadbare track op Komoot of Google Maps. De Trail wil je in 110 km de mooiste plekken van het Nationaal Park Hoge Kempen laten ontdekken. Nergens ben je ver van de bewoonde wereld, maar dat betekent niet dat je zonder planning helemaal rond raakt. Net omdat de
route wegblijft van dorpskernen en hoofdwegen was het voor ons niet eenvoudig om logies te vinden of proviand te kopen, laat staan een cafeetje op te sporen. Perfect dus voor wie op zoek gaat naar natuurbeleving, maar een uitdaging voor wie het wandelen graag combineert met de legendarische Limburgse gastvrijheid. Al vertellen we er wel graag bij dat de website van de Trail intussen heel wat info over B&B’s, kampeer- en eetplekken heeft toegevoegd. Wij waren net iets te vroeg …
de lokale winkel of bar gegoogled, dan zijn er al wat meer opties. Maar aan picknickbanken met weids uitzicht geen gebrek! Ze staan zelfs allemaal gemarkeerd op de kaart. Onze eerste overnachting hebben we vlakbij de Trail in Roelen geboekt. Een hartelijk onthaal wacht ons, maar de dichtstbijzijnde restaurants blijken nog eens drie km verder te liggen, langs een onverlichte weg naar Gellik. Gelukkig is onze gastvrouw nét boodschappen aan het doen en kan haar man haar nét op tijd opbellen om twee extra gasten te rekenen. Bij het ontbijt zijn we dankbaar voor de uitnodiging om alles wat gisterenavond nog niet op was, mee te nemen als lunchpakket. Want ook dag twee voorspelt niets anders dan bos, heide en vennen.
Onderweg worden we ook een paar keer verrast door kunstwerken middenin de natuur. Zoals de reuze zwerfstenen met ingegrifte gedichten van Bernard Dewulf en Leonard Nolens in Zutendaal, waar de Trail het lokale stiltepad kruist. Later op de wandeling, tussen Oudsbergen en Waterschei, wordt het beeldende kunst – felgeschilderde huisraad die door de wind meegeslingerd lijkt naar het bos – die ons ertoe aanzet om anders te kijken naar vorm en kleur. Wie de kunstenaar(s) is of zijn, daar hebben we het raden naar, maar de knalrode stoelen hoog in een dode spar en de verloren spiegeltafel tussen de bomen prikkelen in ieder geval onze verbeelding.
Wij nemen de trein naar Genk en vertrekken in tegenwijzerzin. Het bezoekerscentrum Kattevennen is perfect voor onze ochtendkoffie. Het is een waar cornucopia van stafkaarten, overzichtskaarten, fotoboeken, educatief materiaal, knuffelberen en sterrenkijkers. We voelen ons warm onthaald, maar dit is niet representatief voor het vervolg van de route. Verderop zijn de gelegenheden om te schuilen, een fles water bij te vullen of een toilet te vinden vaak beperkt. Wandel je een paar kilometer extra én heb je op voorhand de openingsuren van
Door de zachte, droge herfst bloeide de heide zeer laat dit jaar, maar voor ons net niet lang genoeg om er nog van te kunnen genieten. In september en oktober bood de route ongetwijfeld een indrukwekkend kleuroffensief. In de plaats laten we ons charmeren door tientallen soorten paddenstoelen, testen we meermaals de waterdichtheid van onze regenkledij en schoenen en kijken we uit naar de momenten waarop de zon doorbreekt en van ons wandelpad een fauvistisch schilderij maakt. De route slaagt erin vele stukken bos en heide met elkaar te verbinden tot één aaneensluitend geheel dat niet toevallig voor een stukje overlapt met het biotoop waarin de wolf zich welkom voelt. Door de paden zo te kiezen wordt een illusie van uitgestrektheid en wilde natuur gecreëerd waarvan we vergeten waren dat die er nog was in het Vlaamse landschap. Elke dag zien we minstens één reetje - de ene keer dichtbij, de andere keer ver weg.
Dag twee eindigt op de voormalige mijnsite van Maasmechelen. We hebben nog wat energie en adrenaline over om tot boven op de terril te klimmen en de schaarse zon te zien ondergaan over Limburg. We genieten van het prachtige uitzicht over het hele Nationaal Park, met haar afwisseling van berkenbossen, gemengde bossen, dennenbossen en heide. Maar het was wel een hele lange wandeldag. Gelukkig vinden we een heerlijke Libanese keuken op nog geen boogscheut van ons hotel.
Onze derde overnachting vinden was bij de voorbereiding een heuse uitdaging: nergens iets nabij de route waar we voor één nacht kunnen logeren. Via Google Maps en de app van De Lijn puzzelen we met een busroute, die de Trail nabij Oudsbergen doorkruist. Zo belanden we 10 km verderop in een hotel in Bree. Wat we niet hebben voorzien is de gebrekkige frequentie van de bussen tijdens het weekend, en al zeker niet dat de eerste bus van Bree naar Oudsbergen op zondagochtend pas om 11u30 vertrekt ...
Door de paden zo te kiezen wordt een illusie van uitgestrektheid en wilde natuur gecreëerd waarvan we vergeten waren dat die er nog was in het Vlaamse landschap.Maar ook op de uitgebloeide heide brengt de zon kleur in het landschap.
In november zijn de dagen te kort om zo laat aan te zetten voor een wandeldag, dus lijkt een taxi een beter alternatief om vroeg aansluiting te vinden op de route. Tot blijkt dat er in Bree geen taxi te vinden is ... We leggen er ons al bij neer dat we onze laatste wandeldag ferm zullen moeten inkorten, maar gelukkig weet de dame die het ontbijt verzorgt in het hotel ons het GSM-nummer van Janni te geven. Met haar taxidienst brengt ze ongetwijfeld wel vaker dronken gasten uit het hotelrestaurant veilig naar huis. Ze is om 9u ’s ochtends meteen beschikbaar zodat we van het ontbijt recht naar onze rugzak trekken om onze laatste wandeldag in te gaan. Weliswaar uitgeregend maar nog voor het donker arriveren we terug aan de rand van Genk
In de onmiddellijke omgeving van de grote toegangspoorten van het park treffen we in de herfstvakantie wel families op wandel, maar op de meeste delen van de route horen we weinig meer dan het ritme van onze eigen wandelschoenen op de bladeren. De schaarse babbels met andere wandelaars typeren dan weer de Limburgse gastvrijheid: nieuwsgierig
naar onze wandelervaring en gul met een eigen verhaal. De man die met kruiwagen, hamer en prikkeldraad aan het werk is, deelt met ons de instructies die hij van Welkom Wolf heeft ontvangen om zijn paardenwei beter te beschermen. Hij voelt zich trots dat Gentenaren helemaal tot in Limburg komen om de natuur op te zoeken. Elders leert een natuurfotograaf ons dieper buigen tussen de bladeren naast het pad om op de rand van een dennenappel een taailing te bewonderen, de kleinste paddenstoel, nauwelijks twee millimeter groot. Even zoeken we met hem naar nog meer fotogenieke opportuniteiten, maar wij hebben minder geduld.
op de website – zich richten op toeristen met een auto en/of fiets. Bovendien verhuren ze vaak enkel kamers voor een minimum van twee nachten. Niet echt handig wanneer je elke avond op een andere plaats van de route overnachting zoekt. Al blijft het belangrijkste wat wij onthouden vanzelfsprekend de knap geselecteerde, goed onderhouden wandelpaden en de uitstekende bewegwijzering. Qua natuurbeleving is de Trail een topper!
Conclusie: de National Park Trail is een mooie ontdekking dicht bij huis, maar om de meerdaagse route in te plannen is wel wat voorbereidingswerk vereist, zeker als je niet kampeert. Al is het met de huidige info op de website ongetwijfeld al heel wat makkelijker. Hopelijk komt die ook snel op een volgende editie van de overzichtskaart (samen met de busroutes bijvoorbeeld).
Een probleem blijft volgens ons dat heel wat B&B’s – ook heel wat die worden aanbevolen
Het vernieuwde National Park Trail doorkruist in 110 wandelkilometers het Nationaal Park Hoge Kempen. Info over de route en de 5 voorgestelde basisetappes vind je op www.nationaalparkhogekempen.be/nl/ trail. Wildkamperen is verboden in België, maar de ontwerpers hebben een camping Trail uitgewerkt, met campings, Campspace en Welcome to my Garden. Wil je zoals wij overnachten in B&B’s of hotels dan heb je wel wat voorbereiding nodig.
Onze 4 etappes: Genk – B&B in Roelen – B&B in Maasmechelen – uitwijken naar hotel in Bree – Genk.
Ook dit jaar zijn juryleden op pad geweest om de ‘Mooiste fietsroute van het jaar 2023’ te kiezen. Op vrijdag 24 februari maakt de jury de winnaar bekend tijdens de eerste dag van de Fiets en Wandelbeurs in Utrecht. De shortlist: De Deense Kastelenroute, een bewegwijzerde lus van 660 km vanaf Odense op het eiland Funen (Fyn) en de kleinere eilanden Ærø, Langeland en Tåsinge. Het Belgische deel van EuroVelo 5, een traject van 407 km dat deels op voormalige spoorbanen en jaagpaden van Roubaix in Noord-Frankrijk naar Martelange op de Belgisch-Luxemburgse grens voert. De EuroVelo 5 is een internationale fietsroute van Canterbury naar Brindisi.
De Zweedse Vänerleden, een lus van 540 km die zich vanuit Karlstad rond het Vänermeer en enkele andere meren slingert. De route is door het grote aantal gravelpaden en heuvels geschikt voor de meer avontuurlijke fietser.
In haar Handboek voor vakantiefietsers legt Marica van der Meer helder uit waar je op moet letten bij de aanschaf van een fiets voor een lange tocht. En dan de bagage! Of je nu twee weken of twee jaar weg denkt te blijven, je moet ongeveer hetzelfde meenemen. Dat betekent leven met weinig spullen. In dit boek komen alle nuttige onderwerpen voor een lange fietsreis aan bod: planning, reisdocumenten, fietsroutes, navigatie, kampeerspullen, budgettering, reparaties, overnachtingen, gezondheid, veiligheid, fietsvervoer over de weg of door de lucht… De auteur put niet alleen uit haar eigen kennis en ervaring maar ook uit die van een aantal specialisten terzake. Uitgeverij Elmar, prijs € 22,99. www.uitgeverijelmar.nl
Het westen van Frankrijk heeft zich ontpopt tot een fraai fietsgebied met als koploper Bretagne. In de Nouvel Atlas des plus belles Voies Vertes & Veloroutes Grand Ouest zijn alle bewegwijzerde routes bijeen gebracht. Dat resulteert in 240 kaartjes met 5000 km aan langeafstandsroutes. De negen beschreven
langeafstandsroutes zijn: Le Tour de Bretagne (1600 km), Flaneries Haute Bretagne (93 km), La Vélo Francette (726 km), La Vélodyssée – Canal de Nantes à Brest (931 km), La Bretagne Centrale à Vélo (320 km), Sur les Traces du Débarquement de Normandie (125 km), Le Tour de Manche (690 km) en De Saint Malo au Golfe du Morbihan (398 km). Uitgeverij Ouest France, prijs € 24,90, te koop bij de Webshop van de Fietsvakantiewinkel. www.webshop.fietsvakantiewinkel.be
De nieuwe route Door de Zwarte Wouden naar de Bodensee vormt een alternatief voor het eerste deel van de Benjaminse route naar Rome. Vanaf Maastricht gaat het nieuwe traject door de Voerstreek en de Eifel langs de Moezel en de Saar om dan door de Vogezen en langs het kanaal van de Marne naar Straatsburg te rijden. Na het dwarsen van het Zwarte Woud kom je bij de bron van de Donau. Via het oude vulkaangebied Hegau gaat het dan naar de Bodensee, waar je kan aansluiten op andere routes. De tocht is overwegend gemakkelijk, er zijn slechts enkele klimmetjes. Bijna 600 km gaat over vrij liggende fietspaden. Uitgeverij Paul Benjaminse, Prijs € 23,50. www.cyclingeurope.nl
In de serie Radtourenbuch Kompakt verscheen het gidsje Werse Ems Radweg. Deze 200 km lange lus verbindt de riviervalleien van de Werse en de Ems. De bewegwijzerde route start in RhedaWiedenbrück en voert door het Munsterland naar fietsstad Munster. Je fietst langs rivieren en historische stadjes, kastelen en molens naar de monding van de Werse in de Ems. Uitgeverij Esterbauer, prijs €9,90. www.esterbauer.com
De gids Langs Oude Wegen en Pelgrimssteden – deel 2 heeft een update gekregen. Dit deel beschrijft de 800 km lange route van Nevers naar Oloron Ste. Marie. Het traject loopt langs beroemde vestingstadjes als Rocamadour, Cahors en Moissac. Schitterende landschappen wisselen af met pittoreske dorpen en stadjes. Het traject is hier en daar heuvelachtig, maar ‘echte’
bergen boven 550 m worden vermeden. De gids bevat eveneens een variante over Lourdes en de route van Oloron Ste. Marie naar Saint-JeanPied-de-Port. Drukkerij Pirola, prijs € 22,95. www.pirola.nl
Albert Sutherland Royaards (1855 – 1900) was een tiener toen de fiets zijn opmars begon. Als kleine jongen was hij door een hersenvliesontsteking doof geworden. Ondanks zijn handicap slaagde hij erin om een geslaagd ondernemer te worden. Op zekere dag verkocht hij zijn zaak en stapte op zijn fiets. Zijn ontdekkingstochten voerden hem naar Rusland, het Afrikaanse continent en Jerusalem. Onderweg baarde hij veel opzien. In het boek Het wonderbaarlijke verhaal van een stille avonturier schetst Wim Daniëls een prachtig portret van deze dove ontdekkingsreiziger avant la lettre. Uitgeverij Alfabet, prijs € 19,99. www.uitgeverijalfabet.nl
De Diemelradweg in het Sauerland heeft van de ADFC de hoogste score gekregen als langeafstandsfietsroute. Daarmee is de route vanaf januari 2023 officieel een van de twee beste fietsroutes in Duitsland. Het 112 km lange bewegwijzerde traject volgt de Diemel van de bron in Willingen-Usseln tot de monding in de Weser bij Bad Karlshafen.
In de komende maanden werkt Westtoer aan de vernieuwing van zijn fiets- en wandelroutes. Nieuwe paden, natuurgebieden en mooie rustplaatsen worden geïntegreerd. De markering van 22 fietsroutes werd verwijderd, 25 nieuwe zijn ontwikkeld en die worden volop bewegwijzerd. Je kan de voortgang van dit proces volgen via www.westtoer.be.
