
13 minute read
Les 1 Taalbeschouwing – begintest
1 Taalbeschouwing – begintest
1
Je bepaalt wat je nog weet over taalbeschouwing
2
Je herhaalt de belangrijkste woordsoorten en voornaamwoorden 3
Je herkent en benoemt de verschillende zinsdelen
4
Je gebruikt je inzicht in taal om teksten te verbeteren
De voorbije schooljaren maakte je kennis met heel wat taalbeschouwelijke elementen. In deze les ga je na wat je nog weet over zinsleer en woordsoorten. Zo weet je waar je staat en welke onderdelen je nog moet opfrissen.
1
WAT WEET JE NOG?
1 In dit raster staan vijf groepen van drie woorden door elkaar. a Groepeer de woorden die tot dezelfde woordsoort behoren. b Benoem daarna de categorieën.
heel op onze met
stoel uw enkele sommige gisteren berg computer erg mijn achter twee
10
2 Benoem de onderstreepte woordsoorten. a Een Britse veteraan van honderd jaar heeft meer dan 35 miljoen euro verzameld voor de Britse gezondheidszorg. voorzetsel bijwoord voornaamwoord bijvoeglijk naamwoord
b Hij stapte rondjes in de tuin met zijn wandelrek. werkwoord telwoord zelfstandig naamwoord bijvoeglijk naamwoord
c Voor die daad werd hij geridderd. aanwijzend voornaamwoord betrekkelijk voornaamwoord persoonlijk voornaamwoord bijvoeglijk naamwoord
d De koningin reikte hem een lintje uit op Buckingham Palace. aanwijzend voornaamwoord betrekkelijk voornaamwoord persoonlijk voornaamwoord bijvoeglijk naamwoord
e Een half jaar later stierf hij. aanwijzend voornaamwoord telwoord bijwoord bijvoeglijk naamwoord
3 Benoem het onderstreepte zinsdeel. a Elk jaar worden de Jamies uitgereikt voor de beste onlinevideomakers.
b De Jamies is een initiatief van Filmfestival Oostende.
c Ze willen Vlaamse onlinecontent op sociale media zoals YouTube, TikTok, Instagram en Twitch meer erkenning geven.
d De award telt negen categorieën en één publieksprijs.
e De winnaars worden voor de helft gekozen door de onlinestemmen en voor de andere helft door de jury.
f Momenteel zijn het vooral tieners en jongeren die onlinecontent maken.
g De initiatiefnemers hopen dat ze door deze awards uit te reiken ook een oudere generatie kunnen stimuleren om onlinevideo’s te maken.

4 Lees het volgende krantenartikel. a Onderstreep het onderwerp in elke zin. b Markeer alle lijdende voorwerpen in het geel. c Markeer de meewerkende voorwerpen in het groen. d Onderstreep alle bijwoordelijke bepalingen met een stippellijn. e Is de titel van het artikel een werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Sneeuwstorm woedt door de VS
Het noordoosten van de Verenigde Staten wordt getroffen door een heel zware sneeuwstorm. Het sneeuwt al urenlang onophoudelijk. In New York is de noodtoestand afgekondigd. De gouverneur en de burgemeester van New York vragen niet op straat te komen. De metrolijnen zijn gesloten en de leerlingen krijgen afstandsonderwijs. De stad biedt hulp aan de daklozen.
Bron: www.vrt.be

5 Hieronder vind je vijf zinnen. a Is de zin een mededelende zin (M), een vragende zin (V), een bevelende zin (B) of een uitroepende zin (U)? b Is de zin enkelvoudig (E) of samengesteld (S)?
M/V/B/U E/S
1 Er is een meteoriet vanuit de ruimte neergestort op aarde, in ons land! 2 Hij zou ergens tussen Dendermonde en Aalst moeten liggen. 3 In sommige scholen zijn ze al een zoektocht gestart, maar zo’n meteoriet vinden is niet zo simpel. 4 Weet jij wat een meteoriet is? 5 Zoek het nu op!
2
WOORDSOORTEN
1 Zeg tot welke woordsoort de onderstreepte woorden behoren. a De meester zegt tegen Jantje: ‘Wat ben je laat!’ Zegt Jantje: ‘Maakt dat wat uit dan?’ “Het is nooit te laat om te leren”, zegt u altijd.’
meester:
ben:
dat:
b Twee wc-potten staan naast elkaar. Zegt de ene pot tegen de andere: ‘Je hebt daar een vlekje.’ Zegt de andere wc-pot: ‘Hoe kun jij dat nou zien? Je hebt jouw bril niet eens op!’
twee:
naast:
de:
een:
jij:
jouw:
c Een olifant doet mee aan een toneelstuk. Wat denk je? Toneel stuk!
aan:
toneelstuk:
stuk:
d Jantje vraagt aan zijn moeder: ‘Hoe wordt een veulen geboren?’ Moeder zegt: ‘Eerst het hoofd, dan de poten en als laatste het achterlijf.’ Jantje antwoordt verbaasd: ‘Maar wie zet hem dan in elkaar?’
zijn:
geboren:
verbaasd:
hem:
e Wat zegt een kip tegen een lantaarnpaal? Antwoord: tok.
kip:
een:
Wie het over studeren heeft, heeft het over werken Wie het over werken heeft, heeft het over het geld Wie het over geld heeft, heeft het over uitgaven Wie het over krediet heeft, heeft het over schuld Wie het over schuld heeft, heeft het over de deurwaarder En daarmee ook van ‘in de shit zitten’

Wie het over liefde heeft, heeft het ook over kinderen Zegt ‘voor altijd’ en zegt scheiden Wie het erover met naasten heeft, heeft het over rouw want problemen komen zelden alleen Wie het over een crisis heeft, heeft het over een heleboel mensen, heeft het over de hongersnood van de derde wereld Wie het over moe zijn heeft, heeft het ook over wakker worden, nog suf van de vorige dag Dus gaan we los, om de problemen te vergeten

Dus dan dansen we, dus dan dansen we, dus dan dansen we

2 Op de vorige pagina vind je de Nederlandse vertaling van een Franse dansklassieker. a Zet de onderstreepte woorden bij de juiste woordsoort.
bepaald lidwoord
infinitief
persoonlijk voornaamwoord
bijwoord
voorzetsel
rangtelwoord
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
b Van welk nummer is dit de vertaling?
3 Je vindt hieronder twee vertalingen van Engelstalige songteksten. a Zet de tien onderstreepte woorden bij de juiste woordsoort.
persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
wederkerig voornaamwoord
onbepaald voornaamwoord
werkwoord
Je had mijn hart, en we zullen nooit ver van elkaar zijn Misschien in magazines, maar je zult nog steeds mijn ster zijn, schat Want in het donker, kun je blinkende auto’s zien En dat is wanneer je me daar nodig hebt Met jou zal ik alles delen

Nu het meer dan ooit regent Weet dat we dan nog steeds elkaar hebben Je kunt onder mijn paraplu staan Je kunt onder mijn paraplu staan Ik ga ten onder en deze keer Vrees ik dat er niemand is om me te redden Dit ‘alles of niets’ Maakt me werkelijk stapelgek

Ik heb iemand nodig om te helen Iemand om te kennen Iemand om te hebben Iemand om vast te houden Het is gemakkelijk gezegd Maar het is nooit hetzelfde, denk ik Ik vond de wijze Waarop je alle pijn verdoofde best aardig




b Van welke klassiekers zijn dit de vertalingen?
4 Online vind je aanvullende oefeningen over de verschillende woordsoorten en voornaamwoorden.
3
ZINSLEER
1 Verbind de uitspraak aan de zin. 1 Stalking is het opzettelijk en herhaaldelijk lastigvallen en achtervolgen van een persoon. 2 Stalkers proberen op allerlei manieren controle en macht uit te oefenen op hun slachtoffer. 3 Onderzoekers hebben aan internetgebruikers gevraagd of ze de afgelopen twaalf maanden wel eens last hebben gehad van stalking. 4 Zij dachten er regelmatig aan terug, sliepen er slecht van of waren er erg boos over. 5 Van de jongeren meldde maar 8 procent het incident bij de politie en dat is erg weinig.
a De zin bevat een wwg en een nwg. b De zin bevat een nwg. c De zin telt twee wwg’s en een nwg. d De zin telt twee wwg’s. e De zin bevat een wwg dat bestaat uit een pv + te + infinitief.

1 2 3 4 5
2 Onderzoek deze zinnen en beantwoord de vragen door te onderstrepen wat past. a Veel kinderen vinden spreken in de klas niet leuk. • Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes. • Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin. • Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
b Je zit in de klas, de leraar of lerares stelt een vraag, eigenlijk weet je het antwoord wel, maar je durft het niet te zeggen. • Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes. • Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin. • Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
c Ken jij dat gevoel ook? • Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes. • Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin. • Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
d Volgens een onderzoek uit Nederland zou één op de drie kinderen bang zijn als ze iets moeten zeggen in de klas.
• Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes. • Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin. • Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
e De helft van de kinderen wordt zenuwachtig bij een spreekbeurt. • Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes. • Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin. • Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
f Daar moet iets aan gedaan worden! • Deze zin telt een gezegde (wwg of nwg) / twee gezegdes / meerdere gezegdes. • Dit is een enkelvoudige zin / samengestelde zin. • Dit is een mededelende / vragende / uitroepende / bevelende zin.
3 Benoem de onderstreepte zinsdelen. a Elk jaar zetten Vlaanderen en Nederland poëzie een week lang in de kijker.
b Gedichtendag is sinds 2000 een jaarlijks poëziefeest in Nederland en Vlaanderen.
c Ieder jaar op de laatste donderdag van januari staat de poëzie centraal.
d Diverse grote partners langs beide landsgrenzen bundelen de krachten om samen poëzie te promoten en op de kaart te zetten.
e Een jury bepaalt wie de prijs voor het beste gedicht wint.
f Veel boekhandels en bibliotheken organiseren die dag poëtische activiteiten.
g Leraren lezen hun favoriete gedichten aan hun leerlingen voor.
h Sinds 2013 is Gedichtendag de eerste dag van de Poëzieweek.
i Gedichtendag is gebaseerd op de succesvolle National Poetry Day in Engeland.
j Klanten van de boekhandel krijgen in de Poëzieweek bij aankoop van € 12,50 aan poëzie het
Poëziegeschenk cadeau.





4 Lees onderstaande krantenkoppen. a Onderstreep de onderwerpen één keer. b Onderstreep de lijdende voorwerpen twee keer. c Schrap de bijwoordelijke bepalingen.
NASA-voertuig eindelijk geland op rotsblok
Man van 22 krijgt nieuw gezicht en nieuwe handen na transplantatie Iraanse topspion krijgt 20 jaar cel voor verijdelde aanslag in Parijs
Overlevingspercentage na kankerdiagnose spectaculair gestegen
Vrouw filmt per ongeluk staatgreep in Myanmar
5 Online vind je aanvullende oefeningen over zinnen, gezegdes en zinsdelen.
4
VERVOLGOEFENINGEN
1 Kruis alle juiste uitspraken aan. Bij sommige opdrachten is meer dan één uitspraak correct. a Een derde van iedereen die in België woont, heeft een andere nationaliteit of is van buitenlandse afkomst. Dat wil zeggen dat zij of hun mama of papa hier niet geboren zijn. ‘Derde’ is een rangtelwoord. ‘In België’ is een voorzetselvoorwerp. ‘Dat’ is een aanwijzend voornaamwoord.
b Celine en Michiel hebben dit weekend een hondje gekocht. De puppy heet Trixie en het is een chowchow.
Superschattig! Toch zijn veel mensen niet zo blij met de nieuwe hond van CEMI. Ze krijgen veel kritiek, omdat ze de hond gekocht hebben bij een broodfokker. ‘Trixie’ is een lijdend voorwerp. ‘Met de nieuwe hond van CEMI’ is een voorzetselvoorwerp. ‘De hond’ is een meewerkend voorwerp.
c In december vieren de joden een speciaal feest: Chanoeka. Letterlijk betekent dat lichtjesfeest, en het wordt overal ter wereld gevierd. ‘December’ is een zelfstandig naamwoord. ‘Letterlijk’ is het onderwerp van de zin. ‘Overal’ is een voornaamwoord.
2 Verdeel de zinnen in zinsdelen en plaats er ook telkens de juiste term bij. a Pie is een typisch Brits gerecht.
b Je kunt het gerecht dertig minuten in de oven zetten.
c Hij is benieuwd naar de smaak.
d Bij zo’n gerecht moet je de gasten een biertje aanbieden.
e Welke culinaire specialiteiten heeft België te bieden?
3 De onderstreepte zinsdelen in deze oefening beginnen met een voorzetsel. Gaat het om een voorzetselvoorwerp, een meewerkend voorwerp of een bijwoordelijke bepaling? a Ik ben dol op feesten.
b Op zaterdag is het zover: dan organiseren we een grote fuif.
c Het dansfeest vindt plaats in een grote zaal.
d Die zaal is echt geschikt voor zoveel mensen.
e Bij het binnenkomen hangt iedereen zijn jas aan de kapstok.
f We zullen naar onze lievelingsmuziek luisteren.
g Een band zal vrolijke nummers spelen voor de genodigden.
h We zijn al helemaal klaar voor het feest.
4 Markeer het signaalwoord in onderstaande zinnen en benoem telkens het verband. a Dierenverzorgers posten regelmatig een selfie met een aap, zodat ze met hun volgers nieuwtjes kunnen delen.
b Omdat die foto’s zo cute zijn, willen heel wat mensen een aap als huisdier.
c Een aapje is erg schattig, maar niet geschikt als huisdier.
d Ze leven niet graag in een huis, want ze hebben een groot terrein nodig.
e Bergketens ontstaan doordat twee continentale platen tegen elkaar botsten.
f Hoewel we elkaars tegenpolen zijn, passen we goed bij elkaar.
g Als je nu gaat slapen, zul je morgen uitgerust zijn.
5 Online vind je aanvullende oefeningen over woordsoorten, voornaamwoorden en zinsleer.
5
TEKSTEN VERBETEREN
In deze opdrachten gebruik je je kennis en inzicht in hoe zinnen gebouwd zijn om teksten beter te maken.
1 Als eindredacteur van een nieuwswebsite moet je ervoor zorgen dat jouw journalisten aantrekkelijke en afwisselende teksten schrijven. In deze tekst begint elke zin met het onderwerp. Saai! Verschuif de zinsdelen of voeg zinsdelen toe en je zult zien dat de tekst aantrekkelijker wordt.
Jongeren zijn niet meer wat ze twintig of dertig jaar geleden waren. Ze zijn veel mondiger en de meesten hebben ook een sterkere onderhandelingspositie binnen het gezin (of de gezinnen) waar ze deel van uitmaken. Zij bepalen voor een groot stuk waar hun ouders geld aan uitgeven, dat is uit onderzoek gebleken. Ze beslissen mee waar ze op reis gaan, welke ontbijtgranen ze kopen en zelfs welke kleur de nieuwe gezinswagen heeft.
Bron: www.knack.be

2 Ook hier heb je als eindredacteur wat werk. Alle zinnen zijn immers mededelende zinnen. Herschrijf enkele zinnen tot vraagzinnen, bevelende of uitroepende zinnen, zodat de lezer zich meer aangesproken voelt.
Veel jongeren vinden het moeilijk om vroeg op te staan. Britse en Amerikaanse onderzoekers beweren nu ook dat een schooldag te vroeg begint. Door een te vroeg aanvangsuur krijgen kinderen en jongeren te weinig slaap en kunnen ze aan chronisch slaaptekort lijden. Zoiets leidt tot leer- en gezondheidsproblemen. Zestienjarigen bijvoorbeeld vertrekken beter pas om 10 uur naar school. Misschien is dat ook voor jou beter. Je kunt het voorleggen in de leerlingenraad. Het kan een interessante discussie opleveren.
Bron: www.knack.be

3 De volgende tekst bevat alleen maar enkelvoudige zinnen. Voor nieuwswebsites met adolescenten als doelpubliek mag daar zeker wat meer afwisseling bij zitten. Voeg enkelvoudige zinnen samen en maak er samengestelde zinnen van.
De druk op jonge mensen is enorm hoog. De consumptiemaatschappij creëert verwachtingen. Die verwachtingen zijn reusachtig en onrealistisch. Jongeren lijken meer vrijheid te hebben dan vroeger. Jongeren worstelen meer met die vrijheid. Ze zoeken naar een eigen identiteit. Ze proberen tegelijk te voldoen aan torenhoge verwachtingen. Dat zorgt voor stress bij vele jongeren.
Bron: www.knack.be
