COLUMN
65
KAN HET INTERMEDIAIR NOG BUITEN SCHOT BLIJVEN IN DE WOEKERPOLISAFFAIRE?
E
r ligt een voor veel verzekeraars mogelijk heel dure tikkende tijdbom op het Haagse Korte Voorhout. De procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden heeft in oktober een explosief advies uitgebracht in de prejudiciële zaak, die Vereniging Woekerpolis heeft aangespannen tegen Nationale-Nederlanden.
JAN DRIESSEN Is eigenaar van adviesbureau Q&A | Communicatie in Amsterdam
Bijna altijd neemt de Hoge Raad zo’n advies over. En dan zijn de rapen gaar. Niet alleen voor NN, maar voor álle verzekeraars die in de jaren ’90 massaal beleggingspolissen hebben verkocht. En dit raakt nu mogelijk óók hun intermediairs. De procureur-generaal concludeert namelijk na zijn uitvoerige analyse van maar liefst 61.000 woorden, dat als een verzekeraar heel precies heeft voldaan aan de formele (toezichtrechtelijke) informatieplichten, dat nog niet met zich meebrengt dat deze verzekeraar daarmee ook aan zijn privaatrechtelijke verplichtingen heeft voldaan. De verzekeraar heeft dus aanvullende informatieverplichtingen en daarom moet volgens de procureur-generaal de verlangde informatie aan de klant duidelijk en nauwkeurig zijn. “Dat is noodzakelijk voor een goed begrip door de verzekeringnemer van de wezenlijke bestanddelen van de verbintenis.” Deze ruimere opvatting van informatieplicht opent de weg naar een heel nieuw claimlandschap. En dus juicht Consumentenbond-directeur Sandra Molenaar in haar Telegraaf-column. “Er gloort hoop voor de vele miljoenen gedupeerden met een woekerpolis.” Wat Sandra wellicht niet weet, is dat haar eigen Consumentenbond in de jaren ’90 juist uitsluitend uiterst positief was over de aankoop van beleggingspolissen. In het eigen ledenblad schreef de bond alleen maar aanmoedigende verhalen over dit nieuwe en in zijn ogen revolutionaire product. Eindelijk kon ook de gewone man/vrouw meeprofiteren van de almaar stijgende beurskoersen. Heel veel klanten werden niet door hun verzekeringsadviseur maar door deze positieve verhalen van de Consumentenbond overtuigd om een beleggingspolis te kopen.
Er kwam zelfs een Consumentenbondspecial over beleggingsverzekeringen. Met op de achterflap een ‘advertentie’ met de foto en het endorsement van niemand minder dan Pieter Lakeman. “Ik heb dit product bekeken en positief bevonden.” De beleggingspolisverkopers konden zich geen betere pleitbezorgers wensen. Toen eind jaren ‘90 de beurskoersen explodeerden was het ook een goed werkend product. Tussenpersoonketens gingen zich er helemaal op toeleggen en verdienden er goudgeld aan. Ook kochten veel tussenpersonen zelf hele stapels van deze beleggingsproducten. Zozeer geloofden ze erin. En het ging ook goed; tot het mis ging. Toen na 2000 de koersen kelderden, bleken beleggingsproducten krakkemikkige vliegtuigen, die met goed weer prima konden opstijgen, maar met slecht weer niet meer veilig konden landen. Het leed was niet te overzien. De adviseurs doken diep in hun holen. En de ooit zo positieve ondersteuners, kregen plots last van geheugenverlies over de eigen rol. Het waren de verzekeraars die hun klanten beter hadden moeten informeren. Het waren de verzekeraars die hun verantwoordelijkheid hebben genomen en miljarden euro’s hebben terugbetaald aan de klant. Nu er echter een aanvullende informatieverplichting bij komt, kun je de kostbare vraag stellen: “Wie had deze minder formele informatie toen eigenlijk moeten verstrekken aan de koper van beleggingsproducten? De verzekeraar of de adviseur?” Het tot nu toe zwijgende intermediair kan bijna niet langer buiten schot blijven. NOVEMBER 2021
065-065_AM64_CLM_JAN.indd 65
15-11-21 10:32