Met nog drie etappes van de GR 122 voor de boeg pleeg ik eerst overleg met mijn stapmakker. Aangezien zijn knie tegenpruttelt, kunnen we beter het resterende traject in omgekeerde volgorde wandelen en begin ik alleen aan de achtste en zwaarste dagtocht in de heuvels rond Ronse.
Æ Tekst: Willem Dhaenens Foto’s: Willem Dhaenens en Jo Debaveye
Ons verslag van de eerste winterse etappes was besprenkeld met veel regen en plassen (Op Weg 2022, 6), maar februari kondigt zich lentegevoelig aan. Na een treinrit naar Ronse en een busrit tot Quatre-Vents blinken de plassen als pas gepoetst zilverwerk onder de eerste zonnestralen. Ook de GR-streepjes verdringen elkaar in dit prachtig beboste heuvelland, want de Streek-GR Vlaamse Ardennen, de GR 129 en de GR 122 overlappen elkaar. Voorbij het gehucht Breucq is het pad door de winterse regenval dermate uitgesleten dat het moeilijk is om niet weg te glijden op
de schuine kanten. Twee reeën houden de wiebelende wandelaar goed in de gaten. Op de oever van de Trosbeek etaleert de paarse schubwortel zijn purperviolette bloemen, een maand vroeger dan we van haar gewoon zijn. Moeizaam balancerend klauter ik uit de beekvallei het Sint-Pietersbos in, waar ik de ene na de andere omgewaaide beuk moet ronden. Wat een ravage heeft de storm Eunice aangericht! Bij de bron van de Molenbeek loopt de GR over een heel lang knuppelpad langs afgewaaide takken. De fletse voorjaarszon doet haar best om dit spookachtige beukenkerkhof op te vrolijken.
Uitwijkend voor een glibberige modderstrook moet ik even onder wilgentakken met lentekatjes door. Boven aan de bosrand pronkt een edelhert, zijn silhouet uitgesneden in een ijzeren plaat. Aan de bekende bistro Boekzitting staat een afbladderende wandelboom met de drie GR-richtingen die hier kruisen. Omdat er nog geen blaadje te bespeuren valt, kan ik heel ver kijken doorheen de glimmende pilaren van de beukenkathedraal in het Muziekbos. Systematisch worden de naaldbomen, na WO I aangeplant, nu gekapt en vervangen door de oorspronkelijke struiken, zoals gaspeldoorn en
wilde mispel. Langsheen een oude zandgroeve daalt het pad af naar de bosrand, waar de witte bloesem van de boskriek de veel te zachte winter uitwuift.
het werk belet de doorgang: “Hoelang zal de restauratie nog duren?” “Geen idee, mijnheer, enkele maanden zeker?” Wat verder sta ik te mijmeren bij het opschrift boven de deur van eetcafé De Vrijheid: ‘Alles van waarde is plagiaat’. Dan trekt de hemel zijn sluizen open.
Het regent eerst zachtjes, dan harder. Onder een ruisende cape doorkruis ik moederziel alleen de straten van Ronse, de mensen zijn binnengevlucht. Mevrouw onder de kleurrijke paraplu vindt mijn staptocht op zo’n regendag geen goed idee, wanneer ze ziet hoe ik mijn lunch verorber op de ven
Een tapijt van sneeuwklokjes roept de wandelaar terug die de spoorwegbrug overwandelt: “De sporen moet je volgen”. Wanneer ik verderop de spoorlijn toch verlaat, stuiter ik over een dichtgeslibt modderpad richting hart van Ronse. Op de oever van de Molenbeek priemt het eerste klein hoefblad. Voorbij de 200 jaar oude beuk in het Bruulpark wil ik wat graag een bezoek brengen aan de romaanse crypte onder de Sint-Hermeskerk, maar een jongeman aan
sterbank van een klerenwinkel. Even moet ik op mijn stappen terugkeren want ik volgde verstrooid de streepjes van de Streek-GR. Over de oude spoorwegberm van de L83 loopt een kaarsrecht fietspad naar het westen, maar de GR wijkt snel af, langsheen een bosrand en een oude molen zonder wieken. Even gaat het nog terug over de L83, maar waar die overgaat in een landweg naar Russignies om zich te voegen bij de GRP 123 door Henegouwen, haak ik af. Strava zegt dat er vandaag 16 km GR achter de rug ligt. Noordwaarts wijst nu mijn kompas, nog 8 km, over Kwaremont naar Berchem, waar ik op bus 65 naar Oudenaarde station stap.
Mijn stapmakker is er weer bij en in de trein naar Oudenaarde vertellen we elkaar de laatste nieuwtjes, waarbij de geboorte van zijn tweede kleinkind vanzelfsprekend de hoofdrol speelt. Bus 16 zet ons op deze zonnige dag begin maart in Nederbrakel af en de GR-streepjes leiden ons over het Mijnwerkerspad de stad uit. Tot 1963 bracht het zogenoemde Fosttreintje over spoorlijn 82 de mijnwerkers van Zottegem en omstreken naar de Henegouwse steenkoolmijnen.
Wanneer de blauwe wimpel wappert op de Verrebeekmolen ben je welkom om wat vers gemalen bloem te kopen, maar niet op een doordeweekse dag als vandaag. In Opbrakel sproeit een boer zijn veld langs de Zwalmbeek, wij knijpen de neus dicht. De getten komen van pas wanneer we door de modder over de Zwalm ploeteren, die hier vlakbij haar bron amper een sprong breed is.
Het glooiende land kleurt groen en geel wanneer we langs een uitgestrekt koolzaadveld uit de vallei stijgen. Een rij bladerloze wilgen doorbreekt het vergezicht nauwelijks. Aan de rand van het Brakelbos worden we verwelkomd door een wit tapijt van sneeuwklokjes. Aan het begin van een ellenlange, kaarsrechte dreef
Moeizaam balancerend klauteren we uit de beekvallei het Sint
Pietersbos in, waar we de ene na de andere omgewaaide beuk moeten ronden.
houden we halt bij de GR-wandelboom: we zijn al 105 km van Hulst verwijderd. De naakte beuken lijken wel in een frivool ballet verwikkeld met hun slagschaduw op de zonovergoten bosvloer. Bij de Hoppe vieren we de grensovergang naar Wallonië met een koffie op een terras, alvorens weer te verdwijnen in een volgende beukenkathedraal. Over de Pottelberg, met zijn 157 m ‘het dak’ van de GR 122, dalen we flink over een holle weg door het bos tot in het gehucht Queneau. In de vallei van de Ancre vullen we onze drinkfles aan een bron, omkranst door een flank vol sneeuwklokjes. De oversteek van het beekje verloopt moeizaam, doordat een stuk van de brug is weggespoeld door Eunice. In Haizette passeren we de laatste huisjes aan de Waalse kant, zo getuigt een ijzeren haan als bewaker boven een hek. In een bushokje genieten we nog een half uur na van deze wonderbaarlijke stapdag.
In het oud stationsgebouw van Munkzwalm staan mijn wandelstokken, op een vorige tocht vergeten, nog steeds op mij te wachten. Aan de Vredeskapel naast de Zwalm volgt de GR 122 de bedding van een snelstromende beek over het Molenpad. De grootschalige grondwerken zijn allicht bedoeld om bij overstromingen het overtollige water te bufferen. Aan de Zwalmmolen
brengt een gedenksteen hulde aan Omer Wattez, de ‘uitvinder’ van het begrip ‘Vlaamse Ardennen’. In het weekend overspoelt het talrijke wandelpubliek het terras van het molenhuis, maar vandaag slenteren Jo en ik hier moederziel alleen voorbij.
Voorbij het Mijnwerkerspad stijgt de GR via een krinkelend pad naar het centrum van SintGoriks-Oudenhove. De sterk verbouwde kerk, voor het eerst vermeld in 1172, valt op door zijn achthoekige toren en een mix van baksteen en roodbruine ijzerzandsteen. Die werd plaatselijk gewonnen in groeves zoals in het Muziekbos. Van Dale leert ons dat een los een ‘niet-openbare weg is die toegang geeft tot een stuk land’. Hier is het de Kerklos die ons het dorp uitleidt naar hoger gelegen akkers.
In de Koedreve tovert een bordje bij een wilgentronk, vermomd als surrealistisch kunstwerk, een brede glimlach op ons gelaat. Over de Zwalm begint de steile klim over het uitgesleten, glibberige pad door het Bertelbos. Boven op de kam passeren we het grote kerkhof van Strijpen, daarna kruisen we de drukke spoorlijn van Oudenaarde naar Brussel. Op de grote ruigte naast de sporen werd door Natuurpunt een nieuw bos aangeplant, gesponsord door ‘Cycling for Trees’. Een oude wilg kreeg zijn krak door storm Eunice en overspant nu als een loopbrug de Traveinsbeek.
Aan de wandelboom voegt de GR 122 zich bij de Streek-GR. Langsheen het bos dalen we naar de Desbeek en zijgen op deze zalige plek neer voor de lunch. Op de Boterhoek staan we verbaasd stil te staren naar de hedendaagse architectuur van een hoekig huis met aluminium dak en zijgevel én monumentale schoorsteen. Het landschap glijdt zacht af naar de Zwalmvallei en wij glijden ook, maar dan door de modder. Stappen wordt bijna onmogelijk tot een sierlijk kronkelend knuppelpad redding brengt. We steken in Michelbeke de straat over die fietsers vrezen, maar wandelaars doet watertanden: de Berendries. De meest avontuurlijke klim van de ganse GR 122 vat hier aan, althans in wintertijd: door de omheining is er geen andere uitweg dan tot de enkels in de modder weg te zakken. Zonder wandelstokken zou een val zo gebeurd zijn.
De naakte beuken lijken wel in een frivool ballet verwikkeld met hun slagschaduw op de zonovergoten bosvloer.Een knuppelpad voert ons door het Sint-Pietersbos. Even piepen over de taalgrens, in de vallei van de Ancre. Voorbij Sint-Goriks-Oudenhove stijgt het weer.
Over omgewaaide boomstammen
Wanneer we boven onze modderschoenen afstampen, komt een koppel wandelaars ons tegen. Als snel valt hun beslissing om niet het pad maar de asfaltweg te kiezen voor de afdaling. Wij blijven de Streek-GR annex GR 122 volgen, bergaf langs de Rozenhoek doorheen twee opeenvolgende bossen. Beide oevers van een
sloot worden door klein hoefblad opgevrolijkt. Wij wringen ons langs en over omgewaaide boomstammen, tot we beneden langs de Zwalm uitkomen bij het Sint-Franciscusinstituut. In het bushok slaan we een praatje met een leerling, die Jo instructies geeft over de busuren, want zijn knie weigert nog verder dienst. Alleen dwaal ik verder over het Mijnwerkerspad tot aan de rand van Nederbrakel. Voorbij Top
Bronnen, familiebedrijf sinds 1906, klimt de GR het Toeppark in, een gevarieerd bos waar in de vooravond de zon haar gouden licht uitspreidt. Op het hoogste punt staat de prachtige, neogotische Toepkapel uit 1924, die uitkijkt vanaf de bosrand over de Zwalmvallei. De plek is een stille getuige van de dankbaarheid van de bewoners omdat hun dorp gespaard bleef in de Grote Oorlog.
Het parcours van de GR 122 Scheldeland van Hulst naar Kluisbos werd in 2020 door onze vrijwilligers herbekeken en aangepast. De bewegwijzering op het terrein en de track op de website zijn helemaal up-to-date. Een nieuwe topogids is opgenomen in de planning, maar een publicatiedatum is er nog niet.
Kwaremont Russignies
Muziekbos
Na 5 winterse etappes (Op Weg 2022, 6) bracht etappe 8 ons door het Sint-Pietersen Muziekbos tot het Kluisbos, etappe 7 door het Brakelbos tot Quatre-Vents en etappe 6 van Munkzwalm naar Brakel. Zonder de auto te gebruiken lukte het om met treinen en bussen de hele GR af te wandelen vanuit onze thuisbasis.
Bij goed weer hoef je niet noodzakelijk speciale wandelkledij aan te schaffen. Maar ga je vaak wandelen, dan loont het de moeite om te investeren. Regen of sneeuw vormen dan geen belemmering meer om er op uit te trekken. Er bestaat immers “geen slecht weer, alleen slechte wandelkledij”.
Tussenlaag: De tweede laag houdt je warm en voert het transpiratievocht verder af. Je kan deze laag best opsplitsen in twee of meer dunne lagen zodat je de temperatuur fijn kan afstellen. Draag bijvoorbeeld een trui in Merino (wol) met daarboven een trui in fleece (polyester). Vind je Merino wol te duur, kies dan voor twee dunne fleece truien. Fleece heeft ook als voordeel dat het lichter weegt dan wol.
Kledij werkt als een thermostaat. Maak je een lange klim, dan krijg je het kei-heet en wil je kleren uitspelen. Kom je eenmaal boven en waait er een gure wind, dan koel je snel af en wil je een extra laag aantrekken. Het lagenprincipe gaat ervan uit dat je beter veel dunne lagen draagt dan één dikke laag. Daardoor kan je makkelijk lagen aan- en uittrekken en je temperatuur regelen. Maar goede wandelkledij bestaat niet alleen uit laagjes, elke laag heeft ook een verschillende functie.
Basislaag: Direct op je huid draag je een T-shirt die je basiswarmte bijhoudt en het zweet afvoert zodat je droog blijft. In de zomer kies je voor een sneldrogende dunne synthetische T-shirt. Vermijd katoen: dat voelt wel aangenamer aan, maar het droogt slecht. In de winter draag je technisch ondergoed met lange mouwen. Ideaal maar duur is ondergoed uit Merino wol. Merino is heel comfortabel en het geurt niet als je er langdurig in transpireert (of toch minder hard dan andere materialen).
In de zomer is het in België tijdens het stappen uiteraard te warm voor een tussenlaag. Ook in de bergen zal je op een warme zomerse dag geen isolatielaag dragen. Toch neem je altijd een trui mee in je rugzak, het weer kan immers snel omslaan.
Buitenlaag: De derde laag is de beschermingslaag: ze beschermt je tegen wind, regen en sneeeuw. Je hebt hierbij de keuze tussen een softshell en een hardshell.
