Medezeggenschap in concerns
3.2.4 De onderdeelondernemingsraad De ondernemer moet een ondernemingsraad instellen voor een onderdeel van de onderneming als dat bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR in de onderneming. Een onderdeel van een onderneming is een functionele groep van personen, die binnen de onderneming op zichzelf een afzonderlijk organisatorisch verband vormt. Een afdeling kan bijvoorbeeld een onderdeel zijn. Instelling van een onderdeelondernemingsraad kan bevorderlijk zijn voor een goede toepassing van de WOR als: ● het onderdeel weinig samenhang vertoont met de rest van de onderneming; en ● organisatorisch in enige mate zelfstandig is; en ● het management van het onderdeel eigen bevoegdheden heeft. Een onderdeelondernemingsraad is een ‘gewone’ ondernemingsraad, met dezelfde bevoegdheden. Het onderdeel waarvoor de ondernemingsraad wordt ingesteld, wordt beschouwd als onderneming in de zin van de WOR. 3.3 Welk medezeggenschapsorgaan is bevoegd? Bij medezeggenschapsstructuren binnen een concern doemt al snel de vraag op welke ondernemingsraad bij welke onderwerpen betrokken moet worden. Met andere woorden; wie is wanneer bevoegd? De centrale ondernemingsraad is bevoegd om aangelegenheden te behandelen die van gemeenschappelijk belang zijn voor alle of de meerderheid van de ondernemingen. Die bevoegdheid staat los van de vraag of de onderliggende ondernemingsraden bevoegd zijn om de aangelegenheid te behandelen. Het uitgangspunt is dat de bevoegdheden van de decentrale ondernemingsraad overgaan naar de centrale ondernemingsraad. Daarover mogen andere afspraken worden gemaakt. Ditzelfde principe geldt bij een groepsondernemingsraad. 3.4 Internationale concerns In internationale concerns doet zich soms de complicatie voor dat een besluit dat de Nederlandse onderneming raakt, wordt genomen door een buitenlandse moedermaatschappij. De WOR geldt alleen voor ondernemingen in Nederland (territoriale werking). De WOR geldt dus ook voor ondernemingen in Nederland die in stand worden gehouden door een buitenlandse ondernemer. De ondernemer in Nederland kan zich niet ‘verschuilen’ achter het feit dat een bepaald besluit onderdeel uitmaakt van een internationale concernstrategie. Die concernstrategie mag wel gewicht in de schaal leggen bij de besluitvorming, maar de ondernemer moet zelfstandig dit belang afwegen tegen het belang van de Nederlandse onderneming.1 In de praktijk is dat soms
1
Hof Amsterdam (OK), 9 juli 2013 - ECLI:NL:GHAMS:2013:2336.
33




