Schrijven 3 Je schrijft een opiniërende tekst waarin je uitlegt met welke bron jij het meest eens bent. Voor je argumenten kun je je baseren op de criteria uit stap 2 (tekstdoel, argumenten, onderzoeken …). Leg uit met welke bron je het meest akkoord gaat.
alinea 1
Haal een eerste argument aan. Vat dat argument samen in een kernzin. De rest van de alinea is uitwerking: zorg voor verwijzingen naar de bronnen en/ of concrete voorbeelden en illustraties.
alinea 2-3
Werk telkens een tweede en derde argument op dezelfde manier uit.
slot
Herhaal kort welke bron volgens jou de beste is. Zorg ook voor een krachtige en persoonlijke slotzin.
Reflecteren 4.5.4 4.5.5
IN
inleiding
4 Herlees de tekst die je geschreven hebt en zorg voor signaalwoorden (echter, ondanks, omdat …) en structuuraanduiders (ten eerste, ten slotte, verder …).
N
5 Wissel je tekst uit met een medeleerling. Beoordeel de tekst aan de hand van de evaluatiematrix op p. 356. 6 Formuleer twee goede aspecten en twee concrete werkpunten voor de mening van je medeleerling.
VA
Herschrijven
©
7 Herschrijf je tekst aan de hand van de evaluatiematrix en de suggesties van je medeleerling.
LES 29 BALANSTEST: RECEPTIEVE VAARDIGHEDEN
355