AMT_VOORUIT_2025

Page 1


Vooruit

Trends en toekomst in de autobranche

MET BIJDRAGEN VAN PARTNERS VAN AMT

Snap-on ® groot in klein zij n

Nauwkeurige controle Duurzame prestaties

Alles in één compact ontwerp

Vooruitzien

Regeren is vooruitzien. Ondernemen ook. Elke beslissing die je als ondernemer vandaag neemt, heeft gevolgen voor morgen. Vandaar AMT Vooruit. Voorheen heette deze speciale uitgave De Top. Die was over zijn top heen, tijd dus om op te schakelen en gas bij te geven. Het resultaat: een prachtig bewaarnummer bomvol hoogwaardige informatie voor de ondernemer die bezig is met vandaag én morgen.

AMT Vooruit mag je letterlijk nemen. In dit nummer, dat als thema ‘Centraliseren of specialiseren’ heeft, kijken we naar dé trends in de autobranche en de gevolgen daarvan voor de toekomst. Waar het ene bedrijf het zoekt in schaalgrootte en samenwerking, doet de ander dat in specialisatie. Dit gedreven door de almaar complexer wordende voertuigtechniek, die dwingt tot investeringen in kennis, tools, equipment, en dat bij toenemende personeelsschaarste. Eén ding is zeker: je moet keuzes maken wil je overleven.

Hoe ga je daarmee om? Haal inspiratie uit de bedrijven die we bezochten voor dit nummer. Van een dieselspecialist die diversifieert naar EV, tot een groep Mazdadealers die zelf een coöperatie startten. En Software Defined Vehicles: wat gaan die brengen en moet je daar nu al iets mee? Hoe spelen onderwijsinstellingen in op de ontwikkelingen en hoe leiden zij de technici van de toekomst op? En: wat kunnen garageformules voor je betekenen? Antwoorden op deze en veel andere vragen lees je in deze eerste editie van AMT Vooruit. Doe er je voordeel mee, en laat ook vooral weten wat je ervan vindt, via amt@vmnmedia.nl.

Veel leesplezier!

Van de redactie

Keuzes maken is niet optioneel. Je moet, wil je overleven

Einde sleuteltijdperk?

Software Defined Vehicles komen eraan, en daarmee gaat de mobiliteit veranderen. Hoe? En welke gevolgen heeft dat voor de branche?

BRANCHE Hoe kun je overleven?

Centraliseren of specialiseren? Wat betekent dat voor de onafhankelijke garagist? Blijven doen wat je al deed? Of vol gas een nieuwe richting in? We vroegen het de BOVAG, VASS en RAI Vereniging.

PRAKTIJK Bedrijven over specialisatie

Terlouw E-Mobility, de mensen achter de formule Dorpsgarage en autobedrijf Bie Olthof vertellen hoe zij specialisatie, efficiency en veranderen in praktijk brengen.

In dit nummer

Formule AutoGlobe ondersteunt dealers

Ondernemen met behoud merkidentiteit 28

Column Thierry Köhler

‘Niet lullen maar geld verdienen’ 35

Van data naar daden

RDC laat bedrijven efficiënter ondernemen 40

OOMT over vakmensen

Binden is belangrijker dan vinden 42

LKQ over distributie en opleiden

Schakelen in snel veranderende markt 46

VASS: wat bindt ondernemers?

Vijf jaar groei en verbinding 50

Autoflex over garagesoftware

Druk bezig zijn versus rendement 52

Carteam over nieuwste ontwikkelingen

Waarom een gezonde mix cruciaal is 54

Innovam over vasthouden personeel

Voordeur open, achterdeur dicht 56

Easyfairs over vakbeurs Auto Prof Dé ontmoetingsplek voor monteurs 60

Automotive MediaVentions over apps

Lokale kennis en technologie 62

COÖPERATIE

Drie

Hoe blijf je als zelfstandige dealer overeind tussen giganten als Louwman en Van Mossel? Drie Mazda-dealers vonden het antwoord: in samenwerking zonder fusie.

OPLEIDERS Generalist of specialist?

Ee gesprek met zeven toonaangevende onderwijsinstellingen, die elk een innovatieve visie hebben op nieuwe technologische ontwikkelingen en het centraliseren van activiteiten.

dealers, één visie 20 24 30 36

FORMULES Kansen voor de universeel DIAGNOSE STELLEN Geen bijzaak

Hoe kijken garageformules en deelconcepten naar centralisatie en specialisatie? Hoe kijken zij naar de toekomst? En vooral: wat doen ze om autobedrijven te ondersteunen?

In veel werkplaatsen wordt het nog steeds onderschat: diagnose is geen ‘klusje tussendoor’, maar een specialisme dat vraagt om specifieke kennis, ervaring en verdienmodellen.

Hoe software de autobranche verandert

Einde van het sleuteltijdperk?

Software Defined Vehicles komen eraan, en daarmee gaat de mobiliteit veranderen. Hoe? En welke gevolgen heeft dat voor de branche?

Om te beginnen een waarschuwing: in dit artikel zal rijkelijk worden gestrooid met buzzwords en afkortingen. Zoals gebruikelijk in de wereld van computers, software en digitale innovatie. Immers, dankzij AI worden OEM’s steeds vaardiger om het OS in hun EV’s in toenemende mate via OTA’s te up-

Tekst: Guido Pot Foto’s: BMW, XPENG, Shutterstock

graden op weg naar een AD-toekomst waarin users volledig ontspannen kunnen genieten van hun cross-medial ICEX. We hebben het over de opkomst van SDV’s, ofwel Software Defined Vehicles. Over wat deze digitale toekomst te bieden heeft voor dealers en onafhankelijke garages is nog weinig gepubliceerd. Maar

een analoge schets is zeker te maken. En dat is ook precies waar AMT Vooruit voor is bedoeld. Of moeten we vanaf nu zeggen: AMTech Advanced?

Toen dit vakblad werd opgericht in 1937, stond de T in de titel voor mechanische techniek, aangevuld met elektronica. In

De nieuwe iX3 is de eerste Software Defined Vehicle van BMW.

de afgelopen tien jaar is de opkomst van software in auto’s enorm geweest. Een merk als Tesla, ruim twintig jaar geleden opgericht in het heiligdom van de computerwereld Silicon Valley, heeft daarin vanuit de westerse wereld een leidende rol gespeeld. Enkele Chinese fabrikanten lijken, aangespoord door tech savvy-consumenten op hun immense thuismarkt, het juiste operationele model te hebben gevonden om digitale innovatie snel en succesvol door te voeren. Dat is een proeve van bekwaamheid die de traditionele Europese merken de komende jaren moeten afleggen om niet in het museum voor industrieel erfgoed te belanden.

Wat zijn SDV’s?

Waar hebben we het eigenlijk over als we spreken over SDV’s? Ingewijden maken onderscheid tussen drie toepassingsgebieden. Allereerst is er de software waarmee hardwarecomponenten die gebruikt worden voor de aandrijving en besturing (de zogenaamde mechatronics) aangestuurd worden. Daarnaast hebben we het over software die de inzittenden zelf gebruiken voor bijvoorbeeld navigatie en entertainment. De derde dimensie is de connectiviteit met externe platformen en de data die de auto opslaat en uitwisselt. Wat zijn de grote beloften die SDV’s in zich dragen? Dat zijn er ook drie: allereerst draagt de hedendaagse, in hoog tempo met AI doorontwikkelde software bij aan een snellere, en dus minder kapitaalintensieve ontwikkeling van nieuwe

modellen. Dat werkt dus in principe kostprijsverlagend.

Daarnaast maken de over the air-updates het mogelijk dat een voertuig gedurende de levenscyclus niet alleen geüpdatet, maar ook geüpgraded kan worden. Bij Tesla gebeurde dat al eens in de vorm van extra batterijcapaciteit, bij Polestar in de vorm van snellere laadcapaciteit. Maar ook wordt er gesproken over bijvoorbeeld (al dan niet tijdelijke) vierwielaandrijving. Of Android of Apple Carplay als nieuwe gebruikerssoftware. Of straks het toevoegen van bi-directioneel laden. En dan hebben we het nog niet over het hele arsenaal aan rijassistentiesystemen tot aan (semi)autonoom rijden.

Enorme sprong

Dit gaat dus over de functionaliteit van de auto zelf. In het klassieke ontwikkelingsmodel maakte de auto een enorme sprong bij de introductie van een nieuw model – de oogst van vijf tot zeven jaar integrale ontwikkeling. In het nieuwe model wordt de auto permanent verbeterd: efficiënter, preciezer, veiliger en vooral ook slimmer. Dat zou dus restwaardeverhogend moeten gaan werken. Het laatste beloofde land is er een van de commercie: in de auto van de toekomst zal – met de introductie van autonoom rijden – ook rijdend onbeperkt kunnen worden gestreamd, gegamed, geconsumeerd en online vergaderd. En daarmee bereikt de functionaliteit van de Software Defined Vehicle het niveau van de heden-

daagse smartphone. Met name aan dit deel van de softwareontwikkeling op een open – en rijdend – platform met contentproviders wordt een wereldwijde businesscase van honderden miljarden euro’s toegerekend. Je zult geld gaan uitgeven en abonnementen gaan afsluiten, ook als je rijdt: big business dus voor de boeg.

SDV-race

In een getroubleerde om niet te zeggen getraumatiseerde wereldwijde auto-industrie moeten dus topprestaties worden geleverd in softwareontwikkeling, en dat terwijl de meeste concerns nog zware herstelkuren ondergaan vanwege de geopolitieke stormen en de complexe en onzekere transformatie naar elektrificatie. Natuurlijk zijn er ook in deze SDV-race koplopers en achterblijvers. Tesla droeg het software-DNA al in haar genen bij de geboorte. Dat geldt ook voor de jongere, maar veel kleinere Amerikaanse concurrenten Rivian en Lucid. Innovatieve Chinese scale-ups als XPENG, Nio en Xiaomi worden aangestuurd door techgoeroes met een achtergrond van e-commerce en mobiele telefonie, en verrassen met vliegende auto’s (XPENG) en hypersnelle sportwagens voor radicaal lagere prijzen (Xiaomi). De NIO ET9 werd door Standard & Poor zelfs met 94 procent als meest SDV ready beoordeeld. Grote staatsbedrijven als BYD en Chery zijn iets minder agile, maar ontlenen hun ontwikkelingskracht aan enorme legers van ontwikkelaars.

XPENG betrekt berijders met expertise bij de ontwikkeling van de software.

Software Defined Vehicles

BMW met superbrein

In Europa kroonde tijdens de IAA in München wie anders dan BMW haar Neue Klasse-eersteling iX3 met vier superbrains tot (haar) eerste SDV. Daarmee loopt het Beierse merk enkele jaren voor op Europa’s grootste concern, Volkswagen Group. Die verklaarde dat haar eerste SDV in 2027 het licht zal zien in de vorm van de langverwachte compacte VW ID1. In dat jaar zal Polestar haar 7 introduceren, naar eigen zeggen haar eerste model dat langdurig upgradeable wordt. Achterblijvers zijn er ook. Volgens researchbedrijf Gartner heeft het Britse concern JLR, onderdeel van TATA en nota bene al weken platgelegd door een cyberaanval, achterhaalde software- en hardware-architectuur. Maar ook Japanse concerns als Toyota en Mazda hebben volgens Gartner veel in te halen.

Toch is de snelheid van ontwikkelen soms ook een gevolg van een bewuste keuze. Cto van Polestar Lutz Stiegler legde tijdens de IAA uit dat Chinese fabrikanten voor de mechatronics chips gebruiken uit mobiele telefoons. Die hebben meer technische mogelijkheden maar zijn wel kwetsbaarder dan de door westerse fabrikanten gebruikte EU Automotive Trade-kwaliteit. Die kost meer tijd om te ontwikkelen, maar heeft ook een aanmerkelijk langere levensduur. Maar daarmee ook een natuurlijke beperking bij het toevoegen van nieuwe user-software.

Alleen, samen of in partnership?

In de ontwikkelingsrace waar flexibiliteit en snelheid randvoorwaardelijk zijn ge-

worden, gaat het om het beschikken over financiële kracht én het bijeenbrengen van ivy-league developers. De Duitse industrie heeft een trotse ontwikkelingstraditie en het was dus logisch dat Volkswagen in 2020 haar eigen Cariad-divisie oprichtte. De terugvallende financiële resultaten van de groep én het zelfinzicht dat zij als traditionele autobouwer niet het beste development-talent kon binnenhalen (of behouden), heeft VW doen besluiten tot een koerswijziging: in 2024 kondigde zij samenwerkingsverbanden aan met gidsbedrijven XPENG en Rivian. Die werden gefinancierd met het aankopen van een aandelenbelang. Experts zien dat fabrikanten alleen door strategische samenwerkingsverbanden met techbedrijven hun ambities kunnen verwezenlijken. Zo zijn de spraakgestuurde navigatiesystemen van Google al jaren de benchmark; daar kunnen de meeste autofabrieken niet tegenaan ontwikkelen. Polestar was het eerste merk dat een exclusief partnership met Google afsloot.

Mercedes-Benz en Google

Op de IAA kondigde Chief Software Officer van Mercedes-Benz Magnus Östberg ook een verloving aan met Google, die het daarmee toegang wil geven tot het superbrein MB.OS. Zij willen samen een open, flexibel platform ontwikkelen dat met de rest van de wereld moet kunnen blijven communiceren en dus ook multiagent moet zijn. Deze common architecture moet terug te vinden zijn in alle voertuigen. Op de IAA toonde Mercedes Benz de nieuwe GLC met daarin een ka-

Auto moet sexy zijn als een smartphone, maar tegelijk robuust

merbreed beeldscherm met veel instellings- en vormgevingsmogelijkheden –een joint development met Google. Er zijn echter wel grenzen aan co-development en open partnerships. Alles op het gebied van vehicle safety & security wil een OEM liever in eigen beheer houden. Een partnership maakt het kwetsbaar voor mogelijke productaansprakelijkheid.

Een nieuwe kijk op de auto

Met de komst van Software Defined Vehicles ontstaat er een nieuwe kijk op het product auto. Het product moet zo eigentijds en sexy zijn als de laatste smartphone, maar tegelijk nog steeds een robuust toonbeeld zijn van duurzame kwaliteit.

De nieuwe kijk op het product vraagt ook om een nieuwe generatie van leiders en bestuurders bij bedrijven: op C-level worden er met name bij de Europese merken in hoog tempo nieuwe leiders gezocht die komen uit innovatieve sectoren en die uitgebreide ervaring hebben met agile werkwijzen. Het alom vertrouwde ‘waterval’-ontwikkelingsmodel waarbij de grote baas alle productbeslissingen uiteindelijk moet goedkeuren, is vandaag de dag niet meer overeind te houden. Zo is in Amerika het good old General Motors er in geslaagd talent weg te trekken bij Apple. Klassieke engineers moeten veelal plaatsmaken voor developers. En die worden vandaag de dag overal gevraagd, dus de war on talent is on Het internationale businessmagazine Forbes geeft dan ook enkele gronden aan waarom de complete transformatie naar Software Defined Vehicles nog een aantal jaren duurt. Allereerst is de overgang van hardware-engineering naar een door de softwarepartner gehanteerde ontwikkelingscyclus complex om te maken. Het traditioneel hiërarchische besluitvormingsmodel bij westerse autofabrikanten maakt zo’n nieuwe manier van werken ook lastig te implementeren. Daarnaast zijn de investeringen in voortdurend aangepaste digitale systemen torenhoog. En die komen bovenop de miljarden die fabrikanten investeren in

De nieuwe BMW iX3 voor hij de fabriek in Debrecen verlaat.

elektrificatie op weg naar een uiteindelijk verbod op verbrandingsmotoren.

Meerprijs?

En dan blijkt het ook nog eens lastig te zijn om de nieuwe software en alle door software aangestuurde rijonderdelen van de auto te beprijzen. Wordt de laatste software gezien als een randvoorwaarde om een nieuw model op de markt te brengen, net als een motor? Of kun je meerprijs voor upgrades vragen, al dan niet in de vorm van een abonnementfee? En wat te denken van (vol)autonome rijfuncties? Welke prijs hangt daar straks aan? En hoe doe je dat als de functionaliteit al is ingebouwd, maar simpelweg is uitgeschakeld? De branche laat al jaren onderzoek doen naar verschillende prijsstrategieën. Maar dat het complexer is dan de aloude optieprijslijst staat vast.

Beleid aanpassen

Leasemaatschappijen zullen hierop ook hun beleid moeten aanpassen. In twee opzichten: hun restwaardeschalen moeten ruimte bieden aan tussentijdse opwaarderingen die het gevolg zijn van functionele upgrades. Maar ook is het heel goed mogelijk dat berijders zelf voor tijdelijke aanpassingen zullen moeten gaan betalen. Denk bijvoorbeeld aan het aanzetten van vierwielaandrijving voor de wintersport. Of extra batterijcapaciteit voor de lange vakantierit. Daar zullen de fleetowners (de werkgevers) zich ook een beeld over moeten vormen. En tenslotte zal de fiscus er mogelijk ook wat van vinden als een zakenauto al dan niet tijdelijk meer waard wordt.

Spurt nemen

De entree en de acceptatie van Software Defined Vehicles zullen volgens ingewijden een spurt nemen zodra de autofabrikanten het eens kunnen worden over een mate van standaardisering van digitale systemen. Zoals dat inmiddels tot stand is gekomen in de computers (Mac versus Microsoft) en smartphones (Apple versus Android). Tesla heeft al bekendgemaakt dat zij de eigen Autopilot en de volledig autonome rijfuncties in licentie beschikbaar wil stellen aan andere fabrikanten. Tot die tijd zal elke fabrikant zorgvuldig zijn eigen risico’s moeten beperken om zijn reputatie niet op het spel te zetten: niet alleen in de afhankelijkheid van een softwarepartner, maar vooral wat betreft cybersecurity, rijveiligheid en dataprotectie.

Wat vindt de klant?

Met alle aandacht voor de digitale innovatie en de consequenties voor de bedrijfsmodellen van autofabrikanten, blijft de nuchtere vraag: wat gaat de klant ervan vinden? En over welke klant hebben we het dan? De innovators die vlotte spraakgestuurde systemen verwachten die naadloos in elkaar overgaan? Of senioren die niet zitten te wachten om van hun auto een mobiele telefoon te maken met digitale accounts.

Een innovatief merk als XPENG heeft langs organische weg al een dialoog geopend met first generation users in de vroege markten Nederland en Denemarken. Daar zijn comités ontstaan die al vrij direct in contact staan met de softwareontwikkelaars van het merk, en vaak ook

testversies van nieuwe sofwarereleases vooraf mogen beproeven. En dat brengt ons vanzelf bij de rol van het retail- en servicenetwerk. Met over the air-software-updates als immer gangbaarder gebruik bij implementatie, is de gang naar de dealer niet langer noodzakelijk. Een diagnose van de software zal wel nog tot een competentie van de dealer blijven behoren.

Voorspelbaar onderhoud

Een van de bijvangsten van Software Defined Vehicles is het zogenaamde predictive maintenance. Door de geavanceerde ingebouwde diagnostics kunnen de systemen aan de hand van rijgedrag en klimaat- en wegcondities vooraf aangeven wanneer onderhoud van mechanische componenten nodig zal zijn. Dat verkleint de kans op uitval en daarmee op downtime. Ook verwachten fabrikanten door voortdurende verbeteringen via over the air-software-updates minder kostbare recall-campagnes uit te moeten voeren.

Branchevereniging BOVAG geeft aan dat het nog te vroeg is om te beoordelen wat de implicaties zijn voor het onafhankelijke garagebedrijf. Daarvoor moeten we echt een paar jaar verder zijn, als de garantietermijnen van de eerste lichting Software Defined Vehicles zijn verstreken. Wel zal naar de komst van producten als de nieuwe BMW iX3 door de branche met veel belangstelling worden uitgekeken. Ondertussen is de praktijk van alledag dat er de komende jaren nog voldoende werk is door het enorme Nederlandse park van fossiele brandstofvoertuigen.

SDV’s maken de weg vrij voor volledig autonoom rijden.

Brancheverenigingen over de toekomst van de universeel

Hoe overleeft het autobedrijf?

Centraliseren? Specialiseren? Blijven doen wat je al deed? Of vol gas een nieuwe richting in? Onafhankelijke autobedrijven hebben het razend druk, maar de toekomst is vol met uitdagingen. Nieuwe technologie bestormt de markt. Vergaande rijhulpsystemen, hybride en elektrisch, een stortvloed aan nieuwe, met name Chinese merken en de intrede van AI: de ontwikkelingen van nu drukken hun stempel op de toekomst. En tegelijkertijd staat ons land vol met ‘oude’ techniek die om gedegen vakmanschap vraagt. Wat betekent dat voor de onafhankelijke garagist? We vroegen het de BOVAG, VASS en de RAI Vereniging.

Onafhankelijke autobedrijven hebben het razend druk, maar de toekomst is vol met uitdagingen. Hoe treed je die tegemoet? Foto:
Tekst: Jaap van der Sar Foto’s: Shutterstock en brancheverenigingen

BOVAG: ‘Het lokale autobedrijf is

Gerard ten Buuren, voorzitter onafhankelijke autobedrijven

Jaap Verweij, branchemanager onafhankelijke autobedrijven

“Dé onafhankelijke garagist? Daar kun je eigenlijk niet van spreken, deze branche is zo ontzettend divers. Van eenmanszaak tot formulebedrijf met meerdere panden en flink wat personeel: ieder bedrijf heeft zo zijn eigen koers uitgezet om tot mooie resultaten te komen. En deze branche groeit flink, al tien jaar lang zien we dat het ledenbestand voor onafhankelijke autobedrijven groeit. Er vallen bedrijven af, maar er zijn méér jonge ondernemers die brood zien in een autobedrijf.”

Wat Gerard ten Buuren betreft zijn de uitdagingen in de markt vooral een kans voor ondernemers om te focussen op waar ze goed in zijn. En dat kan verschillen.

Garageconcepten

“Ik ben een fan van garageconcepten, want we hebben elkaar in de toekomst steeds vaker nodig. Het wordt steeds moeilijker om echt alles te kunnen, daarom is het mooi om gebruik te kunnen maken van expertise van collega’s die je zelf niet in huis hebt.”

Jaap Verweij vult aan: “We zien het bij onze leden: stijgende kosten, opleidingen, apparatuur, dat is best een probleem. Dan kun je het zoeken in uitbreiding, maar dat past niet bij iedere ondernemer. Er zijn ook andere oplossingen, zoals informeel organiseren dat je voor bepaalde werkzaamheden uitwijkt naar

nog steeds onmisbaar’

een collega. De klant kan nog steeds bij jou terecht, maar je regelt onderling met andere ondernemers dat het werk uitgevoerd kan worden. ‘Ik kan het niet zelf, maar ik kan wél regelen dat het goed gebeurt’. Zo kun jij je beter focussen op de koers van je eigen bedrijf.”

Leaseauto’s

Gerard: “Dat is het mooie van ondernemers, die vinden vaak zelf een oplossing. En het werkt blijft: voor nu is zo’n 95 procent van het wagenpark nog uitgerust met een verbrandingsmotor, dus die kennis is nog hard nodig. En het werkaanbod is nog zo groot dat ook leasemaatschappijen steeds beter de weg naar de universelen weten te vinden. Het leasewagenpark groeit van 1,3 naar 1,8 miljoen personenwagens in 2030. Die moeten allemaal onderhouden worden. Voor de klant is het belangrijk dat hij bij zijn vertrouwde garage ook welkom is met de leaseauto. Dat vraagt natuurlijk wel om aanpassingsvermogen van de garage: kun je de aanvragen van leaseauto’s aan, hoe regel je dat met halen en brengen? Maar veel onafhankelijke bedrijven zijn flexibel genoeg om daarin mee te kunnen, dat zie je aan de verschuiving in de markt.”

Vertrouwd adres

Jaap legt uit: “Meebewegen met de markt is juist waar deze branche goed in is. Veel onafhankelijke garages zijn al gespecialiseerd in bepaalde merken of werkzaamheden. Ook elektrisch speelt daarbij een rol, langzaam maar zeker vinden die auto’s vanuit het zaken-

leven steeds vaker de weg naar de particulier. Misschien is de onderhoudsbehoefte minder, maar de klant wil nog wel graag terecht kunnen bij de vertrouwde garage. Als je dat zelf, of binnen je eigen netwerk, kunt organiseren, heb je al een mooie stap gezet.”

Gerard: “Het lokale autobedrijf speelt daarin een grote rol. Die kan niet misschien alles zelf, maar kan wél alles organiseren en daarmee dezelfde service bieden. Dat zie je terug in de finalisten van het Autobedrijf van het Jaar; dat zijn allemaal ‘lokale helden’ die een duidelijke visie hebben en een strak beleid voeren. Een formule kan daarbij helpen, maar zelf ondersteuning vinden is ook een prima optie.”

Nieuwe merken en uitdagingen “Veel garagisten zien de veranderende markt nog niet direct terug op de werkvloer, maar je moet er wel nu al over nadenken”, verklaart Gerard. “Neem al die nieuwe Chinese merken; die vinden op termijn ook hun weg naar de universele garagisten. Dan moet de onderdelenvoorziening op orde zijn en technische specificaties gedeeld worden. Dat houden wij ook scherp in de gaten. Onze leden willen hun klanten graag helpen, maar moeten dat ook kunnen.”

Jaap: “Ook die auto’s hebben onderhoud nodig, zo simpel is het. De klant gaat er vanuit dat hun garage dat wel oplost: de uitdaging in onze branche is dan ook dat we daar nu al actie in ondernemen.”

Jaap Verweij (links) en Gerard ten Buuren van BOVAG zien naast uitdagingen vooral ook kansen.

Branchevertegenwoordigers

VASS: ‘Communicatie met klanten en collega’s is heel belangrijk’

Mirjam van der Rijt, eigenaar VASS

“Aan werk is er natuurlijk geen gebrek momenteel, de bedrijven die bij ons zijn aangesloten hebben bomvolle agenda’s”, verklaart Mirjam van der Rijt. “Mijn man en ik hebben zelf een autobedrijf, dus we ondervinden zelf waar ondernemers tegenaan lopen. Wat we zien, is dat bij veel ondernemers nu nog de noodzaak ontbreekt om bewust naar de toekomst te kijken. Alle tijd en energie wordt gebruikt om de gevulde bruggen in goede banen te leiden. Tegelijkertijd merken we ook wel dat er vragen zijn, zeker als het gaat om elektrische voertuigen. Waar moeten we in investeren? Wat gaat het verdienmodel zijn? Al onze leden zitten in de tweedehandsmarkt en elektrisch heeft het daar moeilijk. Als auto’s lang staan, verdampen je marges. Dan ga je veel voorzichtiger inkopen, of alles in consignatie neerzetten. Daar ligt dus nog veel onzekerheid.”

Van elektrisch naar hybride

Mirjam: “De wil is er wel om te investeren, maar het is nu nog zoeken naar de richting. Eén ding staat vaak wel vast: de meeste onafhankelijke autobedrijven zijn enorm gehecht aan hun zelfstandigheid. Dat betekent ook dat ze snel kunnen schakelen. Nu de tweedehands EV-markt stagneert, zie je bedrijven de verschuiving ma-

ken naar hybride, een markt die nu hard groeit. Ook daarvoor is EV-kennis nodig en dat betekent investeren in technologie en kennis. Het verdienmodel moet die investering wel kunnen dragen. Als je dat vertaalt naar de toekomst, moet je dus duidelijke keuzes maken. Alles blijven aanbieden kan alleen als je groeit, óf als je investeert in je netwerk. Kan ik de apk niet beter bij de buren laten doen? Is die deeltjesteller nog rendabel, of kan ik dat voor nu beter uitbesteden? En die elektrische toekomst lijkt voorlopig steeds verder uitgesteld. Kan ik me niet beter concentreren op de dag van morgen?”

Kennispartner in je broekzak

“De waan van de dag zit de toekomst dus nog in de weg, maar dat betekent zeker niet dat er niets gebeurt”, vervolgt Mirjam. “We zien dat bedrijven elkaar opzoeken, informeel hun netwerk steeds beter benutten en actief naar samenwerkingen zoeken. Garageformules spelen daar natuurlijk ook een belangrijke rol in, net als brancheorganisaties en slimme hulpmiddelen zoals onze app. Dan heb je letterlijk een kennispartner in je broekzak. Op die manier houd je het als generalist nog lang vol. De wil is er om te ontwikkelen en te leren.”

Communicatie

Als samenwerken steeds belangrijker wordt,

moet je elkaar wél kunnen verstaan. Mirjam legt uit: “Communicatie wordt steeds belangrijker. Spreken we elkaars taal, begrijpen we elkaar? En dan gaat het niet alleen om communicatie tussen bedrijven onderling, maar het gaat zeker ook om de klant. Daar valt nog flink wat winst te behalen bij veel bedrijven. Hoe spreek je die aan, hoe informeer je die en zorg je dat jij het vertrouwde adres bent en blijft? Bij investeringen wordt vaak alleen gedacht aan bedrijfsmatige zaken, maar als je niet meegroeit met je klant, raak je die uiteindelijk kwijt. Er zijn bedrijven die daar veel aandacht aan besteden en die boeken daarmee goede resultaten.”

Doorzetten of uitzitten

“De vraag die overblijft is natuurlijk niet nieuw. Wat oudere, kleinere ondernemers zullen misschien zeggen: ‘Ik zing het nog wel uit tot mijn pensioen met de huidige klanten, en voertuigen met brandstofmotoren rijden nog zeker twintig jaar rond.’ Maar als je bedrijf je pensioen is, en je houdt je kennis en mensen niet op peil, dan verkoop je aan het einde van de rit alleen nog maar je bedrijfspand, want het garagebedrijf is over twintig jaar echt veranderd. Wil je mee met de toekomst? Dan zul je toch echt nu al moeten nadenken over de richting die je op wilt gaan.”

Mirjam van der Rijt van VASS: “De wil is er wel om te investeren, maar het is nu nog zoeken naar de richting.”

RAI Vereniging: ‘De bruggen zijn nu bezet, maar vergeet de toekomst niet’

Johan van der Hoeven, voorzitter RAI Aftermarket

“Als je over de toekomst van mobiliteit nadenkt, is er in ieder geval één zekerheid: de behoefte van mensen om van A naar B te komen, neemt niet af. Welke maatregelen de overheid ook bedenkt, we willen ons verplaatsen. Of het nu gaat om woon-werkverkeer, boodschappen, familiebezoek of vakantie: de mens wil op pad. Zolang die behoefte blijft bestaan, spelen voertuigen daarin een cruciale rol. En dat heeft automatisch consequenties voor onze branche. Want die voertuigen moeten verhandeld en onderhouden worden. Dus in de basis geldt: ook in de toekomst is er werk genoeg. Het aantal voertuigen in ons land groeit gestaag, en dat betekent dat er in onze branche meer dan voldoende te doen is.”

Technologie en regelgeving

“Nu staan de bruggen vol, en ook de nabije toekomst ziet er qua werk rooskleurig uit. Maar dat betekent niet dat er geen uitdagingen zijn. Elektronica en elektrificatie vragen steeds meer én een ander soort kennisvan autobedrijven. Die ontwikkelingen gaan razendsnel, zeker nu ook AI een belangrijke rol gaat spelen, bijvoorbeeld in rijhulpsystemen. Alsof dat al niet ingewikkeld genoeg is, hebben we bovendien te maken met een onbetrouwbare overheid, die om de haverklap nieuwe wet- en regelgeving over de sector uitstort en daarmee flink in de markt roert. Ik zie nu vooral dat autobedrijven bezig zijn met de waan van de dag: de agenda’s zitten overvol, dus waar maken we ons zorgen over?”

Te weinig aandacht voor kennis “Er zijn misschien maar een paar bedrijven die echt inzetten op innovatie en kennis. Dat is te weinig, en daar proberen we juist aandacht voor te vragen. Blijf bij, anders mis je de boot. Natuurlijk is het zo dat brandstofauto’s nog zomaar tot 2040 het grootste deel van het werk vertegenwoordigen, maar let op: er wordt nu al geen auto meer verkocht die niet vol elektronica zit. En die komen straks allemaal bij de garage. Als je dan pas gaat bijscholen, ben je te laat.

Bij Bosch zien ze bijvoorbeeld dat monteurs gemiddeld maar 30 procent van de mogelijkheden van hun uitleesapparatuur kennen en benutten. Dat is zorgelijk, zeker als je weet dat het aandeel elektronische storingen steeds verder stijgt. Door formules als Vakgarage, Bosch Car Service en Autocrew wordt er gelukkig aandacht besteed aan het opleiden van vakpersoneel – daar zijn zelfs verplichtingen voor. Maar de noodzaak om structureel tijd en

uren te investeren in kennis, wordt lang niet overal gezien.”

De alleskunner verdwijnt

“Een een- of tweemansbedrijf zie ik in de toekomst vooral als specialist. Je moet zorgen dat er één onderdeel is waarvoor klanten en collega’s altijd bij jou terechtkunnen. De meeste onafhankelijke garages zijn wat groter, met vier of vijf bruggen, maar ook daar zal specialisatie lonen. Als je je richt op een of enkele merken van dezelfde fabrikant, scheelt dat natuurlijk flink in investeringen, kennis en materiaal.”

“Nieuwe, vooral Chinese merken gaan een belangrijk deel van de markt veroveren. Als je ziet hoeveel merken er nu al bijkomen: die snelheid is echt ongekend. Van de nieuwverkoop is inmiddels 5 procent Chinees, en het zou me niet verbazen als dat over vijf jaar zo’n 20 pro-

cent is. Dat staat in schril contrast met de merken die nu nog bij de garages staan, maar uiteindelijk komen ook die auto’s natuurlijk bij jouw bedrijf terecht voor onderhoud.”

Niet achter de feiten aanlopen

“Mensen gaan ervan uit dat dit gewoon geregeld kan worden. Dan moet je toegang hebben tot kennis én onderdelen. Daar zetten wij ons samen met collega-organisaties voor in, maar dat is niet zomaar geregeld. Vergeet ook niet: hier liggen juist kansen. Als je nu al inzet op Chinese auto’s, claim je straks een mooi stuk van de markt. Want uiteindelijk geldt: hoe snel de wereld ook verandert, de behoefte om ons te verplaatsen blijft. Als branche moeten we er alleen wel voor zorgen dat we niet achter de feiten aanlopen, maar tijdig inspelen op de ontwikkelingen.”

Johan van der Hoeven, RAI Aftermarket: “Nieuwe, vooral Chinese merken gaan een belangrijk deel van de markt veroveren.”

Terlouw E-Mobility heeft Terlouw Diesel Center als voorbeeld

EV en diesel gaan prima samen

Terlouw Diesel Center is al jaren een begrip in de dieselwereld. Onder de naam Terlouw E-Mobility slaat het bedrijf uit Mijnsheerenland eenzelfde weg in met voertuigdiagnose, accupack-reparatie en onderdelenrevisie van elektrische voertuigen.

Tussen de wereld van de diesel en die van de EV staat volgens sommigen een afscheiding ter grootte van de Chinese muur. Terlouw E-Mobility en Terlouw Diesel Center zijn echter ‘gewoon’ goede buren in hetzelfde L-vormige pand. Qua werkwijze zijn er talloze overeenkomsten, zoals het detecteren van problemen door middel van doordachte diagnoses en, zo mogelijk, revise-

Tekst en foto’s: Gert te Lintelo

ren als de autofabrikant vervangen door nieuw als enige optie ziet.

Nog volop dieselwerk

De geschiedenis van Terlouw Diesel Center gaat terug tot 1968, wanneer Jaap en Willy Terlouw met een revisiebedrijf voor startmotoren en dynamo’s beginnen in Klaaswaal. In 2003 wordt het huidige pand in Mijnsheerenland in gebruik

genomen. De aandacht is dan al verschoven naar dieselcomponenten. Dat heeft geleid tot het dealerschap van onder meer Bosch, Yanmar en Denso Europe en een gestage uitbreiding van het machinepark en de diagnoseapparatuur. Hoewel de dieselwerkzaamheden gestaag doorgaan, is het directeur Peter Terlouw – zoon van oprichter Jaap – niet ontgaan dat de mobiliteitswereld in beweging is: “EV’s en hybrides veroveren stukje bij beetje marktaandeel. Het viel me op dat je bij problemen met elektrische auto’s in veel gevallen uitsluitend bij de dealer terecht kunt. Autofabrikanten houden niet van reviseren, die willen nieuwe componenten verkopen. Reviseren, zoals dat bij diesels heel gebruikelijk is, was in 2023 bij EV’s en hybrides nog amper aan de orde”, aldus Peter, die eraan toevoegt dat er op het gebied van diagnose ook nog wel het nodige te winnen viel.

Wedstrijdkarters onder elkaar

Peter Terlouw heeft op de kartingbaan Robbin Heijerman leren kennen, die als student deel uitmaakte van het E-Racingteam van de TU in Delft. Robbin: “Als coureur was ik betrokken bij de ontwikkeling van de elektrische racewagen. Zo heb ik ontzettend veel geleerd over elektrische aandrijftechniek. Het was hartstikke spannend, dat racewereldje. Eenmaal afgestudeerd in innovation management kwam ik bij de RDW op kantoor terecht, dat was een stuk rustiger. Misschien wel iets te rustig... Toen Peter mij twee jaar geleden vroeg of ik zijn nieuwe bedrijf in de steigers wilde zetten en leiden, heb ik al gauw ja gezegd!”

Heijerman legt uit dat hij weliswaar met niets moest beginnen, maar aan Terlouw

Robbin Heijerman (links) kende Peter Terlouw van de kartingbaan. Het zal wel duidelijk zijn wie de ‘EV-man’ is en wie Terlouw Diesel Center onder zijn hoede heeft. Toch?

Diesel Center een goed voorbeeld heeft. “Het is totaal andere techniek, maar bij de opzet van een werkplaats, de werkwijze en de omgang met de klant zijn er volop overeenkomsten. Beide bedrijven zijn business-to-business gericht en houden zich bezig met diagnose, revisie en verkoop. Af en toe klopt er ook wel eens een particulier bij ons aan, bij EV’s nog wat meer dan bij diesels. Die proberen we ook te helpen. We kijken steeds naar de mogelijkheden en wat haalbaar is, zowel financieel als technisch.”

Uiterst terughoudend

Terlouw E-Mobility wordt geconfronteerd met EV-fabrikanten die uiterst terughoudend zijn met het verstrekken van technische informatie. Robbin Heijerman: “Als je geen data en schema’s hebt, moet je zelf gaan uitzoeken hoe componenten zijn opgebouwd, reverse engineering zogezegd. Dat kan ontzettend veel tijd kosten. Bij sommige onderdelen is absoluut niet aan repareren gedacht. Neem accubakken. Soms kun je die vrij gemakkelijk openkrijgen en weer sluiten, maar er zijn er ook waarbij dat slechts met moeite lukt. Best gek eigenlijk, elektrisch rijden wordt gepropageerd als milieuvriendelijk, maar bij de productie is niet gedacht aan repareren. Krijg je een auto voor het eerst in de werkplaats, ben je veel tijd kwijt aan onderzoek, uren die je niet allemaal kunt doorberekenen.”

Robbin vervolgt: “De verschillende automerken hebben allemaal hun eigen typische problemen. Door het vele uitzoekwerk zien we de eerste drie jaar als een soort leerperiode. Daarnaast moeten we investeren in bijvoorbeeld diagnoseapparatuur, een accuheftafel, een balancer voor accupakketten – kosten tien mille – en een brug die geen belemmeringen oplevert bij het verwijderen van een accupakket.”

Diesel- én EV-kennis

Heijerman is blij met zijn technici: “Onze monteurs zijn zowel goed in elektronica als diagnostiek. Drie daarvan wisselen met het grootste gemak van diesel naar EV. De eerste diagnose was best spannend. Een handelaar had meer dan twintig Chinese bestelauto’s verkocht waarvan het laadslot steeds stuk ging. De dealer wilde de complete laadinrichting vervangen, dat kostte 1800 euro. Wij ontdekten dat er regenwater binnendrong in het slot en monteerden een waterdichte kap. Probleem opgelost voor een fractie van de dealerprijs... Het kostte wel de nodige tijd om erachter te komen; bij EVproblemen kun je niet terugvallen op oude kennis. De meeste klanten snappen wel dat je gezien de snelle technische

Terlouw E-Mobility heeft zowel de kennis als de uitrusting die wenselijk is voor het verwijderen van accupakketten en de revisie ervan.

ontwikkelingen en de vereiste apparatuur een hoger starttarief moet berekenen. Bij EV’s rekenen we 300 euro inclusief btw voor een complete ingangsdiagnose, honderd euro meer dan bij diesels.”

Uitstekende reputatie

In de korte tijd van zijn bestaan heeft Terlouw E-Mobility al een uitstekende reputatie opgebouwd. Robbin Heijerman geeft toe dat de goede naam van Terlouw Diesel Center geholpen zal hebben, maar dat was hooguit een begin: “Je moet het ook nog waarmaken, toch? Maar als zelfs dealers je weten te vinden, weet je dat het goed zit. Voor die dealers doen we onder meer garantieklussen. In de dealerwerkplaats ontbreekt het soms aan systeemkennis, kennis die we hier wel hebben. Problemen bij het kopen van onderdelen zijn er nauwelijks. Zelfs bij Tesla – volgens sommigen een gesloten bolwerk – hebben we gewoon een klantnummer en krijgen we alles geleverd.”

Robbin Heijerman kijkt vol vertrouwen uit naar de toekomst die vol uitdagingen is: “Tot dusverre hebben we vooral aan iets oudere EV’s en hybrides gewerkt. Komende tijd komen daar de nieuwere jaargangen bij, auto’s die buiten de fabrieksgarantie vallen. Dan zijn de eigenaren niet meer dealergebonden en zullen ze naar de economisch meest haalbare oplossing zoeken. Dat betekent weer veel speurwerk, maar we zijn er klaar voor!”

De dieselmotor zal nog voor vele jaren werk zorgen. Onderdelenschaarste ligt echter op de loer, reden om gebruikte injectiepompen te bewaren voor onderdelen.

Dorpsgarage-formule beschikbaar voor andere bedrijven

Sterke keten met losse schakels

De zes vestigingen in een wijde kring rond Zutphen van Dorpsgarage Elshof draaien als de spreekwoordelijke tierelier. De kernwaarden: geen papier, efficiënter werken, meer aandacht voor de klant en plezier in het werk. Oprichter Ruben Elshof hoopt dat in 2026 tien collega-bedrijven dezelfde garageformule gaan hanteren.

Het heeft even geduurd voor garagehouder Ruben Elshof en organisatie-experts, tevens commerciële talenten, Nieck van Dam en Alex Visser de tijd rijp vonden om met de Dorpsgarageformule verder aan de weg te gaan timmeren. Ruben Elshof: “Ik ben van origine automonteur en in Eerbeek voor mezelf begonnen in 2009. Ik ben geen petrolhead, maar wel geïnteresseerd in de organisatie en werkprocessen. Zoals de meeste zelfstandige ondernemers heb ik pieken en dalen gekend. Steeds heb ik

Tekst: Gert te Lintelo

Foto’s: Lisa de Boer

me afgevraagd waarom sommige dingen goed liepen en andere niet, want ‘het komt zoals het komt’ past niet bij mijn visie op het ondernemerschap.”

Verbetering werkprocessen

Bij een garageformule denk je aan een huisstijl met een opvallende gevelomlijsting, overal in het pand opduikende bedrijfslogo’s en kleurrijke folders op de koffietafel. “Allemaal prima”, legt Ruben uit, “maar bij de Dorpsgarage hebben we een pakkend logo en dat is het qua uiterlijk

vertoon wel zo’n beetje. Onze marketing is gericht op bekendheid in de omgeving. In feite zegt onze naam perfect waar we voor staan: de klant het gevoel geven dat je voor ‘m klaar staat.”

“Bij de Dorpsgarage kijken we vooral bínnen het bedrijf”, gaat Ruben verder. “Voor de onderdelenvoorziening heb je niet per se een garageformule nodig en dat geldt ook voor technische informatie en briefpapier. Afgelopen jaren heb ik samen met Nieck en Alex grondig geanalyseerd hoe de werkprocessen in de

Ruben Elshof, Nieck van Dam en Alex Visser (v.l.n.r.) verwachten dat in 2026 tien autobedrijven de Dorpsgarage-formule zullen omarmen.

bestaande Dorpsgarages Elshof verliepen. Om misverstanden te voorkomen: die zitten in een holding die juridisch los staat van de bedrijven die in de toekomst voor de Dorpsgarage-formule kiezen.”

“Bij onze analyses zagen we op allerlei fronten mogelijkheden tot verbetering”, concludeert Ruben. “In feite zijn het problemen die je bijna overal tegenkomt en die funest zijn voor het werkplezier en de prestaties van de monteurs. Neem de werkdruk. Vaak wordt te gemakkelijk werk aangenomen terwijl de capaciteit ontbreekt. Verder is er meestal te weinig aandacht voor het kweken en behouden van teamgeest. Het besef dat je sámen het bedrijf vormt, is heel belangrijk voor de motivatie en het werkplezier.”

Weg met pen en papier

De waarde van het directe contact tussen monteur en klant wordt volgens Elshof onderschat: “Een gesprek met de klant geeft je een beter beeld van een mankement dan enkele notities van iemand achter de balie. Een veel voorkomend probleem zijn slecht ingeschatte, te lage offertes. Die geven discussies achteraf, en ja hoor, daar gáát je reputatie. En dan zijn er nog die slordig geregistreerde reparatietijden, waardoor werkroosters in het honderd lopen...”

Het voorgaande roept vragen op: hoe kun je als monteur met méér aandacht voor de klant, nauwkeuriger offertes en het preciezer registreren van uren minder stress ervaren? Ruben lacht. “Het kan wel degelijk, met een optimaal gestroomlijnd werkproces. Heb vertrouwen in de

digitale informatie die tegenwoordig beschikbaar is, zoals video’s die je op gang helpen bij een klus die je voor het eerst doet. Weg met pen en papier. De monteur maakt op zijn tablet foto’s van het te verrichten werk en toetst in wanneer hij begint en ophoudt. De computer doet het rekenwerk.”

“Hetzelfde bij de gebruikte onderdelen en andere materialen”, gaat Ruben verder. “Een computerprogramma verwerkt al die data en maakt een factuur, die via e-mail naar de klant gaat. Alles met een computerprogramma, amper kantoorwerk! Vooruit, voor de weinige klanten die dat nog willen, is een ouderwetse factuur snel geprint.”

Verkoop botst met werkplaats

De meeste autobedrijven doen zowel aan verkoop als aan reparatie en onderhoud. Volgens Ruben zitten techniek en verkoop elkaar nog wel eens in de weg. “Dat klinkt harder dan ik het bedoel, maar procesmatig is het vaak wel zo. Wie een auto koopt, wil graag snel rijden, begrijpelijk. Moet er dan nog een mankementje worden verholpen, wil de verkoper graag dat dit voorrang krijgt in de werkplaats. Ander werk blijft liggen, stress! Bij garantiekwesties kun je niet tegen een klant die net een ‘nieuwe’ auto heeft gekocht zeggen dat hij over twee of drie weken aan de beurt is, wat bij regulier onderhoud niet uitzonderlijk is”, vervolgt Ruben.

“Niet bij ons trouwens, één week is voor de Dorpsgarage de limiet. Dat lukt ook, dankzij een goede planning en efficiënt werken.”

Een herkenbaar logo op een groene ondergrond maakt de Dorpsgarage-formule herkenbaar.

Dorpsgarage Eerbeek is in 2022 uitverkozen tot BOVAG Onafhankelijk Autobedrijf van het Jaar. Ruben Elshof heeft nooit een geheim gemaakt van zijn bedrijfsvisie. “Inmiddels weten veel collega’s hoe het bij ons werkt. Enkelen hebben al te kennen gegeven die werkwijze ook te omarmen en volgend jaar als Dorpsgarage verder te willen gaan. Met behoud van de volledige zelfstandigheid uiteraard.”

Vier fasen

De Dorpsgarage-formule kent vier fasen. Ruben: “Op www.dorpsgarageformule.nl wordt het allemaal uitgelegd. Tijdens een eerste vrijblijvende kennismaking zien we of het klikt. Bij fase twee kijken Nieck en Alex in het bedrijf rond voor een plan van aanpak. In de derde fase sluit je je tegen vaste kosten aan bij de Dorpsgarageformule. Dan kun je onder meer gebruik maken van onze marketing en sociale media. Fase vier is maatwerk. Je praat dan over doorgroeimogelijkheden, teamontwikkeling, trainingen en verdere procesoptimalisatie.”

Daarmee houden de mogelijkheden van de Dorpsgarage niet op. Ruben: “We kunnen garagehouders die liever sleutelen dan zich met organisatie- en administratiekwesties bezighouden allerlei bijkomstig werk uit handen nemen. Ondernemers die willen stoppen, kunnen we helpen met het vinden van een overnamepartner. Het kan ook dat er eigen medewerkers zijn die, eventueel met participatie van Dorpsgarage, door willen gaan. Dan kunnen wij het juridische en fiscale traject regelen en de beste financiële oplossing zoeken. Zowel de ondernemer als de medewerkers moeten daar een goed gevoel bij hebben. Bij de eigen Dorpsgarages hebben we afgelopen jaren geleerd hoe je de menselijke maat weer in een bedrijf kunt brengen.”

Afgelopen jaren is grondig geanalyseerd hoe de werkprocessen in de Dorpsgarages Elshof verliepen. Daarmee kunnen nieuwe leden van de formule hun voordeel doen.

Specialisatie in de praktijk

Ian Olthof zet bedrijf voort, maar niet zonder veranderingen

Nieuw beddengoed voor gespreid bedje

In 2017 wordt Ian Olthof medeeigenaar van Bie Olthof, het in 1990 door zijn ouders opgerichte autobedrijf. Sinds twee jaar heeft hij de teugels volledig in handen. Een gespreid bedje? Ian lacht:

“Misschien, maar ik heb wel het beddengoed vernieuwd!”

Ian is zijn ouders nog elke dag dankbaar dat ze hem de kans hebben gegeven het familiebedrijf over te nemen. “Mijn pa en ma zijn hier in Nijverdal in 1990 begonnen met een tankstation. Ze gingen eigenlijk met niks van start, maar de zaken liepen goed. Al gauw kwam er autoverkoop bij, evenals een werkplaats. In 2006 gingen mijn ouders in zee met een compagnon en verhuisde de werkplaats naar Hellendoorn.”

Tankstation belangrijk

Ian vertelt dat zijn vader zich steeds meer ging richten op de inkoop van auto’s om deze door te verkopen aan andere bedrijven. “Hij hield wel klanten uit het dorp, maar dat was een beetje bijzaak. Zodoende was een werkplaats hier ter plekke minder belangrijk. Dit in tegenstelling tot het tankstation. Daar was mijn moeder de baas.”

“Brandstof was en is een belangrijke bron van inkomsten – we kopen al jaren in op basis van dagprijzen – maar er kwam steeds meer bij”, kijkt Ian terug. “Deels autogerelateerd, maar ook broodjes en dergelijke. Mijn moeder kwam uit de zorg, maar je kunt gerust stellen dat ze een horecahart heeft. Klanten kwamen niet alleen langs voor een volle tank, maar ook om zelf even bij te tanken. ‘Bie Olthof’, Twents voor ‘Bij Olthof’, heeft hier in de buurt een betekenis. Iets van ‘daar ben je welkom’. Dat nemen we serieus.”

