6 minute read

Het voorgerecht van de Loire

In de zomer van 2020 zouden wij onze grote trek langs de Loire houden. Om de gekende reden moesten we die knaldrang nog even bedwingen, maar in 2022 was die zo sterk dat het officiële traject ‘La Loire à Vélo’ niet meer volstond. Bij wijze van voorgerecht lappen we er nog een stevig stukje rivierroute bij vóór de officiële start in Cuffy.

Tekst en foto’s Griet Van de Keere en Freddy Cloet

Onze vlakke polders en af en toe een helling rond de Maas hebben benen, hart en longen getraind. Nu zien of dat volstaat voor een kleine 900 km, gepland in 15 fietsdagen. De voorbereiding en de autorit naar het startpunt sluiten we af met een smakelijke tussenstop in Beaune, om dan door te trekken naar onze Grand Départ in Roanne. Morgen autootje achterlaten bij hotel en weg …

Véloire

In Roanne hebben ze wel al de Loire, maar nog geen Loire à Vélo. Die start pas officieel een goeie 300 km verder in Cuffy, even voorbij Nevers. Dus hebben ze bij de regio AuvergneRhône-Alpes de Véloire uitgetekend: 140 km rustige wegen langs en in de buurt van de grootste wilde rivier van Europa. Voor ons geen probleem, what’s in a name? Als wij maar dege- lijk bewegwijzerde trajecten voor de wielen krijgen en mooie landschappen voor onze ogen. Officieel start die Véloire een kleine 90 km stroomopwaarts in Montrond-les-Bains, maar wij sluiten dus aan in Roanne. De Loire levert hier een inspanning om op een gewone rivier te lijken. Nader toezien leert ons dat de mens een stevige hand toestak in de vorm van een barrage met installatie voor hydro-elektriciteit. Dit moet zowat de laatste keer zijn dat onze gezellin van de komende weken enigszins getemd wordt, want voor het overige mag ze haar gang gaan. Soms wil ze wat meer discretie en duldt ze geen dijken of wegen met fietsende of wandelende pottenkijkers. Die moeten maar troost vinden op de jaagpaden naast de belendende kanalen. Vandaag is die troost alleszins mooi: het kanaal Roanne-Digoin is smal en kreeg een comfortabel jaagpad, goed beschaduwd en met af en toe een rustig plezierhaventje.

Postkaart klasse 1

Onze papieren gids wijst geregeld op een ‘échappée’. Om uit te testen wat die aanbevelingen waard zijn, rijden we een ommetje naar Charlieu, waar ze overblijfselen van een Benedictijnenabdij hebben. Heel interessant, maar we beperken ons tot het buitenaanzicht en een elfuurtje. Charlieu verdient later een grondiger beurt. Niet beschreven in het roadbook is het heerlijk stille dorpje Baugy. Het lijkt verlaten op het zonnige middaguur, maar de Mairie en het romaanse kerkje dat uitkijkt over de Loire en het golvende Bourgogne hebben een postkaartgehalte klasse 1.

In Saint-Yan leren piloten vliegen. De huidige aerodroom was destijds voor de Duitsers een gigantisch vliegveld. We vragen om wat uitleg aan een voorbijganger in hemdsmouwen, maar de man blijkt ofwel de Franse taal niet langer machtig, ofwel ons voor vijandige Duitsers te houden. Zonder antwoord volgt hij schichtig kijkend zijn hondje. Het pelgrimsoord Paray-le Monial is het einde van de Véloire. Tijd om een bocht van bijna 90 graden te maken en naast het Canal Latéral à la Loire te gaan fietsen.

hier alles wat ze nodig hebben op weg naar Compostela. Wijzelf volgen nog een kleine 10 km bijna kaarsrecht het kanaal tot bij een recenter mirakel: het 243 meter lange PontCanal van Digoin, een technisch hoogstandje uit de 19de eeuw. Het kanaal, met schepen, jaagpad en al, overschrijdt de Loire op een hoogte van 9 meter. Faut le faire!

Voor ons het einde van dag één. De kop is eraf, we voelen onze benen, hebben honger en laten zelfs het zwembad van het hotel aan ons voorbijgaan.

Kanaalpaden

Mirakels

Nog geen Loire à Vélo? Geen nood: we rijden nu op de fameuze Eurovelo 6. Die strekt zich vanaf de Zwarte Zee in Roemenië uit tot SaintNazaire aan de Atlantische Oceaan. Al komen wij meer trekkers tegen die voor de omgekeerde richting kozen. In Paray bezoeken we kort de basiliek. Die kent zijn oorsprong in de 11de eeuw en dankt zijn naam ‘Sacré Coeur’ aan enkele miraculeuze verschijningen van Jezus Christus in de 17de eeuw. Pelgrims vinden

Vandaag op weg naar Decize, 80 km via enkele hellingen die pittig stijgen beloven. Eens over de Pont-Canal respecteren we de privacy die La Loire blijkbaar zo apprecieert. Onze wegwijzer heet alweer Le Canal Latéral à la Loire. Mooi, veel bomen, vogeltjes die hun clangenoten waarschuwen dat er storing op komst is en een enkele passant, meestal met twee of vier fietssacochen. We passeren het park van het eerste Loirekasteel Saint-Aubin. Wetend dat na dit protserige bouwwerk veel mooiers – en, toegegeven, vaak nog veel protseriger – te zien valt, vergeten we zelfs een foto te nemen. Het kanaal telt niet veel sluizen, dus valt er weinig te klimmen en te dalen. Weg van het water volgt een helemaal vlakke spoorwegbedding. Tot we na Bourbon-Lancy de eerste wegjes tegenkomen die op wegenkaarten met zo’n enkele of dubbele ‘chevron’ aangeduid staan. Al bij al vallen die wel mee en gezien ons bescheiden klimtempo krijgen wij ruim de tijd om het glooiende landschap te savoureren. Trouwens: what goes up, must come down, dus koelen we bergaf wat af. Nadien is het terug vlak, tussen gigantische akkers en enkele unieke Loirelandschappen. Nog eenmaal zweten en hijgen op de 10% naar het onooglijke Devay en dan zakken we geleidelijk naar Decize langs weer eens een ander kanaal, Le Canal du Nivernais.

Ontelbare eilandjes

In Decize hebben we een appartementje gereserveerd, ‘en bord de Loire’, maar het opgegeven adres blijkt een van die troosteloze woonblokken die je overal in Frankrijk vindt. Na wat heen en weer sukkelen en een gesprek zonder uitkomst met een bewoonster doet een telefoontje naar de verhuurder ons naar een rotonde rijden waar we al voorbijkwamen. “Dit systeem werkt altijd”, zegt de jongeman. Als uitleg wat bizar, net als zijn tirade over Macron

(“moordenaar”), de scholen (“nutteloos”) en eigenlijk alle Fransen (“uitbuiters en criminelen”). Niettemin hoeven we vannacht onze deur niet op slot te doen: “Hier is geen criminaliteit, c’est la campagne!”. We hebben veel plaats en genieten van het beloofde uitzicht over de Loire. Dat verveelt nooit. Een hotelreceptioniste zei het nog: “Overal is de Loire anders, in elke stad toont ze een ander gezicht, achter iedere bocht kan ze je verrassen”. Die afwisseling is te danken aan de alomtegenwoordige eilandjes. Toen de vraag gesteld werd of er nog zand moest zijn, heeft de Loire nooit ‘neen’ geantwoord. Trouwens, de Franse schrijver Jules Renard noemde de Loire “Un grand fleuve de sable quelquefois mouillé”. Iemand zal ze wellicht ooit geteld hebben, de eilandjes in de rivier. Voor ons ontelbaar, voor iedereen onvoorspelbaar, want het zand gaat wel eens op wandel. Zandbanken zijn levende wezens. Soms blijven ze lang genoeg ter plaatse om vegetatie toe te staan en vogelkolonies te dulden. Andere eilandjes verhuizen mee met het humeur van de stroom. Voor ons geen probleem, naar die afwisseling kijken we uit…

Op croissants naar Nevers

Geen ontbijt inbegrepen bij ons onderkomen. Fietsdag drie begint dus op uiterst Franse wijze: naar de boulangerie om croissants en baguette. Het is eens iets anders, net als het weer: geen zon, wel regendreiging, zowel op de meteo als in de lucht.

Korte fietsdag, want Nevers verdient na de middag een stadsbezoek. De meteo krijgt gelijk, we rijden zowat een kwart van de 40 km onder een druilerige regen. Het lateraal kanaal oogt wat troosteloos onder die grijsheid, maar gelukkig is het niet te fris en malen de kilometers vlot. Toch nog tijd genomen voor een omwegje naar het godverlaten maar charmante kapelletje van Jaugenay en een klimmetje op zoek naar het kasteel van Chevenon. Maar dan wacht op de andere oever van de Loire voorbij een schitterende brug het mooie Nevers. Wat volgt is een terras met lunch, enkele interessante gebouwen, gezellige straten en pleinen, een park … Dat we door de flauwe bediening bij ons avondmaal een uitvoering van Mozarts Requiem in de kathedraal missen, nemen we erbij.

Zandbanken plaatse om vegetatie en vogelkolonies te dulden, soms verhuizen ze mee met het humeur van de stroom.

Op naar het hoofdgerecht

Dag vier begint niet met regen, maar met een stortbui. We kunnen die uitzitten bij een ruim ontbijt en een rustige voorbereiding van de dag. Tegen elven gaan de hemelsluizen dicht en zwaait de garagepoort van ons hotel open. Vandaag zullen wij al snel het Nulpunt van La Loire à Vélo passeren. Die passage wordt voorafgegaan door een ravitailleringsmoment in het dorpje Challuy, waar we een winkeltje treffen met Baskische specialiteiten, en een nieuwe Pont-Canal. Dit keer over de Allier, een bijrivier die zich hier rustig in de Loire begeeft na een bewogen leven dat op 1500 m hoogte in het Centraal Massief ontspringt. Door een gemiste afslag rijden wij het natuurgebied Bec de l’Allier in. Zelden wordt een misstap zo rijkelijk beloond: stilte, eenzaamheid, ruwe natuur, nadrukkelijke aanwezigheid van loslopende schapen, we zouden hier wel wat willen verwijlen. Edoch: de echte Départ van onze Loire à Vélo roept, het hoofdgerecht van onze tocht. We zullen mooie wijnappellations voorbij zien schuiven en er staan nog tien dagen ‘eenvoudige doch voedzame maaltijden’ te wachten. Sta ons dus toe een culinair geïnspireerde prognose te maken: deze Loirereis wordt er een met drie sterren. (U hoort nog van ons.)

In aanloop naar de officiële route ‘La Loire à Vélo’ fietsten we vier etappes hogerop de rivier: een dag Véloire en drie dagen

Eurovelo 6. Hiervoor gebruikten we www.francevelotourisme.com en ‘étappes de liaison Roanne-Nevers’ uit de Véloguide La Loire à Vélo (Éditions Ouest-France).

Onze etappes : dag 1 Roanne - Digoin (88 km, met zijsprong naar Charlieu), dag 2 Digoin

-Decize (81 km), dag 3 Decize – Nevers (42 km) en dag 4 Nevers - Cuffy (17 km).

This article is from: