ConnectING 15 - februari 2021

Page 1

• Technovation Hub Academy • European Master in Radiation (RADMEP) • Renson Leerstoel • Circular Materials Center • Winnaars ScriptieprijsVlaamse2020 • ie-net prijzen 2020 • Circulair bio-gebaseerd bouwen • De Cyber Arena • Twinning & Dual Programmes in India and Thailand Viermaandelijks • november-december 2020-januari-februari 2021 • Afgiftekantoor 3000 Leuven 1 • P919663 Magazine van de Faculteit INFORMATICAINDUSTRIEELNR.KUIngenieurswetenschappenIndustriëleLeuven15-februari2021INGENIEURProf. Kris Aerts NIEUW

2 AGORIA SOLAR TEAM OPENT TIENDE DAG VAN DE WETENSCHAP

Willem de Croylaan 56, gebouw E bus 2203 3001 Heverlee 053 72 71 86 connecting@kuleuven.be(secretariaat)  www.iiw.kuleuven.be Foto’s: Yasmina Besseghir, Dries De Krom, Joren Deweerdt, Kevin Faingnaert, Julie Feyaerts, Axelle Jaecques (Moon-shot), Ludo Ostijn, en Filip Van Loock. Grafisch ontwerp en drukwerk:  artoos group – www.artoosgroup.eu INHOUD • Woord vooraf 3 • Nieuws uit de faculteit 4 • Nieuws van de campussen 6 • Onderwijsontwikkeling in de kijker 10 • Studenten in de kijker 20 • Docenten in de kijker 24 • Onderzoek(er) in de kijker 26 • Faculty Worldwide 34 • Alumni in de kijker 36 • Wetenschapscommunicatie 38 • Doctoraten 39 • Forumavonden 40 Op 22 november 2020 vierde de Dag van de Wetenschap zijn tiende verjaardag met een online liveshow. De feesteditie stond helemaal in het teken van ‘Duurzaamheid’. Ruben Holsbeeks, lid van het Leuvense Solar Team dat in 2019 wereldkampioen werd met een zelfgebouwde zonnewagen, gaf de aftrap. 4 KLIMAATNEUTRAAL BEDRIJF 4 ISO 14001 4 100% GROENE KLIMAATNEUTRAALENERGIEGEDRUKT CERT. NUMMER: 53520-2009-1003

COLOFON ConnectING is het magazine van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Het verschijnt driemaal per jaar en is bestemd voor alle studenten en medewerkers van de faculteit en haar 7 campussen, alumni, externe relaties en het brede maatschappelijk veld waarmee de faculteit een netwerk onderhoudt. Verantwoordelijke uitgever: Prof. Bert Lauwers, decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen | Redactieraad: Anja Huysmans (voorzitter), (Hilde Bonte) Kris Henrioulle a.i., Dorine Bruneel, Niels De Brier, Koen Eneman, Chrisje Haenen, Hilde Lauwereys, Bert Lauwers, Yves Persoons, Sofie Pollin, Inge Van Cauter, Louis van Hoye, Bart Vanrumste, Rens Vervaeke Eindredactie: Yves Persoons | Redactiesecretariaat: Inge Van Cauter Redactieadres FaculteitConnectINGIndustriële Ingenieurswetenschappen

Campus Diepenbeek speelt hier adequaat op in en start volgend academiejaar met een opleiding industrieel ingenieur Informatica. De digitale wereld heeft echter ook een schaduwzijde. De omgeving blijkt bijlange geen veilige plek te zijn. Zoals in de reële wereld waren er figuren en groepen rond met minder goede bedoelingen.

WOORD VOORAF CONNECT ING

2021: DUURZAAM EN DIGITAAL

D e storm zal overwaaien’, kopte onlangs de Financial Times over de coronacrisis. ‘Maar de keuzes die we nu maken, zullen ons leven jarenlang bepalen’. Over die keuzes groeit de consensus. Het gaat om het realiseren van een dubbele transitie: verduurzamen en digitaliseren. Beide thema’s lopen als een rode draad door dit eerste nummer van het nieuwe jaar.

3

Prof. Vincent Naessens schreef er een verhelderend en ontnuchterend boek over, de ‘Cyber Arena’, dat we in dit nummer voorstellen. Het coronavirus mag dan wel op korte tijd de wereld en het onderwijs ingrijpend hebben veranderd, de implementatie van de programmahervorming op de campussen is op geen enkel moment in het gedrang gekomen of afgeremd. Een mooi voorbeeld hiervan is ‘een dag met een ingenieur’ in het nieuwe opleidingsonderdeel ‘Onderneming & Ethiek’. Wat oorspronkelijk voor een live-uitvoering was geconcipieerd, werd in een sneltreinvaart omgezet in een online-praktijk. Het bewijst nogmaals de flexibiliteit en de creativiteit van onze docenten en studenten en hun gedrevenheid om samen vorm en inhoud te geven aan de vernieuwde opleiding, ook als de omstandigheden niet meezitten.

Naast de verduurzaming is de digitalisering de grote uitdaging. Het coronavirus heeft al fortuinen gekost, maar heeft ook vele innovaties in een stroomversnelling gebracht. In ijltempo worden toestellen en wearables ontwikkeld om ons te beschermen tegen het virus, maar die ook best bruikbaar zijn in andere toepassingen. De Technologiecampus Gent is co-titularis van de nieuwe Renson-leerstoel over ‘Data-driven Servitization’. Daar wordt onderzocht hoe slimme technologieën ingezet kunnen worden in intelligente ventilatiesystemen.

Wat de verduurzaming betreft, opent de circulaire economie interessante perspectieven. Er gaat zo goed als niets meer verloren en de afvalstroom die nog rest wordt opnieuw in het systeem ingezet. Zo participeert Campus Brugge actief in het nieuwe Circular Materials Center in Kortrijk. Twee afgestudeerden van onze faculteit wonnen de Vlaamse Scriptieprijs 2020 met een masterproef over het potentieel van rivierwater als warmtebron. De alumnus in de kijker is facilitator Circulaire Economie, Jobs & Skills bij Vlaanderen Circulair. Twee doctorandi experimenteren met resp. materiaalzuinige 3D-printtechnieken en met ‘agrovoltaics’ of het gebruik van landbouwgrond om zowel gewassen te telen als zonne-energie op te wekken. En in de Living Labs wordt de transitie voorbereid van een lineaire naar een circulaire en bio-gebaseerde bouwsector.

Prof. Bert Lauwers Decaan Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen

Volgens een recente studie van de technologiefederatie Agoria heeft COVID-19 een krachtige impuls gegeven aan de digitale transformatie. Artificiële intelligentie in combinatie met robotica wordt een echte katalysator in tal van sectoren van de economie. Een van onze onderzoekers stelde de technologie op punt die chirurgen in staat stelt om met uiterste precisie oogoperaties uit te voeren. Hij werd ervoor bekroond met de James Dyson Award. Bedrijven zijn volop bezig met het connecteren van toepassingen, wat enorme hoeveelheden data oplevert. Daardoor wordt de vraag naar digitale experten almaar groter.

We draaien de klok even terug naar 2016, het jaar waarin de Groep Wetenschappen en Technologie van KU Leuven de Technovation Hub oprichtte. De opdracht van de vzw bestond erin om de bestaande studententeams -met als blikvanger het Solar Team- te ondersteunen bij hun professionalisering. Sinds 2019 assisteert de hub ook jonge ingenieurs-ondernemers bij het opstarten van hun bedrijf. En vorig jaar sloot de hub zich aan bij het Design Factory Global Network om internationale ervaringen uit te wisselen en grensover schrijdende activiteiten te ontwikkelen. Rode draad “De Technovation Hub Academy staat op dit moment nog volledig ten dienste van TechInVenT, dat dit jaar werd afgesplitst van het Postgraduaat Innoverend Ondernemen voor Ingenieurs”, vertelt Chrisje Haenen. “Met TechInVenT mikken we op ingenieursstudenten die zelf een team willen opstarten of plannen hebben om een eigen bedrijf te beginnen. Wij bieden hen een vrijwel op maat gesneden programma waarin niet alleen technologie maar ook professionele competenties aan bod komen. Als rode draad doorheen dit programma loopt de interactie met het “Hetwerkveld”.team- of startupproject is inderdaad de kern van het programma”, bevestigt Stijn De Jonge. “Studenten die kiezen voor het teamproject gaan bij een bestaand studententeam in de lering. Deelnemers aan het startupproject kunnen rekenen op support en coaching van professionals om een businessplan op te stellen. Voor de inhoudelijke input hebben we 12 studiepunten gereserveerd, dit is ongeveer 20% van hun opleiding. De studenten kunnen kiezen hoe ze die invullen in functie van de noden die zich stellen tijdens het project. De helft hiervan neemt de Academy voor haar rekening.

4

NIEUWS VAN DE FACULTEIT

De Technovation Hub is de incubator van het innoverend ondernemen in de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen.

HUBTECHNOVATIONACADEMY

Forum Na een semester kan de Technovation Hub Academy al uitpakken met een impressionante staat van verdienste. Voor de coördinatoren is dit een goede reden om de horizont te verbreden en verder te kijken. Beiden zijn ze ervan overtuigd dat het concept nuttige diensten kan bewijzen in de reguliere ingenieursopleiding, maar ook in de bijscholing en het levenslang leren voor afgestudeerden. “Met de Technovation Hub Academy willen we evolueren naar een duurzaam ecosysteem voor studenten, docenten, onderzoekers, alumni en ondernemers. Een leerplatform en -forum waarin vraag en aanbod elkaar vinden over topics, thema’s en tendensen die de ingenieursondernemers vandaag bezighouden”.

Dat de hub een voorbeeldfunctie op dit gebied vervult, blijkt uit de oprichting van een nieuwe Technovation Hub Academy. Die heeft tot doel om expertise uit het bedrijfsleven te injecteren in het al even nieuwe Postgraduate Tech Innovations in Ventures and Teams (TechInVenT). Maar de Academy heeft nog andere pijlen op haar boog, zeggen de coördinatoren Chrisje Haenen en Stijn De Jonge.

Yves Persoons  technovation-hub-academy/www.technovationhub.be/home/

Divers “Het aanbod van de Academy is niet alleen ruim maar ook divers”, vervolgt Chrisje Haenen. “We hebben 20 work shops in voorraad over onderwerpen zoals product design, 5G, artificiële intelligentie, IP, 3D-printen en digitale marketing. Sommige zijn verbredend, andere verdiepend. Bij onze leveranciers vind je productiebedrijven, adviesbureaus, onderzoeksinstellingen en banken. Dankzij onze collega’s van de Innovation Academy van Campus Geel is er een beduidende inbreng uit de voedingsindustrie. En met KU Leuven Kick -een andere business partner- hebben we een overeenkomst die onze studenten toegang geeft tot het Incubator Programme”. “Partners vinden verliep opmerkelijk vlot”, merkt Stijn De Jonge op. “De bedrijven die we contacteerden, hapten meteen toe. De bereidheid om kennis te delen is groot, zeker als daar iets tegenover staat, zoals het vergroten van de naams bekendheid of het verder uitbouwen van het eigen netwerk. Het leren van elkaar speelt bij de deelnemers eveneens een niet te onderschatten rol”.

CONNECT ING Chrisje Haenen en Stijn De Jonge © Julie Feyaerts 5

RENSON LEERSTOEL ZETEL

Op 7 oktober 2020 werd op het rectoraat in Leuven de Renson Leerstoel ‘Data-driven Servitization in creating healthy spaces’ plechtig ingehuldigd. Het gaat om een initiatief waarbij niet alleen meerdere campussen, maar ook verschillende disciplines betrokken zijn. “Dankzij deze leerstoel onderzoeken we hoe data, artificiële intelligentie en slimme technologieën kunnen bijdragen aan een gezond binnenklimaat”, aldus prof. Hilde Breesch, Afdeling Bouwfysica en Duurzaam Bouwen op Technologiecampus Gent en een van de vijf titularissen van de leerstoel.

Uiteraard vaart ook Renson, die de leerstoel financiert, er wel bij. De onder neming koestert al langer de ambitie om door te groeien tot een kennisbedrijf en mikt daarom volop op innovatie. De samenwerking met de meest innovatieve universiteit van Europa past helemaal in dit plaatje.

6 NIEUWS VAN DE CAMPUSSEN

SAMENWERKINGMULTIDISCIPLINAIREVAN

Intelligente regeling Voor de bouwkundigen in Gent is de leerstoel de bekroning van een jarenlange samenwerking met Renson. “In Waregem zijn we zowat kind aan huis en vice versa”, beaamt prof. Breesch. “De leerstoel opent nieuwe perspectieven voor zowel onderwijs als onderzoek. De voorbije maanden hebben onze PhD’ers in tal van workshops en meetings kunnen ’profiteren’ van de ervaring, kennis en innovatieve gedrevenheid van het bedrijf. Om je een idee te geven: in de R&Dafdeling van Renson alleen al werken meer dan honderd specialisten”. “In Gent onderzoeken we de relatie tussen het gebouw, de ventilatie en de gebruiker”, vervolgt prof. Breesch. “Ons doel bestaat erin een intelligent ventilatiesysteem te ontwikkelen dat zich aanpast aan de levensstijl en de behoeften van de bewoners. Aangezien de installaties van Renson vandaag de dag allemaal geconnecteerd zijn, beschikt het bedrijf over een schat van data over het apparaat en het binnenklimaat. De titularissen prof. Lieven De Lathauwer en prof. Koen Van Den Abeele van Campus Kulak onderzoeken hoe je op basis van deze gegevens datamodellen kunt maken die de toestand in het gebouw en het gedrag van de gebruikers in kaart brengen. Het zijn zulke geavanceerde, data-gedreven modellen die je nodig hebt om slimme regelsystemen te ontwikkelen”.

“Een ander onderdeel van ons onderzoek, geleid door prof. Maarten Vergauwen van de Afdeling Geomatica, concentreert zich op het opmeten en scannen van gebouwen en de interpretatie van deze

De nieuwe leerstoel is een samen werking tussen KU Leuven Campus Kulak Kortrijk, Techno logiecampus Gent en het bedrijf Renson, de pionier in zonnewering en ventilatie, in Waregem. “Het interregionale aspect is uiteraard relevant, maar zeker even belangrijk is de interdisciplinaire aanpak”, merkt prof. Breesch op. “Daarbij zijn drie domeinen in het spel: het bouwtechnische, het juridische en data-analyse. Onze campus in Gent focust op het bouwtechnische gedeelte en dataanalyse terwijl Campus Kulak vooral zijn juridische en AI-expertise inbrengt.”

Bij Renson zijn de verwachtingen alvast hooggespannen. CEO Paul Renson formuleerde het tijdens de installatie plechtigheid als volgt: “Als innovatief kennisbedrijf willen we onze ‘Creating Healthy Spaces’ in de praktijk blijven waarmaken. Dankzij wetenschappelijk onderzoek kunnen we de lat nog hoger leggen om dat op een gebruiksvriendelijke, slimme, duurzame en circulaire manier te doen. Daarom financieren we deze leerstoel”.

Yves Persoons CONNECT ING CEO Paul Renson en rector Prof. Luc Sels

Zodra er persoonlijke gegevens in het spel zijn, rijzen er juridische vragen. Dat is in het onderzoek van de Renson Leerstoel niet anders. “Er zijn in dat verband een aantal heikele punten”, bevestigt titularis prof. Evelyne Terryn “De contractuele keten wordt complexer, apparaten kunnen op afstand worden aangestuurd door de installateur maar ook door de gebruiker. De geldende aansprakelijkheidsregels zijn niet meer aangepast aan de nieuwe situatie. Op dit moment biedt het contractenrecht in eerste instantie bescherming aan wie een product koopt, maar veel minder aan wie een dienst afneemt. Ook voor wie diensten aanbiedt, zijn de regels niet altijd duidelijk. En dat is net wat Renson ambieert: evolueren van het verkopen van producten naar het leveren van diensten. Dit heet ‘servitization’ en is een fenomeen dat in tal van sectoren aan de gang is”. Verwachtingen Inmiddels kijken de titularissen van de leerstoel al verder dan de provinciegrenzen. Zo is in 2021 een internationaal congres over ‘Servitization’ gepland, gecoördineerd door prof. Evelyne Terryn, waarin experten uit de academische en de bedrijfswereld ervaringen en kennis uitwisselen.

Aansprakelijkheid

7 geometrische data met behulp van machine learning algoritmes. We bekijken hoe deze algoritmes aangepast kunnen worden voor de niet-geometrische data waarover Renson beschikt”.

Prof. Desplentere ontkent niet dat sommige bedrijven nog sceptisch staan tegenover gerecycleerde kunststoffen en bij voorkeur werken met zuiver materiaal, de zgn. ‘virgin polymers’. “Hun bekom mernissen zijn doorgaans terecht. Gaat het wel om hoogwaardige recycling? Betreft het een toepassing van eenzelfde of een vergelijkbaar product? Hoeveel vervolgcycli zijn er mogelijk? En hoeveel energie is vereist in de recycleringsloop?

Het CMC is het resultaat van een interregionale samenwerking tussen POM West-Vlaanderen, de KU Leuven campussen Kortrijk en Brugge, het opleidingscentrum PlastIQ en Centexbel, het onderzoeksinstituut van de kunststofverwerkende industrie. “De locatie van het centrum is uiteraard geen toeval”, merkt prof. Desplentere op. “In de regio Kortrijk-Roeselare vind je veruit de grootste concentratie van kunststofver werkende en textielbedrijven van het land. Allemaal worstelen ze met de transitie van een lineaire naar een circulaire economie. Deze overgang kan enkel slagen als de hele waardenketen goed zit in een lokaal ecosysteem. In de regio is alvast alles aanwezig: innovatief onderzoek, locaties, grondstoffen, bedrijven om die grondstoffen te verwerken en een stimulerende provinciale overheid. Samen gaan we aan de slag om de economische leefbaarheid en de kwaliteit van kunststoffenrecyclage te verbeteren, het vertrouwen in recyclaten te verhogen, de markt op te krikken en investeringen aan te moedigen”. Onderzoeken De activiteiten van het CMC kun je groe peren in drie categorieën. Helemaal bo venaan staat ‘onderzoek en testen’. “Daarvoor is de nodige infrastructuur en apparatuur beschikbaar”, vervolgt prof. Desplentere. “Het assortiment omvat extrusielijnen, spuitgietmachines, kleine en grote compounders, 3D-printers, compactoren en testmachines. Het on derzoek in het CMC focust op materiaali dentificatie, vloei-eigenschappen, thermische, fysisch en mechanische ei genschappen en oppervlakte modificatie. De resultaten van dit onderzoek moeten een impuls geven aan innovaties met een duurzame economische meerwaarde”.

NIEUWS

VAN DE CAMPUSSEN

CIRCULAR MATERIALS

8

CENTER: SPECTACULAIR CIRCULAIR

“Overigens brengen we niet alleen de apparatuur van onze kennispartners samen, we bundelen ook de expertise waardoor de bedrijven gebruik kunnen maken van één onderzoeksketen. Die is inzetbaar voor zowel toegepast als fundamenteel onderzoek in kleinere of grote projecten”.

Op dit ogenblik onderzoeken we een gemengde formule waarbij recyclaten gecombineerd worden met nieuw materiaal. Dit vergt een grondig inzicht in de aard en de verwerking van polymeren. In het CMC zijn vier doctorandi van Campus Brugge hiermee bezig”.

Op 6 oktober 2020 opende in Kortrijk het Circular Materials Center (CMC) de deuren, een gloednieuw kennis- en onderzoeksforum voor de kunststoffen- en textielsector. De WestVlaamse campussen en een aantal prominente regionale partners zetten hiermee hun schouders onder het circulaire ondernemen. De Brugse onderzoeksgroep Propolis van prof. Frederik Desplentere speelt een voortrekkersrol in het circulaire verhaal.

Prof. Desplentere kijkt nu al verder. Hij ziet op termijn de actieradius van het CMC zich uitbreiden in Vlaanderen maar ook in het vlakbij gelegen Noord-Frankrijk. “Circulaire economie stopt niet aan de grenzen. Wat waarde heeft, behoudt het, waar je ook bent”.

CONNECT ING

Opleiden Met kennistransfer -de tweede hoofd opdracht van het centrum- komen we op het terrein van opleiding en vorming. “Het aanbod is zeer gevarieerd en richt zich zowel op werknemers en werkzoekenden als op leerlingen uit het secundair en lager onderwijs”, verduidelijkt prof. Desplentere. “Werknemers en werkzoekenden worden (bij)geschoold in thermovormen, extrude ren en spuitgieten zodat ze aan de slag kunnen als operator. Voor laatstejaars uit het technisch onderwijs zijn er lessen in vormgevings- en verwerkingstechnieken als aanvulling bij hun schoolopleiding. En jongeren uit het lager onderwijs kunnen zich creatief uitleven in het Activity Center om er de wondere wereld van de circu laire en nieuwe materialen te ontdekken. De bedrijven leveren de producten voor didactisch en ludiek gebruik”. Netwerken Als ‘the place to be’ voor de kunststofver werkers uit de regio biedt het CMC tenslotte tal van mogelijkheden om te net werken. “Alle faciliteiten voor seminaries, vergaderingen en events zijn aanwezig”, aldus prof. Desplentere. “Tijdens de Circular Inspiration Days brengen we onze partners samen om te brainstormen over actuele thema’s, met als doel het opzetten van co-creatietrajecten tussen bedrijven en kennisinstellingen”. Bij de ingang van het centrum springt onmiddellijk de Innovation Wall in het oog. Daar kunnen de bedrijven uitpakken met hun nieuwste producten of ‘best practices’. Jaarlijks wordt de Wall vernieuwd met verse blikvangers.

Yves Persoons  www.circularmaterialscenter.be vlnr. Prof. Frederik Desplentere, Prof. Wim Thielemans en Prof. Piet Desmet, vicerector KU Leuven, Campus Kulak Kortrijk © Axelle Jaecques

Bart Van Riet en prof. Geert Waeyenbergh © Julie Feyaerts

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER 10

PREFER “In het tweede semester brengen de studenten structuur in de veelheid van taken en functies die ze op het spoor zijn gekomen”, zegt Bart. “Dat doen we aan de hand van de PREFER-typologie die onderzoekers van onze faculteit hebben ontwikkeld. Daarin worden drie rollen onderscheiden. Om te beginnen is er de ‘innoverende ingenieur’ , d.i. de creatieveling die nieuwe producten en processen bedenkt. Ten tweede heb je de ‘optimaliserende ingenieur’ die zich inzet om producten en processen te verbeteren of efficiënter te maken. En ten slotte is er sprake van de ‘klantgerichte ingenieur’. Die kijkt vanuit de ogen van de klant of gebruiker om naar oplossingen op maat te zoeken. De volgende stap bestaat erin dat de studenten ontdekken welke rol het best bij hen past. Als je dit min of meer weet, kun je gerichter gaan werken aan de competenties die bij je rol horen. Dat laatste is evenwel stof voor het tweede en de derde bachelorjaar. In het eerste jaar ligt de nadruk op het ontdekken hoe rijk en gevarieerd de job van een ingenieur wel is. Dat op zich is voor de meeste studenten al een revelatie”.

11CONNECT ING Dag met een ingenieur is het practi cum van het ‘Ondernemingopleidingsonderdeelenethiek’”,legt

Yves Persoons “

Over de coaching van de eerstejaars wil Bart het volgende kwijt: “Tijdens de eerste sessie vragen we de studenten om binnen of (bij voorkeur) buiten hun kennissenkring een ingenieur te zoeken met wie ze een dag kunnen optrekken. In principe is dat een individuele opdracht, maar wegens de COVID-19 restricties konden studenten in duo en online aan de slag. Tijdens de eerste sessie briefen we hen over het verloop van de opdracht en de onderwerpen die in het verslag aan bod moeten komen. Voor alle duidelijkheid: het gaat niet om een gestandaardiseerde enquête. Het is aan de studenten om op basis van de input zelf de juiste vragen te stellen. Wanneer dat gebeurd is, verdelen de studenten zich in groepen van een zestal personen. Daar kiezen ze een ingenieur van wie ze de ethische aspecten van zijn/haar beroep onder de loep nemen aan de hand van een online diepte“Tijdensinterview”.de tweede sessie gaan we dieper in op de verslaggeving”, aldus Bart. “Specifieke schrijfvaardigheden zijn dan al aan bod gekomen in de sessie ‘professionele competenties’ in de eerste Ingenieursbeleving, dus daar hoeven we niet meer stil te blijven staan. Deze sessie is vraaggestuurd. We vertrekken van de problemen of knelpunten waar de studenten tegenaan gelopen zijn”.

EEN (VIRTUELE) DAG MET EEN INGENIEUR ‘Woorden wekken, voorbeelden strekken’, zegt het spreekwoord. Toegepast op de ingenieursopleiding betekent dat: hoeveel hoorcolleges je ook geeft over de taken en verantwoordelijkheden van de industrieel ingenieur, er gaat niets boven een ingenieur in levende lijve aan het werk te zien. Dat is precies wat ‘Dag met een ingenieur’ in het eerste bachelorjaar beoogt. Bart Van Riet, praktijkassistent op Campus Groep T en lid van het docententeam, geeft tekst en uitleg.

Tweevoudig “De opdracht van het practicum is twee voudig”, vervolgt Bart. “Om te beginnen verwachten we van de studenten dat ze in kaart brengen waaruit de dag- of nachttaak van een ingenieur bestaat, wat zijn/haar plaats is in de organisatie en over welke vaardigheden hij/zij hiervoor moet beschikken. Vervolgens moeten zijn/haar verantwoordelijkheden worden onder zocht in termen van ethiek. Tijdens het hoorcollege ‘Ethiek’ wordt een denk- en referentiekader uit de doeken gedaan waarbinnen de studenten hun bevindin gen kunnen plaatsen”.

Bart uit. “Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van een van de basispijlers van de vernieuwde ingenieursopleiding ‘Ingenieur & Wereld’. In ‘Onderneming en ethiek’ focussen we op de plek waar de industri eel ingenieur zich thuis voelt: het bedrijf. De eerstejaars leren welke types van ondernemingen er bestaan en hoe ze functioneren. Verder staan we stil bij de taken van de ingenieur. En -last but not least- bekijken we de beroepsethische aspecten, want zowat alles wat een inge nieur onderneemt heeft een impact op mens en milieu of natuur en cultuur. Met het practicum ‘Dag met een ingenieur’ realiseren we bovendien een belangrijke strategische doelstelling uit het facultaire beleidsplan, nl. de toekomstige ingenieurs zo vroeg mogelijk in contact brengen met het werkveld”.

Wanneer in 2017 de programmaher vorming wordt gelanceerd, komt de POC Bouwkunde niet onbeslagen op het ijs. “Onze prioriteiten waren van meet af aan duidelijk”, bevestigt Ann. “Om te beginnen diende Bouwkunde vaste voet aan de grond te krijgen in het eerste gemeen schappelijke bachelorjaar. En ten tweede was het noodzakelijk dat in de weten schappelijke en technologische basis vorming de praktijkgerichtheid werd gegarandeerd. Nu het nieuwe programma in het eerste jaar is gestart, meen ik te mogen zeggen dat aan beide voorwaar den is voldaan. Belangrijke vernieuwingen zoals ‘Technologie vanaf dag 1’ en de

in menig opzicht een mijlpaal”, zegt Ann. “Niet alleen inhoudelijk, maar ook in de manier waarop het ontstond. Ontstaan uit de samenwerking van docenten uit Oostende (nu Campus Brugge), Gent en De Nayer was het een multicampusproject avant la lettre. De banden die toen gesmeed zijn, hebben ertoe geleid dat we na de integratie van de opleiding Bouwkunde met voorsprong zijn kunnen starten”.

ANN VAN GYSEL

Permanente Onderwijs commissies (POC) van start. Ann wordt de eerste programmadirecteur van de oplei ding Bouwkunde. “Het betekende de verankering van onze samenwerking. We kenden elkaar al goed en konden ons onmiddellijk concentreren op het uitteke nen van de gemeenschappelijke leerlijnen”.

12 ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

over naar de toen malige industriële hogeschool De Nayer. Er was een vacature voor een docent Betonconstructies, een gedroomde kans voor een ambitieuze bouwkundige. “Als je in die tijd aan een hogeschool begon, moest je wel van alle markten thuis zijn”, merkt Ann op. “Naast Betontechnologie en Ontwerp van betonconstructies stond ik bijvoorbeeld ook in Hydraulica, Water bouw en Bruggenbouw”. De eerste steen Kort na de start bij De Nayer dient zich een nieuwe opportuniteit aan. Anns voorganger Willy De Vylder en Prof. Luc Vanhooymissen, een collega van KAHO Sint-Lieven (nu Technologiecampus Gent) vatten het plan op om een boek te schrijven over ‘Gewapend beton’. Ann springt mee op de kar en in 2002 verschijnt het langverwachte basiswerk voor bouwkundigen, van student tot “Hetprofessional.boekwas

De Belg wordt geboren met een baksteen in de maag, zegt het spreekwoord. Maar bouwen doet hij ook vaak met beton. De slimme mix van cement, water, zand, grind of steenslag is het belangrijkste materiaal van de derde bedrijfssector in België, goed voor een omzet van 47 miljard euro. In blokken, geprefabriceerde elementen of ter plaatse gestort, beton is alom. De specialiste in deze materie is prof. Ann Van Gysel (Campus De Nayer). Lang voor de integratie van de ingenieursopleidingen in KU Leuven legde zij al de fundering van het nieuwe programma Bouwkunde. P rof.Van Gysel studeerde voor bur gerlijk ingenieur Bouwkunde aan de UGent. Van 1990 tot 1996 werkte ze als assistente in het Laboratorium Magnel voor Betononderzoek. Haar aan dacht ging naar staalvezelbeton en beton met een hoge sterkte. Daarover promo veerde ze ook tot doctor in de Toegepaste

InWetenschappen.1996stapteAnn

BOUWKUNDEPROGRAMMADIRECTEUR

Voortrekker In 2007 wordt Ann opleidingscoördinator Bouwkunde op haar campus. Ze stort zich meteen op het zelfevaluatierapport (ZER) van de opleiding als aanloop naar de academisering. Dankzij de goede contacten kunnen de opleidingen in Oostende, Gent en Sint-Katelijne-Waver een gemeenschappelijk domeinspecifiek referentiekader opstellen, wat door de visitatiecommissie zeer wordt geap precieerd. Het ZER en de bijbehorende visitatie leiden o.m. tot de invoering van een stage als volwaardig onderdeel van de masteropleiding. Ook op dit punt spe len Ann en haar collega’s Bouwkunde een Invoortrekkersrol.2011gaande

CONNECT ING

‘Ingenieursbelevingen’ zijn daar een goed voorbeeld van. Via het ontwikkelen van professionele competenties stomen we studenten klaar voor hun latere loopbaan”. Intelligent en flexibel ontwerp In tegenstelling tot de andere opleidingen richt Bouwkunde in het bachelorpro gramma geen opties meer in. “Dat is een bewuste keuze”, aldus Ann. “We willen immers dat al onze bachelors de nodige bagage hebben om in het master programma beide afstudeerrichtingen te kunnen kiezen: Bouwkunde pur sang of Landmeten/Geomatica. Daarom hebben we de vroegere opties geïntegreerd in onze bacheloropleiding. Door de goede samenwerking tussen de campussen is er heel wat studenten- en docentenmobiliteit en kunnen we efficiënt de expertise van elke campus aan onze studenten aanbie den.” Na de bachelor kiest de student in functie van zijn/haar interesse: multicam pusmodules en keuzevakken, een masterproef in of met een bedrijf of binnen een onderzoeksgroep, een bedrijfsstage… om zich voor te bereiden op het ‘echte’ leven als industrieel ingenieur Bouwkunde”. Dit academiejaar loopt de tweede ambtstermijn van de programmadirecteur af. Eén zaak is zeker: bouwmeester Ann Van Gysel laat haar opvolger een intelligent ontworpen en stevig gefundeerde con structie na, uit gewapend beton”. Yves Persoons

Prof. Ann Van Gysel © Joren De Weerdt

Dit academiejaar is het nieuwe programma, inclusief de eerste Ingenieursbeleving, gestart in het eerste bachelorjaar. De pro grammadirecteur kijkt niet zonder rechtmatige trots naar het tussentijds resultaat. “The value of the achievement lies in the achieving”, zegt hij met een knipoog naar Einstein. “Met de Ingenieursbeleving hebben we het terrein geëffend voor vernieu wingen waarvan we de omvang en de impact nu nog niet helemaal kunnen inschatten. Een en ander heeft te maken met de switch naar een meer open systeem waarin de student in toenemende mate verantwoordelijk wordt voor zijn/haar leer

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

opleiding te herdenken met als doel het eigen ingenieursprofiel eenduidig in de markt te zetten, de studie aantrekkelijk te maken voor jongeren met wetenschappelijke en technische aanleg en de multicampus-troeven maximaal uit te spelen. Omdat de polyvalente ingenieursvorming het fundament is waar alle afstu deerrichtingen en specialisaties op verder bouwen, kreeg onze POC van meet af aan een centrale rol toebedeeld”.

Dit keer ging het om meer dan overleg gen en afstemmen. Nu bestond de uitdaging erin de hele

Innovatie Gorik noemt de programmahervorming ‘radicaal’ in de etymolo gische betekenis: terug naar de wortel van de ingenieursopleiding.

POLYVALENTEPROGRAMMADIRECTEURINGENIEURSVORMING

Gelijkmatige convergentie “De eerste opdracht bestond erin de opleidingshoofden en docententeamverantwoordelijken van de zeven campussen dichter bij elkaar te brengen, niet alleen fysiek maar ook mentaal”, vertelt Gorik. “Evident was dat niet. We begonnen klein, maar met de studentenvertegenwoordigers erbij telt de commissie inmiddels ruim 20 leden. Met al deze mensen op eenzelfde moment op eenzelfde locatie vergaderen is al een stunt op zich. Tegen de tijd dat deze manier van samenwerken ingeburgerd was, diende zich een volgende uitdaging aan: de programmahervorming.

14 Prof. De Samblanx is burgerlijk ingenieur in de Toegepaste Wiskunde, inmiddels omgedoopt tot Wiskundige Ingenieurstechnieken, een opleiding die ‘gevoed’ wordt door de onderzoeksdepartementen Computerwetenschappen en Elektrotechniek. Na zijn promotie tot doctor in de Ingenieurswetenschappen kon Gorik onmiddellijk aan de slag bij de toenmalige industriële hogeschool De Nayer. Hij begon er als docent Wiskunde en ICT en groeide door tot opleidingshoofd van de basisvorming in wat toen nog ‘kandidaatsjaren’ heette. In die functie maakte hij van nabij de opeenvolgende reorganisaties van het hogeschoollandschap mee, waarbij het Instituut De Nayer drie keer in een andere constellatie terechtkwam om uiteindelijk te landen als Campus De Nayer in de nieuwe Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen van KU Leuven. Toen de permanente onderwijscommissies in het leven werden geroepen, stelde Gorik zich kandidaat voor het voorzitterschap van de Polyvalente Vorming. Voor het faculteitsbestuur was de keuze snel gemaakt. In 2013 werd Gorik de eerste programmadirecteur, een functie die hij tot vandaag uitoefent.

“Neem nu de invoering van de Ingenieursbeleving in het nieuwe curriculum. Iedereen werd uitgedaagd om de comfortzone van het eigen vakgebied te verlaten en samen vorm en inhoud te geven aan een nieuwe werkvorm. De Ingenieursbelevingen behoren tot de innoverende leervormen die tot doel hebben het probleemoplossend vermogen, de zelfstandigheid en de creati viteit te bevorderen evenals professionele vaardigheden zoals communicatie, teamwork, ondernemingszin en kritische reflectie bij te brengen. Dat is een hele mondvol, die zowel bij de studen ten als de docenten een mentale klik veronderstelt”.

Een nieuwe faculteit uitvinden, opbouwen en inrichten. Onder dit ambitieus project zette prof. Gorik De Samblanx mee zijn schouders toen op 14 november 2011 - na een incubatietijd van vijf jaar – de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen officieel van start ging. Goriks ervaring als opleidingshoofd basisvorming bij het Instituut De Nayer maakte hem tot de eerste voorzitter van de permanente onderwijscommissie Polyvalente Ingenieursvorming. Een portret van een pionier en een door de wol geverfde onderwijsvernieuwer.

GORIK DE SAMBLANX

Prof. Gorik De Samblanx © Joren De Weerdt

15CONNECT ING proces. Studenten worden als het ware ondernemers van hun eigen leren en hun persoonlijke ontwikkeling. Het is de basis voor het levenslang leren”. Opportuniteit De coronacrisis maakte een en ander er niet lichter op. “Het is onwaarschijnlijk met welke inzet alle betrokken docenten erte genaan gegaan zijn. Daar zijn we als faculteit enorm dankbaar voor. Anderzijds creëert de digitale transformatie die zich sinds het begin van de crisis in onze faculteit voltrekt interessante opportuniteiten. We zijn van een klif geduwd waar we misschien zelf niet durfden af te springen. Afstandsonderwijs en online leren maken de student sowieso meer verantwoordelijk. Als op die manier ook het aantal contacturen klassiek onderwijs efficiënter georganiseerd worden, komt er allicht meer ruimte vrij voor innoverende leer- en werkvormen, zoals de Ingenieursbeleving”.

Yves Persoons

Prof. Paul Leroux © Joren De Weerdt ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

RADMEP: FROM RESEARCH PROJECT TO INTERNATIONAL MASTER’S PROGRAMME

“This ambition remained active during the course of the project. With four RADSAGA protagonists, we decided that the best way forward is an Erasmus Mundus Master’s application under the lead of Université Jean-Monnet of Saint-Etienne in France. One year later we have the RADMEP programme granted with a substantial European funding for the coming five years”.

17 Fifteen PhD tracks at different institutes in Europe have been supported through the RADSAGA project. Prof. Paul Leroux, chair of Geel Campus, has been promoting six RADSAGA PhDs and served as RADSAGA coordinator for outreach, communication and training in the network. “One of the RADSGA dreams was to establish an international school on radiation effects in electronics as a RADSAGA legacy“, explains Prof. Leroux.

“Microelectronics is the main focus, ran ging from basic to advanced implemen tation courses”, Prof. Leroux continues. “Also a workshop in photonics will be included in the programme, partly with external specialised lecturers. In the third semester, the students who specialise in Microelectronics will continue their study at the University of Montpellier. Those who specialize in photonics will move to the University of Saint-Etienne”. KU Leuven will also play an important role in the quality assurance board in RADMEP, as this will be coordinated by Prof. Wim Van Petegem. The preparation for next year’s first edition of the master programme is already in full swing. The timetable of some courses on Geel Campus has been adapted to fit with the new RADMEP master. Some courses are already taught in English and recorded, such that they can be offered in a blended format next year. Meanwhile also the registration deadline for the first RADMEP generation has passed and no less than 62 students have applied. The screening and selection of applicants is currently ongoing.

The academic course team in Geel also includes academics such as Jeffrey Prinzie, Guy Meynants, Valentijn De Smedt, Peter Karsmakers and Mariya Ishteva. Together they will offer 22 credits of mandatory courses and 5 optional courses with each 4 ECTS from which the students will select 2 modules.

IMPACT

The most obvious impact will be visible on Geel Campus, where a tradition of inter national PhD researcher already exists, but an international master’s programme is new. Moreover, RADMEP is expected to give an impulse for outgoing internati onal mobility. According to Prof. Leroux, RADMEP will be a challenge for the administrative services, but the enthusi asm is great and obviously the campus can rely on the experience of the faculty international team.

Implementation The students in RADMEP will start their first semester at the University of Jyvaskyla in Finland. In the second semester of the programme, they will travel to our Faculty of Engineering Technology at Geel Campus for a full semester of courses.

“The relation to research is also selfevident”, says Prof. Leroux. “The students are trained in the core of our research field, and hopefully several of them will be motivated to start a PhD after completing the RADMEP master. Moreover, these students are already screened before hand, so they will have a good starting level. The intention is to create a fruitful interaction between education, research and relevant industries.” The early dream of “an international school of radiation to electronics” thus takes shape.

At Geel Campus, the ADVISE research group is involved in the development of chips that are able to withstand ionizing radiation. During meetings with the European Laboratory for Particle Physics, CERN, in Geneva, the idea arose for establishing a research network in this field. This became RADSAGA, a successful Horizon 2020 ITN network on radiation effects in microchips. The project includes top institutes such as ESA and CNES, renowned companies such as Airbus and Intel, and partner universities. The RADMEP partners all come from this network.

How does this fit in the career path of Prof. Leroux? “I feel very honoured to be a part of this project. Even though developing a new master’s programme is a lot of work. Fifteen years ago, I started with a research group, five years ago this resulted in a two-person spin-off company (MAGICS Instruments), which has already grown to over 20 people in size, and now a third aspect is to start, a new master’s programme. Summarizing: what started with a small seed, is now a big tree with growing branches in research, industry and education.” Hilde Lauwereys

CONNECT ING

“Doorheen deze voornamelijk technische lijnen, lopen de professionele competen ties als een rode draad. In ‘People, data literacy & essential software skills’ focussen we op sociale vaardigheden als creativiteit, ondernemerschap, communi ceren, teamwork en verantwoordelijk Inheidszin”.debachelor

18 INDUSTRIEEL INGENIEUR INFORMATICA: ENGINEERING THE DIGITAL SOCIETY

Bij alle thema’s die aan bod komen beste den we aandacht aan de hele keten, met de gebruiker als start- en eindpunt”.

Leerlijnen Zoals de andere ingenieursopleidingen van de Faculteit Industriële Ingenieurs–wetenschappen begint ook het nieuwe programma met een gemeenschappelijk, polyvalent gedeelte, in dit geval van drie semesters. Het daaropvolgende domein specifieke deel omvat semesters 4, 5 en 6 van de bacheloropleiding en een master programma van twee semesters”.

Informatica zijn er geen opties. “De mogelijkheid tot personalise ren van het curriculum bieden we in de master”, aldus prof. Aerts. “Daar reserve ren we acht studiepunten voor keuze vakken. Er is een aanbod van tien oplei dingsonderdelen van elk 4 studiepunten. Acht ervan worden gedeeld met de masters Informatica, Wetenschappen en Elektronica- ICT. De twee andere zijn specifiek voor onze opleiding.”

ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER

Met de nieuwe ingenieursopleiding Informatica zijn KU Leuven en UHasselt alweer een troef rijker. Het programma komt niet alleen tegemoet aan een grote behoefte op de arbeidsmarkt. Met zijn uniek profiel kan het ook nieuwe en andere groepen van studenten winnen voor de ingenieursstudie. Voor prof. Kris Aerts, hoofd van de eenheid Declaratieve Talen en Artificiële Intelligentie (DTAI) op Campus Diepenbeek, is het de verwezenlijking van een langgekoesterde visie.

Prof. Aerts: “Onze meerwaarde bestaat in de holistische aanpak van digitale toepas singen. Die moet onze ingenieurs in staat stellen om een brede waaier van domeinen te ondersteunen, zoals daar zijn Industrie 4.0, Internet of Things, Health e-care, logistiek, flexibele productiesystemen, automatisering, enz. De troef die we daar bij willen uitspelen is het systeemdenken.

“We onderscheiden zeven leerlijnen”, vervolgt prof. Aerts. “Twee ervan leggen de basis. Dat zijn Basisinformatica (program maren, algoritmen, datastructuren) en Fundamentals of Electrical Systems. Vier leerlijnen focussen op de competenties van de ingenieur als vormgever van de digitale samenleving. Dat zijn Software Engineering, Connected Architectures, Intelligent & Resilient Systems en ‘The Virtualized World’. Deze leerlijnen hebben we afgebakend en ingevuld in nauw overleg met het werkveld. Het zijn overi gens deze leerlijnen die verder uitgediept worden in de master”.

De cijfers van de technologiefederatie Agoria liegen er niet om. De Belgische economie heeft op dit ogenblik 16.000 extra digitale experts nodig. Dat zijn er dubbel zoveel als tien jaar geleden. “Naarmate de digitalisering zich doorzet in alle sectoren van de economie en alle domeinen van de samenleving, zal de vraag naar IT’ers niet meteen afnemen”, merkt prof. Aerts op. “Onze nieuwe opleiding komt dus geen minuut te vroeg. Bovendien zijn we ervan overtuigd dat de industrieel ingenieurs Informatica in deze groeimarkt een bijzondere rol kunnen spelen. Dankzij hun polyvalente basisvorming zijn ze multi-inzetbaar als specialist én als generalist om actief mee vorm te geven aan de digitale samenleving”. Profiel Dat de nieuwe opleiding Informatica uitgerekend op Campus Diepenbeek van start gaat, is geen toeval. “Na de teloorgang van de traditionele industrie met de sluiting van Ford Genk als triest hoogtepunt, heeft Limburg volop de digitale kaart getrokken”, vertelt prof. Aerts. “Dat blijkt o.m. uit het toekomstplan SALKturbo van de provincie, maar ook uit initiatieven als de Corda Campus op de voormalige Philipssite in Hasselt. Van de 250 doorgaans jonge ondernemingen is de meerderheid bedrijvig in IT. Een bijkomende opportuniteit diende zich twee jaar geleden aan, toen er na de afbouw van de master Verpakkings technologie ruimte vrijkwam voor een nieuwe opleiding. We zijn meteen in dat gat gesprongen, waardoor we in 2021 een nieuw en voor onze faculteit uniek programma kunnen lanceren”. Hoe onderscheidt de industrieel ingenieur Informatica zich van de andere spelers in het IT-veld, te weten de professionele bachelor Toegepaste Informatica, de industrieel ingenieur Elektronica-ICT, de master Informatica en de burgerlijk ingenieur Computerwetenschappen?

Overgangsjaar Het academiejaar 2021-2022 wordt een overgangsjaar. De eerste studenten Informatica kunnen dan instromen in het derde bachelorjaar. Vanaf 2022-2023 stappen ze in na drie semesters. Op de vraag of de nieuwe opleiding studenten zou kunnen afsnoepen van de andere afstudeerrichtingen, antwoordt prof. Aerts ontkennend. “Uit ons marktonderzoek is gebleken dat we potentiële studenten kunnen aanspreken die anders niet voor de ingenieursstudie zouden opteren. De industrieel ingenieur Informatica is dus in alle opzichten een verrijking voor het aanbod van de faculteit en van beide universiteiten”. Yves Persoons

19CONNECT ING Prof. Kris Aerts © Dries De Krom

“Zulk fenomeen kun je in kaart brengen met behulp van een wiskundig model”, aldus Jan. “Dat laat toe de impact van omgevingsfactoren op de temperatuur in de rivier te simuleren. Rivieren krijgen hun natuurlijke energie door de zon, maar ook door warmtetransport met de bodem en de lucht en radiatie van de omliggende vegetatie. Ook menselijke factoren hebben een impact. De invloed van deze parameters hebben we in ons model gestopt. Aan de hand van de simulatie kun je bepalen hoeveel warmte je aan de rivier mag onttrekken zonder dat de temperatuur daalt met meer dan 3°”. Potentieel Een simulatiemodel staat of valt met de kwaliteit van de input, in dit geval de correcte berekening van de

Regeneratie “Om warmte te onttrekken aan opper vlaktewater heb je een warmtepomp nodig”, legt Jan uit. “Die haalt energie uit het water en brengt die op temperatuur voor de verwarming van de gebouwen in de omgeving. Er is bijgevolg geen gas of stookolie meer nodig, waardoor meteen ook de CO2-uitstoot fors afneemt. Dat effect wordt nog verstrekt als de warmtepomp door groene stroom aangedreven wordt”. “Er schuilt wel een addertje onder het gras”, vervolgt Sebastian. “Als je teveel warmte aan het water onttrekt komt het ecosysteem van de rivier in gevaar. Volgens de milieurichtlijnen mag de temperatuur van de waterlopen maximaal met 3° stijgen. Voor het onttrekken van warmte is er nog geen regelgeving, dus zijn we ervan uitgegaan dat dezelfde waarde ook gehanteerd kan worden voor afkoeling. Hierbij wordt echter geen rekening gehouden met het fenomeen ‘regeneratie’. Dat houdt in dat de temperatuur van een rivier na een verstoring van het evenwicht zich na verloop van tijd opnieuw herstelt”.

HET WARM WATER HERONTDEKT

Je huis verwarmen met water uit de rivier? Het klinkt bizar, maar het is doenbaar en bovendien ook nog goedkoop én vriendelijk voor het klimaat. Maar hoe zorg je er tegelijk ook voor dat de temperatuur van de rivier niet te sterk daalt? Sebastian Baes en Jan Denayer, pas afgestudeerde industrieel ingenieurs Elektromechanica van Campus Groep T, goten deze vragen in een wiskundig model en brachten zo het potentieel van rivierwater als warmtebron in kaart. Voor hun baanbrekend werk werden ze bekroond met de Vlaamse Scriptieprijs 2020. Jan Denayer en Sebastian Baes © Kevin Faingnaert

Voor de editie 2020 waren 508 scripties ingezonden. De jury -journalisten, uitgevers en acade mici- beoordeelden ze op hun nieuws waarde, journalistieke bruikbaarheid en wetenschappelijke kwaliteit. Voor elk van deze criteria gooiden Sebastian en Jan hoge ogen. Ze bewezen dat ze een complex probleem niet alleen kunnen aanpakken, maar ook bevattelijk communiceren naar een breed publiek. Sebastian formuleert het als volgt: “De natuur gaf ons met de rivieren de kans om steden te bouwen en samenlevingen te creëren. Nu kunnen dezelfde rivieren er mee voor zorgen dat het klimaat gered wordt. Meer dan de helft van de wereld bevolking leeft in steden nabij rivieren. Naarmate de verstedelijking toeneemt, groeit de honger naar energie. Om die behoefte te lenigen worden nog altijd massaal fossiele brandstoffen gebruikt, met een nefaste CO2-uitstoot als gevolg. Wij wilden aantonen dat de warmte aanwezig in het rivierwater gebruikt kan worden om de steden klimaatneutraal te maken”.

20 STUDENT IN DE KIJKER

 “Modeling

Heat Extraction

Vanierschot 21CONNECT ING

watertemperatuur. Sebastian en Jan maakten hiervoor gebruik van de waarden die gedurende een paar maanden in de Maas geregistreerd werden. Daarna voerden ze een simulatie uit over eenzelfde periode en bij identieke weersomstandigheden. De resultaten van de test en de simulatie bleken quasi identiek, dus het model had zijn deugdelijkheid bewezen. Terug in Leuven simuleerden Sebastian en Jan het resultaat van warmte onttrek kingen aan de Dijle. Ze onderzochten gedurende verschillende maanden of alle residentiële gebouwen binnen de stads ring met energie uit de rivier verwarmd konden worden. “Uit onze simulatie is gebleken dat het inderdaad mogelijk is om alle huizen gedurende een hele winter te verwarmen, waarbij de rivier op de koudste dag maximum 1.66° afkoelt”, aldus Sebastian. “Meer nog, de rivier bleek nog meer potentieel te bezitten alvorens de koelingsgraad van 3° over schreden wordt. Toen we de simulatie 34 km stroomafwaarts in Mechelen uitvoerden, maakte de regeneratie van het water het mogelijk om de Dijle er met 1.86° af te koelen. Voeg je Leuven en Mechelen samen, dan kunnen beiden hun binnenstad tegelijkertijd verwarmen met rivierwarmte gedurende het hele jaar, behalve in december en januari”. Origineel Het model van beide ingenieurs heeft overigens nog meer in petto. Het laat ook toe om te analyseren of en in welke mate een nabijgelegen rivier de capaciteit heeft om een specifiek gebouw, wijk of een hele stad te verwarmen.

Bij de proclamatie op 18 december 2020 stak de jury haar lof niet onder stoelen of banken: “Het gaat hier om een origineel idee, gebracht in een goed onderbouwde scriptie met een bijzonder hoog wiskundig niveau. Als alle technische studies zo duidelijk geschreven zouden zijn, dan zou er veel meer onderzoek worden opgepikt en gevaloriseerd”. Yves Persoons and Impact Analysis of from Maarten

Surface Water” Promotor: Prof.

Sven Janssen © Dries De Krom Kristof Steijvers

IE-NET PRIJZEN: ZILVER & TWEEMAAL BRONS IN DE KIJKER

22

STUDENT

Elk jaar is het uitkijken naar de prijzen van de ingenieursvereniging ie-net. Ze bekronen de beste masterproeven die in het voorbije academiejaar aan de Vlaamse ingenieursfaculteiten zijn gerealiseerd. De industrieel ingenieurs van KU Leuven gooiden opnieuw hoge ogen met een tweede en een gedeelde derde prijs.

en Janne

Yves Persoons Merkelbach De Krom Shivam Selleri Heirman Julie Feyaerts

Insectenzuiger Kristof Steijvers en Sven Janssen, ingenieurs Elektromechanica van Campus Diepenbeek, wonnen zilver met hun masterproef over ‘Het verwijderen van kevers uit peulvruchten op veldniveau, onafhankelijk van het oogstmoment’ (promotor: Eric Claesen). Hiervoor ontwikkelden ze een machine die nog voor de oogst insecten op de akker verwijdert. De zgn. ‘insec tenzuiger’ is uitgerust met ventilatoren en cyclonen. De insecten worden aangezogen via een 18 meter lange zuigarm. Vervolgens worden ze uit de luchtstroom verwijderd en opgevangen in een vergaarbak onderaan de machine. De zuigarm is inklapbaar zodat de machine de maximale transportbreedte van 3 meter niet overschrijdt. De wielophangingen zijn onafhankelijk stuur baar, wat maakt dat de machine ook vlak kan opereren op hellingen en de bodemvrijheid gemakkelijk vergroot of verkleind kan worden. Door met de machine over het veld te rijden worden de insecten letterlijk opgezogen en zijn pesticiden niet meer nodig. Deze preventieve ingreep levert niet alleen tijdswinst op voor de producent, maar komt ook de kwaliteit van het eind product ten goede. De jury prees beide ingenieurs voor het originele idee, de duurzame aanpak en het commercieel potentieel van de machine. Ook de professionele presentatie bleef niet onopgemerkt. Loop-reactor en VR Voor de derde prijs scoorden twee masterproeven vrijwel ex aequo. Nele Merkelbach, industrieel ingenieur Chemie van Campus Diepenbeek, viel in de prijzen met ‘Development of a loop-crystalliser for active pharmaceutical ingredients’ (promotor: Prof. Leen Braeken). De jury was vol lof over de gedegenheid van Neles werk, de inzetbaarheid van de loop-reactor en de perspectieven voor verder onderzoek.

23CONNECT ING D e wedstrijd bestaat uit twee delen. In een eerste ronde dienen de deelnemers een samenvatting in en beantwoor den ze vragen over de maatschappelijke relevantie van hun werk, de praktische uitvoerbaarheid en het innovatief karak ter. Daaruit worden voor elke groep van ingenieurs (burgerlijk, bio en industrieel) 15 finalisten geselecteerd. Van hen werd in 2020 een videofilm of –presentatie verwacht voor de eindronde. Tijdens de online finale op 19 november 2020 maakte de jury de winnaars bekend.

Janne Heirman en Shivam Selleri, industrieel ingenieurs Elektronica-ICT van Campus Groep T, behaalden ook brons met ‘Exploring the possibilities of Extended Reality in the world of firefighting’. (promotor: Prof. Stef Desmet). Beide Ingenieurs ontwikkelden een VR-tool waarmee (kandidaat) brandweerlui uiteenlopende soorten van branden leren bestrijden. De jury was onder de indruk van de kwaliteit van het visueel materiaal en van de presentatie.

© Dries

©

Nele

“Momenteel richten we onze aandacht deels op ‘security awareness’”, legt prof. Naessens uit. “Het internet verbindt almaar meer diensten en nutsvoorzienin gen. De elektronische handel bloeit als nooit voorheen. Intelligente toestellen en apparaten maken deel uit van het dage lijkse leven. Dit betekent dat cyberveiligheid niet alleen de hightechbedrijven of de IT-specialisten aanbelangt. Spectaculaire cyberaanvallen zoals bij Asco in Zaventem, Picanol in Ieper of heel recent nog de AP Hogeschool in Antwerpen zijn maar een topje van de ijsberg. In principe kan ieder een die geconnecteerd is op gelijk welk moment het ‘bezoek’ krijgen van indivi duen of organisaties met minder goede bedoelingen”. Ethisch hacken Cyberaanvallen heb je in alle vormen. Het varieert van het stelen van data over het platleggen van systemen tot het uitscha kelen van fysieke doelwitten. “In de meeste gevallen gaat het om chantage of afpersing, waarbij losgeld wordt gevraagd dat tot honderdduizenden euro’s kan oplopen, te betalen in bitcoins”, vertelt prof. Naessens. “Grote bedrijven hebben misschien expertise in huis om zulke calamiteiten aan te pakken of te voorko men, maar in de KMO’s of bij de particulieren liggen de kaarten anders. Een bijkomende complicatie zijn machines of apparaten die draaien op oudere software of die hardware bevatten die niet aange past is aan de moderne software. In beide gevallen zijn investeringen nodig en die budgetten zijn niet altijd voorhanden”.

Wereldwijd trekken overheden ten strijde tegen de om zich heen grijpende cybercriminaliteit. “Steeds meer landen beschikken intussen over een Cyber Emergency Response Team (CERT) voor de eerste hulp bij cyberincidenten. Verder zijn er ook bedrijven die gespecialiseerd zijn in dit domein. Soms huren die zelf DE ONDERWERELD VAN CYBERSPACE

DOCENT IN DE KIJKER

De digitale revolutie heeft in een recordtempo alle sectoren van de economie en de samenleving veroverd. In die mate dat de grenzen tussen de reële en de virtuele wereld almaar meer vervagen. Het virtuele universum is evenwel geen veilige omgeving. Zoals in de reële wereld kom je er nogal wat voetangels en klemmen tegen. Struikrovers en heuse dievenbendes liggen op de loer. Prof. Vincent Naessens schreef er een verhelderend boek over: ‘De Cyber Arena’.

24 Het woord ‘arena’ is Latijn voor ‘zand’ of ‘zandvloer’. De arena’s van de oude Romeinen waren het toneel van massaspektakels. Gladiatoren en wilde dieren vochten er op leven en dood en beten letterlijk in het zand. Die metafoor is volgens prof. Naessens ook van toepassing op de virtuele wereld. “Naarmate de digitalisering verder oprukt, nemen de krachtmetingen en cyberin cidenten toe. Het bezit van digitale data wordt belangrijker dan grootgrondbezit of de controle over materiële grondstoffen. Complexe softwaresystemen beslissen over leven en dood”.

Wereldtop Prof. Naessens doceert softwaresyste men en cyberbeveiliging op de Technologiecampus Gent. Hij is tevens hoofd van het Gentse filiaal van de onder zoeksgroep DistriNet, de internetpionier in België die tot de wereldtop behoort voor alles wat cyberbeveiliging aangaat. De groep is niet alleen actief in de academi sche wereld, maar werkt ook nauw samen met technologiebedrijven uit alle sectoren.

onderwerp per definitie geen lang leven beschoren zal zijn. In dat opzicht verschilt de cyber arena weinig van haar voorganger uit de Romeinse tijd: ook daar waren tempo en afwisseling bepalende factoren.

25CONNECT ING doorgewinterde hackers in om de zwakke plekken in een systeem op te sporen, in ruil voor een beloning. Ethisch hacken, noemt men dit. De DistriNet spin-off Intigrity bijvoorbeeld schakelt een heel leger van dergelijke techneuten in die hun knowhow ter beschikking stellen van het goede doel”. Vier delen Prof. Naessens’ boek bestaat uit vier delen. In het eerste deel legt hij uit waarom digitale ecosystemen zo kwetsbaar zijn voor cyberaanvallen. In deel 2 beschrijft hij de groeiende digitale bedreigingen aan de hand van enkele opzienbarende cyberin cidenten. In deel 3 worden verdedigingsmechanismen onder de loep geno men. En het vierde deel handelt over de actuele trends en de uitdagingen van het volgende decennium. Eén van de bena deringen om het leed te verzachten is volgens prof. Naessens de decentralisa tie. “Grote centrale databanken werken als een magneet. Ze trekken hackers aan. Er valt daar veel te rapen. De buit is aan zienlijk. Decentralisatie van de informatie is hier een kwestie van risicospreiding”.

Yves Persoons  Vincent Naessens, ‘De Cyber Arena’. Bestellen kan via Bol.com, Standaard Boekhandel en de uitgeverij Boekscout. De Kindle versie is beschikbaar via Amazon.

Vincent Naessens © Ludo Ostijn

‘De Cyber Arena’ heeft zijn entree niet gemist. In minder dan een maand tijd gingen al enkele honderden exemplaren de deur uit. Ook het schrijven van het boek verliep in sneltreinvaart. In minder dan drie maanden had prof. Naessens de klus geklaard. In de digitale wereld is kennis snel achterhaald, dus beseft de auteur heel goed dat zijn boek over dit

CBCI staat voor ‘Circular and Biobased Construction Industry’. Het is een Europees project waarin onderzocht wordt hoe grondstoffen en materialen in de bouw efficiënter gebruikt kunnen worden om o.a. de CO2-uitstoot te verminderen. Een integrale en biogebaseerde, industriële aanpak lijkt een geschikte manier te zijn om deze transitie mogelijk te maken. Lode en Stijn zijn het geknipte duo om deze klus te klaren. Lode is burgerlijk ingenieur-architect en Stijn is bio-ingenieur, gespecialiseerd in stedelijke landbouw en milieu. Beiden zijn verbonden aan de cluster sociaalecologisch bouwen van de onderzoeksgroep Bouwfysica en Duurzaam Bouwen op Technologiecampus Gent. Promotor van het CBCI-project is collega-architect Alexis Versele.

26 ONDERZOEK IN DE KIJKER

“Dat er in de bouw helemaal niet gerecu pereerd zou worden, klopt niet”, nuanceert Lode. “Een groot deel van de bakstenen in het bouwafval wordt al hergebruikt, maar wel voor een andere bestemming, namelijk als grondstof voor de wegenbouw. In dat specifieke geval gaat het om zogenaamd ‘downgraden’. Het recyclageproces dat hiervoor nodig is verbruikt echter veel energie, zodat een flink deel van de ecologische winst verlo ren gaat. We moeten echter hoger mikken en hoogwaardig hergebruik mogelijk maken. In een circulaire economie zou den de bakstenen met minder bewerkingen opnieuw in de woningbouw gebruikt worden. Er zijn reeds informatie platformen opgezet zoals Opalis om beschikbare, te hergebruiken materialen en hun verdelers te adverteren.”

Leeromgevingen In het CBCI-project nemen twee real-life cases een centrale plaats in. Dat zijn de Living Labs. Lode definieert ze als “experi mentele leeromgevingen waarin innovatieve

LIVING LABS VOOR CIRCULAIR

BIO-GEBASEERD BOUWEN

Integraal “De transitie van een lineaire naar een circulaire en bio-gebaseerde bouw veronderstelt een integrale aanpak”, aldus Stijn. “Het gaat immers niet alleen om technologische ingrepen, ook de processen en de wet- en regelgeving moeten worden aangepast. Dat geldt eveneens voor de actoren in de bouwsector. Constructeurs, aannemers, leveranciers, fabrikanten, investeerders, eindgebruikers… allemaal dienen ze een mentale knop om te draaien. Ons doel bestaat er precies in om de technische, economische, juridische en sociale elementen samen te brengen in een model dat circulair en bio-gebaseerd bouwen mogelijk moet maken. Let wel, dit is niet bestemd voor eenmalig gebruik. Wat we ontwikkelen is bedoeld om in te zetten op industriële schaal. De integrale aanpak moet een nieuwe wind doen waaien in de bouwsector met als resultaat: meer duurzaam materiaal, minder energieverbruik, afval en CO2-uitstoot en hergebruik van grondstoffen”.

In de bouwsector staat de circulaire economie nog in de kinderschoenen. Omdat de meeste bouwprojecten nog altijd lineair worden geconcipieerd zijn de materialen zelden aanpasbaar tijdens de levenscyclus en na gebruik moeilijk recupereer- of upgradebaar. Dat het ook anders kan, blijkt uit het CBCI-project van de onderzoeksgroep Bouwfysica en Duurzaam Bouwen op de Technologiecampus Gent, getrokken door onderzoekers Lode Lefevre, Stijn Verdoodt, Leontien Bielen, Cihan Kayaçetin en Tetiana Lukianova.

Waardebehoud “De bouwsector is een enorme slokop van grondstoffen”, vertelt Stijn. “30 tot 50% van alle materialen die in Europa worden gebruikt, is bestemd voor de bouw. Dat is ‘goed’ voor 1800 megaton per jaar of 33% van de totale CO2uitstoot. Om de klimaatdoelstellingen te halen is een radicale ommezwaai nodig van de grondstoffen verslindende lineaire aanpak naar een circulair model dat gebaseerd is op hergebruik, waard behoud en het overschakelen op duurzame materialen”.

ideeën uitgeprobeerd kunnen worden in realistische scenario’s en omstandigheden en dat van bij de ontwerpfase tot het einde van de levensduur”. Het eerste Living Lab verrijst op de terrei nen van de Technologiecampus Gent. Het wordt een testgebouw volgens de typologie van de rijwoning. Het is een prototype dat later ingezet zal worden in achtergestelde wijken bij stadsvernieu wingsprojecten. Daarbij zal het niet enkel gaan om groepswoningbouw, vernieuw bouw, maar ook om optoppingen en gevelrenovaties. Technisch zal het Living Lab zo ontworpen zijn dat al die scena rio’s tot de mogelijkheden behoren. Daar-enboven zal het zodanig ontworpen worden dat bouwbedrijven in de sociale economie kunnen ingezet worden bij de bouw ervan en dat het gemakkelijk ver plaatsbaar is naar andere stadswijken. Dat laatste zal trouwens nodig zijn voor het prototype, want in 2027 zal het plaats moeten maken voor het nieuwe master plan van de campus. Het zal de ultieme test zijn voor het demontabele bio-geba seerde Living Lab. Het tweede Living Lab wordt gebouwd in Kloetinge (Zeeuws-Vlaanderen) bij Emergis, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Daar worden de gas tenverblijven uitgebreid met een nieuwe circulair gebouwde vleugel. De units zul len gemakkelijk verplaatsbaar zijn en de ruimtes vlot herschikbaar. Op die manier kan er ingespeeld worden op de immer veranderende huisvestingsvraag van Emergis, waarbij niet langer afbraak en opbouw voor nodig zal zijn, maar simpel weg enkele eenvoudige aanpassingen, zonder veel energie- of materiaalverspil ling. Het gebruik van bio-gebaseerde materialen verlaagt verder de ecologische impact en verzekert het circulaire bij einde Stijnlevensduur.wijstverder nog op het belang van een draagvlak bij dergelijke projecten.

CONNECT ING 27 Lode

Output Het CBCI-project moet tegen 2022 resulteren in diverse publicaties, MOOC’s, praktische handleidingen en een haalbaarheidsstudie. In de loop van 2021 komt er nog een tentoonstelling over de onderzoeksresultaten. Uiteraard blijven de Living Labs beschikbaar als proof of concept voor studenten en professionals. Yves Persoons  CBCI maakt deel uit van het Europees samenwerkingsproject Interreg 2 Zeeën. Het wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)  www.interreg2seas.eu/nl/CBCI Lefevre, Stijn Verdoodt, Alexis Versele en Cihan Kayaçetin © Yasmina Besseghir

“Van meet af aan hebben we een breed scala van stakeholders en experts bij ons onderzoek betrokken. Dit gebeurt via interviews, workshops, briefings en feedback-momenten. Voor het testen van de prototypes doen we een beroep op gespecialiseerde labs in eigen land, maar ook in Nederland en Engeland”.

For the 3D-Printing Challenge, a 5-minutes video pitch was required from the candidates with a presentation of the 3D-object and an explanation of the design process and its usability for the 3D-printing manufacturing industry. Mirko and his teammates Ranjan Rajit and Moshiri Mandaná presented an original topology-optimised mold insert for an injection molding machine. In this device, heated liquid plastic is injected at high pressure into the mold where the material is given its final shape. “Thanks to the employment of a Design for AM-approach, our insert was significantly lighter and yet robust”, says Mirko. “We saved up to 50% of the material cost and gained more than 40% in production time considering a standard selective laser melting machine”. The jury praised the originality of the work, the creativity of the researchers and the market opportunity of the product. Prof. Wim Dewulf, Mirko’s promotor, was also quite impressed: “Rightful recognition for excellent and passionate academics with strong affinity for industrial application. A true ambas sador of the PhD programme of KU Leuven Faculty of Engineering Technology”. Yves Persoons

28 ONDERZOEK IN DE KIJKER

THE ADDED VALUE OF ADDITIVE MANUFACTURING

During his work as research associate at PAM², Mirko joined the ‘Additive Manufacturing’ and the ‘Manufacturing Metrology’ research groups in the Department of Mechanical Engineering, under the supervision of prof. Wim Dewulf at Group T Leuven Campus and Dr. ir. Ann Witvrouw. He is preparing a PhD on improving the surface quality and inspection of selective laser melted tool steel parts, with a focus on industrial tooling and molding components.

Video pitch

Under the motto ‘Additive is Addictive’, the technology federation Agoria and the Sirris technology centre organised the first 3D-Printing Student & Young Potentials Challenge in 2020. Mirko Sinico, doctoral researcher from Group T Leuven Campus and his team ‘Bionic-A-Mold’ won the award in the category ‘Tackle a company-owned challenge’ with brio. Agoria and Sirris launched the 3D-Printing Challenge to stimulate the creativity of young researchers and professionals while embracing 3D-printing techniques. The challenge was to design and create an object composed exclusively from 3D printed material. “Different 3D-printing techniques are at the basis of the Additive Manufacturing (AM) world”, explains Mirko. “AM refers to a group of production techniques in which parts are made from 3D model data by joining materials layer by layer. AM offers many advantages compared to traditional subtractive manu facturing, such as its almost unlimited design freedom, enabling unprecedented levels of functional shapes, and the capability to produce personalised parts with improved material usage. This has evoked a true revolution in manufacturing and a rapid growth of the AM sector, representing a unique opportunity for the strongly-needed return of the manu facturing industry to Europe”. “Few people know that Belgium is actually a pioneer and a frontrunner in the development of 3D-printing, as quite a lot of early adopters are situated here”, Mirko continues. “It is therefore no coincidence that my interest in AM brought me to Belgium three years ago”.

Doctoral research Mirko studied Materials Engineering at the University of Padova (Italy) and then specialized in AM at the Italian National Institute of Nuclear Physics. In 2017, he came to Leuven to work as a research associate on the project PAM² coordinated by Dr. Ir. Ann Witvrouw, Research & Innovation Manager at the KU Leuven Department of Mechanical Engineering.

“PAM² stands for Precision Additive Metal Manufacturing”, says Mirko. “It was a three-year project that has now ended, funded by the EU Programme for Research and Innovation – Horizon 2020, in which a consortium of academic and industrial partners collaborated. The over all objective of PAM² was to ensure the availability of high-precision AM proces ses and computational design procedures. You have to know that AM of metals is a complex process with dozens of sensitive and interrelated process parameters, making it susceptible to thermal distor tions, defects and process drift. The agile modelling of those processes is beyond current computational power and new methods are needed to practically predict performance and inform design. In addi tion, metal AM produces highly textured surfaces and complex surface features that stretch the limits of contemporary metrology. The aim of PAM² was to improve precision by enhancing robust ness, predictability and metrology and by developing CAE methods that empower rather than limit AM design”.

Mirko Sinico © Julie Feyaerts

CONNECT ING 29

Brecht Willockx © Filip Van Loock Hoe combineer je de productie van voedsel en energie op eenzelfde site? Dat is het domein van ‘Agrivoltaics’ of het gebruik van landbouwgrond om op dezelfde plaats zowel gewassen te telen als zonne-energie op te wekken. Brecht Willockx, doctoraatsstudent Elektrische energiesystemen en –toepassingen op de Technologiecampus Gent presenteerde er een paper over tijdens de European PV Solar Energy Conference 2020 in Lissabon en won de Best Student Award.

ZONNEPANELEN VOOR PERENBOMEN

ONDERZOEK IN DE KIJKER

Hij oogst nu ook energie die hij zelf kan gebruiken of te gelde maken op het net. Bovendien kunnen we op termijn de rendabiliteit nog beduidend verhogen. We kunnen het systeem bijvoorbeeld dynamisch maken, zodat de panelen meedraaien met de zon. Of zonnepanelen gebruiken die zonlicht en water omzetten in waterstof, dat gebruikt kan worden voor de opslag van zonne-energie, de aandrijving van landbouwvoertuigen of de productie van kunstmest. We staan nog maar aan het begin van een ontwikkeling die kan bijdragen tot het duurzaam maken van de hele landbouwsector”. Yves Persoons

Wat is de impact op de gewasopbrengst en de gewaskwaliteit? Wat is het hernieuwbare energiepotentieel van agrivoltaïsche systemen in Vlaanderen? Hoe moeten de zonnepanelen op de percelen geplaatst worden om economische rendabel te zijn: welke hoogtes, vaste of draaibare opstellingen, welke type panelen? Op basis van de vier proefvelden uit het project wordt een simulatietool gevalideerd die de impact op de gewassen en de energieopbrengst van verschillende configuraties kan berekenen. Aardappelen en peren Na een geslaagde oogst van aardappelen onder een zonnedak in een eerder experiment, richten de onderzoekers hun aandacht op andere teelten. “Afhankelijk van het gewas is een andere configuratie van zonnepanelen vereist”, zegt Brecht. “Een installatie boven een aardappelveld verplaats je niet zomaar naar een aardbeienplantage of een boomgaard. Bovendien leent niet elke gewas er zich toe. De uitdaging bestaat erin dat er naast het opwekken van energie nog voldoende licht over moet zijn voor de planten. Voor elk gewas is dat zoeken naar een optimaal evenwicht”. Binnen het TETRA-project concentreert Brecht zich op de ‘ideale’ configuratie voor laagstammige perenbomen. “Peren zijn erg gevoelig voor hagel en hevige neerslag en kunnen dus best een dak boven het hoofd gebruiken. Die constructie moet evenwel aan een reeks voorwaarden voldoen. Zo moeten de palen voldoende ver uit elkaar staan om landbouwvoertuigen door te laten. Uiteraard moet de installatie ook wind- en stormbestendig zijn. En -last but not least- moet ze op de juiste manier de juiste hoeveelheid licht doorlaten”. Pilootopstelling Om de perfecte constructie te simuleren ontwikkelden Brecht en zijn collega’s een computermodel dat kan berekenen waar de palen moeten staan en hoe hoog en onder welke hoek de panelen best opgesteld worden.

EU PVSEC behoort tot de meest prestigieuze conferenties over fotovoltaïsche zonnecellen. Voor de 37ste (online) editie in september 2020 werden meer dan 1000 abstracts ingestuurd. Daaruit selecteerde het wetenschappelijk comité 17 inzendingen van interna tionale doctoraatsstudenten voor de Best Student Award. Brechts technisch-economische studie van agrovoltaïsche systemen werd tot winnaar uitgeroepen ‘in recognition of the most remarkable and outstanding research work in the field of PV’. Brecht studeerde in 2017 af als industrieel ingenieur Energie aan Technologiecampus Gent. Na een bijkomende opleiding tot burgerlijk ingenieur vervoegde hij de onderzoeksgroep Energie en Automatisering van prof. Jan Cappelle als PhD-student. De start van een nieuw Vlaams VLAIO TETRA-project over Agrivoltaics (i.s.m. de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van KU Leuven en het Innovatiesteunpunt van de Boerenbond) bood hem een unieke kans om dit in Vlaanderen nog onontgonnen terrein te verkennen. Hernieuwbare energie “De term ‘Agrivoltaics’ dook in 2011 voor het eerst op in een wetenschappelijke publicatie, maar was in Duitsland al langer gekend”, vertelt Brecht. “Aan de oorsprong ligt een almaar groter wordende behoefte aan hernieuwbare energie. Zonnepanelen op daken zijn inmiddels wijd verspreid, maar het landbouwareaal blijft voor het opwekken van groene energie nauwelijks benut. Nochtans zou men door doordachte combinatie van zonnepanelen en gewassen op akkers of plantages het land dubbel kunnen gebruiken. Op die manier kan de landbouwer naast voedselproducent ook energieproducent worden voor de lokale gemeenschap.”

Bij een fruitteler in Bierbeek is een pilootinstallatie gebouwd om de tool uit te testen. Brecht geeft er de volgende beschrijving van: “Het dak rust op palen van 4,6 m hoogte en is uitgerust met speciaal ontworpen zonnecellen met een transparante achterkant en een efficiëntie van 21%. Ze zijn opgesteld in modules die zodanig geconfigureerd kunnen worden dat ze voor een homogene verdeling van het binnenkomende licht zorgen. Elke module bestaat uit 36 cellen die opgedeeld zijn in vier rijen van negen cellen. Dat resulteert in een transparantiegraad van 40% en een output van 185W per module. De modules zelf liggen in drie rijen en zijn goed voor een totale output van 13.3 kW.” De oogst van de eerste zonne-peren was alvast een meevaller en stemt volgens Brecht hoopvol. “De fruitteler is alvast overtuigd van de voordelen ervan, niet alleen voor zijn opbrengst, maar eveneens voor zijn elektriciteitsrekening.

CONNECT ING

In het eerdergenoemde TETRA-project onderzoeken prof. Cappelle en zijn team of en hoe agrivoltaïsche systemen geïntegreerd kunnen worden in onze Vlaamse landbouw.

Jonas studeerde in 2015 af als industrieel ingenieur Elektromechanica, optie ‘Intel ligent Mechanics’. Eerder had hij al een professionele bacheloropleiding aan de toenmalige KH Kempen (nu Thomas More – Geel) gevolgd. Tijdens zijn masterproef over heupprotheses ontdekte hij de wondere wereld van de biomechanica en Health Engineering en besloot er zich verder in te verdiepen. Prof. Manu Vander Poorten van de RAM-groep bood hem prompt een onderzoeksproject aan over robot-geassisteerde chirurgie.

Jonas’ onderzoek hanteert drie methodes om de retinale microchirurgie te optimaliseren. De eerste bestaat erin om de handbewegingen van de chirurg zo nodig te corrigeren door het inzetten van tegenwerkende krachten. Bij de tweede methode gaat het om het voorkomen van ongewenste oogbewegingen. Dit gebeurt door een slimme combinatie van verbindingen en koppelingen. Tijdens het bewegen behouden deze een vast punt in de ruimte waar het instrument altijd doorheen gaat. Wanneer het oog is uitgelijnd met de chirurgische incisie, wordt het gedurende de hele ingreep in een stabiele positie gehouden. Ten derde is de chirurg in staat om het instrument op elk moment te immobiliseren met behulp van een voetpedaal dat het mechanisme vergrendelt”. Veelbelovend Op 23 september 2020 -ruim een maand na de James Dyson Award- verdedigde Jonas zijn proefschrift in de promotiezaal van KU Leuven. Ook dit keer stak de jury haar lof niet onder stoelen of banken. “Dit werk betekent een belangrijke stap voorwaarts in de robot-geassisteerde retinale bewegingen. De initiële resultaten zijn veelbelovend en moedigen verder klinisch onderzoek aan”, luidde het eindoordeel.

ROBOT-ASSISTED OOGCHIRURGIE Het oog is niet alleen ons meest ontwikkelde zintuig, het is veruit ook het meest fragiele. Wereldwijd lijden naar schatting 244 miljoen mensen aan visuele beperkingen en stoornissen waarvoor op dit ogenblik geen remedie bestaat. Tal van problemen hebben te maken met het netvlies, het meest gevoelige deel van het oog. Jonas Smits, onderzoeker op Campus Groep T, stelde de technologie op punt die de chirurg in staat stelt om met een ongekende precisie oogingrepen uit te voeren. Voor zijn baanbrekend werk werd hij bekroond met de James Dyson Award 2020.

ONDERZOEK IN DE KIJKER

Microchirurgie “Oogoperaties zijn per definitie precisie werk”, zegt Jonas. “De retinale microchirurgie is daar het beste voorbeeld van. Het netvlies -of retina- bestaat onder meer uit 126 miljoen zintuigcellen die het licht opvangen dat door het oog binnen valt. Die cellen hebben de vorm van kegeltjes en staafjes. De kegeltjes zijn bezet met pigmentale cellen om kleur verschillen waar te nemen. De staafjes dienen om licht en donker te onderschei den. Als je het zou vergelijken met digitale signalen, dan heeft het netvlies een band breedte van 8,75 megabit per seconde. Het gaat dus om een zeer complex en kwetsbaar zintuig, waardoor bij retinale chirurgie vaak de grenzen van de mense lijke precisie bereikt worden.”

32 Meer dan 1700 jonge onderzoe kers en uitvinders uit 27 landen dongen in 2020 mee naar de prestigieuze James Dyson Awards, ge noemd naar de bekende Britse uitvinder, designer en ondernemer. Uit de inzendin gen selecteerde de jury 81 nationale finalisten (1 per land). Voor België viel Jonas Smits, op dat moment PhDstudent bij de onderzoekseenheid Robotica, Automatisering en Mecha tronica, in de prijzen.

Yves Persoons

“De vitreoretinale chirurgie is een zeer uitdagende subspecialisatie in de oogheelkunde”, vervolgt Jonas. “Ze wordt uitgevoerd met behulp van een microscoop en via handen die wellicht reeds bij de meest stabiele ter wereld behoren. Maar dan nog kunnen onbedoelde bewegingen zoals handtrillingen of oogrotaties roet in het eten strooien. Daardoor blijven sommige behandelingen nog altijd beperkt of zijn ze gewoon niet uit te voeren. Er is dus nood aan een prestatieverhogende technologie”. Uitdaging In zijn onderzoek naar veiligere behan delingsmethodes werd Jonas geconfronteerd met drie uitdagingen. “Om te beginnen moet je tijdens de ingreep het oog kunnen stabiliseren. Verder moet de chirurgische precisie opgedreven worden. En -last but not least- moet je het instrument zelf ook kunnen immobiliseren. Tijdens mijn onderzoek had ik de kans om een wereldprimeur op het gebied van de robot-geassisteerde retinale chirurgie mee mogelijk te maken. Daarbij slaagde de chirurg erin om het behulp van een robot een infuusnaald van 30 micromillimeter in een ader van ongeveer een haardikte in te brengen”.

Jonas Smits © Filip Van Loock

33CONNECT ING

• Prof. Sofie Pollin (promotor)

Carlos7/12/2020Jiménez

The role of digestate disintegration in anaerobic digestion

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

In-field motion tracking for the validation and calibration of models for crowd-induced loading • Prof. Peter Van den Broeck (promotor)

Sven04/11/2020Gobert CAMPUS DIEPENBEEK

• Dr. Dries Telen (co-promotor)

• Prof. Maarten Vergauwen (co-promotor)

• Prof. Kathleen Denis (co-promotor)

• Dr. Andre Chieffi, Proctor & Gamble Company (co-promotor)

• Prof. Liesbet Van der Perre (co-promotor)

• Prof. Johan Claes (co-promotor)

Valeria23/10/2020Angarano

• Prof. Simon Kuhn (co-promotor)

Fatigue Behaviour of Bolted Connections in Moderately Thick High Strength Steels (HSS)

• Prof. Dimitri Debruyne (promotor)

Implementatie van flow technologie voor de continue productie van microcapsules via emulsie-gebaseerde technieken

Trueba TECHNOLOGIECAMPUS GENT Beer flavour instability: Unravelling formation and/or release of staling aldehydes

• Prof. Joseph De Brabanter (co-promotor)

Tom19/10/2020Molkens

• Prof. Lise Appels (promotor)

• Dr. Samet Azman (co-promotor)

Structured assessment of innovative surgical technologies early in the design phase

Satyajeet02/12/2020Sheetal Bhonsale TECHNOLOGIECAMPUS GENT

TECHNOLOGIECAMPUS GENT

CAMPUS DE NAYER

– FEBRUARI

• Prof. Barbara Rossi (promotor)

CAMPUS DE NAYER

CAMPUS DE NAYER

Kevin11/02/2021Verniers

Matthijs11/02/2021Somers

Xingyue12/02/2021Yu

Audrey17/02/2021Miserez

DOCTORATEN DOCTORATEN AAN FIIW (SEPTEMBER

CAMPUS GEEL De dynamiek van de microbiële gemeenschap in eiwitrijke levensmiddelen verpakt onder gewijzigde atmosfeer

• Prof. Karen Vancampenhout (promotor)

• Prof. Leen Thomassen (promotor)

• Prof. Leen Van Campenhout (promotor)

Jesse29/09/2020Stoops

• Dr. Katrien Van Nimmen (co-promotor)

• Prof. Jan Van Impe (promotor)

Hauwermeiren TECHNOLOGIECAMPUS GENT

• Dr. Jessika De Clippeleer (co-promotor)

Investigation of Visible Light Communication in a Realistic Indoor Illumination Scenario

• Prof. Jan Van Impe (promotor)

Valorization of landscape residues: The potential of heathland and forest management residues for the ornamental sector in Flanders, Belgium

Paula19/11/2020Bustillo

• Prof. Luc De Cooman (promotor) • Prof. Guido Aerts (co-promotor)

• Dr. Gert De Rouck (co-promotor)

• Prof. Leen Braeken (co-promotor)

Peña TECHNOLOGIECAMPUS GENT

• Prof. Deirdre Cabooter (co-promotor)

CAMPUS GROEP T

Alan4/02/2021Javaux

Bepaling van het na-brand draagvermogen van industriële stalen en roestvast stalen gebouwen

Unraveling the mechanisms behind Advanced Reduction Processes as an innovative purification method for industrial wastewater • Prof. Raf Dewil (promotor)

Numerical methods for predictive milling of Active Pharmaceutical Ingredients: Modelling of spiral jet mills

• Prof. Barbara Rossi (co-promotor)

34

• Dhr. Bard Stokbroekx, Pharmaceutical Companies of Johnson and Johnson (co-promotor)

• Prof. Nobby Stevens (promotor)

• Prof. Emmanuel Vander Poorten (promotor)

• Prof. Johan Ceusters (co-promotor) 2020 2021)

Jeroen3/02/2021Van

CAMPUS DE NAYER

Photodynamic Inactivation of Bacterial Contaminations: Application to Biofilms

In ‘Golfje over: kustbescherming’ toonde prof. Pieter Rauwoens hoe de oceaangolven de kustlijnen beïnvloeden en stranderosie in de hand werken. Hij voorspelde ook wat ons te wachten staat als de golven groter worden en de zeespiegel stijgt.

‘Puzzling Tombs’ kon je een virtuele 3D-reconstructie van een rotsgraf uit het Egyptische middenrijk (2055 – 1700 v. Chr.) meemaken. De rotsgraven van Dayr al-Barsha worden momenteel digitaal gereconstrueerd met innovatieve opnametechnieken. Via algoritmen kunnen brokstukken en fragmenten opnieuw in elkaar worden gepast in een flexibele, interactieve 3D-omgevingen. Het project is een knap staaltje van samenwerking tussen de bouwkundigen in Gent en de Egyptologen in Leuven.

Op 22 november vierde de Dag van de Wetenschap zijn tiende verjaardag met een online liveshow vol ontdek- en experimenteerplezier. Campus Brugge en Technologiecampus Gent waren prominent aanwezig met blikvangers uit eigen huis. De wereldkampioenen van het Agoria Solar Team openden de jubileumeditie. N a de verwelkoming door Hilde Crevits, Vlaams minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw en gastheer Stéphane Berghmans, CEO van Technopolis, gaf het Agoria Solar Team van de Leuvense ingenieurs de aftrap. De zonnewagen, die in het najaar van 2019 het wereldkampioenschap in Australië won, paste helemaal in het thema ‘duurzaamheid’ van de feesteditie. “Zonnewagens zijn een mooie toepassing van wetenschap en tonen wat allemaal mogelijk is met de nieuwste technologieën en hernieuwbare energie”, verklaarde piloot Ruben Van Acker. Teamlid Ruben Holsbeekx leidde de bezoekers vervolgens virtueel rond in de werkplaats waar de zonnewagens ontworpen en gebouwd worden. Daar wordt nu met man/vrouw en macht gewerkt aan de negende wagen waarmee het team in oktober 2021 zijn wereldtitel zal verdedigen. Kunststof en kustbescherming Campus Brugge pakte uit met drie activiteiten. In ‘PMD on tour: van afval tot gerecycleerde sleutelhanger’ lieten Cédric De Schryver en Ineke Velghe zien hoe je kunststoffen uit de PMD-zak kunt verwerken tot een nieuw product. Ze hadden het o.m. over sorteren, vermalen, compounderen en spuitgieten.

Prof. Kurt Claeys, Sofie Martien en Henri De Vroey van de Faculteit Revalidatie wetenschappen, vergastten de senioren (in spe) met op onderzoek gebaseerde tips & tricks over ‘actief en mobiel ouder worden’ Zandloper en rotsgraf Op de Technologiecampus Gent was het eveneens prettig online vertoeven. Dimitri Coppens gaf via livestream een workshop waarin hij kinderen tussen 10 en 13 jaar leerde hoe ze een tekenende zandloper konden maken. Prof. Vincent Naessens, auteur van het boek ‘De Cyber Arena’, nam de bezoekers mee op sleeptouw in de digitale realiteit van het internet waar het almaar onveiliger Inwordt.

DAG VAN DE WETENSCHAP: DUURZAAMHEID OP AFSTAND

35

Verder zette de Gentse campus ook de eigen deuren open. Onderzoekers verwelkomden de bezoekers in de laboratoria duurzaam bouwen, lichttechnologie, elektrische fietsen en inde unieke pilootbrouwerij. Jongeren konden zich tijdens een 360° campustour al even een student industrieel ingenieur wanen.

Yves Persoons

WETENSCHAPSCOMMUNICATIE CONNECT ING

36 FACULTY WORLDWIDE

Ranjini Mayichery of the Group T Inter national Office, active in the field of admissions and recruitment and contact person for India, welcomed the first three students and guaranteed a smooth start-up. Arvind Giridhar, Sanat Kumar and Arfaat Ahmed Peer Iftequar arrived in Leuven last August. They are still getting used to the cold temperatures in Belgium, as the south of India has quite a different climate with temperatures of more than 40 degrees in summer.

Arvind, Sanat and Arfaat were already planning to go abroad after their bachelor study, but the new possibilities changed these plans. Arvind remarks: “The information came close to the deadline for application, so we had to decide quickly. Of course, our parents also came into the story, because their support is essential in carrying out our plans. Months later, I can now recommend everyone to study abroad and take on an international programme”.

Group T Leuven Campus has a 20-year long tradition in dual undergraduate degree programmes with several renowned Chinese universities. For years, hundreds of students from China have populated the English taught bachelor programme in Engineering Technology. The strategic target regions for international students also include Thailand and India. In October 2020, the first group of undergraduate students from Vellore Institute of Technology (India) and Thammassat University (Thailand) started their study in Leuven. Arvind Giridhar, Sanat Kumar and Arfaat Ahmed Peer Iftequar (Vellore Institute of Technology – India) © Julie Feyaerts

I n January 2020, KU Leuven and Vellore Institute of Technology signed a coope ration agreement for the establishment of a twinning degree programme in Engineering Technology. An intensive campaign was then launched at VIT to promote the programme to their students.

TWINNING AND DUAL DEGREE PROGRAMMES IN INDIA & THAILAND

The Thai trio has no doubt about it: “COVID-19 or not, by the time we graduate, we will be global engineers”. Hilde Lauwereys

Naphrut explains: “The start was overwhelming; the way of working is totally different at KU Leuven. The welcome was warm, with a Thai buddy guiding us, even cooking for us every Aboutweek”. the engineering programmes on Group T Campus, Kawin says: “The engineering programme here is more hands-on, you need to conceive and design things, e.g. running an actual programme to make a robot move. In Thammasat, a system of mid-term and end of term exams is used, so this will also put some flexibility in our study approach”, according to Chutkaew.

“The first days were not easy, with no other Indian students around, so there was no other option than to socialise with Belgian students. The WhatsApp group set up by Group T Leuven Campus proved to be extremely useful, but still it was so cold”, shivers Arvind. “Moreover, on Sunday everything is closed. The campus life is also radically different. VIT is a community with everything present on-campus; in Leuven, the university is a city with a large city campus. Nevertheless, the message to future candidates for the twinning programme VIT–KU Leuven is unanimous. “Go for it!”, Ahmed confirms . “If you want to improve your CV as an engineer, KU Leuven is a very good place to go”. The students plan to do a master’s course also in Leuven, Ahmed sees a future in international business. “This way, our study is a stepping stone for our future career as an engineer, be it in R&D or in business.”

Dual degree At Thammasat University, information sessions were set up by Kantima Thongkhao, who since 2018 has been the KU Leuven internatonal liason in Thailand and is involved in the KU Leuven alumni chapter for Thailand. Kawin Sirichantakul, Naphrut Wandee, Chutkaew Girdpra are the first Thai students from Thammasat University in the dual degree programme in Engineering Technology at Group T Leuven Campus.

The engineering programme at Thammasat has two study tracks, one of which is taught in English, geared to wards international mobility during the undergraduate study phase. Kawin, Chutkaew and Naphrut were all three in this study track, with an international mobility to the UK or Australia in mind. The international perspective already implies a thorough knowledge of English as well as an international outlook. Chutkaew admits: “It was the first time that we heard about the possibility of study at KU Leuven. I did some research and found that KU Leuven has a very good reputation for research and technology. Moreover, the quality of life in a small city like Leuven is high. The facilities for students are very affordable and of high level. ” Due to the COVID-19 pandemic, the preparation happened in an untypical way. The visa processing and preparation was compressed into a three-week period just before the start of the academic year. On 7 October, the students could finally start their study, with specific guidance to catch up with in the first few weeks of the academic year.

CONNECT ING 37

“One advantage is that many Indian students already have an international outlook”, adds Sanat. ”Still, the KU Leuven system of study proved to be challenging. The focus on student autonomy and guided self-study is new to many international students. Time management is an important skill in planning your study at KU Leuven.”

Naphrut Wandee, Chutkaew Girdpra and Kawin Sirichantakul (Thammasat University – Thailand) © Julie Feyaerts

The International Office on Group T Leuven Campus supported and advised them on how to get organised.

“Self-discipline is essential for students coming to KU Leuven”, says Naphrut, “Students have to work independently, which obviously is also strengthened by the COVID-19 situation”.

ALUMNUS IN DE KIJKER Yolan Gielen © Filip Van Loock

Yves Persoons  www.vlaanderen-circulair.be

YOLAN GIELEN: DE CIRCULAIRE INGENIEUR

CONNECT ING Hoe zal de economie eruitzien in het postcorona-tijdperk? Nemen we opnieuw de oude draad op of slaan we resoluut nieuwe wegen in? Volgens alumnus Yolan Gielen kan er van een echte re-montage pas sprake zijn als de grondstoffen- en energieverslindende lineaire economie plaats maakt voor een systeem waarin alles wat waarde heeft, waardevol kan blijven. Een portret van de facilitator Circulaire Economie bij Vlaanderen Circulair.

Lineair vs. Circulair Na een kort intermezzo bij EngieFabricom vindt Yolan de job van zijn leven bij Vlaanderen Circulair, gevestigd in de hoofdzetel van OVAM in Mechelen. “Vlaanderen Circulair is een partnerschap van overheden, ondernemingen, met middelveld maar ook universiteiten en financierders, dat de overstap van een lineaire naar een circulaire economie faciliteert”, legt Yolan uit. “Het verschil heeft alles te maken met het al dan niet behoud van waarde. In de klassieke lineaire aanpak wordt van grondstoffen een product gemaakt. Van zodra dat product verkocht wordt, daalt het plots in waarde. In die mate dat -eenmaal de gebruikstijd verstreken- je voor het afgedankte product moet betalen om het kwijt te geraken. De circulaire economie daarentegen streeft ernaar om minder materialen en grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk te blijven inzetten, door ze te herstellen, te verbeteren, te ontmantelen en te recycleren tot componenten voor nieuwe producten. In een optimale circulaire economie bestaat er m.a.w. geen afval, want alles wordt nieuwe grondstof. Als er effectiever én efficiënter met materialen wordt omgesprongen, daalt ook het energieverbruik en slaan we twee vliegen in één klap. De schaarse grondstoffen worden beter benut en de uitstoot van grote hoeveelheden CO2 drastisch gereduceerd”.

Coaching Als facilitator Circulaire Economie bestaat Yolans’ job vooral uit educatie en coaching van bedrijven en onder wijsinstellingen. Dat kan gaan van het sensibiliseren van jongeren tot het ondersteunen van ondernemingen en sectoren bij transitieprojecten. Een van de succesformules zijn de Eco Design Challenges, dat zijn ‘bootcamps’ waarin mensen met diverse professio nele achtergrond de koppen bij elkaar steken om nieuwe projecten te beden ken en netwerken te vormen. Dat de circulaire economie de wind in de zeilen heeft, bleek nog midden vorig jaar uit een enquête bij een representatieve groep ondernemers. Circulaire bedrijven blijken beduidend beter bestand te zijn tegen de coronacrisis. Dertig procent van de respondenten verklaarde dat de circulaire economie hen minder afhankelijk maakt en tot meer samenwerking leidt. Volgens Yolan wordt de circulaire economie dan ook het nieuwe normaal. Agoria’s slagzin ‘Control, Alt, Re-use’ zou weleens met motto van het postcorona-tijdperk kunnen worden.

Tijdens de studiereis naar China in het voorjaar van 2013 raakte Yolan in gesprek met groepsbe geleider Stijn De Jonge, de oprichter en bezieler van de cvba-so CORE, een coöperatie van geëngageerde inge nieursstudenten en vennoten die concepten uitwerkt i.v.m. rationeel energiegebruik. Terug in Leuven ver voegde Yolan het nog prille team en vond er een biotoop die hem op het lijf geschreven was. “Mede-eigenaar zijn van een onderneming die bezig is met innovatie en groene energie en die haar winst opnieuw investeert in projecten met een sociaal oogmerk, meer had ik niet nodig”, bevestigt Yolan. “Bovendien leerde ik er het werkterrein kennen dat mijn passie zou worden: de circulaire economie”. “De twee jaren dat ik bij CORE aan de slag ben geweest hebben mij gevormd als ingenieur én als mens”, vervolgt Yolan. “Door de veelzijdigheid van de job en het veelvuldig contact met teamleden, partners en klanten begreep ik hoe belangrijk sociale vaardigheden wel zijn als aanvulling bij je technische kennis. De woorden ‘soft skills’ of ‘professionele vaardigheden’ gebruik ik liever niet. Ik hou meer van het begrip ‘transversale competenties’, dat zijn clusters van kennis, vaardigheden en attitudes die je in elke werksituatie nodig hebt, zelfs in de meest technische”.

hetCORONAVACCIN:verhaalachter de spuit i.s.m. FarmaLeuven, alumnivereniging van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Ò De eerste COVID-19 vaccins zijn toegediend en de algemene vaccinatie komt op gang. Achter dit huzarenstuk gaat een ongemeen boeiend verhaal schuil: van zoeken en tasten, van ontwikkelen en uitproberen, van produceren en distribueren, van selecteren en vaccineren. Een verhaal met, door en van vele actoren: voor en achter de schermen, met en zonder witte jas. De Forumavond opent het hele boekje.

FORUMAVONDENFORUMAVONDEN

3

3

Julie Lietaer (co-CEO European Spinning Group) vertelt het verhaal van haar start-up Ariadne Innovation en het digitale platform ‘Ellie.Connect’. Hoe kan een ecosysteem bijdragen tot een meer duurzame textielsector? Stefan Vanfleteren (General Manager Piano’s Maene) geeft tekst en uitleg bij de ontwikkeling van de rechtsnarige vleugelpiano, de belangrijkste innovatie in de akoestische pianobouw sinds de gestandaardiseerde Steinway vleugel bij het begin van de 20ste eeuw. Deze wereldprimeur is een combinatie van unieke knowhow en een al even uniek ecosysteem. Ò Panelgesprek van de sprekers met gelegenheid tot vragen Ò Datum: dinsdag 9 maart 2021, 19:00 tot 21:00 Ò Locatie: Technologiecampus Gent, online via Microsoft Teams Ò Meer info en inschrijven: www.alum.kuleuven.be/alumni-ingenieurs

Ir. Yves Vancleemput, alumnus van de Faculteit Ingenieurswetenschappen (Chemische ingenieurstechnieken) en General Manager van The Janssen Pharmaceutical Companies of Johnson & Johnson, doet het productieproces van het vaccin en de opschaling ervan uit de doeken. Met speciale aandacht voor de rol van de ingenieurs in het verhaal. Ò Debat van de sprekers met gelegenheid tot vragen Ò Datum: donderdag 18 maart 2021, 19:00 tot 21:00 Ò Locatie: KU Leuven – Campus Arenberg via Youtube livestream Ò Meer info en inschrijven: www.alum.kuleuven.be/alumni-ingenieurs in contact lid van Alumni Ingenieurs KU Leuven of hernieuw je lidmaatschap 3 keer per jaar ConnectING in je brievenbus, uitgegeven door de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen in samenwerking met de alumnikringen Sponsoring van promotiebijeenkomsten Uitnodigingen voor heel wat universitaire activiteiten en exclusieve events Kortingen op o.a. Festival van Vlaanderen en andere Samenaankoop KU Leuvenvoordelen zoals kortingen op Kinepolis filmtickets, pretparkbezoeken e.a. 3 Bouw aan je kennis. Deel ervaringen. Verruim je netwerk. Blijf verbonden. U alumni-ingenieurs-ku-leuvenwww.linkedin.com/company/ Je kan je lidmaatschap (25 euro) com bineren met een lidmaatschap van de ie-net ingenieursvereniging.  connect.kuleuven.cloud

Ò Sprekers: Prof. dr. Bart Van Looy (KU Leuven) leidt in. Hij schetst een wetenschappelijk kader om ecosystemen beter te begrijpen en in te zetten.

Ò Sprekers: Prof. Leen Delang, virologe aan het Rega Instituut, leidt in: hoe werken virussen, welke vaccins zijn in ontwikkeling en wat komt er allemaal bij kijken?

ALUMNI INGENIEURS KU LEUVEN

Door slim samen te werken kunnen bedrijven sneller en beter innoveren. Maar niet enkel digitale ondernemingen hebben baat bij een ecosysteem-aanpak. Tijdens de forumavond brengen we twee ‘best practices’ uit evenveel ‘traditionele’ sectoren: de textiel en de pianobouw.

ECOSYSTEMEN BIJ INNOVATIES: innoveren doe je niet alleen

3

Prof. Johan Neyts, viroloog aan het Rega Instituut, presenteert de ontwikkeling van het KU Leuven COVID-19 vaccin.

3

Word

Ò Digitale technologieën en platforms maken samenwerking almaar laagdrempeliger en eenvoudiger. Schaalgrootte is niet langer het enige criterium om efficiënt te werken. De tijd van solo-technologie-innovator is definitief achter de rug.

Blijf

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.