Een softshell beschermt je tegen wind en zo nodig ook tegen lichte regen of sneeuw. Hij is doorgaans van fleece en aangevuld met een windstopper en een waterwerende laag. Hij
is aangenaam om dragen want hij is soepel en ventileert goed. Een softshell beschermt je echter niet tegen hevige regen. Je kiest voor een softshell omwille van het comfort, maar je draagt hem alleen bij relatief goed weer. Een hardshell beschermt uitstekend tegen wind, hevige regen en sneeuw. Hij is waterdicht omdat hij over een waterdicht en ademend membraan beschikt. Hierdoor is hij minder soepel, vandaar de naam hardshell. Je kan hem klein opbergen en bij hevige regen ben je maar wat blij dat je een hardshell bij hebt. Wandelaars kiezen voor een hardshell omdat deze in combinatie met het isolerend vermogen van de tussenlaag een complete oplossing biedt om warm en droog te blijven. Een perfect waterdichte hardshell is een dure investering, maar hij heeft als voordeel dat je hem zowel in de zomer als in de winter kunt dragen. In de winter draag je er gewoon wat extra tussenlagen onder om je warm te houden. Koop je jas daarom dus voldoende wijd.
Merino wol werd in 1995 door Icebreaker voor het eerst gebruikt in outdoor kledij. Het is een natuurlijk product, afkomstig van het merinoschaap. Het is warm en geurt niet als je transpireert, maar het weegt wel een stuk zwaarder dan fleece. Merino is ideaal als (warme) onderkledij. Fleece werd in 1981 voor het eerst door Polartec geproduceerd. Fleece isoleert uitstekend, weegt weinig en is goedkoop. Fleece wordt gewonnen uit gerecycleerde petflessen en het gaat een leven lang mee. Fleece is ideaal als tussenlaag om je warm te houden.
Dons is een natuurlijk product dat gewonnen wordt uit de veertjes van watervogels. Dons blaast zich op en houdt zo lucht vast, waardoor het heel goed isoleert. Het nadeel van dons is dat de veertjes samenkleven als ze nat zijn. Je moet de jas dus net zoals een slaapzak goed drooghouden of hij verliest zijn warmte. Tijdens het wandelen is een donzen jas hierdoor niet erg handig: je mag er niet in transpireren en het mag niet regenen. Ga je in de bergen of bij koud weer wandelen, dan is het wél een goed idee om een dunne donzen jas in je rugzak te stoppen. Hij neemt geen volume in en je kan hem tijdens een wandelpauze snel aantrekken om warm te blijven.
De waterdichtheid van een regenjas wordt getest door de stof over een cilinder te spannen. Daarna wordt de cilinder met water gevuld tot er één druppel doorsijpelt. Een jas met een waterkolom van 10.000 tot 20.000 mm is goed waterdicht. Een topjas heeft een waterkolom van 20.000 tot 28.000 mm.
Het ademend vermogen van een regenjas wordt getest door de stof over een hete plaat te spannen en daarna water te laten verdampen. Een jas met een RET-waarde (Resistance Evaporative Transfert) onder de 20 RET ademt voldoende. Een topjas heeft een RET-waarde van 9 tot 13 RET.
Ben je een mooi-weer wandelaar of heb je niet het budget voor een dure Gore-Tex jas, dan kan je overwegen om deze aankoop uit te stellen en voor een poncho te kiezen. Een poncho is wat lastiger als het hevig waait en je ziet eruit als een wandelende tent. Maar hij kost slechts een fractie van een dure jas en hij is toch prima waterdicht.
Dit meest gekende membraan werd per toeval ontdekt door Bob Gore toen hij op zoek was naar de ideale loodgieterstape. Bij het oprekken van die tape (nu gekend als Teflon) ontstaan er poriën die wel waterdamp maar geen waterdruppels doorlaten. Een producent van regenjassen mag het Gore-Tex label alleen aanbrengen als hij het Gore-Tex laminaat, de nadentape en de machines gebruikt. Hij moet bovendien het eindproduct op waterdichtheid laten testen. Dat heeft uiteraard zijn prijs en daarom ontwikkelen regenjasproducenten voor hun goedkopere modellen een eigen membraan. Een waterdicht en ademend membraan is niet erg sterk. Daarom wordt het verkleefd met een sterkere binnen-en buitenlaag. Zo ontstaat er een 3L (3-lagen) laminaat. Gore-Tex PRO Most Rugged is het sterkste en meest waterdichte membraan uit het Gore-Tex gamma. Voor lichte zomerjassen en regenbroeken wordt er een soepeler en lichter (maar minder robuust) 2,5L laminaat gebruikt. In zo’n laminaat is de versteviging in het laminaat zelf verwerkt.
Het meerlagensysteem geldt ook voor je wandelbroek. In de zomer draag je een dunne synthetische broek die snel droogt. Kies een broek met veel zakken zodat er plaats is voor je kompas, je kaart en misschien ook je GR-topogids. Een korte broek is in de zomer aangenaam, maar pas op voor moeilijk terrein met doornstruiken of netels. Meer polyvalent is een lange broek die je tot boven de kuiten kan inkorten. Of ga voor een afritsbare broek, dan heb je een lange en een korte broek in
één. Neem ook een waterdichte regenbroek mee die je over je wandelbroek trekt. Ook hier kan je voor Gore-Tex of een evenwaardig laminaat kiezen.
In de winter draag je onder je wandelbroek een legging in Merino. Je kan ook een gevoerde winterbroek aanschaffen. Die draagt een stuk comfortabeler dan twee broeken boven elkaar. Is die winterbroek net zoals een softshell voorzien van een waterafstotende laag, dan hoef je er bij lichte regen of sneeuw geen regenbroek overheen te trekken.
Na de Fransen zijn wij Belgen de grootste champagnedrinkers. Een korte vakantie koppelen aan het inkopen van bubbels, dat lusten heel wat landgenoten wel. Koppel je er een fietstocht aan, dan is het vooral vechten tegen de eenzaamheid – tegelijk de schoonheid – van uitgestrekte wijngaarden en graanvelden. Tot je in de loopgraven van de Groote Oorlog duikelt.
Æ Tekst en foto’s Guy Raskin
Spaar water, drink champagne
Het zijn hoofdzakelijk drie druivensoorten die geteeld worden voor champagne: Chardonnay, Pinot Noir en Pinot Meunier. Soms is een champagne een monocépage – gemaakt van één soort – soms een mélange. Pinot Noir geeft een volle smaak met lange afdronk, zuivere Chardonnay is licht aromatisch en Dom
delicaat, terwijl toevoeging van Pinot Meunier een fruitiger aroma geeft. Tot zover onze champagne-inleiding. Of nog dit: “Spaar water, drink champagne” is veruit de populairste slogan in de souvenirwinkeltjes aan de voet van de imposante gotische kathedraal van Reims. Hier, in de grootste stad van het departement Marne, doopte bisschop Remigius in 496 de Frankische koning Clovis en zijn 3000 manschappen. Hier werden tot 1825 haast alle Franse koningen gekroond. Hier voel je de geschiedenis op alle pleinen.
We verlaten Reims langs het noorden om dan meteen oostwaarts te draaien, richting de Argonne. De verkeersdrukte voelen we snel afnemen en voor ons openen zich de eeuwige graanvelden. De tocht verloopt dan ook in alle eenzaamheid. Het in WOI vernielde dorpje Nauroy vormt een zeldzame groene oase in deze goudgele woestijn. Onder het wakende oog van ‘Le Poilu du Cornillet’, gemaakt uit granaatscherven die hier gevonden zijn, staan de namen van de overleden bewoners op gedenkpaaltjes. Poilu, een bekende uitdrukking uit de Groote Oorlog, staat voor ‘de moedige’. Het is onze eerste kennismaking met de frontlijn van de Argonne en de ‘Slag bij de Marne’. Overnachten doen we in de chambred’hôtes van Hans, een Nederlander die een oude vervallen boerderij in het dorpje Berzieux opkocht in zijn zoektocht naar de ultieme beleving van rust.
De Slag bij de Marne
Loopgraven, mijnkraters en om de haverklap een militair kerkhof of een oorlogsmonument, de Argonne draagt nog volop de gevolgen van de oorlog. De tijd is hier gruwelijk lang blijven stilstaan.
Zo lijken de recent ontdekte en herstelde loopgraven van ‘Le Main de Massiges’ net een filmset. Vier jaar lang wisselden ze dan ook geregeld van ‘eigenaar’. In het bos op de Haute Chevauchée herkennen we nog duidelijk loopgraven en schuttersputten. We houden halt bij het Memoriaal dat de verdedigers van de Argonne herdenkt. Het negen meter hoge monument is voorzien van een buste van een ‘Poilu’ die met zijn handen een zwaard vasthoudt. De crypte bevat een ossuarium met de overblijfselen van enkele duizenden onbekende soldaten. Achter het monument ligt een vijftig meter brede en elf meter diepe Duitse mijnkrater. We vervolgen onze weg door het bos tot aan de Franse erebegraafplaats La Forestière. Achter een rij blauwe en roze hyacinten staan uitgelijnd betonnen grafkruisen met metalen naamplaatjes op.
Bij het verlaten van de stad en van de Argonne keren we terug naar een gekend landschap: graan, graan en nog eens graan. Eindeloos ver reiken de eenzame asfaltwegen waarvan het pek door de warmte blaasjes gooit. En dan gebeurt er toch wat. Uit het niets verschijnt een lange rij tractors tussen de velden. “Een demonstratie of een optocht?”, vragen we ons af. Maar voor of tegen wie dan? Hier is in de weidse oneindigheid niemand! De waarheid blijkt banaler: het zijn oldtimers die een gezamenlijk ritje maken. De monumentale Onze-Lieve-Vrouwebasiliek van Épine is een godsgeschenk, niet alleen om zijn pracht maar ook om de welgekomen afkoeling binnen. Daarna dalen we af naar de vallei van de Marne en de talrijke parken van Châlons-en-Champagne. Een boottochtje in een platbodem over de rivieren Mau en Nau geeft een apart beeld van de stad.
Ook in Sainte-Ménehould is geschiedenis geschreven. Het is de geboorteplaats van Dom Pérignon, de monnik uit de 17de eeuw die het proces ontdekte om champagne te maken. Hier was het dat koning Lodewijk XVI op zijn vlucht voor de Franse Revolutie herkend en onderschept werd. Gastronomisch is de stad dan weer bekend voor zijn overheerlijke … varkenspoten.
Met de rivier de Marne verandert het landschap. We maken kennis met de steile hellingen van de champagneheuvels. In MondemontMontgivroux, op een groene site met kapel en kasteel, staren we naar een opvallend, 35 m hoog, bizar oorlogsmonument in rood beton. Deze ‘wortel’ herdenkt de Slag bij de Marne die in 1914 de oprukkende Duitse troepen een halt toeriep en de loopgravenoorlog inluidde. Boven op het plateau krijgen we zicht op het typische uiterlijk van het champagnelandschap: in de vlakte velden en op de hellingen wijngaarden die reiken tot aan de bosranden die als een toupetje op de heuvelkop staan. In Montmirail hebben we een chambre d’hôtes geboekt, een oud herenhuis met een groot grasland en een wervelend uitzicht over de vallei
Het in WOI vernielde dorpje Nauroy vormt een zeldzame groene oase in deze goudgele woestijn.Een tweemanstank uit WOI. Een poilu van granaatscherven.
van Le Petit Morin. Behalve in een kamer kan je er ook overnachten in een tipi, een cabane of een futuristische koepel. Wanneer we aperitieven met een champagne uit de streek arriveren vier sportieve Duitse fietsers met gravelbikes. Ze zijn op weg naar Brest en mogen hun tentjes opzetten en van de openluchtdouche gebruik maken. De vrouw des huizes komt zich excuseren wanneer de Duitsers dat zonder schroom ook doen ...
De volgende ochtend fietsen we door het historische centrum en langs de middeleeuwse stadsmuur van Montmirail. We passeren het landgoed van de producent van het engelennat van gisteravond. De volgende iconische stadsmuur is die van de abdij van Orbais-L’Abbaye
We fietsen er volledig omheen vooraleer de abdijkerk te bezoeken. Steil omhoog door de wijngaarden overschrijden we de waterscheiding om dan in sneltempo af te dalen naar Dormans aan de Marne. Door het kasteelpark komen we bij het Dormans Memorial, alweer een monument ter ere van de Franse gesneuvelden. Een romaans-gotische kapel verheerlijkt de overwinning, de strijders en hun leiders, terwijl de crypte de doden herdenkt. Onze laatste confrontatie met de Groote Oorlog is een exemplaar van een Franse Renault tweemanstank.
Via een verhard fietspad op de oever van de Marne trappen we richting Épernay. Kort
voor die stad, bovenaan in de wijngaarden en tegen de bosrand, ligt Hautvillers. Daar liggen de meest prestigieuze wijngaarden van gerenommeerde champagnehuizen zoals Moët & Chandon of Vieux Clicquot. Aan een muur prijkt volgend ochtendgebed: “Geef mij gezondheid voor lange tijd, geef mij werk maar niet te vaak, geef mij liefde af en toe, maar geef mij champagne … voor altijd!”
huizen hun stek. Tijdens zijn verblijf in 1838 sprak Victor Hugo hier de gekende woorden: “Epernay est la ville du vin de champagne, rien de plus, rien de moins”. De tijd heeft daar niets aan veranderd. 30.000 ha wijngaarden omgeven de stad, goed voor een productie van 200 miljoen flessen per jaar, opgeslagen in 110 km wijnkelders.
In de abdijkerk rusten de beenderen van Dom Pérignon, de monnik die als eerste champagne bottelde. Het is tevens de naam van een Cuvee de Prestige, de topchampagne die men enkel in de allerbeste jaren produceert. In een parkje om de hoek staat een beeld van de pater, vanzelfsprekend met druiventros, champagnefles en -glas. Achter de kerk loopt een wegje langs de abdijmuur naar een picknickzone met een hemels panorama op de Marne en de omliggende wijngaarden.
In Épernay, aan de Avenue de Champagne, hebben alle gerenommeerde champagne-
De laatste dag staan de wijngaarden van de Montagne de Reims op ons menu. Via Bouzy, bekend om zijn champagne Bouzy Rouge, gaat het naar Ambonnay. De weg naar Trépail klimt opnieuw de wijnbergen in. Naar VillersMarmery volgt dan een fikse afdaling. We fietsen de volgende steile helling naar Verzy niet op, maar nemen rechtdoor het kleine asfaltwegje doorheen de wijngaarden. Een wegje dat zichtbaar in trek is bij lokale fietsers, een goede keuze dus. Op een vooruitstekende heuvel staat de Phare (vuurtoren), waarin zich het ecomuseum van de champagne bevindt. We dalen de wijnhelling verder af naar Beaumont-sur-Vesle. Over het jaagpad langs het kanaal parallel aan het riviertje gaat het nu gemoedelijk terug naar Reims. Op deze Coulée Verte heerst, hoe dichter we de stad bereiken, een groeiende drukte aan wandelaars, fietsers en skaters. Naar het centrum fietsen we nog even voorbij de abdij SaintRemi met zijn romaanse basiliek, gewijd aan bisschop Remigius. Je weet wel, de man die Clovis doopte en waarmee het hier allemaal begon.
30.000 ha wijngaarden omgeven Épernay, goed voor een productie van 200 miljoen flessen per jaar, opgeslagen in 110 km wijnkelders.
Deze tocht door het Franse departement Marne is een 405 km lange lus met start en aankomst in Reims. We gebruikten ‘pistes cyclables’, ‘voies vertes’ en andere fietsvriendelijke wegen. Meer info over de regio en zijn fietsmogelijkheden: www.tourisme-en-champagne.com
Onze etappes : dag 1 Reims - Berzieux (81 km), dag 2 BerzieuxChalons-en-Champagne (93 km), dag 3 Chalons-en-Champagne - Montmirail (93 km), dag 4 Montmirail - Épernay (82 km), dag 5 Épernay - Reims (54 km).
Ik heb het vorige nummer van dit blad bij de hand. ’t Is te zeggen, ik heb een muis in de hand. Dat beestje slaat voor mij de bladzijden om en ik geef het opdracht om wat sneller te scrollen. Mijn geest vlucht weg en sleept mij mee over woeste hoogten en door lieflijke valleien doorheen andermans tochtavonturen. Maar fysiek blijf ik in een kantooromgeving zitten. Op een bureaustoel voor een flitsend computerscherm met op de achtergrond de radio. Enkele streepjes muziek worden onderbroken door een opgehitste voetbalreporter die mij op de hoogte houdt van de tussenstand in Kroatië –Argentinië. Foei, zo kan je dit blad niet lezen! Het scherm en de radio gaan uit en ik verhuis met de papieren versie van Op Weg naar een zetel. Een glas Chianti naast een kaars vervolledigen het decor. Ik mis enkel nog wat muziek over vervlogen tijden, over de liefde voor en de schoonheid van het landschap. In mijn oude cdcollectie stoot ik bij de Corsicanen op de Messa
Corsa per i tempi novi van de groep Tavagna. De galmende zuivere a capella gezangen van bas, tenor en bariton overstijgen hemelhoog een zomaar ‘gezongen mis’. Met de meerstemmige paghjellas daalt het hele Middellandse Zeegebied neer over de teksten en de foto’s in mijn Op Weg. De muziek streelt het maquis, ebt weg over de golven aan het strand en waait tenslotte de kamer binnen. De langgerekte noten komen uit diepe Alpenkloven, uit Italiaanse bergdorpjes, uit Arabische souks en zowaar ook uit de kosmos.
Iemand opperde ooit dat er geen grotere kwelling bestaat dan alleen te moeten vertoeven in het paradijs. Maar vanavond heb ik echt niemand nodig. Met het echoënde aparte timbre van Tavagna in het Gloria in Excelsis Deo trek ik me terug in het spoor van de eenzame fietser op de foto. Bij het golvende groene landschap van Devon komen de herinneringen boven aan mijn beklimming van Glastonbury
Tor. Met het slepende Alleluia voel ik mij als de jongen van veertien die zich op de Col de By in de Aosta-vallei even van de groep had afgezonderd. Starend naar de donkere wolken en de opstijgende mist en zich afvragend of we nog de weg naar ons basiskamp in Ollomont zouden terugvinden. Maar ’s avonds zaten we toch met zijn allen te zingen rond het kampvuur. Stiekem dronk ik er mijn eerste glas Chianti.
Ik neem nog een slok en blader verder. Plots vraag ik me af of er lezers van Op Weg op dit moment naar een scherm zitten turen. Met een kaars en een glas Chianti naast het toetsenbord? Ik geloof het nooit. En moest het toch zo zijn, dan hoop ik dat de muis hun glas omstoot.
50! Bij de start van de tweede helft van mijn leven leek een kleine camino wel gepast. De vele filmpjes op de website van de Rota Vicentina in de provincie Alentejo charmeerden me meteen. Elf dagen wandelen op het tempo van de natuur en me elke dag laten verrassen door de prachtige omgeving, daar was ik naar op zoek. Het pad heeft twee varianten: een Vissermansroute langs de Atlantische Oceaan en een Historische Route wat meer het binnenland in. Omdat kiezen verliezen is, besloten mijn stapgenote en ik een combinatie te maken van beide.
Æ Tekst Anje Timmerman Foto’s Anje Timmerman en Nancy Baervoets
geconcentreerd in drie of vier maanden. Het pad leidt ons een authentiek stukje Portugal in.
Dag
Het wordt heuvelachtiger en de wandeling vraagt meer inspanning. Maar de beloning is steeds bredere panorama’s. Zoals vanop de Serra de São Domingos. De berg ligt net naast de route maar is wel de moeite waard om te beklimmen.
Dag 6. Op het hoogste punt van de tocht wanen we ons heel even in een maanlandschap. De grond kleurt oranje en rondom werden heel wat eucalyptusbomen geplant.
Dag 5. De kurkeiken duiken weer op en het wordt groener. Het wordt een wandeldag opgefleurd door vele watertjes en enkele van hun bewoners, allerlei soorten libellen.
Even genoeg van de zee, ik kies ervoor om het groene binnenland op te zoeken, met de oceaan achter me.
Dag
Dag 11. De klif richting Sagres is rood gekleurd en brengt ons naar de bekende vuurtoren. We staan op het meest zuidwestelijke punt van Europa!
De trip naar Vila Do Bisop is kort (maar 16 km …), maar wel de mooiste langs de kust. Veel klimmen en dalen langs smalle bergpaadjes en met prachtige uitzichten.
Dag
Alle nodige info voor een prachtige lentetocht vind je op de meertalige website rotavicentina.com. Wij vlogen naar Lissabon, namen de bus naar Santiago do Cacém en vlogen terug vanuit Faro. De Vissermansroute is drukker dan de Historische Route, met meer wandelaars en meer toerisme. Er zijn ook meer mogelijkheden om te logeren en te eten. Maar ik vond het binnenland authentieker.
“Je bent maar zo sterk als je zwakste schakel” In vijf weken van Tielen naar Kufstein
Eens in de modus van het rondtrekken over ‘lange afstand’ komt van het één altijd het ander. Een tandem in Finland leidt naar een stalen ros in Hongkong, een baby in Kopenhagen naar een team van vijf in de Beierse Alpen. Charlotte Vandenberghe kan er het één en het ander over vertellen.
Samen met haar man Geert en hun drie kinderen Paulien (10 j), Wies en Stan (beiden 8 j) fietste Charlotte in de heetste zomer ooit in vijf weken van thuis in Tielen tot de DuitsOostenrijkse grens in Zuid-Beieren. Goed voor één keer of smaakte het naar (nog veel) meer? Het antwoord is snel duidelijk.
Onkreukbaar, al trappend alle dagelijkse verplichtingen en ontspanningsmomenten aan mekaar rijgen, dat is allicht het devies van zo’n supergemotiveerd fietsgezin? Goed getraind op pad dus?
Helemaal niet. Je kan ons echt vakantiefietsers noemen. We fietsen geregeld naar ons werk, de school of de supermarkt 500 m verderop, maar voor de rest hebben we echt niets met het wielertoerisme in Vlaanderen. We vertrekken gewoon. De eerste dagen zijn altijd een beetje taai, als een eerste training. Maar wij houden van de traagheid, het onderweg zijn en het avontuur. En de afspraak is: als het niet meer fijn is, stoppen we en nemen we de trein. Maar dat hebben we deze zomer niet moeten doen!
Als de magen maar goed gevuld zijn, kan je veel aan. Want fietsen maakt hongerig. Gigantische
hoeveelheden pasta, groenten, fruit en mueslibars moesten we aansleuren. Op ons lijstje voor volgend jaar staat op nummer één nu al een extra kookpot.
laatste eind en enkele tussenstukjes zochten we uit via cycle.travel, een fantastische gratis website. Die tekent je route uit over bestaande fietswegen tussen twee zelf gekozen punten. Met het gps-bestandje ben je direct weg. Kaarten of een fietsgids hadden we niet nodig. Die waren trouwens niet mee want de bestelde gids was niet tijdig aangekomen.
Welke routes hebben jullie gevolgd op weg naar Kufstein? Was de etappeindeling inspiratie van het moment of toch vooraf goed uitgerekend?
Via de fietsknooppunten in Vlaanderen en Nederland reden we tot Düren, daarna de Reitsma-route (een deel van de route naar Rome) tot iets voor Garmisch-Partenkirchen, vervolgens de Bodensee-Königssee-Radweg tot in Bad Feilnbach. Dat stuk telde wel wat klimwerk, maar dat realiseerden we ons al niet meer. De kinderen waren op dat moment al zo goed getraind dat ze er geen last van hadden. Tot slot ging het langs de Inn richting Oberaudorf. Dat
We fietsten zo’n 50 km per dag, afhankelijk van de afstand tot de volgende kampeerplaats. Tegen het einde van de trip zat er af en toe een tocht van 70 km tussen. ’s Middags belden we meestal om onze camping voor die avond vast te leggen. Voor fietsers maken ze graag een plaatsje vrij. Maar verwacht in Duitsland niet te veel kleine idyllische kampeerplekken, wij hebben ze toch niet gevonden. Het voelde vaak aan als een ‘mobilhome-parking’. Wel is er overal schoon sanitair en liggen ze meestal aan een meer, een rivier of met een zwembad in de buurt.
De fietswegen in Duitsland zijn een aanrader: goed onderhouden, rustig en meestal volledig afgescheiden van het snelle verkeer. Het pittigste stuk, de Beierse Alpen, kwam op het einde. Door onze training onderweg konden we echt genieten van de bergen en was dat laatste stuk het schoonst en het leukst.
Æ Interview Johan Lauwerier Foto’s Charlotte VandenbergheFietsen maakt hongerig. Op ons lijstje voor volgend jaar staat op nummer één nu al een extra kookpot.Speelgoed in de fietstas meenemen is niet nodig.
Naar een eindbestemming fietsen geeft altijd het probleem van de terugkeer. Zeker met een groepje van vijf?
Het leek ons fijn om in plaats van een toertje België-Nederland eens gewoon ‘rechtdoor’ te rijden. Reisvrienden die we twaalf jaar geleden voor het eerst ontmoetten in China, wonen nu bij de Duits-Oostenrijks grens, vlakbij Kufstein. Onze bestemming was dus snel gekozen. We keerden terug met de trein, maar dat draaide uit op een ware beproeving. In de drukke zomermaanden is het bijzonder moeilijk om een plekje te vinden voor vijf fietsen. Toen we uiteindelijk toch een traject in mekaar hadden gepuzzeld, misten we een trein en moesten we
Charlotte en haar gezin fietsten zo’n 1200 km en volgden onder meer een stuk van de Bodensee-KönigsseeRadweg (Lindau- Berchtesgaden).
Deze 450 km lange fietsweg staat alom bekend om zijn prachtige Alpenlandschappen, waarvan je kan genieten zonder daarvoor hoog in de bergen te klimmen. Maar reken toch op een 3000 hoogtemeters. De route kruist vele prille riviertjes zoals de Iller, de Isar en de Inn. Vanaf het hoogste punt in Oy-Mittelberg (900 m) krijg je een overweldigend uitzicht op de Allgäuer Alpen, de Zugspitze en Schloss Neuschwanstein. Niet te missen dus voor wie nog eens wil wegsmelten in Beierse Alpenromantiek.
verder met nachttreinen. We tilden ons een ongeluk om onze zware fietsen op alle roltrappen en hoge opstappen te krijgen.
zijn we met onze gastvrouw op zoek gegaan naar degelijke fietsen. We kochten twee stevige Surly’s en sindsdien vergezellen die stalen rossen ons op elke reis. Onderweg in China ontmoetten we het koppel uit de buurt van Kufstein.
Was er tijdens jullie tocht door Duitsland nooit zo’n moment waarop jullie dachten: waar zijn we in godsnaam mee bezig? Zouden we hier niet beter mee stoppen?
Beierse vrienden gemaakt in China? Op een fietstocht?
In 2010 trokken Geert en ik een jaar op reis. Vrienden deden het al eerder en ik wilde het een kans geven. We hadden een deal: we vertrekken van thuis voor twee maand, op de fiets naar Finland. Daar zouden we wel verder zien. Als het zou tegenvallen, verkopen we de boel en trekken we met de rugzak verder. Zonder training, zonder een echt plan en met de slechtste tandem ooit, gingen we op weg. In Helsinki ontmoetten we een dame uit Hongkong die met een goede fiets reed. Ze maakte ons enthousiast voor haar stad én voor haar fiets. Ondertussen was duidelijk dat we de vrijheid, het tempo en het contact in de kleine dorpen en op niet toeristische plaatsen fantastisch vonden. Het trainen kwam onderweg en de planning groeide vanzelf in de ontmoetingen met andere reizigers. We zouden dus verder fietsen. Maar in Helsinki verkochten we onze brolfiets om eerst met de trein door Rusland naar Hongkong te reizen. Daar
Nooit. Hoewel, soms was het wel te heet. Maar omdat het fietsen zelf de nodige wind creëert die dertig graden nog net draaglijk maakt, waaien die rare gedachten snel weer weg. Op hete momenten is de fiets nog de beste plek om te vertoeven. Maar met de klimaatverandering word je als fietser – vijf weken altijd buiten onder een brandende zon – des te meer geconfronteerd. Je kan er ook niet naast kijken: de Rijn stond schrikbarend laag, vrachtschepen konden niet meer verder.
Maar de kinderen stonden er niet alleen voor?
De supporters waren inderdaad op post. Bewondering alom. De ‘bravo’s’ en andere kreten van respect waren niet uit de lucht. De lokale bakker, de caféuitbater en medetoeristen strooiden ze vlot in het rond, samen met een overdaad aan bananen, extra chocolade en snoep. De uitzonderlijke ‘Achtung’s als we even teveel plaats innamen op de rijweg, zijn ze al lang vergeten. Paulien, Wies en Stan fietsten voor het eerst ook volledig zelfstandig mét hun bagage, inclusief kledij, schoenen, stoeltje, matje en slaapzak. Als je een beetje ‘eenvoudig’ inpakt, lukt het prima om alles in fietszakken, zonder kar, mee te krijgen.
Al fietsend krijg je de tijd om lange tijd met één kind te mijmeren, te genieten van het landschap en onderwijl lange gesprekken te voeren.De was droogt snel bij deze temperaturen.
Veel peptalk van hun ouders hadden ze dus niet nodig?
Tijdens het reizen merkten we dat onze kinderen, net als wijzelf, enorm konden genieten van machtige landschappen, van een pittige klim en een lange afdaling, van heerlijke ijsjes en patisserie. Motiveren en omkopen was niet nodig. We ontmoetten helaas ook een Franse familie, ongelooflijk geëquipeerd met prachtige fietsen en top kampeergerief, maar ze hadden één probleem: hun dochter van tien weigerde te trappen. Bijgevolg geldt, in het bijzonder voor een fietsgezinsvakantie, dat je maar zo sterk bent als je zwakste schakel. Maar wij hadden geen zwakke schakel en dus was onze ketting heel sterk. Voor gezinnen die nog twijfelen om de sprong te wagen, één tip: vertrek en geniet er van. Het is heerlijk om zoveel tijd samen door te brengen. Al fietsend krijg je de kans om lange tijd met één kind te mijmeren, te genieten van het land-
schap en onderwijl lange gesprekken te voeren. En telkens we zagen met hoeveel energie onze drie na aankomst nog een speeltuin of een rivier indoken, dan moet je hun fysieke kracht en weerbaarheid echt niet onderschatten. En ‘het thuisfront’, de gootouders, die zijn allicht soms een beetje bezorgd, maar ze zijn toch ook wel fier en vinden het knap wat we doen.
Welke fietsavonturen staan er nog op jullie palmares?
Twaalf jaar geleden was er dus dat ZuidoostAziatische avontuur vanuit Hongkong. We fietsten door Zuid-China, Cambodja en Thailand en vandaar keerden we met de fietsen op het vliegtuig terug naar Parijs. Die laatste 400 km naar huis deden we er bovenop. Met onze babydochter trokken we later van Berlijn naar Kopenhagen. En vorig jaar volgde een rondje Zeeland met de drie kinderen. Paulien op haar
eigen fiets, de jongens wisselden af: zelf trappen of uitrusten in de follow-me.
Zelf duwen we op eigen kracht onze stalen rossen vooruit, maar het is mooi om zien hoeveel mensen, dankzij een elektrische fiets, nog fietsreizen maken. Zo ontmoetten we een koppel Nederlandse fietskampeerders, beiden 75-plus, die de volledige Reitsma-route naar Rome peddelden.
En het volgende grote fietsplan? Een tocht vanuit Tielen via de Vlaamse Ardennen naar de Belgische kust wordt het allicht niet?
Hoe meer we lezen, rondkijken, opzoeken, hoe meer we dromen. Deze reis was een echte natuurtocht, maar de volgende keer zouden we graag wat meer cultuur en stedenbezoekjes inplannen. We broeden op iets en zodra het plan uit het ei breekt mag de wereld het weten.
Het plezantste moment van de dag. Zeg mij na: “I love fietsen!”. Alle potten leeggelepeld.Wie al jaren zijn tochten zelf uitstippelt, kent het addertje onder het gras: het gepuzzel om de verbinding te maken tussen start, eindpunt en logement. Een echte GR-wandelaar weet daar wel raad mee, maar een andere oplossing is ook mogelijk. Wij kregen een GR-arrangement cadeau en ontdekten het gebundelde gemak van hotelboeking, maaltijden, tochtinfo en … vervoer van en naar het GR-pad. In ons geval de GR 512.
Æ Tekst en foto’s Christophe Deblaere
Kapitein Zeppos
Op een koude zaterdagmorgen in december parkeren we onze auto voor Gastenhof Ter Lombeek in Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek,
We stappen tegen een flink tempo, want het is maar een paar graden boven het vriespunt en we geraken maar moeizaam opgewarmd. Het gaat op en af doorheen een glooiend landschap met velden en boerderijen. Wanneer we langs de molen van Kapitein Zeppos komen, googelen we naar meer informatie. Blijkt dat deze held uit een jeugdserie van de jaren 60 in een ‘Amphicar’ rondreed, een amfibieauto waarvan er 3878 stuks zijn geproduceerd.
Twee café’s zijn naar Zeppos genoemd, eentje in Antwerpen en eentje in Amsterdam. De
titelmelodie van de serie, ‘Living It Up’, blijkt een onvergetelijk frisse tune. We beluisteren hem op Youtube en fluiten het deuntje vrolijk na terwijl we verder door de vrieskou stappen.
Het hoogtepunt van de wandeling vandaag is het Neigembos, een gemengd eiken- en beukenbos van 65 ha groot dat net zoals het Zoniënwoud een overblijfsel is van het grote Europese kolenwoud. Dat woud bedekte WestEuropa toen de Romeinen de dappere Belgen een kopje kleiner maakten. Het was Julius Caesar die het bos zijn naam gaf, omdat er overal kolenbranders actief waren. Zij gebruikten de houtskool om ijzererts uit zandsteen te winnen. De bomen zijn inmiddels al lang vervangen door nieuwe exemplaren, maar het reliëf met zijn diepe valleien is nog intact. Deze dalen, ‘groebes’ genoemd, zijn smeltdalen. Ze
werden uitgeschuurd door smeltwater dat op het einde van ijstijden overvloedig stroomde.
Eendenduik
Na het bos gaat het weer op en af door velden en weiden. We steken een van Jules’ heirbanen over en lopen verder langs boerenwegen tot we aan de oevers van de Dender komen. De rivier meandert traag doorheen het landschap, het is hier stil en rustig. We zien tal van watervogels die aan het foerageren zijn: een blauwe reiger, meerkoeten en waterhoentjes. Twee futen maken een eendenduik en een aalscholver vliegt laag over.
In Zandbergen bereiken we na twintig kilometer het einde van onze dagtocht. We bellen de hotelier voor onze transfer en gaan op zoek naar een café. Helaas, de cafébaas is ziek en het enige café is gesloten. We troosten ons met een paar Geraardsbergse mattentaarten en wachten tot onze taxi aankomt.
Een hete douche en een stevige borrel helpen ons om te ontdooien. Daarna volgt een lekker diner met een flesje wijn. Het restaurant van het hotel zit afgeladen vol met dorpsbewoners en de kerststemming zit er al goed in.
Langs Pajottenlandse dorpen
Wakker worden we met de geur van koffie. Vers fruitstap, heerlijk zelfgebakken brood, croissants en een eitje vormen ons zondagse ontbijt. Daarna brengt de hotelier ons naar een nieuwe startplaats in Sint-Pieters-Leeuw. De wandeling begint aan een grote GR-wandelboom. Die is evenwel geen partij voor de nabijgelegen VRTzendmast, een lelijk betonnen geval dat het landschap domineert. Met zijn 302 meter is het de hoogste toren van België. We wandelen langs de Zuunbeek en voorbij
het kasteel van Gaasbeek naar het dorpsplein. Volgens de Gaasbekenaars is dit het mooiste dorpsplein van Vlaanderen. We drinken iets in een gezellig druk dorpscafé met een GR-markering op de voordeur! Daarna gaat het verder over Vlaamse wegen. Onverharde veldpaden wisselen af met verharde landbouwwegen. Dat stapt minder aangenaam, maar de landschappen zijn gelukkig altijd even mooi. De dorpjes rijgen zich aaneen: Sint-KwintensLennik, Sint-Martens-Lennik en tenslotte OnzeLieve-Vrouw-Lombeek. De dorpsnamen in het Pajottenland zijn langer dan de dorpspleinen groot.
Na 22 kilometer ronden we af met een streekbier en kroketjes in het dorpscafé van Lombeek. Het bevindt zich op het – volgens Lombekenaars –mooiste dorpsplein van Vlaanderen ...
Gastenhof Ter Lombeek is één van de acht hotels of B&B’s die samen met Grote Routepaden wandelarrangementen uitgewerkt hebben langs de mooiste GR-paden van Vlaanderen. Van de hoteliers krijg je kant-en-klare routebeschrijvingen, GR-wandelgidsen, kaartmateriaal en een lunchpakket. Wie graag met gps wandelt, krijgt ook het gpx-bestand van de tochten. Gratis vervoer naar begin- en/of eindpunten van de wandelingen is voorzien. Elke dag wandel je 18 tot 22 km. Alle formules zijn mogelijk voor 1, 2 en soms 3 nachten, zowel voor singles, duo’s als kleinere groepen. Boeken kan het hele jaar door bij Anders Reizen. Alle info en prijzen vind je op groteroutepaden.be en op andersreizen.be
De zeven andere regio’s zijn Fruitig Haspengouw, Maas- en Mergelland, Hageland, Hoppe-Heuvelland, Voeren, Kalmthoutse Heide en Zwalm en Vlaamse Ardennen.
Door het Neigembos, een overblijfsel van het Kolenwoud. Langs de meanderende Dender.In de zomer van 2020 zouden wij onze grote trek langs de Loire houden. Om de gekende reden moesten we die knaldrang nog even bedwingen, maar in 2022 was die zo sterk dat het officiële traject ‘La Loire à Vélo’ niet meer volstond. Bij wijze van voorgerecht lappen we er nog een stevig stukje rivierroute bij vóór de officiële start in Cuffy.
Tekst en foto’s Griet Van de Keere en Freddy Cloet
Onze vlakke polders en af en toe een helling rond de Maas hebben benen, hart en longen getraind. Nu zien of dat volstaat voor een kleine 900 km, gepland in 15 fietsdagen. De voorbereiding en de autorit naar het startpunt sluiten we af met een smakelijke tussenstop in Beaune, om dan door te trekken naar onze Grand Départ in Roanne. Morgen autootje achterlaten bij hotel en weg …
In Roanne hebben ze wel al de Loire, maar nog geen Loire à Vélo. Die start pas officieel een goeie 300 km verder in Cuffy, even voorbij Nevers. Dus hebben ze bij de regio AuvergneRhône-Alpes de Véloire uitgetekend: 140 km rustige wegen langs en in de buurt van de grootste wilde rivier van Europa. Voor ons geen probleem, what’s in a name? Als wij maar dege-
lijk bewegwijzerde trajecten voor de wielen krijgen en mooie landschappen voor onze ogen. Officieel start die Véloire een kleine 90 km stroomopwaarts in Montrond-les-Bains, maar wij sluiten dus aan in Roanne. De Loire levert hier een inspanning om op een gewone rivier te lijken. Nader toezien leert ons dat de mens een stevige hand toestak in de vorm van een barrage met installatie voor hydro-elektriciteit. Dit
moet zowat de laatste keer zijn dat onze gezellin van de komende weken enigszins getemd wordt, want voor het overige mag ze haar gang gaan. Soms wil ze wat meer discretie en duldt ze geen dijken of wegen met fietsende of wandelende pottenkijkers. Die moeten maar troost vinden op de jaagpaden naast de belendende kanalen. Vandaag is die troost alleszins mooi: het kanaal Roanne-Digoin is smal en kreeg een comfortabel jaagpad, goed beschaduwd en met af en toe een rustig plezierhaventje.
Onze papieren gids wijst geregeld op een ‘échappée’. Om uit te testen wat die aanbevelingen waard zijn, rijden we een ommetje naar Charlieu, waar ze overblijfselen van een Benedictijnenabdij hebben. Heel interessant, maar we beperken ons tot het buitenaanzicht en een elfuurtje. Charlieu verdient later een grondiger beurt. Niet beschreven in het roadbook is het heerlijk stille dorpje Baugy. Het lijkt verlaten op het zonnige middaguur, maar de Mairie en het romaanse kerkje dat uitkijkt over de Loire en het golvende Bourgogne hebben een postkaartgehalte klasse 1.
In Saint-Yan leren piloten vliegen. De huidige aerodroom was destijds voor de Duitsers een gigantisch vliegveld. We vragen om wat uitleg aan een voorbijganger in hemdsmouwen, maar de man blijkt ofwel de Franse taal niet langer machtig, ofwel ons voor vijandige Duitsers te houden. Zonder antwoord volgt hij schichtig kijkend zijn hondje. Het pelgrimsoord Paray-le Monial is het einde van de Véloire. Tijd om een bocht van bijna 90 graden te maken en naast het Canal Latéral à la Loire te gaan fietsen.
hier alles wat ze nodig hebben op weg naar Compostela. Wijzelf volgen nog een kleine 10 km bijna kaarsrecht het kanaal tot bij een recenter mirakel: het 243 meter lange PontCanal van Digoin, een technisch hoogstandje uit de 19de eeuw. Het kanaal, met schepen, jaagpad en al, overschrijdt de Loire op een hoogte van 9 meter. Faut le faire!
Voor ons het einde van dag één. De kop is eraf, we voelen onze benen, hebben honger en laten zelfs het zwembad van het hotel aan ons voorbijgaan.
Nog geen Loire à Vélo? Geen nood: we rijden nu op de fameuze Eurovelo 6. Die strekt zich vanaf de Zwarte Zee in Roemenië uit tot SaintNazaire aan de Atlantische Oceaan. Al komen wij meer trekkers tegen die voor de omgekeerde richting kozen. In Paray bezoeken we kort de basiliek. Die kent zijn oorsprong in de 11de eeuw en dankt zijn naam ‘Sacré Coeur’ aan enkele miraculeuze verschijningen van Jezus Christus in de 17de eeuw. Pelgrims vinden
Vandaag op weg naar Decize, 80 km via enkele hellingen die pittig stijgen beloven. Eens over de Pont-Canal respecteren we de privacy die La Loire blijkbaar zo apprecieert. Onze wegwijzer heet alweer Le Canal Latéral à la Loire. Mooi, veel bomen, vogeltjes die hun clangenoten waarschuwen dat er storing op komst is en een enkele passant, meestal met twee of vier fietssacochen. We passeren het park van het eerste Loirekasteel Saint-Aubin. Wetend dat na dit protserige bouwwerk veel mooiers – en, toegegeven, vaak nog veel protseriger – te zien valt, vergeten we zelfs een foto te nemen. Het kanaal telt niet veel sluizen, dus valt er weinig te klimmen en te dalen. Weg van het water volgt een helemaal vlakke spoorwegbedding. Tot we na Bourbon-Lancy de eerste wegjes tegenkomen die op wegenkaarten met zo’n enkele of dubbele ‘chevron’ aangeduid staan. Al bij al vallen die wel
Soms wil La Loire wat meer discretie en duldt ze geen dijken of wegen met fietsende of wandelende pottenkijkers.
mee en gezien ons bescheiden klimtempo krijgen wij ruim de tijd om het glooiende landschap te savoureren. Trouwens: what goes up, must come down, dus koelen we bergaf wat af. Nadien is het terug vlak, tussen gigantische akkers en enkele unieke Loirelandschappen. Nog eenmaal zweten en hijgen op de 10% naar het onooglijke Devay en dan zakken we geleidelijk naar Decize langs weer eens een ander kanaal, Le Canal du Nivernais.
In Decize hebben we een appartementje gereserveerd, ‘en bord de Loire’, maar het opgegeven adres blijkt een van die troosteloze woonblokken die je overal in Frankrijk vindt. Na wat heen en weer sukkelen en een gesprek zonder uitkomst met een bewoonster doet een telefoontje naar de verhuurder ons naar een rotonde rijden waar we al voorbijkwamen. “Dit systeem werkt altijd”, zegt de jongeman. Als uitleg wat bizar, net als zijn tirade over Macron
(“moordenaar”), de scholen (“nutteloos”) en eigenlijk alle Fransen (“uitbuiters en criminelen”). Niettemin hoeven we vannacht onze deur niet op slot te doen: “Hier is geen criminaliteit, c’est la campagne!”. We hebben veel plaats en genieten van het beloofde uitzicht over de Loire. Dat verveelt nooit. Een hotelreceptioniste zei het nog: “Overal is de Loire anders, in elke stad toont ze een ander gezicht, achter iedere bocht kan ze je verrassen”. Die afwisseling is te danken aan de alomtegenwoordige eilandjes. Toen de vraag gesteld werd of er nog zand moest zijn, heeft de Loire nooit ‘neen’ geantwoord. Trouwens, de Franse schrijver Jules Renard noemde de Loire “Un grand fleuve de sable quelquefois mouillé”. Iemand zal ze wellicht ooit geteld hebben, de eilandjes in de rivier. Voor ons ontelbaar, voor iedereen onvoorspelbaar, want het zand gaat wel eens op wandel. Zandbanken zijn levende wezens. Soms blijven ze lang genoeg ter plaatse om vegetatie toe
te staan en vogelkolonies te dulden. Andere eilandjes verhuizen mee met het humeur van de stroom. Voor ons geen probleem, naar die afwisseling kijken we uit…
Op croissants naar Nevers
Geen ontbijt inbegrepen bij ons onderkomen. Fietsdag drie begint dus op uiterst Franse wijze: naar de boulangerie om croissants en baguette. Het is eens iets anders, net als het weer: geen zon, wel regendreiging, zowel op de meteo als in de lucht.
Korte fietsdag, want Nevers verdient na de middag een stadsbezoek. De meteo krijgt gelijk, we rijden zowat een kwart van de 40 km onder een druilerige regen. Het lateraal kanaal oogt wat troosteloos onder die grijsheid, maar gelukkig is het niet te fris en malen de kilometers vlot. Toch nog tijd genomen voor een omwegje naar het godverlaten maar charmante kapelletje van Jaugenay en een klimmetje op zoek naar het
kasteel van Chevenon. Maar dan wacht op de andere oever van de Loire voorbij een schitterende brug het mooie Nevers. Wat volgt is een terras met lunch, enkele interessante gebouwen, gezellige straten en pleinen, een park … Dat we door de flauwe bediening bij ons avondmaal een uitvoering van Mozarts Requiem in de kathedraal missen, nemen we erbij.
Zandbanken
plaatse om vegetatie en vogelkolonies te dulden, soms verhuizen ze mee met het humeur van de stroom.
Dag vier begint niet met regen, maar met een stortbui. We kunnen die uitzitten bij een ruim
ontbijt en een rustige voorbereiding van de dag. Tegen elven gaan de hemelsluizen dicht en zwaait de garagepoort van ons hotel open. Vandaag zullen wij al snel het Nulpunt van La Loire à Vélo passeren. Die passage wordt voorafgegaan door een ravitailleringsmoment in het dorpje Challuy, waar we een winkeltje treffen met Baskische specialiteiten, en een nieuwe Pont-Canal. Dit keer over de Allier, een bijrivier die zich hier rustig in de Loire begeeft na een bewogen leven dat op 1500 m hoogte in het Centraal Massief ontspringt. Door een gemiste afslag rijden wij het natuurgebied Bec de l’Allier in. Zelden wordt een misstap zo rijkelijk beloond: stilte, eenzaamheid, ruwe natuur, nadrukkelijke aanwezigheid van loslopende schapen, we zouden hier wel wat willen verwijlen. Edoch: de echte Départ van onze Loire à Vélo roept, het hoofdgerecht van onze tocht. We zullen mooie wijnappellations voorbij zien schuiven en er staan nog tien dagen ‘eenvoudige doch voedzame maaltijden’ te wachten. Sta ons dus toe een culinair geïnspireerde prognose te maken: deze Loirereis wordt er een met drie sterren. (U hoort nog van ons.)
In aanloop naar de officiële route ‘La Loire à Vélo’ fietsten we vier etappes hogerop de rivier: een dag Véloire en drie dagen
Eurovelo 6. Hiervoor gebruikten we www.francevelotourisme.com en ‘étappes de liaison Roanne-Nevers’ uit de Véloguide La Loire à Vélo (Éditions Ouest-France).
Onze etappes : dag 1 Roanne - Digoin (88 km, met zijsprong naar Charlieu), dag 2 Digoin
-Decize (81 km), dag 3 Decize – Nevers (42 km) en dag 4 Nevers - Cuffy (17 km).
zijn levende wezens. Soms blijven ze lang genoeg terARTIKEL DATABANK FOTO’S PRAKTISCHE
Op Tinos, een Cycladeneiland in de Egeïsche Zee, kreeg het begrip wind voor ons een nieuwe dimensie. Ooit een glas water van tafel zien geblazen worden? Je zonnebril van je neus voelen vliegen? Alles goed vasthouden is de boodschap, maar in de hete Griekse zomer maakt deze meltemi het wandelen ook net aangenamer.
Æ Tekst en foto’s Ilse Van Humbeeck
Na een wandelweek op Andros schepen we in voor buureiland Tinos. Omwille van zijn ligging waait hier van half juli tot half augustus geregeld een stevige noordenwind, de meltemi. Bang voor een beetje wind zijn we niet, integendeel. Normaal gesproken kiezen wij op een boot altijd voor een zitplaats op het dek, maar deze keer houden we het maar even vol. We verstaan
elkaar zelfs niet. Stoelen vliegen heen en weer, als houten schijven in een sjoelbak.
Met een lokale bus trekken we meteen de heuvels in naar Falatados, waar we via Airbnb een appartementje hebben gereserveerd. Onze gastvrouw Flora laat een student de rondleiding
geven, zelf spreekt ze geen woord Engels. Het uitzicht op hét landmark van deze streek, de rotsberg Exembourgo, is prachtig. Maar een eerste wandeling gaat de andere richting uit, naar Volax. Het pad loopt langs een landschap vol grote granieten rotsblokken en het is soms klauteren. Volax is behalve een typisch Grieks dorp met witgekalkte huizen ook een kunste-
naarsdorp, gekend om zijn mandenmakers. Vandaar wandelen we naar Agapi en de vallei met de vele duiventorens. Overal komen we kerkjes en kapelletjes tegen. Naar het schijnt telt het eiland er één voor elke 9 inwoners.
De wandelpaden zijn duidelijk en goed gemarkeerd, maar soms wel begroeid. De kans op schrammen op benen en armen is dan ook groot. Wanneer het rechtdoor is, zetten de markeerders de wit-rode streepjes hier verticaal. Enkel wanneer je moet afslaan, staan ze horizontaal met een pijltje in de juiste richting. We lopen terug langs Skalados en Koumaros. Daar drinken we een cola in een self-service voor wandelaars. Volgens het gastenboek zijn hier vandaag nog vier Belgen ons voorgegaan. Waar lopen die dan toch? Wij zijn vandaag amper twee wandelaars tegengekomen.
Met angst in het hart hang ik ‘s avonds onze was te drogen aan de waslijnen naast ons balkon. Ik hoop dat de meltemi niet met onze kleren gaat lopen. Het hemd dat vroeger van mijn vader was, maar nu door mijn dochter wordt gedragen, wappert heftig. Met hem ben ik op
weg naar Compostela slechts tot Huizingen geraakt, nu hangt het postuum in het Lourdes van Griekenland.
heeft verschillende tavernes en de huizen zijn moderner. Daar staat tegenover dat het dorp maar één klein buurtwinkeltje telt, opengehouden door een oudere dame die alle prijzen nog op een rekenmachine intypt. Ze vergist zich geregeld en moet dan helemaal opnieuw beginnen. Omdat we geen auto hebben en voor alles bij haar gaan, beschouwt ze ons al snel als haar beste klanten en schenkt ze ons een gratis home-made druivenconfituur.
Schedels kussen
Gratis
De volgende dag maken we een wandeling naar Livada Beach over Murcini en Manganari
We dalen af langs landbouwterrassen, kleine eikenbosjes en holle wegen. De bron op de wandelkaart blijkt droog te staan en het café op het strand is bij aankomst nog dicht. Gelukkig hebben we 6 liter water bij. De golven zijn wat te sterk om gezellig te zwemmen en we keren langs dezelfde weg terug. Na de week in Andros komt Tinos veel ‘mondainer’ over. Falatados
De volgende dag verhuizen we te voet naar Chora, de hoofdplaats van Tinos. Bij de doorsteek naar Mesi moeten we een alternatieve route zoeken omwille van een overwoekerd pad. We zakken af naar Tzados, Karya en Mountados. Naar het Kechrovouni klooster is het weer even omhoog. Een wachter spreekt ons streng toe: zonder lange broek komen we er niet in. Nadat we onze pijpen/lange rok uit onze rugzakken hebben opgediept, moeten we ook nog een mondmasker tevoorschijn toveren. Hij kijkt bijna teleurgesteld wanneer ook dat lukt. Sommige Griekse gelovigen lopen binnen in short en zonder mondmasker, echt welkom
Overal komen we kerkjes en kapelletjes tegen. Naar het schijnt telt het eiland er één voor elke 9 inwoners.
voelen we ons dus niet. Eén van de relieken is een schedel en die wordt volop gekust. Bizar in tijden van covid, maar misschien biedt het reliek een even goede bescherming als een vaccinatie? De taverne verderop is nog gesloten, op koekjes en water naar Chora dus. Voorbij de Vakema-dam lopen we weer vast op een overwoekerd pad en zoeken we op mijn app Guru Maps - die ik uiteraard altijd als mijn Goeroe aanzie - een alternatieve route naar beneden.
Vandaag trekken we van ons hotel aan zee omhoog langs de Panagia Evangelistria Kerk, het bekendste bedevaartsoord van Griekenland. Als boetedoening kruipen pelgrims op handen en knieën van aan de zee tot binnen in de kerk. Welke zware zonden moet je daarvoor wel gedaan hebben? Gelukkig ligt er langs de weg een rode loper met oranje veiligheidskegels en zijn de pelgrims afgescheiden van het verkeer. Volgens onze reisgids zijn het vooral vrouwen die deze boeteweg afleggen, soms geflankeerd door hun man die hen rechtstaand naar boven begeleidt. De eerste boetedoeners vandaag zijn
gelukkig mannen, dat stelt mijn feministisch ingestelde dochter toch wat gerust.
Wandeling T1 gaat langs een breed Venetiaans pad naar boven, ditmaal dus geen geschramde benen. We nemen de afslag naar Ktikados en genieten van de mooie uitzichten en de stevige verkoelende bries. Nadien draaien we
rotsen. Ik kruip op mijn zitvlak en op handen en voeten naar zwembare diepte. Pas later ontdekken we een perfect stukje zandstrand even verderop.
richting Kiona terug naar de kust. Het pad is geflankeerd door terrassen en muurtjes met olijfbomen en soms een citroenboom. De tempelruïne van Poseidon is spijtig genoeg gesloten en het strand is bezaaid met puntige stenen en
Een bus om 6u15 is ons wat vroeg, dus wordt het die van 11u naar Kardiani. Zo missen we het uitgebreide ontbijt in ons hotel niet. De bus zit stampvol met dagjesmensen die Pyrgos willen bezoeken, het kunstenaarsdorp waar Yannoulis Chalepas, de beroemdste hedendaagse Griekse beeldhouwer, is geboren en getogen. Pyrgos is ook onze eindbestemming, maar wij willen de helft van de route wandelen. Omdat het al vrij laat is, kiezen we voor de korte hoge route. Die klimt eerst stevig, maar blijft dan op hoogte tussen de terrassen en passeert twee vervallen dorpjes, vandaag geitenslaapplaatsen. Het pad is zo overwoekerd dat we voor de geitenpaadjes kiezen. Er staat een zeer stevige wind vandaag, maar die maakt het wandelen aangenaam. Dit is de marmerstreek en de kerk in Isternia is volledig opgetrokken in marmer, net als de paden en straatjes. Boven het dorp, op de
Boven het dorp, op de plek waar het pas echt waait, staan de ruïnes van enkele windmolens. Zo dicht mogelijk bij de grond blijven is de boodschap.Agios Konstantinos in oud Kardiani. Windmolens ‘in good condition’. De laatste wandeldag, zonder wind!
plek waar het pas echt waait, staan de ruïnes van enkele windmolens. Zo dicht mogelijk bij de grond blijven is de boodschap. In Pyrgos worden we overvallen door de drukte. Het hoofdpleintje staat bomvol tafeltjes met kwetterende Griekse toeristen. Na een uurtje wachten op de dame die de sleutel van ons huurhuisje brengt, tuiten onze oren. De buurvrouw heet ons vrolijk welkom met een hele uitleg in het Grieks. We begrijpen er niets van, maar ook de volgende dagen zal ze vrolijk blijven zwaaien of via gebarentaal een gesprek beginnen.
Er staat een wandeling naar Panormos op het programma, opnieuw langs windmolens, deze keer volgens de gids ‘in good condition’. Het blijken afgebrokkelde ronde stenen torens, waar wij alles behalve een windmolen in herkennen. Het levert ons gezin eindeloos stof tot nadenken. Was de schrijver van de route misschien cynisch? Heeft 2 jaar corona het onderhoud geen goed gedaan? Of is de website gewoon verouderd? Het blijft een raadsel, maar ik vermoed dat ze het eerder bekijken als een
archeologische site die ‘in goede conditie’ wordt gehouden. Vanuit Panormos volgen we de kustlijn naar Kavalourko, volgens ons het beste zwemstrand van Tinos. Al is het er nog steeds winderig en worden we af en toe een beetje gezandstraald. Wanneer we over de rotsen verder lopen, zien we hoe de zee over de smalle strook tussen Tinos en het kleine buureilandje Planítis breekt met schuimende golven. De terugweg gaat over de straat van Panormos naar het strand van Richard, waar een pad door een wilde vallei terug naar boven klimt. De vallei heeft zoveel muurtjes en terrassen die in onbruik zijn geraakt dat ik de vergelijking met Machu Picchu durf te maken.
Waar is meltemi?
De volgende ochtend doen we een onthutsende vaststelling. Waar is de wind? Geen zuchtje! Net daarom zorgt de klim naar Marlas voor behoorlijk wat zweet. Vroeger woonden hier de arbeiders die in de marmerontginning werkten, vandaag leven er nog maar een 40-tal mensen. In Mamados besluiten we over te schakelen op de wandeling naar Mali voor een laatste duik
in de zee. De uitzichten op Andros en de zee worden steeds mooier, vooral bij een kerkje op een rotspunt. Onderweg tellen we een recordaantal dode geiten en schapen. Meestal geen recent gestorven exemplaren, maar een stapel botten en pels. Wanneer we aan een Griek vragen om onze waterflessen bij te vullen, krijgen we een bevroren fles mineraalwater. Het kraantjeswater wordt blijkbaar niet goed genoeg bevonden voor ons. Nog een laatste stevige klim tot Pyrgos en onze zo goed als windloze wandeling zit erop. Zweten dat dat was!
Tinos is bezaaid met duiventillen, (vervallen) windmolens, witte kapelletjes, kerkjes, kloosters, landschappen met grote rotsblokken en valleien vol stenen stapelmuurtjes. Op de oude verbindingswegen tussen de dorpen zijn door vrijwilligers heel wat wandelpaden uitgezet en bewegwijzerd. Je vindt alle routes op www.tinostrails.gr
Wij hebben enkel de kaart van Tinos gedownload op de app Guru. Kies je daar voor de wandelkaart dan staan alle paden ingetekend. Wij vlogen op Athene en namen vanaf de luchthaven de bus naar
Rafina om dan per boot naar de Cycladen te varen. Je kan echter ook op Mykonos vliegen, dat een bootverbinding met Tinos heeft. Andere interessante site is www.cycladen.be/Tinos.htm.
Kotsbeu van het koude voorjaar van 2002 wilde ik kost wat kost de zon opzoeken. Van de fietsbeurs was me bijgebleven dat in Sardinië de meeste wegen autoluw zijn en de hellingen in het binnenland mild uitvallen. Dus vloog ik eind mei met mijn fiets naar Cagliari om in 14 dagen het eiland te verkennen.
Einde
Cagliari, Piazza Matteotti. Met mijn gepakte fiets vlakbij zet ik me op een bank naast een oude man. Ik heb tijd zat en geniet van de schaduw van eeuwenoude platanen. Na een tijdje geraak ik aan de praat. Hij is een gepensioneerde Sard die een groot deel van zijn leven in Duitsland gewoond heeft en dus spreken we gemakshalve Duits. Hij is vol van de schoonheid van zijn eiland, maar na vijf dagen in Sardinië kan hij mij niet overtuigen. “Uw eiland is wel mooi”, repliceer ik, “maar zelfs in dit seizoen is het autoverkeer veel te druk.” Ik vertel hem dat ik de volgende dag vervroegd terugkeer naar België, maar besluit hem niet alles te vertellen wat me overkomen is. Bij het afscheid mompel ik oneerbiedig: “Basta la Sardegna”.
Vooraf
Bang was ik niet dat mijn fiets beschadigd zou raken tijdens de bagageafhandeling. Van fietscollega’s had ik wel erge verhalen gehoord over kromgetrokken wielen en beschadigde derailleurs, maar ik had mijn voorzorgen genomen: een stevige kartonnen fietsdoos en op de hoeken mousse kussentjes om de uitstekende delen te beschermen. Mijn allergrootste bezorgdheid was een andere: waar kon ik mijn fietsdoos veilig achterlaten zodat ik ze opnieuw kon gebruiken voor de terugreis? Ik trok met de tent rond en dus kon ik de doos moeilijk bij een hotel achterlaten.
Cagliari, luchthaven. Het is bijna middernacht en het duurt lang voor mijn fiets
opduikt in de aankomsthal. Ik trek naar de Lost and Found-balie in een poging mijn fietsdoos daar in bewaring te geven. Ik had vooraf enkele vragen in het Italiaans ingestudeerd, maar ook na veel aandringen blijft de dame aan de balie onverzettelijk: “Non e possibile!”.
Ik begin dan maar mijn fiets op te tuigen. Drie mannen van de Polizia di Finanze (douane) kijken met open mond toe en ik zie de vraag in hun ogen: “Mamma mia, hoe is het mogelijk om 25 kg bagage aan een fiets te hangen?” Om daarop te antwoorden geraak ik in een boeiend gesprek. Ik ruik mijn kans en vraag hen waar ik “ma scatola di cartone” voor 14 dagen kan achterlaten. “No problema, in nostro officio naturalmente!”, klinkt het
behulpzaam. De deur van een leeg kantoortje gaat open en mijn fietsdoos wordt in een hoekje geschoven.
Nog opgetogen over mijn optreden op de luchthaven fiets ik de Sardische nacht in. Er waait een warme maar strakke wind. Vermoeid van de vlucht en al dat bagagegedoe vind ik snel een plekje voor mijn tent achter een bomenrij en val onmiddellijk in slaap. ’s Morgens word ik wakker in een zonovergoten omgeving, maar dat is het enige pluspunt. De weg van en naar de luchthaven is zowaar een drukke autostrade! Het duurt veel te lang voor ik erin slaag om over de afrastering te kruipen om op een gewone weg te geraken. Het lijkt nog langer te duren vóór ik uit de industriële beklemming van de hoofdstad kan ontsnappen. Bovendien wordt de kusthorizon ontsierd door een uitgestrekte petroleumhaven en tegelijk is het autogeraas nauwelijks te harden. Bij de eerste gelegenheid trek ik dus het binnenland in op zoek naar landelijke stilte. In een rommelig stadje eet ik mijn broodjes op en begin aan de eerste beklimming.
Il Maëstrale
Na de eerste dag gaat mijn route noordwaarts. Gisteren kwam de felle wind van opzij, maar
vandaag blaast hij pal in mijn gezicht. De godganse dag blijft hij op me inbeuken. Ik troost me met de gedachte dat de zon schijnt, het niet té warm is en de wind morgen wal zal gaan liggen. Voorlopig kan ik het wel aan, als geoefend fietser ben ik niet verlegen om een windje meer.
Maar dan herinner ik me de kwinkslag van een van de douaniers: “Domani, finito il vento?!”. Meende hij het echt of wilde hij mij waarschuwen voor een dagenlange ergernis?
Het begint tot me door te dringen dat ik de gevreesde mistral moet trotseren. En aan die bijna-stormwind komt maar geen einde. Ook de derde en vierde dag blijft die verdomde wind me tarten. Ik haal amper 13 km/u terwijl ik alles moet geven en onafgebroken hard op de trappers moet duwen. Altijd en overal is hij aanwezig, zelfs in mijn slaap blaast hij in mijn oren en rukt hij aan mijn tent. Op den duur krijg ik een ijl en verdwaasd gevoel in mijn hoofd. Ik hoop, bid en smeek dat hij van richting verandert.
Op dag vijf heb ik er schoon genoeg van. Ik geef de strijd op, ik kan het niet meer opbrengen. Ik nader een grote stad door een laagvlakte waar de wind vrij spel heeft. Nergens een struikkant die de wind tegenhoudt, nergens een bosje dat zijn drift kan breken. Opeens bemerk ik een verlaten stal. Ik zet
me in de luwte en bel het reisbureau. “Ja, er zijn nog enkele plaatsen vrij op het vliegtuig”, klinkt het verlossend. Ik slaak een zucht van verlichting. Een week vroeger dan gepland kan ik weg van dit winderige eiland.
Met een rechtstreekse treinverbinding geraak ik makkelijk terug in Cagliari. In de vertrekhal van de luchthaven probeer ik te achterhalen in welk kantoortje mijn fietsdoos staat. Maar dat lijkt niet zo evident. Veiligheidsagenten versperren mij de weg. Ik roep de hulp in van de hostess van het reisbureau, die me de angst op het lijf jaagt met de uitspraak dat je Italianen nooit kan vertrouwen. Waarschijnlijk is mijn doos verdwenen, want behalve die douanemensen was iedereen er tegen om mijn doos te bewaren. Gelukkig is ze een echte hostess en dus behulpzaam. Op weg naar de aankomsthal openen alle deuren zich voor haar en alle veiligheidsmensen wijken opzij. Al mijn zenuwen spannen zich om mijn maag samen wanneer de deur van het bewuste kantoortje opengaat.
Oef!
Mijn kartonnen redding staat er nog. Mijn hostess glimlacht vertederd wanneer ik het stevige karton omhels.
ZATERDAG 18 EN ZONDAG 19
FEBRUARI 2023, VAN 10U TOT 17U.
FLANDERS EXPO, GENT (tram 1 vanuit station Gent-Sint-Pieters).
Alle laatste info: www.fietsenwandelbeurs.be.
Koop je je ticket op voorhand, dan krijg je als lid van Grote Routepaden een stevige korting.
Ga naar www.fietsenwandelbeurs.be/ ticketshop/gr.
Na twee beursloze jaren staat iedereen te trappelen om opnieuw een boeiende editie van de Fiets en Wandelbeurs te organiseren. En ook dit jaar staan Grote Routepaden en de Vakantiefietser garant voor een stevig inhoudelijk programma. In combinatie met tientallen stands van toeristische diensten, reisorganisaties, accommodaties en fiets- en outdoorfabrikanten zijn dat redenen genoeg om naar Gent af te zakken.
WANDELPROGRAMMA
Wandelworkshops
Zaterdag
• 11u: Navigeren voor wandelaars (Christophe Deblaere)
• 13u: Bivakkeren in de bergen (KBF)
• 14u: Pieterpad (Johan Verheyden)
• 14u30: Bivakzones (Tom Hoebrechts ANB)
• 15u30: Via Francigena (Johan Cloet)
• Zondag
Wandelinfomarkt
Meer dan 20 ervaren wandelaars nemen uitgebreid de tijd om al je vragen te beantwoorden. Over Vlaamse GR’s, Europese paden of verre uithoeken van de wereld.
• 11u30: Tien tips om veilig te bergwandelen (KBF)
• 14u: Streek-GR Waas- en Reynaertland (Bart Biesemans & Diane Vandenbergh) (lijst nog onvolledig)
Wandellezingen
Een greep uit het aanbod:
• Correct gebruik wandelstok en rugzak (Wandelsport Vlaanderen)
• Pelgrimstocht naar Rome (Herman Cole)
• Langeafstandspaden in de VK/Ierland (Tom Langmans)
• Wandeltochten in Wallonië
• Pelgrimeren (Alex Cusse)
RouteYou (Reen Simoen) (volledige lijst op www.fietsenwandelbeurs.be)
Æ Foto’s Wim Patry, Fiets en WandelbeursFietsinfomarkt
Meer dan 20 fietsers delen hun ervaringen aan de hand van kaarten, foto’s, routes, ...
Fietsworkshops
• Fietsbepakking (wat neem ik mee en hoe?)
• Fietsherstelling onderweg
• Fietsen met kinderen
• Teken zelf je eigen droom-fiets-reis
• Bike-packing
• Navigatie (zowel Komoot als RouteYou)
Fietslezingen
• Fietsen in Duitsland (Ronny van Hee)
• Fietsen via de E1 naar Italië (Luc Gregoir)
• Abdijenfietsroute (Katrien Seynaeve)
• Olavspad (Gea Van Veen)
• Fietsen naar de Noordkaap (Daniel Verdoodt)
• Rondje door Europa met de E-trike (Patrick Simoens)
• Alleen door Afrika (Tom Ysewijn)
• Drie maanden door Bolivië met kinderen (Ineke Plaetinck)
• Fietstocht naar Baja California (Jacinta Creten)
• Fietsen in de Oostkantons (Ward Van Loock) (volledige lijst op www.fietsenwandelbeurs.be)
Een ticket voor de Fiets en Wandelbeurs geeft ook toegang tot E-bike Challenge, een grootschalig e-bike-testevent. Je kan er naar hartenlust e-bikes en speedpedelecs uitproberen van tientallen merken.
Langs het grote indoor e-bike-parcours vind je de stands en pop-up-tenten van ruim dertig fietsexposanten. Het aanbod op E-bike Challenge is groot en gevarieerd. Van elektrische stadsfietsen tot lichtgewicht e-bikes voor langere tochten, plooi-e-bikes en e-mountainbikes. Ook komen er steeds meer e-bike-modellen die geschikt zijn voor fietsreizen. Gaat het fietsen op vakanties je steeds moeilijker af, dan zijn die echt een uitkomst. Je verlengt daarmee als het ware je fietscarrière en meer bergachtige streken blijven als optie behouden.
Speedpedelecs zijn een aparte categorie. Deze hogesnelheidsfietsen hebben elektrische ondersteuning tot 45 km/u. Dat maakt ze ideaal voor woon-werkverkeer. Tijdens het event kan je ze testen op het speedpedelecparcours, waar je veilig kunt rondrazen zonder hinder van ‘traag fietsverkeer’. www.ebikechallenge.be
• Duitsland themaland. Met 300.000 kilometer aan wandelroutes en 76.000 kilometer aan fietsroutes en met 16 nationale parken en 16 UNESCObiosfeerreservaten heeft het land ongetwijfeld iedereen wat te bieden.
• Pelgrims Paviljoen. Te voet of op de fiets naar Santiago, Rome of Trondheim? Ervaren pelgrims vertellen graag over hun ervaringen.
• De Wandelroute van het Jaar 2023 (zie ook p 22). Koos de jury voor het Betuwepad, de GR 161 – Tour du Pays de Bouillon, de Heuvelrughike, de National Park Trail of het Stellingenpad?
• Een groot fietsparcours. Heerlijk comfortabel fietsen testen. Trekkersfietsen, maar ook tandems. Een Rohloffnaaf met riemaandrijving, of toch liever een Pinion-versnelling? Een fiets met schijfremmen? Probeer ze uit. Alleen op die manier ontdek je de verschillen en de voordelen.
• Hicle Family. Ook voor jonge gezinnen is er van alles te beleven. Een klimparcours, een speelhoek en een kinderfietsparcours.
Ken je Wijs op Wandel al, de wandelcode van Grote Routepaden? Wandelen moet een feest zijn en blijven voor iedereen en dus zijn respect voor elkaar én de omgeving, en een goede voorbereiding essentieel. Op de Fiets en Wandelbeurs kan je onze 7 principes voor wandelaars leren kennen aan de hand van een wedstrijd en meteen een mooie prijs winnen (wandelschoenen, een mand Italiaanse olijfolies). Kom zeker langs op onze stand.
In februari verschijnt onze nieuwe gids voor de GR 12 Amsterdam – Parijs, deel Vlaanderen en Brussel (zie ook p 8 en 9). Maar zo’n gids ‘verschijnt’ natuurlijk niet zomaar! Er gaat een lange weg en veel werk van onze vrijwilligers aan vooraf.
2021
De vorige editie is uitverkocht. Aangezien die dateert van 2016 en het traject al op veel plaatsen is verbeterd, beslissen we om niet meer te herdrukken en een nieuwe versie te maken. Onze collega Isabel neemt de coördinatie op zich. Als eerste stap wordt de route geoptimaliseerd: welke voorstellen liggen op tafel om de route nog beter te maken? Hebben onze Waalse collega’s plannen voor hun deel in het Brussels Gewest?
Er wordt beslist om de route maar in één richting te beschrijven, zo komt er meer plaats voor foto’s en extra uitleg. De bestaande routebeschrijvingen worden gecontroleerd en herschreven naar een vlot leesbare tekst. Maar ook bijzondere plaatsen op de route zoals steden, monumenten of natuurgebieden, worden opgezocht en beschreven, door Mick en Isabel.
De kaartjes zijn in onze gidsen van wezenlijk belang. Onze cartograaf Coen gaat aan het werk zodat je ook deze GR volledig op kaart kan volgen. Hij maakt in totaal 53 detailkaarten en 6 overzichtskaarten, allemaal met
recente OpenStreetMap-kaarten en geüpdatete informatie.
Nu nog mooie foto’s vinden. Daarvoor gaan we op zoek naar mensen die (een deel van) de GR 12 gewandeld hebben. We vinden ze onder meer via de Facebookgroep over de GR 12. Wouter, Lieve, Anita, Carine en Iwan zijn graag bereid hun foto’s met ons te delen. Claudia, Karen en Anne-Marie gaan speciaal op stap om het mooiste van Antwerpen vast te leggen.
Al die informatie moet in de perfecte vorm worden gegoten. Onze vrijwilliger en grafisch vormgever Jef gaat aan het werk. De coverfoto is van een Italiaanse fotograaf die ons wist te overtuigen met een onmiskenbaar beeld van Brussel: het Atomium met op de achtergrond veel groen. En dan nog een laatste stap: de eindredactie door Isabel en Benoit, om de laatste foutjes er uit te halen.
Voilà, de gids is gedrukt, beschikbaar in onze webshop, op de Fiets en Wandelbeurs en in verschillende boekhandels!
Onze provinciale teams werkten opnieuw een hele reeks mooie tochten uit. De wandelingen zijn tot in de puntjes uitgewerkt. Je hoeft zelf niks voor te bereiden en je kan in fijn gezelschap genieten van een prachtig stukje GR-pad. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan ook in voor de nieuwsbrief van je provincie via www.groteroutepaden.be/nl/inschrijven-nieuwsbrief.
Wandeltochten
Limburg
Za/zo 11 en 12/02: tweedaagse Dutch Mountain Trail
Zo 5/03: Dagwandeling in Vlaams-Brabant (Scherpenheuvel)
Zo 19/03: Halve dagwandeling Tongeren: op zoek naar de Demerbron
Oost‑Vlaanderen
Vr 17/02: Vrij(e)dagwandeling Assebroek (GR 129)
Vr 17/03: Vrij(e)dagwandeling Klein-Sinaai (Streek-GR Waas- en Reynaertland)
West Vlaanderen
Zo 12/02: Bustocht: de Kalmthoutse Heide (GR 5)
Do 02/03: Twee lussen in het Pays des Collines vanuit Elezelles
Zo 19/03: Bustocht langs terrils en moerassen (GR 121 en GR 412)
Vlaams‑Brabant
Zo 19/02: Bustocht Oevel-Scherpenheuvel (GR 5)
Antwerpen
Zo 12/02: Bustocht Opvelp - Jodoigne (GR 128/SGR
Hageland/GR 127)
Zo 19/03: Bustocht Roche-aux-Faucons - Sprimont (GR 576)
Alle info en inschrijven www.groteroutepaden.be > Kalender
De fietsgids Wasser Radlwege Oberbayern is voor John Reynaert, Sven Van Dyck en E. de Hon. De wandelgids Wandelen in de Hollandse Delta voor Adrie Bareman, Ivo Raes en Philip Van Doorn. De wandelgids Romantische Strasse gaat naar Niels Heremans, Ruth De Vliegher en Franciscus De Ceuster. Het Handboek voor de pelgrim is voor Katlijn D’hondt, Adriaan Ferdinand en Marc Van Acker. De wandelgids Cami de Cavalls tenslotte voor Paul Zandveld, Geert Janssens en Berlindis Timmermans.
Afgelopen zomer vertrok ik voor het zotste avontuur van mijn jonge leventje. In mijn eentje fietste ik naar Zweden om daar een half jaar op Erasmus te gaan. Tijdens de voorberei-
dingen, ergens midden in de examens, zat ik op een kaart van Europa te kijken toen plots het idee in me opkwam om bus of trein aan de kant te schuiven en de fiets te nemen. In mijn
Een weekje door Snowdonia, het nationaal park van Wales. Mijn dochter had een vriendin uitgenodigd en ik een vriend. Maar die moest op het laatste moment afzeggen, waardoor ik met twee ‘dochters’ op pad mocht. De dames zijn fan van Oostenrijk, want daar heb je ‘hoge’ bergen. Mount Snowdon vonden ze eigenlijk een beetje minderwaardig. Maar na een weekje
door weer en wind, door moerassen en op steile paadjes, zijn ze bekeerd. Ze hoeven geen ‘hoge’ bergen meer om prachtige tochten te maken. We zijn nat geregend tot op onze onderbroek, terwijl de schapen op de foto er in de drassige omgeving ook het beste van probeerden te maken. De ontmoeting met hen leerde me dat die wandelingen eigenlijk dienen om jezelf te
hoofd op dat moment nog een totaal onhaalbaar plan. Maar hé, het kon geen kwaad om te kijken hoe onhaalbaar precies. En hoe langer ik ermee bezig was, hoe meer ik wou dat het onhaalbare idee werkelijkheid werd. Van mijn familie kreeg ik te horen dat het een superzalig avontuur leek. En dus vertrok ik een kleine twee maand later met een klein hartje. Op de allereerste dag maakte ik deze foto. Ik kan er niet naar kijken zonder dat er een lach op mijn gezicht verschijnt. In mijn hoofd ben ik dan terug op die plek in Zeeland, kijkend naar die prachtige vuurtoren, met de wind die altijd mijn haar in mijn gezicht waait. Genietend van de zee die me tijdens mijn reis gezelschap zou houden. En mijn lieve Koga die me naar zoveel mooie plekken en zoveel geweldige ontmoetingen zou brengen. Telkens ik deze foto zie, voel ik weer het enorme enthousiasme en de nieuwsgierigheid naar wat zou komen.
Jana Demunster (deelneemster Zomerwedstrijd Op Weg 2022)ontmoeten. En dat hebben we gedaan. Ingepakt en nat. Ieder voor zich, genietend van de open ruimte, van het water, van de regen en van de pure natuur die zich niet laat temmen. Ieder voor zich, alleen, maar toch samen. Dat smeedt banden voor het leven.
Jos De Groote (deelnemer Zomerwedstrijd Op Weg 2022)
Terecht wordt de Via Verde de la Jara één van de mooiste fietswegen van Spanje of zelfs van Europa genoemd. Het beginpunt bevindt zich in de provincie Toledo, het eindpunt in Puerto de San Vincente, de toegangspoort tot de regio Extremadura. Aangezien het om een oude spoorlijn gaat, zijn de hoogteverschillen beperkt.
De dag voor we over de Via Verde zouden fietsen, richting het Spaanse bedevaartsoord Guadalupe, keken we nog eens op de website. Tot onze verbazing lazen we dat het verboden was om de route te betreden. Rotsen zouden de weg versperren en een aantal tunnels zou afgesloten zijn omwille van de zware neerslag van eind 2021. Foto’s en filmpjes ondersteunden de boodschap. Maar in recentere berichten lazen we dat er protesten waren van bewoners uit de regio. Zij riepen op om de Via Verde weer te openen.
De twijfel sloop erin. Wat als we plots voor een afgesloten tunnel zouden staan? Volgens de kaart waren er geen alternatieven en zouden we helemaal terug moeten fietsen. Uiteindelijk besloten we een rondje te doen bij een aantal ‘locals’. Een groepje mountainbikers was niet 100 % zeker, maar dacht wel dat de route volledig toegankelijk was. Volgens anderen was er helemaal geen probleem. Misschien moesten we ergens een omwegje maken, maar de grootste obstakels zouden opgeruimd zijn. Van het toegangsverbod moesten we ons dus niets aantrekken.
We waagden de gok. En dus trapten we in de zomer van 2022 52 km lang door een landschap dat van een grote maar sobere schoonheid getuigt. Een van de hoogtepunten van onze fietsvakantie door het Spaanse binnenland en langs de Portugese westkust. Hier en daar verdient het traject zeker een onderhoudsbeurt, maar van rotsversperringen of afgesloten tunnels was geen sprake meer. Voorbij Aldeanueva, het enige dorp langs de route die naam waardig, domineren graniet- en leisteenformaties het zicht. Indrukwekkend is de boogbrug over de rivier de Taag. De langste tunnel is zelfs een kilometer lang.
Heel af en toe fietsten we langs een verlaten station. Aan één daarvan stond deze treinwagon te blinken. Achtergelaten om kleur te brengen in het landschap?
Katrien Seynaeve en Bart Van Santvliet
Volgend nummer
VOLGEND NUMMER
GR 17
La Suisse Normande
Loire EuroVelo 6 Mecklenburg-Vorpommern en Brandenburg
COLOFON
Coverfoto
Doreen Rogier (Nationaal Park Hoge Kempen) Opmaak en druk Bredero Graphics, www.brederographics.com
Op Weg is het tweemaandelijks magazine van Grote Routepaden vzw Grote Routepaden is een vrijwilligersorganisatie die het langeafstandswandelen- en fietsen in Vlaanderen promoot en instaat voor het beheer van GR-paden. Meer info op www.groteroutepaden.be.
Contact
GR-medewerkersteam, Grasmarkt 61, 1000 Brussel, info@groteroutepaden.be, +32 (0)487 20 82 01 Redactie Op Weg: opweg@groteroutepaden.be, +32 (0)496 60 65 53
Verantwoordelijke uitgever
Rik Röttger
Hoofdredacteur
Peter Cristiaensen
Eindredactie
Willem Dhaenens, Ann Mulders, Peter Cristiaensen
Redactie
Christina Bloem, Yanick Bos, Bart Caers, Christophe Deblaere, Karen De Pooter, Willem Dhaenens, Daan Duppen, Ignace Fermont, Isabel Hoogewijs, Tom Langmans, Johan Lauwerier, Hilde Leemans, Guy Raskin, Katrien Seynaeve, Wim Vandamme, Dominique Van De Casteele, Marc Vandoren, Guido Vandroemme, Ward Van Loock, Bart Van Santvliet en Steven Vermeylen. Werkten mee aan dit nummer Bart Vermeyen, Carmine Pollet, Luc Barbé, Saskia Mercelis, Jan Van Herrewege, Jan Margot, Steven Dielens, Iwan Oprins, Anita Wouters, Wouter De Boeck, Lieve De Zutter, Jeroen Gilissen, Dirk Van Braeckel, Karen Vandevelde, Doreen Rogier, Jo Debaveye, Anje Timmerman, Nancy Baervoets, Charlotte Vandenberghe, Griet Van de Keere, Freddy Cloet, Ilse Van Humbeeck, Jana Demunster, Jos De Groote, Eric Steyaert, Erwin Lemmens, Wim Patry.
Cartografie
Marc Vandoren, Guy Raskin, Wim Vandamme, Jean-Pierre Tossyn
Reclameregie
Peter De Vester, peter@moizo.be, + 32 3 326 18 92
Abonnement
Jaarabonnement (6 nummers): € 37 (€ 35 bij domiciliëring). Voor buitenland €45 (€40 bij domiciliëring).
Schrijf het lidgeld over op rekeningnummer
BE 62 4111 0569 7161 BIC = KREDBEBB met als mededeling ‘lidmaatschap + naam + adres’. Registreer je via de website groteroutepaden.be/nl/registreren.
Als abonnee ben je ook lid van Grote Routepaden en heb je recht op tal van voordelen: 10% korting in de GR-webshop, korting in buitensportzaken, een bon van € 5 voor een overnachting in een Vlaamse jeugdherberg en toegang tot de artikeldatabank van Op Weg (gaat terug tot 2003). www.groteroutepaden.be
Overname van (delen van) artikels uit dit tijdschrift is toegestaan mits bronvermelding en schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur.
Deze publicatie wordt gedrukt op papier waarvan de oorsprong gecertificeerd wordt door FSC® (Forest Stewardship Council®). Dit label promoot verantwoord bosbeheer gekoppeld aan sociaal en ecologisch verantwoord ondernemerschap. Grote Routepaden vzw verzekert op deze manier dat het papier met respect voor het milieu werd geproduceerd.
Tijd voor een pauze, op stap in de heuvels rond Sarajevo. Johnny Viktor, de zoon, vraag zich af waar de beer nu zit. Daarnet, midden op het wit-rood gemarkeerde wandelpad, zagen vader en zoon een vrij verse berendrol. Vlak naast een ontschorste den, bekrast door een berenklauw. Vermoedelijk was de beer bang van Johnny Viktor en laat hij zich daarom niet meer zien. Bosnië Herzegovina is een schitterend wandelland, vol verrassingen! Er zijn heel wat hiking trials, zoals de Via Dinarica
en de Green, Blue en White Trial. Die laatste is 1200 km lang en loopt van Albanië naar Slovenië, dwars door Bosnië. Na een bezoek aan het oude centrum van Sarajevo kan je aansluiten op de Green Trial, die zich uitstrekt over zachte groene dalen en bossen. De paden zijn vrij goed aangeduid, maar een kompas, voldoende water en goede kaarten of een slimme hiking app zijn onontbeerlijk!
Eric Steyaert (deelnemer Zomerwedstrijd Op Weg 2022)
Pie Town New Mexico, een klein stoffig dorpje op de Great Divide Mountain Bike Trail. Je kan er heerlijke taart eten en ook gratis slapen in het Toaster House, een huis geschonken door een vrouw aan de wandelen fietsgemeenschap. Je kan er slapen, douchen en eten, maar ook spullen achterlaten in een doos voor anderen. Trail Magic!
De fietser, dat ben ik. Net buiten Pie Town maak ik een praatje met een wandelaar die in zes maanden naar de Canadese grens trekt. Met mijn fietsmaatje trappen wij ook van Mexico naar Canada. Mijn bewondering voor de wandelaar past nauwelijks in mijn fietstassen.
Telkens ik een wandelaar ontmoet, voel ik grenzeloos respect opborrelen en denk ik: “Ik had hier ook willen wandelen.”
Ik droom van wandelen wanneer ik fiets. Ik wil fietsen wanneer ik wandel.
Het is als kiezen tussen chocoladetaart en frangipane. Moeilijke keuze, maar allebei even lekker.
Erwin Lemmens (deelnemer Zomerwedstrijd Op Weg 2022)