14.4
b Welke vorm van beeldspraak staat centraal in het gedicht?
c Kun je zelf nog een soortgelijk voorbeeld bedenken?
IN
d Herken je het gevoel dat centraal staat? Wanneer voelde jij je zo?
De stoet trok voorbij 15.9
a Welk thema behandelt dichteres Maud Vanhauwaert in het gedicht?
VIDEO
N
b Waartoe wil ze de lezer oproepen?
VA
c Maud Vanhauwaert maakt ook vormelijk duidelijk dat de boodschap alsmaar dringender wordt en er steeds meer mensen zich bij ‘de stoet’ aansluiten. Hoe zie je dat?
d ‘Terwijl we droomden dat … ’ Wie is ‘wij’ en waar dromen ze van, denk je?
e Welke metafoor gebruikt de dichteres om het ‘niet handelen’ van de mensen uit te drukken?
©
14.4.1
f
364
Voel je je aangesproken door het gedicht? Beschouw jij jezelf als deel van de stoet of deel van de slapers?
TRAJECT NEDERLANDS 4
LITERATUUR