6 minute read

Wandelen bij een stevige meltemi

Op Tinos, een Cycladeneiland in de Egeïsche Zee, kreeg het begrip wind voor ons een nieuwe dimensie. Ooit een glas water van tafel zien geblazen worden? Je zonnebril van je neus voelen vliegen? Alles goed vasthouden is de boodschap, maar in de hete Griekse zomer maakt deze meltemi het wandelen ook net aangenamer.

Æ Tekst en foto’s Ilse Van Humbeeck

Na een wandelweek op Andros schepen we in voor buureiland Tinos. Omwille van zijn ligging waait hier van half juli tot half augustus geregeld een stevige noordenwind, de meltemi. Bang voor een beetje wind zijn we niet, integendeel. Normaal gesproken kiezen wij op een boot altijd voor een zitplaats op het dek, maar deze keer houden we het maar even vol. We verstaan elkaar zelfs niet. Stoelen vliegen heen en weer, als houten schijven in een sjoelbak.

Kerkjes en kapelletjes

Met een lokale bus trekken we meteen de heuvels in naar Falatados, waar we via Airbnb een appartementje hebben gereserveerd. Onze gastvrouw Flora laat een student de rondleiding geven, zelf spreekt ze geen woord Engels. Het uitzicht op hét landmark van deze streek, de rotsberg Exembourgo, is prachtig. Maar een eerste wandeling gaat de andere richting uit, naar Volax. Het pad loopt langs een landschap vol grote granieten rotsblokken en het is soms klauteren. Volax is behalve een typisch Grieks dorp met witgekalkte huizen ook een kunste- naarsdorp, gekend om zijn mandenmakers. Vandaar wandelen we naar Agapi en de vallei met de vele duiventorens. Overal komen we kerkjes en kapelletjes tegen. Naar het schijnt telt het eiland er één voor elke 9 inwoners.

Verticale wit‑rode streepjes

De wandelpaden zijn duidelijk en goed gemarkeerd, maar soms wel begroeid. De kans op schrammen op benen en armen is dan ook groot. Wanneer het rechtdoor is, zetten de markeerders de wit-rode streepjes hier verticaal. Enkel wanneer je moet afslaan, staan ze horizontaal met een pijltje in de juiste richting. We lopen terug langs Skalados en Koumaros. Daar drinken we een cola in een self-service voor wandelaars. Volgens het gastenboek zijn hier vandaag nog vier Belgen ons voorgegaan. Waar lopen die dan toch? Wij zijn vandaag amper twee wandelaars tegengekomen.

Met angst in het hart hang ik ‘s avonds onze was te drogen aan de waslijnen naast ons balkon. Ik hoop dat de meltemi niet met onze kleren gaat lopen. Het hemd dat vroeger van mijn vader was, maar nu door mijn dochter wordt gedragen, wappert heftig. Met hem ben ik op weg naar Compostela slechts tot Huizingen geraakt, nu hangt het postuum in het Lourdes van Griekenland. heeft verschillende tavernes en de huizen zijn moderner. Daar staat tegenover dat het dorp maar één klein buurtwinkeltje telt, opengehouden door een oudere dame die alle prijzen nog op een rekenmachine intypt. Ze vergist zich geregeld en moet dan helemaal opnieuw beginnen. Omdat we geen auto hebben en voor alles bij haar gaan, beschouwt ze ons al snel als haar beste klanten en schenkt ze ons een gratis home-made druivenconfituur.

Schedels kussen

Gratis

Druivenconfituur

De volgende dag maken we een wandeling naar Livada Beach over Murcini en Manganari

We dalen af langs landbouwterrassen, kleine eikenbosjes en holle wegen. De bron op de wandelkaart blijkt droog te staan en het café op het strand is bij aankomst nog dicht. Gelukkig hebben we 6 liter water bij. De golven zijn wat te sterk om gezellig te zwemmen en we keren langs dezelfde weg terug. Na de week in Andros komt Tinos veel ‘mondainer’ over. Falatados

De volgende dag verhuizen we te voet naar Chora, de hoofdplaats van Tinos. Bij de doorsteek naar Mesi moeten we een alternatieve route zoeken omwille van een overwoekerd pad. We zakken af naar Tzados, Karya en Mountados. Naar het Kechrovouni klooster is het weer even omhoog. Een wachter spreekt ons streng toe: zonder lange broek komen we er niet in. Nadat we onze pijpen/lange rok uit onze rugzakken hebben opgediept, moeten we ook nog een mondmasker tevoorschijn toveren. Hij kijkt bijna teleurgesteld wanneer ook dat lukt. Sommige Griekse gelovigen lopen binnen in short en zonder mondmasker, echt welkom voelen we ons dus niet. Eén van de relieken is een schedel en die wordt volop gekust. Bizar in tijden van covid, maar misschien biedt het reliek een even goede bescherming als een vaccinatie? De taverne verderop is nog gesloten, op koekjes en water naar Chora dus. Voorbij de Vakema-dam lopen we weer vast op een overwoekerd pad en zoeken we op mijn app Guru Maps - die ik uiteraard altijd als mijn Goeroe aanzie - een alternatieve route naar beneden.

Boetedoening

Vandaag trekken we van ons hotel aan zee omhoog langs de Panagia Evangelistria Kerk, het bekendste bedevaartsoord van Griekenland. Als boetedoening kruipen pelgrims op handen en knieën van aan de zee tot binnen in de kerk. Welke zware zonden moet je daarvoor wel gedaan hebben? Gelukkig ligt er langs de weg een rode loper met oranje veiligheidskegels en zijn de pelgrims afgescheiden van het verkeer. Volgens onze reisgids zijn het vooral vrouwen die deze boeteweg afleggen, soms geflankeerd door hun man die hen rechtstaand naar boven begeleidt. De eerste boetedoeners vandaag zijn gelukkig mannen, dat stelt mijn feministisch ingestelde dochter toch wat gerust.

Wandeling T1 gaat langs een breed Venetiaans pad naar boven, ditmaal dus geen geschramde benen. We nemen de afslag naar Ktikados en genieten van de mooie uitzichten en de stevige verkoelende bries. Nadien draaien we rotsen. Ik kruip op mijn zitvlak en op handen en voeten naar zwembare diepte. Pas later ontdekken we een perfect stukje zandstrand even verderop.

Paadjes in marmer

richting Kiona terug naar de kust. Het pad is geflankeerd door terrassen en muurtjes met olijfbomen en soms een citroenboom. De tempelruïne van Poseidon is spijtig genoeg gesloten en het strand is bezaaid met puntige stenen en

Een bus om 6u15 is ons wat vroeg, dus wordt het die van 11u naar Kardiani. Zo missen we het uitgebreide ontbijt in ons hotel niet. De bus zit stampvol met dagjesmensen die Pyrgos willen bezoeken, het kunstenaarsdorp waar Yannoulis Chalepas, de beroemdste hedendaagse Griekse beeldhouwer, is geboren en getogen. Pyrgos is ook onze eindbestemming, maar wij willen de helft van de route wandelen. Omdat het al vrij laat is, kiezen we voor de korte hoge route. Die klimt eerst stevig, maar blijft dan op hoogte tussen de terrassen en passeert twee vervallen dorpjes, vandaag geitenslaapplaatsen. Het pad is zo overwoekerd dat we voor de geitenpaadjes kiezen. Er staat een zeer stevige wind vandaag, maar die maakt het wandelen aangenaam. Dit is de marmerstreek en de kerk in Isternia is volledig opgetrokken in marmer, net als de paden en straatjes. Boven het dorp, op de plek waar het pas echt waait, staan de ruïnes van enkele windmolens. Zo dicht mogelijk bij de grond blijven is de boodschap. In Pyrgos worden we overvallen door de drukte. Het hoofdpleintje staat bomvol tafeltjes met kwetterende Griekse toeristen. Na een uurtje wachten op de dame die de sleutel van ons huurhuisje brengt, tuiten onze oren. De buurvrouw heet ons vrolijk welkom met een hele uitleg in het Grieks. We begrijpen er niets van, maar ook de volgende dagen zal ze vrolijk blijven zwaaien of via gebarentaal een gesprek beginnen.

Gezandstraald

Er staat een wandeling naar Panormos op het programma, opnieuw langs windmolens, deze keer volgens de gids ‘in good condition’. Het blijken afgebrokkelde ronde stenen torens, waar wij alles behalve een windmolen in herkennen. Het levert ons gezin eindeloos stof tot nadenken. Was de schrijver van de route misschien cynisch? Heeft 2 jaar corona het onderhoud geen goed gedaan? Of is de website gewoon verouderd? Het blijft een raadsel, maar ik vermoed dat ze het eerder bekijken als een archeologische site die ‘in goede conditie’ wordt gehouden. Vanuit Panormos volgen we de kustlijn naar Kavalourko, volgens ons het beste zwemstrand van Tinos. Al is het er nog steeds winderig en worden we af en toe een beetje gezandstraald. Wanneer we over de rotsen verder lopen, zien we hoe de zee over de smalle strook tussen Tinos en het kleine buureilandje Planítis breekt met schuimende golven. De terugweg gaat over de straat van Panormos naar het strand van Richard, waar een pad door een wilde vallei terug naar boven klimt. De vallei heeft zoveel muurtjes en terrassen die in onbruik zijn geraakt dat ik de vergelijking met Machu Picchu durf te maken.

Waar is meltemi?

De volgende ochtend doen we een onthutsende vaststelling. Waar is de wind? Geen zuchtje! Net daarom zorgt de klim naar Marlas voor behoorlijk wat zweet. Vroeger woonden hier de arbeiders die in de marmerontginning werkten, vandaag leven er nog maar een 40-tal mensen. In Mamados besluiten we over te schakelen op de wandeling naar Mali voor een laatste duik in de zee. De uitzichten op Andros en de zee worden steeds mooier, vooral bij een kerkje op een rotspunt. Onderweg tellen we een recordaantal dode geiten en schapen. Meestal geen recent gestorven exemplaren, maar een stapel botten en pels. Wanneer we aan een Griek vragen om onze waterflessen bij te vullen, krijgen we een bevroren fles mineraalwater. Het kraantjeswater wordt blijkbaar niet goed genoeg bevonden voor ons. Nog een laatste stevige klim tot Pyrgos en onze zo goed als windloze wandeling zit erop. Zweten dat dat was!

Tinos is bezaaid met duiventillen, (vervallen) windmolens, witte kapelletjes, kerkjes, kloosters, landschappen met grote rotsblokken en valleien vol stenen stapelmuurtjes. Op de oude verbindingswegen tussen de dorpen zijn door vrijwilligers heel wat wandelpaden uitgezet en bewegwijzerd. Je vindt alle routes op www.tinostrails.gr

Wij hebben enkel de kaart van Tinos gedownload op de app Guru. Kies je daar voor de wandelkaart dan staan alle paden ingetekend. Wij vlogen op Athene en namen vanaf de luchthaven de bus naar

Rafina om dan per boot naar de Cycladen te varen. Je kan echter ook op Mykonos vliegen, dat een bootverbinding met Tinos heeft. Andere interessante site is www.cycladen.be/Tinos.htm.

This article is from: