
5 minute read
LIVING LABS VOOR CIRCULAIR BIO-GEBASEERD BOUWEN
ONDERZOEK IN DE KIJKER
In de bouwsector staat de circulaire economie nog in de kinderschoenen. Omdat de meeste bouwprojecten nog altijd lineair worden geconcipieerd zijn de materialen zelden aanpasbaar tijdens de levenscyclus en na gebruik moeilijk recupereer- of upgradebaar. Dat het ook anders kan, blijkt uit het CBCI-project van de onderzoeksgroep Bouwfysica en Duurzaam Bouwen op de Technologiecampus Gent, getrokken door onderzoekers Lode Lefevre, Stijn Verdoodt, Leontien Bielen, Cihan Kayaçetin en Tetiana Lukianova.
CBCI staat voor ‘Circular and Biobased Construction Industry’. Het is een Europees project waarin onderzocht wordt hoe grondstoffen en materialen in de bouw efficiënter gebruikt kunnen worden om o.a. de CO2-uitstoot te verminderen. Een integrale en biogebaseerde, industriële aanpak lijkt een geschikte manier te zijn om deze transitie mogelijk te maken.
Lode en Stijn zijn het geknipte duo om deze klus te klaren. Lode is burgerlijk ingenieur-architect en Stijn is bio-ingenieur, gespecialiseerd in stedelijke landbouw en milieu. Beiden zijn verbonden aan de cluster sociaalecologisch bouwen van de onderzoeksgroep Bouwfysica en Duurzaam Bouwen op Technologiecampus Gent. Promotor van het CBCI-project is collega-architect Alexis Versele.
Waardebehoud
“De bouwsector is een enorme slokop van grondstoffen”, vertelt Stijn. “30 tot 50% van alle materialen die in Europa worden gebruikt, is bestemd voor de bouw. Dat is ‘goed’ voor 1800 megaton per jaar of 33% van de totale CO2- uitstoot. Om de klimaatdoelstellingen te halen is een radicale ommezwaai nodig van de grondstoffen verslindende lineaire aanpak naar een circulair model dat gebaseerd is op hergebruik, waardebehoud en het overschakelen op duurzame materialen”.
“Dat er in de bouw helemaal niet gerecupereerd zou worden, klopt niet”, nuanceert Lode. “Een groot deel van de bakstenen in het bouwafval wordt al hergebruikt, maar wel voor een andere bestemming, namelijk als grondstof voor de wegenbouw. In dat specifieke geval gaat het om zogenaamd ‘downgraden’. Het recyclageproces dat hiervoor nodig is verbruikt echter veel energie, zodat een flink deel van de ecologische winst verloren gaat. We moeten echter hoger mikken en hoogwaardig hergebruik mogelijk maken. In een circulaire economie zouden de bakstenen met minder bewerkingen opnieuw in de woningbouw gebruikt worden. Er zijn reeds informatieplatformen opgezet zoals Opalis om beschikbare, te hergebruiken materialen en hun verdelers te adverteren.”
Integraal
“De transitie van een lineaire naar een circulaire en bio-gebaseerde bouw veronderstelt een integrale aanpak”, aldus Stijn. “Het gaat immers niet alleen om technologische ingrepen, ook de processen en de wet- en regelgeving moeten worden aangepast. Dat geldt eveneens voor de actoren in de bouwsector. Constructeurs, aannemers, leveranciers, fabrikanten, investeerders, eindgebruikers… allemaal dienen ze een mentale knop om te draaien. Ons doel bestaat er precies in om de technische, economische, juridische en sociale elementen samen te brengen in een model dat circulair en bio-gebaseerd bouwen mogelijk moet maken. Let wel, dit is niet bestemd voor eenmalig gebruik. Wat we ontwikkelen is bedoeld om in te zetten op industriële schaal. De integrale aanpak moet een nieuwe wind doen waaien in de bouwsector met als resultaat: meer duurzaam materiaal, minder energieverbruik, afval en CO2-uitstoot en hergebruik van grondstoffen”.
Leeromgevingen
In het CBCI-project nemen twee real-life cases een centrale plaats in. Dat zijn de Living Labs. Lode definieert ze als “experimentele leeromgevingen waarin innovatieve ideeën uitgeprobeerd kunnen worden in realistische scenario’s en omstandigheden en dat van bij de ontwerpfase tot het einde van de levensduur”.
Het eerste Living Lab verrijst op de terreinen van de Technologiecampus Gent. Het wordt een testgebouw volgens de typologie van de rijwoning. Het is een prototype dat later ingezet zal worden in achtergestelde wijken bij stadsvernieuwingsprojecten. Daarbij zal het niet enkel gaan om groepswoningbouw, vernieuwbouw, maar ook om optoppingen en gevelrenovaties. Technisch zal het Living Lab zo ontworpen zijn dat al die scenario’s tot de mogelijkheden behoren. Daarenboven zal het zodanig ontworpen worden dat bouwbedrijven in de sociale economie kunnen ingezet worden bij de bouw ervan en dat het gemakkelijk verplaatsbaar is naar andere stadswijken. Dat laatste zal trouwens nodig zijn voor het prototype, want in 2027 zal het plaats moeten maken voor het nieuwe masterplan van de campus. Het zal de ultieme test zijn voor het demontabele bio-gebaseerde Living Lab.

Lode Lefevre
©Yasmina Besseghir

Stijn Verdoodt, Alexis Versele en Cihan Kayaçetin
©Yasmina Besseghir
Het tweede Living Lab wordt gebouwd in Kloetinge (Zeeuws-Vlaanderen) bij Emergis, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Daar worden de gastenverblijven uitgebreid met een nieuwe circulair gebouwde vleugel. De units zullen gemakkelijk verplaatsbaar zijn en de ruimtes vlot herschikbaar. Op die manier kan er ingespeeld worden op de immer veranderende huisvestingsvraag van Emergis, waarbij niet langer afbraak en opbouw voor nodig zal zijn, maar simpelweg enkele eenvoudige aanpassingen, zonder veel energie- of materiaalverspilling. Het gebruik van bio-gebaseerde materialen verlaagt verder de ecologische impact en verzekert het circulaire bij einde levensduur.
Stijn wijst verder nog op het belang van een draagvlak bij dergelijke projecten. “Van meet af aan hebben we een breed scala van stakeholders en experts bij ons onderzoek betrokken. Dit gebeurt via interviews, workshops, briefings en feedback-momenten. Voor het testen van de prototypes doen we een beroep op gespecialiseerde labs in eigen land, maar ook in Nederland en Engeland”.
Output
Het CBCI-project moet tegen 2022 resulteren in diverse publicaties, MOOC’s, praktische handleidingen en een haalbaarheidsstudie. In de loop van 2021 komt er nog een tentoonstelling over de onderzoeksresultaten. Uiteraard blijven de Living Labs beschikbaar als proof of concept voor studenten en professionals.
Yves Persoons
CBCI maakt deel uit van het Europees samenwerkingsproject Interreg 2 Zeeën. Het wordt gefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
www.interreg2seas.eu/nl/CBCI