Volgens het Europese informatiesysteem voor kanker (ECIS) van het JRC werden in 2022 in België 72 680 nieuwe gevallen van kanker verwacht op basis van de incidentietrends uit de jaren vóór de pandemie – een hogere incidentie van kanker dan het EU-gemiddelde (figuur 1).
In overeenstemming met de trends in de EU is de incidentie van kanker hoger bij mannen dan bij vrouwen. Bij Belgische mannen bedroeg de naar leeftijd gestandaardiseerde incidentie in 2022 724 per 100 000 inwoners – het op elf na hoogste cijfer in de EU-landen. Bij Belgische vrouwen bedroeg de naar leeftijd gestandaardiseerde incidentie 544 per 100 000, wat circa 11 % hoger is dan het EU-gemiddelde van 488 per 100 000.
Het patroon van de meest voorkomende vormen van kanker bij mannen en vrouwen in België komt overeen met dat van de hele EU. In 2022 was prostaatkanker de meest voorkomende nieuwe kankerdiagnose bij mannen in België (27 % van alle kankerdiagnosen, tegenover 23 % in de EU), gevolgd door longkanker (14 % in België en in de EU) en colorectale kanker (11 %, tegenover 14 % in de EU). Blaaskanker en melanoom waren de vierde en vijfde meest voorkomende vormen van kanker bij mannen, met respectievelijk 8 % en 5 % van de gevallen, tegen respectievelijk 9 % en 4 % in de EU.
Bij vrouwen kwam borstkanker het meest voor (34 % , tegen 30 % in de EU), gevolgd door colorectale kanker (10 % , tegen 12 % in de EU), longkanker (9 % , vergelijkbaar met het EU-gemiddelde) en melanoom (7 % , tegen 4 % in de EU). Met het oog op de toekomst schat het ECIS dat het aantal gevallen van kanker tussen 2022 en 2040 met 21 % zal toenemen.
Ludwig Van den Berghe
de naar leeftijd gestandaardiseerde incidentie 544 per 100 000, wat circa 11 % hoger is dan het EU-gemiddelde van 488 per 100 000.
1: Age-standardised incidence rate per 100 000 in 2022 Prostaatkanker 196 (27 %)
154 (23 %)
Het patroon van de meest voorkomende vormen van kanker bij mannen en vrouwen in België EU).
Met het oog op de toekomst schat het ECIS dat het aantal gevallen van kanker tussen 2022 en 2040 met 21 % zal toenemen.
Figuur 1. De geschatte incidentie van kanker in België lag in 2022 boven het EU-gemiddelde, met name bij vrouwen
Naar leeftijd gestandaardiseerde incidentie per 100000inwoners, schattingen, 2022
Blaaskanker 55 (8 %)
Blaaskanker 61 (9 %)
Baarmoederhalskanker 22 (4 %)
Baarmoederhalskanker 27 (5 %) Alle andere 290 (40 %) Alle andere
Opmerking: De cijfers voor 2022 zijn schattingen die gebaseerd zijn op trends in de incidentie in voorgaande jaren en kunnen afwijken van de percentages die de afgelopen jaren zijn waargenomen. De cijfers omvatten alle vormen van kanker met uitzondering van non-melanoma huidkanker. Baarmoederkanker is exclusief baarmoederhalskanker.
1 De EU+2-landen zijn de 27 EU-lidstaten (EU-27), plus IJsland en Noorwegen.
2 Longkanker omvat ook luchtpijp- en bronchuskanker.
Figuur 1 De geschatte incidentie van kanker in België vergeleken tov de Europese. 04 | BELGIË | Landenprofiel kanker 2025
Volgens het Belgisch Kankerregister lopen de kankerincidentiecijfers uiteen tussen de drie gewesten van België, waarbij de cijfers in 2021 het hoogst waren in Wallonië (464 per 100 000 persoonsjaren), gevolgd door Vlaanderen (450 per 100 000) en Brussel (418 per 100 000) (figuur 2). In de periode 2004-2021 was de incidentie van kanker stabiel in Vlaanderen, terwijl in Wallonië een stijgende trend en in Brussel een dalende trend te zien was. In 2020, tijdens de COVID-19-pandemie, daalde de incidentie van kanker in alle gewesten: met 8 % in Wallonië en Brussel en met 4 % in Vlaanderen. In 2021 keerden de incidentiecijfers terug naar het niveau van vóór de pandemie.
drie gewesten van België, waarbij de cijfers in 2021 het hoogst waren in Wallonië (464 per 100 000 persoonsjaren), gevolgd door Vlaanderen (450 per 100 000) en Brussel (418 per 100 000) (Figuur 2). In de periode 2004 -2021 was de incidentie van kanker stabiel in Vlaanderen, terwijl
COVID-19-pandemie, daalde de incidentie van kanker in alle gewesten: met 8 % in Wallonië en Brussel en met 4 % in Vlaanderen. In 2021 keerden de incidentiecijfers terug naar het niveau van vóór de pandemie.
Figuur 2 Incidenten van kanker in België, tussen de gewesten.
Figuur 2. De afgelopen jaren zijn de verschillen in de incidentie van kanker tussen de gewesten meer geprononceerd geworden, met de hoogste percentages in Wallonië
ESR per 100000persoonsjaren
Opmerkingen: ESR — Europees gestandaardiseerd incidentiecijfer: omvat mannen en vrouwen, alle leeftijden, alle vormen van kanker (met uitzondering van non-melanoma huidkanker). Bron: Belgisch Kankerregister.
Opmerkingen: ESR — Europees gestandaardiseerd incidentiecijfer: omvat mannen en vrouwen, alle leeftijden, alle vormen van kanker (met uitzondering van non-melanoma huidkanker).
Bron: Belgisch Kankerregister
De kankersterfte in België is de afgelopen tien jaar substantieel gedaald zowel bij mannen als bij vrouwen en is lager dan het EU-gemiddelde
In België bedroeg het naar leeftijd gestandaardiseerde sterftecijfer 220 per 100 000 inwoners — 6 % onder het EU-gemiddelde (235 per 100 000) in 2021. Net als in andere EU-landen was het kankersterftecijfer aanzienlijk hoger bij mannen (282 per 100 000) dan bij vrouwen (176 per 100 000). Tussen 2011 en 2021 verbeterden
de sterftecijfers voor zowel mannen als vrouwen. De algehele verbetering in België was groter dan de gemiddelde verbeteringen in de EU en in landen met een vergelijkbare economie 4. Zo daalde de kankersterfte bij mannen in België met 21 %, waar dat in landen met een vergelijkbare economie 17 % was en in de hele EU 16 %. Bij vrouwen daalde de sterfte in België met 15 %, tegenover 10 % in landen met een vergelijkbare economie en 9 % in de hele EU (Figuur 3).
In België bedroeg het naar leeftijd gestandaardiseerde sterftecijfer 220 per 100 000 inwoners –6 % onder het EU-gemiddelde (235 per 100 000) in 2021. Net als in andere EU-landen was het kankersterftecijfer aanzienlijk hoger bij mannen (282 per 100 000) dan bij vrouwen (176 per 100 000). Tussen 2011 en 2021 verbeterden de sterftecijfers voor zowel mannen als vrouwen. De algehele verbetering in België was groter dan de gemiddelde verbeteringen in de EU en in landen met een vergelijkbare economie. Zo daalde de kankersterfte bij mannen in België met 21 % , waar dat in landen met een vergelijkbare economie 17 % was en in de hele EU 16 % . Bij vrouwen daalde de sterfte in België met 15 % , tegenover 10 % in landen met een vergelijkbare economie en 9 % in de hele EU (figuur 3).
3 De stijging kan worden verklaard door de verbeterde registratie in enkele Waalse ziekenhuizen die recentelijk met systematische registratie zijn begonnen, terwijl die systematische registratie in Vlaanderen al sinds 2004 plaatsvindt.
4 Landen met een vergelijkbare economie worden vastgesteld op basis van een driedeling naar bbp per hoofd van de bevolking in 2022 in termen van koopkrachtstandaard. Landen met een economie vergelijkbaar met die van BE zijn AT, DE, DK, IE, IS, LU, NL, NO en SE.
Landenprofiel kanker 2025 | BELGIË | 05
Restricted Use - À usage restreint
Brussel Vlaanderen Wallonië
Figuur 3 De kankersterftecijfers in België
Figuur 3. De kankersterftecijfers in België vertoonden in dezelfde periode een grotere verbetering dan die in landen met een vergelijkbare economie, zowel voor mannen als voor vrouwen
Naar leeftijd gestandaardiseerde sterfte per 100000inwoners, 2021
Verandering in kankersterftecijfers, 2011-2021
Mannen Vrouwen
België EU27 Landen met een vergelijkbare economie
Bron: Eurostat-databank.
Opmerkingen: Landen met een vergelijkbare economie worden vastgesteld op basis van een driedeling naar bbp per hoofd van de bevolking in 2022 in termen van koopkrachtstandaard. Landen met een economie vergelijkbaar met die van BE zijn AT, DE, DK, IE, IS, LU, NL, NO en SE. Bron: Eurostat-databank.
Naar leeftijd gestandaardiseerde sterfte per 100000inwoners, 2021
Longkanker, colorectale kanker en borstkanker waren in 2021 de drie belangrijkste oorzaken van kankersterfte in België. 22 % van alle sterfgevallen aan kanker was het gevolg van longkanker, 9 % van colorectale kanker en 8 % van borstkanker.
Verandering in kankersterftecijfers, 2011-2021
Mannen Vrouwen
0
In 2021 rapporteerde België een sterftecijfer voor behandelbare borstkanker van 18 per 100 000 vrouwen, bijna 6 % onder het EU-gemiddelde (19 sterfgevallen per 100 000).
België EU27 Landen met een vergelijkbare economie
Longkanker, colorectale kanker en borstkanker waren in 2021 de drie belangrijkste oorzaken van kankersterfte in België. 22 % van alle sterfgevallen aan kanker was het gevolg van longkanker, 9 % van colorectale kanker en 8 % van borstkanker.
De vermijdbare sterfte als gevolg van long-, borst- en colorectale kanker is de afgelopen tien jaar afgenomen
Dankzij verbetering van preventiestrategieën en behandelingsmogelijkheden wordt een groot deel van de sterfgevallen als gevolg van kanker bij personen jonger dan 75 jaar beschouwd als potentieel vermijdbaar 5. In de periode 2011-2021 daalde de vermijdbare sterfte in België sterker dan de EU-gemiddelden (Figuur 4).
2: Cancer mortality by gender & change over 10-year period
De (als vermijdbaar geclassificeerde) sterfte aan longkanker bedroeg in België in 2021 22 per 100 000 vrouwen (4 % hoger dan het EU-gemiddelde van 21 sterfgevallen per 100 000) en 41 per 100 000 mannen (7 % lager dan het EU-gemiddelde van 44 sterfgevallen per 100 000).
Alleen de sterfte aan longkanker bij vrouwen was iets hoger dan het EU-gemiddelde. In de periode 2011-2021 daalde de sterfte aan longkanker in België met 14 % bij vrouwen en met 37 % bij mannen, terwijl het EU-gemiddelde voor vrouwen met 4 % steeg en het EU-gemiddelde voor mannen met 27 % daalde.
Het Belgische cijfer was met 35 % gedaald (van 27 sterfgevallen per 100 000) ten opzichte van 2011, terwijl het EU-gemiddelde met 16 % was gedaald (van 22 sterfgevallen per 100 000). Deze dalingen kunnen hoofdzakelijk worden toegeschreven aan een hogere deelname aan screeningsprogramma’s en initiatieven op het gebied van vroegtijdige diagnose (zie hoofdstuk 4). De sterfte aan (behandelbare) colorectale kanker bedroeg in 2021 in België 7 per 100 000 vrouwen (28 % hoger dan het EU-gemiddelde) en 12 per 100 000 mannen (32 % lager dan het EU-gemiddelde). In de periode 2011-2021 daalde dit sterftecijfer in België met 30 % voor vrouwen en met 29 % voor mannen, terwijl het EU-gemiddelde voor vrouwen met 18 % steeg en voor mannen met 17 % daalde.
Dankzij verbetering van preventiestrategieën en behandelingsmogelijkheden wordt een groot deel van de sterfgevallen als gevolg van kanker bij personen jonger dan 75 jaar beschouwd als potentieel vermijdbaar. In de periode 2011-2021 daalde de vermijdbare sterfte in België sterker dan de EU-gemiddelden. De (als vermijdbaar geclassificeerde) sterfte aan longkanker bedroeg in België in 2021 22 per 100 000 vrouwen (4 % hoger dan het EU-gemiddelde van 21 sterfgevallen per 100 000) en 41 per 100 000 mannen (7 % lager dan het EU-gemiddelde van 44 sterfgevallen per 100 000). Alleen de sterfte aan longkanker bij vrouwen was iets hoger dan het EU-gemiddelde. In de periode 2011-2021 daalde de sterfte aan longkanker in België met 14 % bij vrouwen en met 37 % bij mannen, terwijl het EU-gemiddelde voor vrouwen met 4 % steeg en het EU-gemiddelde voor mannen met 27 % daalde. In 2021 rapporteerde België een sterftecijfer voor behandelbare borstkanker van 18 per 100 000 vrouwen, bijna 6 % onder het EU-gemiddelde (19 sterfgevallen per 100 000). Het Belgische cijfer was met 35 % gedaald (van 27 sterfgevallen per 100 000) ten opzichte van 2011, terwijl het EU-gemiddelde met 16 % was gedaald (van 22 sterfgevallen per 100 000). Die dalingen kunnen hoofdzakelijk worden toegeschreven aan een hogere deelname aan screeningsprogramma’s en initiatieven op het gebied van vroegtijdige diagnose. De sterfte aan (behandelbare) colorectale kanker bedroeg in 2021 in België 7 per 100 000 vrouwen (28 % hoger dan het EU-gemiddelde) en 12 per 100 000 mannen (32 % lager dan het EU-gemiddelde). In de periode 2011-2021 daalde dat sterftecijfer in België
5 Vermijdbare sterfte omvat zowel sterfgevallen die kunnen worden voorkomen door doeltreffende maatregelen op het gebied van volksgezondheid en preventie, als sterfgevallen die kunnen worden voorkomen door tijdige en doeltreffende behandelingen.
| BELGIË | Landenprofiel kanker 2025
Totaal Mannen Vrouwen
Totaal Mannen Vrouwen
met 30 % voor vrouwen en met 29 % voor mannen, terwijl het EU-gemiddelde voor vrouwen met 18 % steeg en voor mannen met 17 % daalde.
Na de vaststelling van het laatste nationale kankerplan van België in 2008 werden in een evaluatie van de uitvoering ervan, in 2012, specifieke gebieden voor verdere investeringen of verbetering geïdentificeerd. Vervolgens werden verschillende initiatieven gelanceerd, bijvoorbeeld om de concentratie van de zorg te verbeteren, de re-integratie van personen met een voorgeschiedenis van kanker op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken en de integratie van moleculaire diagnose in de zorgstandaard voor hemato-oncologie te vergemakkelijken. Aansluitend op die inspanningen heeft het Kankercentrum van Sciensano (het Belgische gezondheidsinstituut) van het federale kabinet de opdracht gekregen om de Belgische kankerinventaris (Sciensano, 2024a) te ontwikkelen als kader om het Belgische beleid op het gebied van kankerzorg en -controle langs het hele continuüm van de kankerzorg te monitoren, en om transversale aangelegenheden zoals ongelijkheden en het centraal stellen van de patiënt aan te pakken. De Belgische kankerinventaris is afgestemd op de pijlers en doelstellingen van het Europese kankerbestrijdingsplan. Dat kader werd ontwikkeld met input van Belgische experts om de meest relevante en bruikbare indicatoren voor beleidsvorming te identificeren en zal een toekomstverkennende component bevatten om de blijvende relevantie ervan te waarborgen. In 2025 zal een benchmarkingexercitie worden uitgevoerd om zinvolle doelstellingen vast te stellen. Voor die werkzaamheden is ondersteuning nodig van de Belgische ‘spiegelgroep’ van het Europese kankerbestrijdingsplan, die in 2021 werd opgericht als complementair initiatief (Bron: OECD 2025).
2 Kinderen
Volgens het European Cancer Information System (ECIS) werd in 2022 in België naar schatting bij 302 kinderen en adolescenten tot 15 jaar de diagnose kanker gesteld. België had een incidentie van 15,7 per 100 000 kinderen van 0 tot en met 14 jaar, terwijl het EU-27-gemiddelde 13,7 bedroeg. In België, net zoals in de meeste andere EU-lidstaten, zijn de incidentiecijfers hoger voor jongens dan voor meisjes. De meest voorkomende vormen van kanker zijn leukemie, met 5,5 gevallen per 100 000 kinderen (35 % ), lymfeklierkanker, met 2,4 gevallen per 100 000 (16 % ), kanker in de hersenen en het centrale zenuwstelsel, met 2,2 gevallen per 100 000 (14 %), en nierkanker, met 0,8 gevallen per 100 000 (5 % ). Hoewel België een hogere incidentie van kanker bij kinderen heeft dan het EU-gemiddelde, heeft het land een lagere kankersterfte, met een gemiddeld sterftecijfer over 3 jaar van 1,8 per 100 000 kinderen, tegenover 2,1 in de EU, volgens Eurostat (figuur 4).
incidentie van 15,7 per 100 000 kinderen van 0 tot en met 14 jaar, terwijl het EU-27-gemiddelde 13,7 bedroeg (figuur 20). In België, net zoals in de meeste andere EU-lidstaten, zijn de incidentiecijfers hoger voor jongens dan voor meisjes. De meest voorkomende vormen van kanker zijn leukemie, met 5,5 gevallen per 100 000 kinderen (35 %),
Figuur 4 Incidentie van kanker bij kinderen
en nierkanker, met 0,8 gevallen per 100 000 (5 %). Hoewel België een hogere incidentie van kanker bij kinderen heeft dan het EU-gemiddelde, heeft het land een lagere kankersterfte, met een gemiddeld sterftecijfer over 3 jaar van 1,8 per 100 000 kinderen, tegenover 2,1 in de EU, volgens Eurostat.
Figuur 20. De incidentie van kanker bij kinderen in België is hoger dan die in de EU
Naar leeftijd gestandaardiseerde incidentie per 100000inwoners (0-14jaar), schattingen, 2022 9 161 nieuwe gevallen van kanker in 2022 302 nieuwe gevallen van kanker in 2022
Alle vormen: 13.7 per 100000inwoners Alle vormen: 15.7 per 100000inwoners
Leukemie: 5.5
Hersenen, centraal zenuwstelsel: 2.2
Lymfomen (Hodgkin en nonHodgkin): 2.4
Nier: 0.8
Overige: 4.8
31%
Leukemie: 4.3
Hersenen, centraal zenuwstelsel: 2.1
Lymfomen (Hodgkin en nonHodgkin): 2.0
Nier: 0.8
Overige: 4.5
Opmerkingen: De schattingen voor 2022 zijn schattingen op basis van incidentietrends van voorgaande jaren en kunnen afwijken van de in recentere jaren waargenomen percentages. “Alle vormen” omvat alle vormen van kanker met uitzondering van non-melanoma huidkanker.
Naar leeftijd gestandaardiseerde sterfte per 100000inwoners (0-14jaar), gemiddelde over 3jaar, 2021 1.8 (België) < 2.1 (EU27)
Opmerkingen: De schattingen voor 2022 zijn schattingen op basis van incidentietrends van voorgaande jaren en kunnen afwijken van de in recentere jaren waargenomen percentages. “Alle vormen” omvat alle vormen van kanker met uitzondering van non-melanoma huidkanker.
17: Age-standardised incidence rate per 100 000 in 2022
In het OCEAN-project van de Europese vereniging voor kinderoncologie (SIOPE) is vastgesteld dat België zeven instellingen heeft die kinderen en jongeren met kanker behandelen. Daarvan bevinden zich er vier in Vlaanderen, twee in Wallonië en één in Brussel (SIOPE, 2024). Tot die instellingen behoren zowel kinderziekenhuizen (universitaire en algemene) als ziekenhuizen met kinderafdelingen. Wetswijzigingen hebben gezorgd voor een concentratie van de behandeling voor
kinderen van 0 tot en met 15 jaar met kanker, waarbij het doel is om in 2027 drie pediatrische hemato-oncologische referentiecentra in België te hebben. Deze centra zullen voldoen aan de normen voor toezicht, infrastructuur en activiteitenniveaus om complexe kinderkankerzorg te kunnen bieden. Zij zullen exclusief bevoegd zijn voor specifieke behandelingen, met inbegrip van de mogelijkheid van thuiszorg, en zullen worden gekoppeld aan door de gefedereerde entiteiten aangewezen
In het OCEAN-project van de Europese vereniging voor kinderoncologie (SIOPE) is vastgesteld dat België zeven instellingen heeft die kinderen en jongeren met kanker behandelen. Daarvan bevinden zich er vier in Vlaanderen, twee in Wallonië en één in Brussel (SIOPE, 2024). Tot die instellingen behoren zowel kinderziekenhuizen (universitaire en algemene) als ziekenhuizen met kinderafdelingen. Wetswijzigingen hebben gezorgd voor een concentratie van de behandeling voor kinderen van 0 tot en met 15 jaar met kanker, waarbij het doel is om in 2027 drie pediatrische hemato-oncologische referentiecentra in België te hebben. Die centra zullen voldoen aan de normen voor toezicht, infrastructuur en activiteitenniveaus om complexe kinderkankerzorg te kunnen bieden. Ze zullen exclusief bevoegd zijn voor specifieke behandelingen, met inbegrip van de mogelijkheid van thuiszorg, en zullen worden gekoppeld aan door de gefedereerde entiteiten aangewezen satellietcentra, die moeten voldoen aan specifieke normen, om zorg dicht bij huis te waarborgen. Alle dertien infrastructurele aspecten en behandelingsmodaliteiten — zoals brachytherapie, stamceltransplantatie, protonen- en fotonenbestraling, en nazorg — zijn in België beschikbaar voor kinderen met kanker. Van de 436 tussen 2010 en 2022 uitgevoerde klinische studies naar kinderen en adolescenten met kanker in Europa werden er 84 (19 % ) uitgevoerd in België. Daarnaast was in 2018 85 % van de 68 geneesmiddelen die essentieel werden geacht voor de behandeling van kanker bij patiënten van 0 tot en met 18 jaar, beschikbaar in België, tegen gemiddeld 76 % in de EU (Vassal et al., 2021).
Landenprofiel kanker 2025 | BELGIË | 29
EU27
België
3
Adults en Young Adults (AYA’s)
In België krijgen jaarlijks bijna 1 800 adolescenten en jongvolwassenen tussen 16 en 35 jaar de diagnose van kanker, wat neerkomt op gemiddeld vijf per dag. Dat blijkt uit een nieuwe publicatie van de Stichting Kankerregister, die volledig focust op kanker in die leeftijdsgroep, ook wel adolescents and young adults (AYA’s) genoemd. Dat rapport biedt voor het eerst een gedetailleerd overzicht van alle kankerdiagnoses bij AYA’s in België.
Kanker bij AYA’s is relatief zeldzaam en omvat minder dan 2,4 % van alle nieuwe kankerdiagnoses in België. Die groep wordt geconfronteerd met specifieke uitdagingen en zorgnoden in een levensfase waarin ze nog studeren, net een gezin hebben gesticht, een carrière opbouwen en zich volop ontplooien. Zorgen rond mogelijke onvruchtbaarheid, onzekerheid, werkloosheid en financiële druk kunnen die leeftijdsgroep dan ook in het bijzonder treffen. Die factoren hebben een aanzienlijke impact op het algemeen welzijn van AYA’s, zowel tijdens als na hun behandeling. De meest voorkomende kankers bij AYA’s zijn hematologische kankers (kankers van het bloed, het beenmerg of de lymfeklieren) gevolgd door borstkanker, melanoom en teelbalkanker, die samen goed zijn voor meer dan 60 % van alle kankerdiagnoses bij AYA’s (figuur 1). Dat verschilt opvallend van kanker bij oudere leeftijdsgroepen, waar naast borstkanker, ook prostaaten longkanker veel vaker voorkomen. Opmerkelijk is ook dat kanker bij jongvolwassenen, in tegenstelling tot kanker bij kinderen en oudere volwassenen, iets vaker voorkomt bij vrouwen dan bij mannen.
Tussen 2004 en 2022 nam het risico op een kankerdiagnose bij AYA’s gemiddeld toe met 0,8 % per jaar. De grootste toename werd waargenomen tussen 2004 en 2014, met een gemiddelde van 2,2 % per jaar, waarna dat risico stabiliseerde. Er zijn evenwel verschillen tussen kankertypes onderling. Zo is er bijvoorbeeld een gemiddelde jaarlijkse toename van 2,9 % voor dikkedarmkanker en 0,9 % voor borstkanker in de periode 2004-2022. Bij baarmoederhals- en eierstokkanker werd daarentegen een jaarlijkse afname van 2 % waargenomen.
Het goede nieuws is dat het sterfterisico ten gevolge van kanker bij AYA’s de laatste decennia afnam met gemiddeld 2,4 % per jaar tussen 2004 en 2021. AYA’s hebben over het algemeen een betere prognose na een kankerdiagnose dan personen van 36 jaar en ouder en die prognose verbetert nog steeds. De vijfjaarsoverlevingskans (de zgn. relatieve of netto overleving, waarbij het risico op overlijden door doodsoorzaken die niet met de kankerdiagnose samenhangen, wordt uitgefilterd) is bij mannen met 3 procentpunten (p.p.) gestegen, van 85 % naar 88 % , en bij vrouwen met 4 p.p., van 87 % naar 91 % , wanneer de incidentieperiode 2005-2010 wordt vergeleken met de jaren 2017-2022. De prognose verschilt echter sterk tussen kankertypes. Zo hebben AYA’s met schildklierkanker over de volledige periode 2004-2022 een zeer goede prognose, de kans om te overlijden binnen vijf jaar ten gevolge van die kanker is minder dan 1 % . Longkanker daarentegen bevindt zich aan de andere kant van het spectrum met een veel lagere netto overlevingskans van ongeveer 53 % na vijf jaar; gelukkig is longkanker erg zeldzaam in die leeftijdsgroep. Over een periode van vjiftien jaar blijven die cijfers nog hoopvol: een over-
levingskans van 82 % voor de mannen en 85 % voor de vrouwen, als alle andere doodsoorzaken worden uitgesloten (figuur 2).
Meer dan de helft van de kankerdiagnoses bij AYA’s in de periode 2018-2022 waren baarmoederhals-, borst-, teelbal-, dikkedarmkanker en melanoom. Stichting Kankerregister raadt jongvolwassenen aan om deel te nemen aan de georganiseerde screening voor baarmoederhalskanker vanaf 25 jaar, maar ook om waakzaam te zijn en een arts te raadplegen bij het opmerken van mogelijke symptomen, zoals een knobbeltje in de borsten of testikels, zwarte of bloedkleurige stoelgang en een huidvlek met tekenen van asymmetrie, onregelmatige contouren, vermenging van kleuren of veranderingen in de groei.
Adolescenten en jongvolwassenen van 16 tot en met 35 jaar bij wie kanker is vastgesteld, worden sinds december 2023 behandeld in een van de zes aangewezen referentiecentra, die moeten voldoen aan welomschreven criteria en die een overeenkomst met het Rijksinstituut voor ziekteen invaliditeitsverzekering (RIZIV) hebben gesloten.
4 Risicofactoren
4.1 Roken
Stoffen in sigarettenrook kunnen het DNA beschadigen en dat kan tot verschillende soorten kanker leiden. In de meeste landen is tabak verantwoordelijk voor een derde van alle kwaadaardige tumoren. Roken is de belangrijkste oorzaak van longkanker, maar is ook mede verantwoordelijk voor kankers aan de keel, pancreas, maag, lever, nier, blaas en (zeker in combinatie met alcoholgebruik) de mond en slokdarm. Daarnaast komt baarmoederhals- en vulvakanker ook vaker voor bij rokende vrouwen. Roken beïnvloedt namelijk het afweersysteem waardoor een HPV-infectie, die geassocieerd is met het ontstaan van deze kankers, moeilijker bestreden kan worden door het lichaam. Omdat kankerverwekkende stoffen in tabaksrook in het bloed terecht komen, wordt ook daar schade aangericht. Dit leidt onder andere tot een verhoogd risico op acute myeloïde leukemie.
Volgens het Europese gezondheidsonderzoek door middel van interviews is het percentage personen van 15 jaar of ouder dat dagelijks rookt, in België gedaald van 19 % in 2014 tot 15,4 % in 2019. Die trend werd waargenomen in alle drie de gewesten, hoewel de prevalentie van dagelijks roken hoger was in Wallonië (19 %) dan in Brussel (17 %) en Vlaanderen (13 %) (Sciensano, 2024c). Het percentage mannen dat in 2019 rookte (19 %), was hoger dan het percentage vrouwen (12 %), maar de daling van het aantal rokers tussen 2014 en 2019 was minder uitgesproken bij mannen (met 13 %) dan bij vrouwen (met 26 %). De prevalentie van dagelijks roken was 9 % bij personen met een hoger opleidingsniveau, tegenover 29 % bij personen met een lagere middelbare opleiding en 21 % bij personen met een lagere opleiding of geen diploma (Sciensano, 2023a). Het gebruik van e-sigaretten (vapen) bij personen van 15 jaar of ouder kwam vaker voor bij mannen (6 %) dan bij vrouwen (3 %). In december 2022 heeft
de Belgische regering haar goedkeuring gehecht aan een Nationaal Tabaksplan, dat werd ontwikkeld in samenwerking met de gefedereerde entiteiten en dat door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid voorgestelde maatregelen bevat.
Stoppen met roken vermindert het risico op longkanker of andere kankers aanzienlijk, maar zelfs na tien jaar blijft het risico groter dan bij mensen die nooit gerookt hebben. Gemiddeld leven rokers vijftien jaar minder dan niet-rokers.
Volgens het modelleringswerk voor strategische planning van de volksgezondheid (Strategic Public Health Planning – SPHeP) van de OESO zou het behalen van de tabaksdoelstellingen in de periode 2023-2050 43 694 nieuwe kankergevallen in België kunnen voorkomen.
4.2 Alcohol
Onderzoek toont aan dat overdadig alcoholgebruik kan leiden tot verschillende types van kanker zoals mond-, keel-, slokdarm-, borst- en darmkanker. Hoe meer alcohol men drinkt, hoe hoger het risico.
Het schadelijke effect van alcoholische dranken is te wijten aan de stof ethanol. Ethanol wordt immers geclassificeerd als een carcinogeen (= een stof die kanker kan veroorzaken). Voor de verschillende soorten alcoholische dranken (bier, wijn, sterke dranken) lijken er geen verschillen in risico te bestaan.
Het alcoholgebruik in België is de voorgaande 10 jaar licht gedaald bij personen van 15 jaar en ouder, van 10 liter per persoon in 2012 tot 9 liter in 2019. Volgens Sciensano (Sciensano, 2023b) was het alcoholgebruik tussen 2013 en 2018 sterker gedaald bij vrouwen (met 12 %) dan bij mannen (met 8 %). In 2018 was de prevalentie van gevaarlijk alcoholgebruik hoger bij mannen (7 %) dan bij vrouwen (4 %) (Sciensano, 2023b) – vooral bij personen van 55 tot en met 64 jaar (14 % bij mannen en 8 % bij vrouwen). Bij vrouwen was de prevalentie van gevaarlijk alcoholgebruik het hoogst in Brussel (6 %) en lager in Wallonië (5 %) en Vlaanderen (4 %). Bij mannen volgde de prevalentie van gevaarlijk alcoholgebruik een vergelijkbare verdeling: 10 % in Brussel, 8 % in Wallonië en 7 % in Vlaanderen. In de prevalentie van gevaarlijk alcoholgebruik werd geen relevante sociaaleconomische gradiënt op basis van opleidingsniveau waargenomen. In maart 2023 werd een actieplan voor 2023-2025 vastgesteld – het eerste interfederale alcoholplan.
4.3 Voeding
Men is het erover eens dat een gezonde en gevarieerde voeding samen met voldoende beweging en een juist gewicht de kans op kanker met 30 tot 40 % vermindert. In wat volgt bekijken we kort welke voeding positieve gevolgen kan hebben. In het hoofdstuk Voeding en kanker gaan we dieper in op dit thema.
4.3.1 Groenten en fruit
Groenten en fruit hebben een beschermend effect tegen kanker. De antioxidatieve werking van bepaalde voedingsstoffen in groenten en fruit ligt aan de basis van dat beschermend effect.
Het oxidatieproces produceert vrije radicalen. Die doen de cellen verouderen en op lange termijn kunnen ze schadelijk zijn voor ons lichaam: ze kunnen het risico op chronische ziekten, zoals kanker en hart- en vaatziekten, verhogen. Bepaalde substanties vertragen en verhinderen de oxidatie van de cellen van ons lichaam. Dat zijn de antioxidanten. Omdat de antioxidanten die door ons organisme geproduceerd worden echter niet volledig efficiënt zijn, kunnen de antioxidanten in ons voedsel de schade die voortkomt uit oxidatie helpen afremmen.
De belangrijkste antioxidanten en hun dragers zijn:
– vitamine C: citrusvruchten, kiwi, aardbei, papaja, meloen, groene en rode pepers, broccoli, spruiten, bloemkool en peulen;
– vitamine E: tarwekiemen, noten, granen en plantaardige olie;
– B-caroteen: gele, oranje en donkergroene groenten;
– selenium: graanproducten, vlees, gevogelte en vis;
– zink: lever, vlees, peulgewassen, melkproducten, noten en granen.
Momenteel zijn er nog geen aanwijzingen dat de extra inname van deze voedingsstoffen bovenop een gezonde gevarieerde voeding zou leiden tot een lager risico op kanker.
4.3.2 Vetten
Van alle voedingsinvloeden op het ontstaan van kanker is de invloed van vetten ongetwijfeld de meest bestudeerde. Er zou een verhoogd risico op borst- en darmkanker zijn bij de inname van verzadigde vetten.
4.3.3
Rood vlees en bereide vleeswaren
De Wereldgezondheidsorganisatie voegde de consumptie van rood vlees en bereide vleeswaren toe aan de lijst van kankerverwekkende voedingsstoffen. Er is overtuigend bewijs dat de overconsumptie ervan gerelateerd is aan een verhoogd risico op colon-, slokdarm-, pancreas-, long-, maag-, baarmoederslijmvlies- en prostaatkanker. Deze voedingsstoffen met mate consumeren is dus de boodschap. Voor rood vlees geldt de aanbeveling niet meer dan 500 gram per week te consumeren.
4.4 Overgewicht
Overgewicht staat (na roken) op de tweede plaats in de lijst van leefgewoonten die leiden tot een verhoogd risico op kanker. Momenteel wordt er vooral een verband gelegd tussen obesitas en een verhoogd risico op kanker van het baarmoederslijmvlies. Ook zijn er gegevens die wijzen op een mogelijke correlatie tussen obesitas en borstkanker na de menopauze, obesitas en nierkanker en obesitas en colonkanker. Het is echter niet duidelijk of het risico verhoogd wordt door de vetinname of de zwaarlijvigheid die hiermee gepaard gaat.
In 2022 had bijna de helft (49 %) van de Belgen van 18 jaar en ouder overgewicht, met een body mass index (BMI) van meer dan 25, en was 16 % zwaarlijvig (BMI boven 30). Bij vrouwen lag de prevalentie van overgewicht (inclusief obesitas) op hetzelfde niveau als het EU-gemiddelde (ongeveer 43 %), terwijl de prevalentie bij mannen 55 % bedroeg – iets onder het EU-gemiddelde (60 %). De prevalentie van overgewicht bleef in de periode 2017-2022 stabiel bij vrouwen en mannen. De prevalentie van overgewicht verschilt sterk naar opleidingsniveau, met een hogere prevalentie van overgewicht en obesitas bij Belgische vrouwen met een lager opleidingsniveau (55 %) dan bij vrouwen met een hoger opleidingsniveau (36 %).
4.5 Lichaamsbeweging
Fysieke inactiviteit vormt de derde belangrijkste factor die het risico op kanker verhoogt. Uit talrijke onderzoeken blijkt dat naast een gevarieerde en vezelrijke voeding, een regelmatige lichaamsbeweging ook bescherming biedt tegen onder andere colon- en borstkanker bij premenopauzale vrouwen.
In het kader van MOVING, een initiatief van het World Cancer Research Fund International, is geconstateerd dat er in België onvoldoende beleidsmaatregelen zijn genomen op het gebied van financiële stimulansen ter bevordering van lichaamsbeweging, opleidingen voor relevante beroepen buiten de gezondheidszorg, en bevordering van openbaar vervoer en structuren die aanzetten tot lichaamsbeweging.
4.6 Biologische factoren
Het verband tussen diverse micro-organismen en carcinogenese is aangetoond. Carcinogenese komt voor bij parasieten en bacteriën, maar vooral bij virussen. In tabel 1 worden een aantal bekende biologische oorzaken opgesomd samen met het type tumor dat ze kunnen veroorzaken.
Tabel 1 Biologische oorzaken van kanker
Biologische oorzaak
Parasieten
Schistomaosa haematobium
Bacteriën
Helicobacter pylori
Virussen
Humaanpapillomavirus
Epstein-barrvirus
Hepatitisvirus (B, C)
Humaan herpesvirus
Type kanker
plaveiselcelcarcinoom van de blaas
maagcarcinoom, maaglymfoom
plaveiselcelcarcinoom van de baarmoederhals en nasofarynx lymfoom
carcinoom van de lever lymfoom, sarcoom (Kaposi)
4.7 Blootstelling aan uv-straling
Het aantal huidkankers (melanomen) groeit sneller dan alle andere kankers. In België groeit hun aantal de laatste jaren ieder jaar met 5 %. Preventie is de manier om het aantal sterfgevallen door huidkanker sterk terug te dringen.
Er is een verband tussen ultraviolette straling en huidkanker. Onder de risicofactoren is het huidtype ongetwijfeld de meest voor de hand liggende. Mensen die gemakkelijk verbranden, zijn het meest gevoelig voor de effecten van ultraviolette stralen.
Ook de frequentie en de ernst van zonnebrand vormen een risicofactor. Vooral de kinderjaren zijn hierbij cruciaal: zo stijgt het risico als verbranding en langdurige blootstelling aan de zon in de kinderjaren (voor 16 jaar) plaatsvinden.
De ABCDE-regel is een praktische manier om verdachte letsels te herkennen. Vergeet daarnaast nooit dat een melanoom ook kan ontstaan in een niet-gepigmenteerde huidzone. ABCDE staat voor:
– Asymmetrie;
– een vertekening van de Boord;
– een verkleuring (Color);
– een toename van de Diameter;
– de verandering die optreedt in een moedervlek of de Evolutie.
Het gebruik van zonnebrandcrèmes wordt meer en meer toegepast, wat positief is. Het is evenwel belangrijk dat die ook de huid beschermen tegen uvA-straling.
4.8 Hormonen
De invloed van hormonen bij het ontstaan en de ontwikkeling van sommige vormen van kanker is duidelijk aangetoond. Bij vrouwen zijn borst-, baarmoeder en ovariumcarcinoom bekende voorbeelden. Bij mannen spelen hormonen een rol bij prostaatkanker.
Hormonale substitutietherapie bij vrouwen, beter bekend als de overgangspil voor de menopauze, staat momenteel ter discussie omwille van de mogelijk verhoogde kans op borstkanker en hart- en vaataandoeningen. Niet lang geleden ging men ervan uit dat hormonale substitutietherapie preventief zou werken tegen osteoporose, dat is een afname van de botmassa die bij de menopauze kan optreden. Een aantal jaar geleden werd echter op Europees niveau beslist dat de risico’s niet opwegen tegen de voordelen.
4.9 Leefmilieu en chemische stoffen
Talrijke omgevingsfactoren werden al in verband gebracht met verschillende vormen van kanker. Epidemiologisch onderzoek naar risicofactoren zorgt voortdurend voor nieuwe inzichten. Recente nieuwe bevindingen gaan onder meer over de effecten van elektromagnetische stralen (gsm-straling) en milieuvervuiling (lucht-, bodem- en drinkwatervervuiling).
België presteert iets beter dan het EU+2-gemiddelde op het gebied van blootstelling aan luchtverontreiniging in de vorm van fijnstof tot 2,5 micrometer (PM2,5), met een geschatte gemiddelde blootstelling van de bevolking van 11 μg/m³ in 2020, tegenover 17 μg/m³ in 2010. Naar schatting waren 44 sterfgevallen per 100 000 inwoners te wijten aan blootstelling aan PM2,5, wat minder is dan in de EU (57 sterfgevallen per 100 000 inwoners).
Om het bewustzijn van radon10 in België te vergroten en de blootstelling eraan te verminderen, organiseert het Federaal Agentschap voor nucleaire controle samen met federale en gewestelijke entiteiten jaarlijkse campagnes. Die initiatieven moeten het publiek stimuleren en ondersteunen om het radonniveau thuis te meten en bieden zo nodig toegang tot hulp bij het nemen van corrigerende maatregelen. Op het vlak van beroepsmatige blootstelling aan chemische producten of stoffen presteert België relatief goed in vergelijking met andere EU+2-landen. In 2021 was de blootstelling hoger bij mannen (25 %) dan bij vrouwen (18 %). België heeft beleid ontwikkeld om blootstelling aan asbest te voorkomen.
Het Federaal Agentschap voor beroepsrisico’s heeft een nationale campagne gelanceerd om burgers en bedrijven te helpen bij het opsporen van asbest en het verkrijgen van steun voor de verwijdering ervan. Vanaf 2022 vereist Vlaanderen een inspectie en certificering voor asbest en het veilige beheer ervan vóór de verkoop van een ouder gebouw. Belgische bedrijven die asbest verwijderen, moeten voldoen aan de certificeringsnormen, en de lijst van gecertificeerde bedrijven wordt periodiek herzien om de naleving van de normen te waarborgen. Ook in Wallonië mogen alleen gecertificeerde bedrijven asbest verwijderen, en de lijst wordt periodiek geëvalueerd om na te gaan of bedrijven nog steeds aan de certificeringsnormen voldoen. Het ontwerp van
het derde Nationaal Milieu- en Gezondheidsplan is eind 2023 voorgelegd voor raadpleging en is gericht op het verminderen van de schadelijke effecten van chemische stoffen op de bevolking en het milieu.
In sommige beroepen loopt men een groter risico om een bepaalde kanker te krijgen. Bekende voorbeelden die erkend zijn als beroepsziekte zijn: – longvlieskanker (mesothelioom door blootstelling aan asbestvezels); – huidkanker door contact met bepaalde stoffen; – neusbijholtekanker door contact met houtstof (meubelmakers, schrijnwerkers).
In tabel 2 worden een aantal bekende carcinogene chemische stoffen en het type tumor dat ze kunnen veroorzaken opgesomd.
Tabel 2 Chemische oorzaken van kanker
polycyclische koolwaterstoffen (o.a. teer in sigarettenrook) huid, long, bronchus en keel
aromatische amines (o.a. in kleurstoffen voor de textielindustrie)
Het is al lang bekend dat ioniserende stralen kanker kunnen verwekken doordat ze directe schade aan het DNA van cellen kunnen veroorzaken. Er bestaat een duidelijk verband tussen het contact met deze stralen bij diagnostische onderzoeken en therapeutische interventies in het verleden enerzijds en het optreden van kanker anderzijds.
4.11 Combinaties van risicofactoren
In sommige gevallen kan er interactie optreden tussen risicofactoren: soms werken ze synergetisch en soms antagonistisch. Een bekend voorbeeld van synergie is de combinatie van roken en alcoholconsumptie in de ontwikkeling van keelkanker. Personen die niet roken en drie of meer
glazen per dag drinken, hebben een tweemaal hoger risico dan geheelonthouders. Personen die twee pakjes sigaretten per dag roken, hebben een driemaal hoger risico. Mensen die drinken en roken, hebben een zestienmaal hoger risico dan personen die geen van beide doen. Door de combinatie van verschillende risicofactoren is het totale risico dus hoger dan het louter optellen van de verschillende risico’s.
Andere voorbeelden van synergie zijn:
– roken en bepaalde beroepsblootstelling (bv. asbest); – licht getinte mensen met blond of rossig haar met een erfelijk bepaalde gevoeligheid voor de schadelijke invloed van ultraviolette straling.
Tot besluit kan gesteld worden dat ruim 50 % van alle kankers vermeden kan worden, op voorwaarde dat er drastische veranderingen in onze leefgewoonten plaatsvinden zoals: niet roken, beperkte alcoholconsumptie, gevarieerde en matige voeding, geen extreme blootstelling aan zonlicht, hygiënisch geslachtsverkeer en doortastende veiligheidsmaatregelen in bedrijven.
Kernpunten
– De incidentie van kanker is de laatste decennia sterk gestegen en zal ook de komende tien jaar blijven stijgen.
– De overlevingskans verschilt sterk tussen de verschillende soorten kanker en hangt in belangrijke mate af van het type kanker en het ziektestadium bij diagnose.
– Het merendeel van alle kankers wordt veroorzaakt door bepaalde leefgewoonten en is dus potentieel vermijdbaar.
– De opmars van nieuwe behandelvormen heeft een sterke impact op de betere overleving.