14
ALLERGENEN
Hoe komt het allergeen lupine in roggebrood? VASTSTELLEN VAN KRUISBESMETTING OF BRONBESMETTING BELANGRIJK Een jonge vrouw kreeg in november 2020 een anafylactische reactie na het eten van een roggebroodje. De vrouw wist dat ze een lupine-allergie had, maar het etiket van het broodje vermeldde geen lupine. De NVWA stond voor een raadsel en vroeg Wageningen Food Safety Research (WFSR) de zaak te onderzoeken. Een puntbesmetting lijkt een mogelijke oorzaak.
Tekst Peter Verheijen, Nathalie Smits, Ioana Barbu, Marleen Voorhuijzen, Elise Hoek, Andries Koops (WFSR, WUR)
In een poging om een verklaring te vinden voor de overgevoeligheidsreactie van de jonge vrouw, verzocht NVWA aan WFSR na te gaan of in een ander sneetje van hetzelfde roggebroodje lupine kon worden aangetroffen. Dat was op dat moment de meest waarschijnlijke oorzaak voor de overgevoeligheidsreactie.
Verschillende analyses
Ingewikkeld is dat er geen overeenstemming is over de grenswaarde
WFSR heeft daarvoor drie verschillende analysemethoden gehanteerd: een immunoassay, LC-MS/ MS en een DNA-assay (zie kader voor uitleg van de drie methoden). Deze drie verschillende methoden leverden alle verschillende resultaten. Zo vonden de onderzoekers met de eerste methode – de immunoassay – geen aanwijzingen voor het feit dat er lupine in het roggebroodje zat. De ondergrens van de meting (ofwel LOD, limit of detection) voor lupine-eiwit met deze methode is 0,7 μg/gram. Dus als er lupine in de niet geconsumeerde resten van het roggebrood heeft gezeten, dan is het heel weinig geweest. Met de LC-MS/MS vonden de onderzoekers een spoortje van meerdere specifieke lupine-peptiden. Ook de real-time PCR-resultaten lieten een spoortje lupine-DNA zien. Het sequencen van dit DNA leverde weer nieuwe informatie op: we konden vaststellen dat de lupineverontreiniging afkomstig was van Lupinus angustifolius. Welke vragen roept dit op? De onderzoekers constateerden dat er een spoortje van lupine in het roggebrood aanwezig was. En dat er in het sample minder
dan 0,7 μg lupine eiwit/gram roggebrood was. Is het mogelijk dat deze geringe hoeveelheid lupine de oorzaak was van de heftige reactie? Of was de lupine niet homogeen verspreid over het roggebrood? Of een afgeleide vraag: hoe verhoudt deze hoeveelheid lupine in het broodje zich tot de referentiedosis voor lupine waarop producenten hun eigen analyses baseren? En tenslotte: kunnen we iets zeggen over de mogelijke manier waarop lupine in het roggebrood terechtgekomen is?
Referentiedosis De referentiedosis voor lupine geeft aan hoeveel mg lupine-eiwit in een product aanwezig zou mogen zijn zonder dat dit een allergische reactie zal veroorzaken bij consumenten. De referentiedosis is afgeleid van verzamelde klinische data over welke hoeveelheid lupine bij mensen een allergische reactie veroorzaakt. Wat het ingewikkeld maakt, is dat er geen overeenstemming is over wat de grenswaarde moet zijn om de allergische consument afdoende te beschermen. Het door het bedrijfsleven veelgebruikte VITAL 3.0, ontwikkeld door een panel van experts (waaronder TNO) en gepubliceerd bij het Allergen Bureau, hanteert een referentiedosis van 2,6 mg lupine eiwit per consumptiemoment. Het Belgische Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) zit hoger met 4,5 mg en NVWA fors lager met 0,83 mg als veilige dosis voor lupine-allergische consumenten.