5 minute read

Geen mooie routes met nattevingerwerk

LQT‑label voor vernieuwde National Park Trail

“En plots verrijst een villawijk op ons pad.” Nog steeds gaat in het schone Vlaamse land van ons per dag vijf hectare open ruimte verloren. Dat laat zich snel voelen op de wandelpaden. Het is werk voor specialisten om comfortabele en tegelijk mooie wandelingen uit te stippelen en de kwaliteit ervan te bewaken.

Æ Tekst Johan Lauwerier Foto’s Regionaal Landschap Kempen en Maasland en Iwan Oprins

Finaliteit

Ga je op stap langs een bewegwijzerd langeafstandspad dan reken je erop dat je veilig en liefst op aangename wijze naar je bestemming wordt geleid. Je legt je lot in handen van de ontwikkelaars van de route en twijfelt niet aan de goede afloop. Maar dat is niet zo evident als het soms lijkt. Om die verwachting in te lossen is een goed doordachte strategie nodig. Zeker in het dicht bebouwde Vlaanderen. De ontwikkeling van wandelpaden vergt heel veel deskundigheid, zeg maar een ‘finaliteit’ in het recreatief wandelen. Al haast een halve eeuw zitten de specialisten ter zake in onze eigen kring van Grote Routepaden en recent ook bij het Limburgse Nationaal Park Hoge Kempen. We vroegen aan beiden hoe ze dat doen. Voor GR is Dirk Van Braeckel als voorzitter van de

Wandelcommissie de geknipte persoon. Jeroen Gilissen, projectcoördinator voor Regionaal Landschap Kempen en Maasland weet alles over de adelbrieven die het Nationaal Park sinds kort kan voorleggen.

Champions League

LQT is het label dat de nieuwe National Park Trail sinds eind vorig jaar op zijn visitekaartje mag zetten. Het ‘Leading Quality Trail – Best of Europe’-label is de trofee die de trail eind vorig jaar officieel kreeg uitgereikt. Dat is niet zo maar een bekertje in één of andere amateurcompetitie, daarmee speel je in de Champions League van het Europese wandeltreffen. Jeroen Gilissen: ”De selectie gebeurt op basis van 45 strenge criteria, die in twee categorieën zijn onderverdeeld: de ‘choice criteria’ (keuzecriteria) en de ‘core criteria’ (kerncriteria). Die worden op hun beurt dan toegepast op tracés van telkens 4 km, op de dagetappes en op de route in haar geheel. Bij de keuzecriteria voor de 4 km kan het gaan om minstens 500 m met een padbreedte van minder dan 1 m, of maximum 500 m verhard, of minstens één plek met een ‘natuurlijke schoonheid’ (een beboste vallei, een waterplas of een rotspartij). Niet al deze standaarden moeten worden bereikt, maar je moet wel een bepaalde score halen. Voor de dagetappes en het hele traject zijn de normen wel strikt te halen. Hierbij wordt onder andere gekeken naar de bereikbaarheid van de route met openbaar vervoer, de mogelijkheid tot bagagetransport en maximum 3% langs een drukke weg.”

Wanderverband

Als resultaat van dit examen is de nieuwe National Park Trail nu opgenomen in een illuster lijstje van een 20-tal paden. Wie een beetje vertrouwd is met de topklasse van de Europese wandelwegen weet op welk niveau daar wordt gespeeld, met daarbij onder meer de Duitse Moselsteig, de Portugese Rota Vicentina, de Franse Traversée du Massif des Vosges, de Luxemburgse Mullerthal Trail en de Zwitserse ViaBerna. De ERA (European Ramblers Association) waakt erover dat enkel zij die het echt verdienen kunnen toetreden tot dit groepje van toonaangevende kwaliteitspaden.

In Duitsland worden ze opgelegd aan de Top Trails en bieden ze zo een sluitende garantie voor een in alle opzichten geslaagde wandeltocht. Bij de routeverkenning op het terrein konden we voor tips en goede raad dus profiteren van hun expertise. Toen het werk klaar was zijn zij in opdracht van de ERA ter plekke komen kijken of alles klopte. We hebben nu ons LQT-label voor drie jaar. Daarna volgt een nieuwe evaluatie. De kwaliteit moet blijvend worden bewaakt.”

Beklimmingen

Daarmee is de oude National Park Trail nu definitief vervangen door een nieuwe langeafstandswandeling van 110 km. Die brengt je naar de mooiste plekken van het Nationaal Park Hoge Kempen, afwisselend langs heide, vennen, waterplassen, duinen en bossen, met nauwelijks bebouwing en verkeer. Met zeven beklimmingen is de wandellus ook niet vlak.

Jeroen: “In het Nationaal Park Hoge Kempen hebben we dat met een vijftal mensen voor mekaar gekregen. Eerst hebben we van het Duitse Wanderverband een opleiding gekregen tot Trail Scout. Hun normen zijn gekoppeld aan de mate van afwisseling en comfort en een uitstekende bewegwijzering.

Jeroen: “We hebben vijf startpunten voorzien. Vanuit Genk, Lanaken, Maasmechelen en Opoeteren zijn die vlot bereikbaar met openbaar vervoer en in de buurt ervan vind je ook overnachtingsmogelijkheden. De vier etappes tussen de officiële startplaats Kattevennen en Thorpark zijn wel tussen 22,6 en 26,8 km lang, maar de varianten laten toe om de dagafstanden korter te maken. In de eerste reacties laten mensen weten dat ze het fantastisch vinden om in eigen land zo’n meerdaagse tocht te kunnen maken die hen helemaal in de sfeer brengt van de grote Europese natuurgebieden.”

Niet lukraak

Wie de meest avontuurlijke en diverse aspecten van héél Vlaanderen wil beleven moet op pad langs de alom bekende GR-paden, dé referentie voor wandelaars die ons land echt aan den lijve willen ondervinden. Veertien GR’s (wit-rood bewegwijzerd) en tien Streek-GR’s (geel-rood) zijn samen goed voor zo’n 4000 km. Maar ook hier is het uitstippelen en bewegwijzeren van de trajecten geen nattevingerwerk. Bij een kruispunt eventjes de wijsvinger in de mond steken en dan voelen vanwaar de wind komt, zo werkt het dus niet.

Dirk Van Braeckel: “De kwaliteit van onze paden bewaken is in het immer wijzigende landschap een dynamisch gebeuren. Er worden nieuwe ‘trage wegen’ opengesteld of er verrijst ergens langs een pad een villawijk. Als routebeheerder kan je nooit op beide oren slapen. Wandelaars vragen kwaliteit en we hebben een reputatie te verdedigen. Vroeger gingen we er vanuit dat we intuïtief wel wisten hoe een optimale GR-route er moest uitzien, maar recent hebben we de realisatie van dat gevoel wel wat geformaliseerd.”

Wandelcommissie

Dirk: “Onze vrijwilligers controleren doorgaans tweemaal per jaar hun GR-tracé. Zij kunnen ter plekke vaststellen waar een traject kan of moet worden herzien. Problemen op de route kunnen trouwens ook door elke wandelaar gemeld worden via een formulier op de GR-website. Voorstellen voor verbetering worden door de Wandelcommissie behandeld. We werken daarvoor met onze eigen criteria. Worden de minima niet gehaald dan verbindt Grote Routepaden haar naam niet graag aan een pad. Zo moet bijvoorbeeld minstens 30% van het traject langs onverharde paden lopen en minstens 40% langs trage wegen. We waken erover dat het landschap onderweg voldoende is gevarieerd: bossen, velden, beekvalleien, akkers, heide, ... Ook de voorzieningen van horeca, overnachtingsmogelijkheden, bevoorrading en openbaar vervoer worden in rekening gebracht. Onverbiddelijk streng kunnen we die criteria op de bestaande routes evenwel niet toepassen, sommige zouden er allicht niet aan voldoen. Dan moeten we bekijken of er remediëring mogelijk is, zo niet dan moeten we ons durven de vraag stellen of een route niet beter kan uitdoven. We nemen daar wel de tijd voor, dat moet niet van vandaag op morgen. Voor nieuwe routes zijn we wel streng.”

Stadscentra

Voor de kwaliteitsbewaking en de verbetering van de routes rekent GR dus op zijn schare van ruim tweehonderd ‘veld’medewerkers. Daarom is het belangrijk dat de kwaliteitscriteria ruim bekend en gedragen zijn.

Dirk: “Naast de minimumcriteria werken we ook met streefwaarden, die een stuk ambitieuzer zijn. Wanneer we in bestaande trajecten een permanente wijziging plannen en zeker bij nieuwe routes moeten die streefwaarden steeds dichter worden benaderd. GR-paden zoeken in de eerste plaats natuurlijke landschappen op, maar ook cultuurhistorische stadscentra en industrieel erfgoed zijn interessant voor wandelaars. Hier maken we dan afwegingen en proberen we voor een boeiende en aangename combinatie van natuur en cultuur te zorgen. Een voorbeeld daarvan is de Europese Wandelweg E9, die van Sagres in Zuid-Portugal via Hamburg naar Estland grotendeels de kust volgt, maar tussen De Haan en het Zwin om historische redenen het binnenland intrekt via Brugge en Sluis. Onze West-Vlaamse medewerkers bekijken momenteel hoe die leemte best wordt ingevuld. We moeten daarbij langs het havengebied van Zeebrugge, maar dat is op zich ook een boeiend element in het landschap.”

Conclusie: de betonstop in Vlaanderen is nog niet voor morgen, maar met het LQT-label, minimumcriteria en streefdoelen wapenen gemotiveerde ontwikkelaars zich om hun paden niet letterlijk van de kaart te laten vegen.

Info: www.groteroutepaden.be/nl/wandelroutes en www.nationaalparkhogekempen.be/nl/trail

This article is from: