17 minute read

Les 10 Tekstopmaak en citaat

Next Article
Les 2 Kortverhaal

Les 2 Kortverhaal

10 Tekstopmaak en citaat

1

Je kunt omschrijven wat tekstopmaak is

2 3

Je weet wanneer je een citaat gebruikt en hoe je correct kunt citeren in een tekst

Je kunt fouten in de tekstopmaak verbeteren 4

Je kunt een tekst op een aantrekkelijke en gepaste manier opmaken

1

HET EFFECT VAN TEKSTOPMAAK

1 Je krijgt hier eenzelfde boodschap op drie verschillende manieren gebracht. a Wat vind je van elk bericht? Omschrijf het gevoel dat elk bericht bij je oproept. b Hoe komt dat? Welke elementen in de opmaak zorgen daarvoor?

hallo hoe gaat het met jou goed en met jou met mij gaat het ook goed op welke dag zullen we afspreken of hebben we al een afspraak nee ik geloof het niet is maandag goed maandag past me niet

Hallo? Hoe gaat het met jou? Goed, en met jou? Met mij gaat het ook goed. Op welke dag zullen we afspreken? Of hebben we al een afspraak? Nee, ik geloof het niet. Is maandag goed? Maandag past me niet.

Hallo. Hoe gaat het met jou? Goed, en met jou? Met mij gaat het ook goed. Op welke dag zullen we afspreken? Of hebben we al een afspraak? NEE, IK GELOOF HET NIET. Is maandag goed? MAANDAG PAST ME NIET.

2 In de volgende tekst krijg je enkele aandachtspunten rond het opmaken van teksten. Lees de tekst door en markeer in elke alinea de kerninformatie. 3 Vul de ontbrekende tussentitels in. a Formuleer ze als een bevelende zin.

b Elke tussentitel is een samenvatting van de informatie die je in de bijhorende alinea’s krijgt.

Tekstopmaak

Bij geschreven boodschappen speelt de presentatie een belangrijke rol. Een verzorgde opmaak maakt een tekst aantrekkelijker om te lezen en zorgt voor extra leesgemak. Bij mondelinge presentaties werken veel sprekers met een beamer en een projectiescherm. Hieronder vindt u tips voor de opmaak van teksten in het algemeen en voor diavoorstellingen bij mondelinge presentaties in het bijzonder.

1

Voor de meeste zakelijke teksten zijn gangbare lettertypes zoals Times, Calibri, Univers en Arial geschikt. In webteksten wordt ook geregeld Verdana gebruikt. De keuze voor een bepaald lettertype is een kwestie van stijl, die in organisaties meestal in de huisstijlvoorschriften is vastgelegd. Als u speciale lettertypes gebruikt, moet u uitkijken voor letters die misschien wel fraai of bijzonder ogen, maar moeilijk leesbaar zijn. Die kunnen de lezer sterk van de boodschap afleiden.

Voor lopende tekst is bij de meeste lettertypes een lettergrootte van 10 tot 12 punten nodig om de tekst goed leesbaar te houden. Kleinere letters kunnen bijvoorbeeld voor oudere lezers een probleem vormen.

2

Als u voor de bladspiegel niet met de standaardinstellingen van uw tekstverwerker werkt, kunt u onder andere de breedte van de spaties, de regelafstand, de marges en de kolommen aanpassen. Belangrijk daarbij is dat de tekst altijd voldoende witruimte blijft behouden. Probeer een tekst vooral niet in een keurslijf te dwingen zodat die helemaal of gedeeltelijk op één pagina kan staan. Erg brede tekst kolommen, kleine regelafstanden, smalle marges en samenklonterende letters nodigen helemaal niet uit tot lezen. Ook erg smalle tekstkolommen kunnen een probleem vormen als u daardoor veel gesplitste woorden aan de regeleinden of grote spaties tussen de woorden krijgt. De lezer kan dan minder vlot doorlezen.

3

Als u veel opmaakmogelijkheden tegelijk gebruikt, krijgt u een warrige, onrustige bladspiegel. Dat is bijvoorbeeld het geval als u de tekst op veel verschillende afstanden van de linkerrand laat inspringen. Ook als u verschillende lettertypes in één tekst gebruikt, krijgt u gemakkelijk een stijlloze opmaak. In de meeste teksten is één lettertype voldoende. Titels en kopjes kunt u markeren met een iets grotere letter of met vetdruk.

Vet en cursief zijn de meest gebruikte technieken om woorden of zinnen in lopende tekst te markeren. Ook daarbij is voorzichtigheid geboden. Een vetgedrukt kernwoord kan de tekst verduidelijken. Veel vetgedrukte of gecursiveerde woorden in lopende tekst maken de opmaak daarentegen onoverzichtelijk. Bij veel lettertypes zijn de cursieve letters ook minder goed leesbaar. Het is daarom af te raden om zinnen en lange stukken tekst cursief te zetten. Tenzij het gaat om een kort citaat.

huisstijl: afspraken over hoe een organisatie visueel naar buiten komt (logo, kleurgebruik, lettertype …) bladspiegel: de indeling van een pagina (marges, afbeeldingen, verhoudingen, letterrichting …) in een keurslijf dwingen: strenge verplichtingen opleggen die iemand beperken cursief: schuingedrukt, in italic

woord

Onderstrepingen en hoofdletters zijn meestal af te raden. Onderstrepen is een techniek die in een professionele opmaak nog maar weinig wordt gebruikt. Ook hele woorden en zinnen in hoofdletters zetten is een verouderde werkwijze om titels, kopjes of tekst te markeren. De tekst wordt daardoor meestal ook minder goed leesbaar. In webteksten zijn onderstrepingen nog wel belangrijk als hulpmiddel om hyperlinks aan te geven.

4

Foto’s en tekeningen zijn functioneel als ze er fraai uitzien, van goede kwaliteit zijn en goed bij het doel van de tekst aansluiten. In de meeste gevallen is er bij een afbeelding een bijschrift nodig, zodat de lezer meteen weet wie of wat er wordt afgebeeld, of wat het doel van de afbeelding is. Lezers lezen de bijschriften meestal voor ze de eigenlijke tekst lezen.

5

Grafieken, tabellen en schema’s zijn functioneel als ze gemakkelijk te interpreteren zijn en er een duidelijke band met de inhoud van de tekst is. Door de visualisering van de gegevens kunnen de lezers de inhoud sneller begrijpen en onthouden. U moet de gegevens dus in een overzichtelijke vorm weergeven. Ingewikkelde en overvolle grafieken, tabellen en schema’s hebben een averechts effect.

In de tekst moet er informatie staan die rechtstreeks verband houdt met de gegevens die in de grafiek, de tabel of het schema staan. Bij langere teksten is het noodzakelijk om dat verband expliciet te maken. U doet dat door bij alle grafieken, tabellen en schema’s een genummerd bijschrift te plaatsen. In de tekst zelf verwijst u bij de uitleg naar de corresponderende nummers van de grafieken, tabellen en schema’s.

6

U kunt het best een eenvoudige letter kiezen, met voldoende contrast tussen de kleur van de letter en de achtergrondkleur. De letters moeten zo groot zijn dat ook de toehoorders achteraan in de zaal alle woorden vlot kunnen lezen. Test dat vooraf zodat u niet aan uw publiek hoeft te vragen of alles wel goed leesbaar is.

7

Dia’s zijn een middel om uw uitleg of betoog te ondersteunen. Zet bij voorkeur alleen de belangrijkste kernwoorden op de dia’s. Bij volzinnen haakt het publiek snel af omdat u als spreker meestal sneller praat dan uw toehoorders de dia’s kunnen meelezen. U kunt volzinnen ook voorlezen, maar dat maakt uw presentatie minder dynamisch.

Gebruik waar dat kan schema’s om de verbanden in uw uitleg aan te geven, maar houd die altijd heel eenvoudig en goed leesbaar. Ook eenvoudige en goed gekozen foto’s, illustraties en filmpjes zijn een krachtig middel om uw mondelinge presentatie sprekend en overtuigend te maken.

Bron: www.vlaanderen.be/taaladvies

woord

functioneel: met een duidelijke bedoeling, zinvol

4 Op de opmaak van volgende teksten valt telkens iets aan te merken. Omschrijf wat er fout loopt.

B A

Lorem Ipsum

Os eriam, tectorest maioriatur sus aspiste mporendione rerorrum aut est et dolore, ad quatiatur? Posam nis et verspero blandae cuptae volutem. Et as soluptatiur? Qui volorrum rem quia coreptatur, tenihil magnim in con commodianto bla volor aut mos magnam voluptatem reperchil ident pernam et quiat velles anim escid ma cone evellabo. Alitati ncipidu cipsum eum ius es remporati alis doloritasped ma di con eum laut parum fuga. Ma velitas nis magnimo diandi cullign isquis natat eum vollatemodis et odi atur, quae. Xerferc hilibus. Utem volo doluptasi coreper undant, simporia volut illatenist a nullat. Fugitib eratur? Qui nonsed ellupta voloria tatest, quiae vellorempore dolor aut que nusandae andipsam fugiand itatis sae iurio volorit, quo im veriasp erspell igenis moditet odit, que rest, que eatempos qui officianiae core vit, iducienit expedip ientium alit lam, qui atint officiis as rehenim aionecto to is explique net erit alitesci imped quos rehenecum diamus audipsume autame simaximil everiat atestion corepta ssitibus, comnihictur, nonsequunt oditatiam et pedigni militatur, etur modions equametur? Lorerib usapit, est, odi at. Et que ipsum quatiatem et eius quo illes nos etur, quatisq uisitae cesenie ndiciatur adi odion ex et laceaqu atusciissi corerum as molorpo reprovitiam res aria vendus sa dolo dolecer chillatendam rem labore, consed mod que pa volupta temporit odis dion re volo dios deliateTores et venducil ipietur sint diorum sit que estinveratus et asped untotat quasped itecus et quiduntota dolupta ad eaquia as erciusd animil maxim est quost, nonse corro blautet harionsequae quis adit plicimendis nobit explanda eum nihiliqui aut hit modiorescide quam, cone exces eum nus pa ped quibus sit velitincto invendam ut fuga. Nam que vit enimodis vid evelici doluptatiunt eum harcit plignia sum si nos sequam ant. Hilit et quossi nienim seque que nonessume voluptat milias ut atem atus iur, officipsam ipitation comnis et as aligni debis et il es volum sundae duntis earis moluptatures exerfer ernatum alit odi conseque corro imuscia verunt videbis et ilit dendunto molorup tatur? debis et il es volum sundae duntis earis moluptatures exerfer ernatum alit odi conseque corro imuscia verunt videbis et ilit dendunto molorup tatur?ernatum alit odi conseque corro imuscia verunt videbis et ilit dendunto molorup tatur? dendunto molorup tatur?

C

D

Nederlands met Gebaren

▪ Nederlands met Gebaren, of kortweg NmG, is gesproken Nederlands ondersteund met gebaren. Bij NmG blijft men gewoon Nederlands praten en worden de belangrijkste woorden ondersteund met gebaren. NmG maakt dus het gesproken Nederlands visueel. ▪ Nederlands met Gebaren is niet hetzelfde als Nederlandse Gebarentaal (of Vlaamse Gebarentaal). Echte gebarentalen wordt vooral gebruikt door doofgeboren of prelinguaal dove mensen. Mensen die op latere leeftijd plotseling of geleidelijk doof geworden zijn (zogenoemde postlinguaal doven) geven de voorkeur aan Nederlands met

Gebaren. ▪ NmG is Nederlands waarbij lexicon en elementen uit de grammatica van de plaatselijke Gebarentaal gebruikt worden ter visuele ondersteuning. Er is daarbij sprake van interferentie tussen beide talen. NmG volgt grotendeels de grammatica van de Nederlandse taal, inclusief alle spreekwoorden, gezegden en uitdrukkingen. Dit in tegenstelling tot Nederlandse en Vlaamse Gebarentaal, die een geheel eigen grammatica en eigen gezegden hebben. ▪ NmG is ook gesproken Nederlands. Dat betekent dus dat de stem wordt gebruikt, zoals iedereen doet die "gewoon"

Nederlands praat. Want als de stem wordt weggelaten, vervormt het mondbeeld. Daardoor lijkt het mondbeeld niet meer op het gesproken Nederlands zoals dat bekend is, zodat spraakafzien moeilijker wordt. ▪ Het NmG dat in Nederland wordt gebruikt verschilt van het NmG dat in Vlaanderen wordt gebruikt. Uiteraard is de grammatica in beide gevallen die van het Nederlands. De gebaren die het Nederlands ondersteunen, zijn echter in beide regio's erg verschillend (net zoals de Vlaamse Gebarentaal en de Nederlandse Gebarentaal verschillende talen zijn).

5 In het vorige deel ging je in op de opmaak van teksten. Noteer drie elementen waarop je in de toekomst bij de lay-out van je eigen teksten zult letten.

6 Bekijk volgende pagina uit een schoolkrant. Je neemt de redactie ervan voor jouw rekening. a Verbeter de fouten in de tekst.

b Formuleer drie adviezen om de lay-out aantrekkelijker te maken.

Hé, hoor jij ook een piep? Sinds het schoolfeest vorige maand hoor ik een hoge pieptoon in mijn oren. Het wil maar niet uit gaan. Ik wordt er niet goed van. Daarom ben ik op internet gaan zoeken en heb ik een vreselijke ontdekking gedaan, waarover ik jullie echt moet vertellen want ik wil dat jullie dit zeker weten! ik vond op de site www.hoorstichting.nl dat er in Nederland meer dan 20.000 jongeren jaarlijks gehoorbeschadigging oplopen. die is op te merken door oorsuizingen en hoge pieptonen. Op de website www.oorcheck.nl, waarnaar verwezen word, las ik dat er bij meer dan 85 decibel aan geluid, oor bescherming tijdens het werk al verplicht is. En boven 120 decibel gaat geluid echt pijn aan oren doen. Op de deze website kun je je eigen gehoor meten! DAT IS DE MOEITE WAARD. Met deze informatie hoop ik dat jullie ook op letten en nadenken over jullie toekomst en gehoorbescherming door verstandig om te gaan met muziek. Jorn, 4E

2

CITEREN

1 Je vindt hier twee voorbeelden van citaten uit een krantenartikel. a Plaats de krantenkop bij het juiste citaat.

Weg met saai minimalisme Eenzaamheid door ziekte maakt Belgen minder gelukkig

‘Mensen gebruiken alcohol om te kunnen omgaan met de eenzaamheid, doelloosheid en het wegvallen van structuur’

Uit een gezondheidsenquête van Sciensano blijkt dat 20 procent van de Belgen meer alcohol drinkt dan voor de gezondheidscrisis. Katleen Peleman, directeur van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD), ziet meer ‘eenzaamheidsdrinkers’.

Bron: De Standaard

© Jan Van der Perre

‘Nu we zo vaak thuis zitten, kunnen we beter cocoonen in een vrolijk huis met veel kleur, dan in een uitgepuurde kapel waar de eenzaamheid voelbaar is’

Klaartje Busselot Designer

Bron: De Standaard

b Kijk naar het verband tussen de citaten en hun bijhorende krantenkop. Leid uit de voorbeelden af waarom citaten gebruikt worden.

c In welke andere gevallen kan een auteur gebruikmaken van een citaat?

‘We leven in een sfeer waarin enkel me, myself and I belangrijk is. Dat moet veranderen. Het volk moet een koe een koe durven noemen. En een beetje minder voor de televisie hangen.’ (Arno Hintjes in De Standaard)

2 Hoe herken je een citaat in een tekst?

Citeren is: 'een passage uit andermans werk overnemen in een

eigen werk, meestal met bronvermelding' (Van Dale, 2020).

3 Je bekijkt nu een beeldfragment waarin de regels van het citeren uitgelegd worden. Vul het schema aan tijdens het kijken. citaat minder dan veertig woorden

citaat meer dan veertig woorden

citaat met spelfouten

woorden weghalen uit een citaat

woorden toevoegen aan een citaat

nadruk leggen op een woord of zin in een citaat

4 Voeg in het artikel Schooluniformen kennen voor- en tegenstanders volgende tekstfragmenten in als citaat. Je krijgt telkens een concrete instructie. a Meestal zijn schooluniformen bescheiden en profesioneel volgens de textielfabrikant.

Instructie: Neem het citaat op. Opgelet, er staat een spelfout in de tekst.

b ‘Mensen, en vooral jongeren, hebben nood aan iemand die hen richting geeft. De regels die hier bij ons gelden, zijn daarom ook behoorlijk gedetailleerd neergeschreven. Uit pure noodzaak, want als je niet oppast, zouden sommige leerlingen er een spelletje van maken. Ze tasten graag hun grenzen af, maar bij ons krijgen ze daar eenvoudigweg niet de kans toe’, aldus de directie.

Instructie: Laat de doorstreepte passage weg in het uiteindelijke citaat.

c Bij schooluniformen zien alle leerlingen er hetzelfde uit en is er geen creativiteit meer. Alles wordt grauw.

Gaat men dan ook sterren en strepen invoeren zoals in het leger naargelang de graad en studierichting van de leerlingen?

Instructie: Zet het woord ‘creativiteit’ in de verf en neem het gehele citaat op.

5 Online bij ‘Oefenen’ vind je aanvullende oefeningen over citeren.

Schooluniformen kennen voor- en tegenstanders

Binnenkort moeten meer dan 1,2 miljoen Vlaamse kinderen terug naar school. De verkoop van allerlei schoolmateriaal is al volop aan de gang. Een onderdeel hiervan kan een schooluniform zijn. Vlaamse scholen waar strenge kledingvoorschriften gelden, slaan opnieuw aan en noteren zelfs een stijging van het aantal leerlingen. Voor vele ouders is een school met een uniform een school waar structuur, discipline en traditie heersen.

a

Jongens dragen vaak een donkere broek met een lichter (polo)hemd met al dan niet een das. Meisjesuniformen vertonen meer variatie tussen de verschillende landen en schoolsystemen. (…)

In de meeste Europese staten zijn schooluniformen in de openbare scholen niet verplicht. Sommige privéscholen hebben wel strikte kledingvoorschriften. In Engeland en Ierland kennen de meeste openbare scholen wel een uniformplicht, kwestie van een formelere uitstraling van de school.

Geen catwalktoestanden Speelplaatsen hebben steeds vaker iets weg van een catwalk. De populaire jongens en meisjes dragen dure merkkledij, de anderen vallen uit de boot. Dat zorgt natuurlijk voor heel wat jaloezie en frustraties. Het passende antwoord daarop is het schooluniform. Kinderen worden niet meer gepest omdat ze geen merkkledij dragen en de ouders sparen op lange termijn wat geld uit. (…) b

Een schooluniform biedt volgens de voorstanders heel wat voordelen. Ouders hoeven maar een of twee keer per jaar kleding voor hun kinderen te kopen en de leerlingen – vnl. de meisjes – verliezen ‘s morgens geen uren met het zoeken naar de juiste outfit. Modebewuste leerlingen moeten trouwens niet bang zijn: een uniform hoeft helemaal niet stijf te zijn.

Geen kazernetoestanden De tegenstanders van schooluniformen hebben ook een reeks argumenten om hun zienswijze te ondersteunen. Leerlingen hebben het recht om zich vrij te kleden. De kledij is een manier om je persoonlijkheid te uiten.

c

Schooluniformen zouden veel tijd, geld en energie moeten besparen en het pesten tegengaan, maar dat is enkel theorie. De aanschaf van één uniform is niet voldoende, het moet geregeld gewassen worden en in de zomer dragen de leerlingen wel andere kledij dan tijdens de winterperiode.

Bron: www.herbertagency.be

3

TOTAALOEFENING

Je past nu alle elementen toe in een totaaloefening.

1 Op de volgende pagina vind je zeven alinea’s. Eén ervan past niet in het geheel. Verwijder die alinea. 2 De alinea’s werden door elkaar gehaald. Plaats het cijfer van de volgorde voor elke alinea. 3 Plaats de tussentitels ‘Thuis’ en ‘Goedkoop’ in het artikel. 4 Kies uit volgende bron een passend citaat en voeg het toe aan het artikel.

Het fenomeen indrinken verhoogt de kans op een alcoholverslaving aanzienlijk. We merken dat jongeren die te kampen hebben met een alcoholverslaving zich bijna allemaal indronken voor het uitgaan. Uit de flessen die ze daarvoor thuis bewaarden, dronken ze na een tijd ook op andere momenten. De gewenning aan alcohol wordt voor die jongeren na een tijd zo groot dat de kans op verslaving om de hoek loert. Vaak zijn jongeren zich daar niet van bewust wanneer ze voor het eerst indrinken. Katleen Peleman, hoofd van de VAD

5 Kies één van volgende foto’s. Noteer een bijschrift in het artikel.

6 Schrijf een passende inleiding voor het artikel. 7 Bedenk een titel voor het artikel.

Het indrinken gebeurt zo goed als altijd in een private, zelden gesuperviseerde setting, zoals thuis of bij vrienden. De aangehaalde redenen zijn: voor de gezelligheid, omdat het goedkoper is en om in de stemming te komen. Meest populair bij het indrinken zijn pils of andere lichte bieren en sterkedrank. Een kwart van wie indrinkt doet dit met sterkedrank, zonder verschil in geslacht.

Jongeren drinken alcohol nog voor ze uitgaan, ook met de bedoeling om nadien bij het uitgaan het drinken voort te zetten. Negen op de tien van de bevraagde jongeren hebben ooit al alcohol gedronken.

Supermarkten en nachtwinkels zijn de plaatsen bij uitstek zijn om aan alcohol te geraken. In de supermarkt worden alle categorieën alcoholische drank gekocht, in de nachtwinkel koopt men relatief vaker sterkedrank en breezers/alcopops.

De initiatiefnemers van het onderzoek stippen wel aan dat jongeren die (nog) geen alcohol drinken minder geneigd zullen zijn om aan een onlinebevraging over (in)drinken deel te nemen.

Er zijn minder jongeren die alcohol drinken in vergelijking met vroeger. Als ze drinken, starten ze er op latere leeftijd mee. Er wordt minder frequent gedronken, in kleinere hoeveelheden en minder om dronken te worden. Indrinken heeft voor een deel van de Vlaamse jongeren een belangrijke sociale betekenis, maar houdt ook leeftijdsgebonden risico’s in. Dat blijkt uit onderzoek van acht Oost-Vlaamse Drugpunten in samenwerking met het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en illegale Drugs (VAD), waarvoor 6.733 jongeren tussen 12 en 26 jaar een onlinevragenlijst invulden.

Een opvallend gegeven is dat de nachtwinkel de favoriete aanschafplek is op een leeftijd waarop men alcoholische dranken niet mag kopen, zo blijkt. Volgens de drugpunten en de VAD dringt een leeftijdsspecifieke aanpak zich op. ‘Een geïntegreerde aanpak is noodzakelijk, waarbij jongeren, ouders, horeca, eventorganisatoren én detailhandel mee betrokken worden. Het lokale niveau, dicht bij de jongeren en jongvolwassenen, is hierbij het meest aangewezen.’

citaat bij alinea

This article is from: