3
CREATIEF: HUMOR EN VERWONDERING IN GEDICHTEN Een van de vormen van taalhumor die in les 19 aan bod kwamen, was de limerick. Die dichtvorm was voor jou niet nieuw; in les 14 maakte je al kennis met dat genre als een van de bekendste vaste dichtvormen. Bij het lezen van het kortverhaal Het kistje en de spreekopdracht over alledaagse mysteries stond verwondering centraal. Tijdens deze creatieve schrijfopdracht ontdek je de dichter in jezelf en ga je aan de slag met twee dichtvormen: de limerick en de haiku. Je schrijft een humoristisch gedicht en een gedicht dat eerder filosofisch is of dat je doet stilstaan bij een element uit de natuur of het dagelijks leven.
Voorbereiden 14.6.1 14.6.2
IN
Je mag deze opdracht individueel of in duo maken. Volg het stappenplan om tot een goed resultaat te komen!
1 Lees de informatie over de haiku en de limerick in de Trajectwijzer. Je kunt ook terugkijken naar de voorbeelden op p. 164-166.
Plannen
N
2 Neem de foto’s die je meebracht naar school of zoek sprekende beelden online. Kies voor beelden die mooi of bijzonder zijn, die iets uitdrukken. Het mogen zeker foto’s van de natuur zijn, maar dat hoeft niet. Dit is het uitgangspunt voor je haiku.
3 Observeer de foto’s grondig en zoek naar elementen die de aandacht trekken.
VA
a Noteer bij elke foto een aantal woorden. Vergelijk het met een story maken of een foto posten op Instagram, zoek woorden die het beeld versterken. b Denk nu aan woorden die de sfeer van de foto beschrijven. Kies voor woorden die mysterieus of filosofisch zijn. c Ga verder met de foto die het meeste woorden oproept.
4 Gebruik een medeleerling als hoofpersonage van de limerick. Stel hem/haar de volgende vragen en noteer: •
©
•
Uit welke gemeente/stad is de leerling afkomstig? Ga op zoek naar woorden die rijmen op die plaatsnaam. Bedenk een leuke omschrijving voor je medeleerling in plaats van zijn/haar naam. Vraag eventueel naar wat leuke weetjes: hobby’s, interesses … die nuttig kunnen zijn om te gebruiken in de limerick.
TUSSENSTOP 4
tip • •
Beperk je niet tot zelfstandige naamwoorden. Neem in je lijstjes ook bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden op. Denk vooral aan sfeer en subtiliteit: de haiku mag gerust filosofisch zijn, de limerick is grappig maar kwetst of beledigt niet.
279