Tekst en foto’s: Gert te Lintelo

Een impressie aan de muur herinnert aan het kleine tankstation van zijn ouders. Een mooi contrast met het flipoverbord en de twee computerschermen die Ian neerzette.
De werkplaats is een cruciaal bedrijfsonderdeel. Ian Olthof verwacht van zijn technici dat ze zich regelmatig laten bijscholen.

Bedrijf overnemen

Ambitie om het bedrijf over te nemen had Ian lange tijd niet. “Ik ben gek op motorsport en werkte als technicus bij een succesvol crossteam. Toen dat echter failliet ging, stond ik op straat. Ter overbrugging ben ik hier begonnen. Ik kreeg meteen veel vertrouwen en mocht de dingen doen waar mijn vader niet aan toekwam. Ik zorgde voor fatsoenlijke foto’s op de website, maakte auto’s schoon voor de verkoop en ontving klanten met een kop koffie en een praatje.”

Eerst de IVA

“Gaandeweg voelde ik me steeds meer betrokken”, vervolgt Ian. “Op een gegeven moment heb ik bij mijn ouders aangekaart of ik het bedrijf niet kon overnemen. Mijn moeder was er heel duidelijk in: ‘Prima, maar dan ga je wel eerst naar de IVA!’ Dat was even slikken. Een businessopleiding die ik vooral associeerde met strak-in-het-pak-boys, stond heel ver af van mijn nuchtere Twentse mentaliteit. Ik heb er echter geen moment spijt van gehad. Ik heb in die twee jaar ontzettend veel geleerd, petje af voor de IVA. Het studentenleven heb ik echter links laten liggen, ik reed elke dag op en neer, prima zo.”

Zoals gezegd, in 2023 kreeg Ian het volledig voor het zeggen. Hoewel hij veel respect had voor wat zijn pa en ma hebben opgebouwd, wilde hij wel het nodige veranderen. “Mijn ouders hebben zich jarenlang uit de naad gewerkt om de zaak op te bouwen en gezond te houden. Ik moest er echter naar kijken met de blik op de toekomst. De bank wilde de over-

name wel financieren, maar met een aflossingstermijn van tien jaar. Dat is een stevige belasting, maar ik vind het prima, want het dwingt me er toe heel goed op te letten, kansen te pakken, maar risico’s te mijden.”

Werkplaats wekt vertrouwen

Een van de veranderingen is de terugkeer van de werkplaats en het loskoppelen van de vestiging in Hellendoorn. Ian: “Als je gebruikte auto’s verkoopt, wekt een eigen werkplaats vertrouwen; de klant ziet dat hij ook na de aankoop bij je terecht kan. Bovendien genereert een goede werkplaats omzet. We zijn niet aangesloten bij een garageformule. Technische informatie krijgen we via TECH360. Een goede prijs voor onderdelen beding je door onderhandelen. Ik heb mijn eigen garageformule en dat bevalt prima”, zegt Ian met een vanzelfsprekende blik.

Trots op monteurs

Hij vervolgt: “Ik ben trots op mijn monteurs. Ik wil ook graag dat ze opleidingen volgen, bijvoorbeeld voor het werken aan EV’s. We zijn een leerbedrijf en bieden enkele mensen werk die elders moeilijk aan de slag komen. Hier in de buurt kent iedereen Bie Olthof als een toegankelijk, betrouwbaar bedrijf. Niet dat afstandelijke van een grote dealer.”

Het benzinestation blijft belangrijk voor Ian, waarbij hij ook wijst op de lunchroom. “Twee verdiepingen, gezellig ingericht met veel hout. Zo kunnen we niet alleen gewone passanten een warm welkom bieden, maar ook gasten die even bij elkaar willen zitten voor de gezellig-

Met een modern benzinestation met een lunchroom, occasions en een werkplaats is Bie Olthof bij vrijwel iedereen in Nijverdal en omgeving bekend.

heid of voor overleg met een hapje en een drankje erbij.”

Lap grond gekocht

“Wensen?”, lacht Ian, “ja zeker, een eigen schadebedrijf. Dat komt er, op een industrieterrein hier in de buurt. Ik ken een ervaren schadehersteller die graag voor zichzelf wil beginnen. Verder wil ik uitbreiden. De lap grond heb ik al gekocht, alleen de landbouwbestemming moet er nog af. Dat komt wel goed.”

Bij de overname had Ian Olthof acht medewerkers. Dat zijn er inmiddels 28, samen 18 tot 19 FTE’s. “Meer activiteiten betekent meer mensen, maar het is wel snel gegaan. Mijn ouders hebben alles stap voor stap opgebouwd en wilden álles zelf onder controle houden. Met 28 werknemers kan dat niet. Je moet dan de leiding over de verschillende afdelingen neerleggen bij kundige mensen. Ik ben heel blij dat het tankstation, de lunchroom, de werkplaats, de autoverkoop en de administratie in goede handen zijn. We zitten regelmatig bij elkaar om te horen hoe alles reilt en zeilt.”

Geen groei zonder delegeren Ian, afsluitend: “Het is heel simpel: wil je groeien, moet je delegeren. Net zoals je ook niet altijd bij nieuwe ontwikkelingen de eerste moet willen zijn”, grijnst de ondernemende Tukker. “Voorop lopen is leuk voor het nieuws, maar niet voor de kassa. Al was ik wel blij toen we het nieuws haalden toen we door de BOVAG werden uitgekozen tot Onafhankelijk Autobedrijf van het Jaar 2024. Had dat nieuwe beddengoed toch geholpen!”

EV’s komen minder vaak in de werkplaats. De verplichte apk is hierdoor een nog belangrijker contactmoment met de klant geworden.

Gecentraliseerde

markt biedt kansen voor

de universeel

Formule voor succes

De autobranche kiest vaker voor centralisatie of specialisatie. Hoe kijken garageformules en deelconcepten naar deze ontwikkeling? Hoe kijken zij naar de toekomst? En vooral: wat doen ze om autobedrijven te ondersteunen? Het antwoord op deze en andere vragen lees je hier.

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: aanhoudende schaalvergroting in merkdealerland biedt nieuwe kansen voor universele bedrijven. “Voor de aankoop van een nieuwe of een gebruikte auto zijn consumenten bereid om verder te rijden”, constateert James Autoservice. “Maar onderhoud en reparatie laten ze liever in de buurt uitvoeren. Waar dealers vertrekken,

Tekst: Bas Snijder Foto’s: Leveranciers

kunnen universelen de vrijgekomen gebieden bedienen.”

Volgens Vakgarage leidt schaalvergroting bij merkdealers tot een grotere afstand tot de klant. “De afstand tussen het dealerbedrijf en de klant wordt letterlijk en figuurlijk groter. Kleine dealers worden opgeslokt en verdwijnen uit kleinere steden en dorpen. Grote dealergroepen sturen op data, maar hebben zoveel klanten

dat ze hun klanten niet langer persoonlijk kennen.”

Lokale betrokkenheid

Vakgarage streeft ook naar schaalvergroting, maar dan op een klantgerichte manier. “Ons doel is om te groeien naar 400 vestigingen. Dan hoeven klanten maximaal een kwartier te reizen om bij een Vakgarage terecht te kunnen. Zo

combineren we de kracht van een landelijk netwerk van autobedrijven met lokale binding.”

Volgens AutoFirst speelt centralisatie in het merkkanaal het onafhankelijke kanaal in de kaart. “De kracht van het onafhankelijke autobedrijf is de mix van brede technische kennis en persoonlijke service. Lokale betrokkenheid is een kans om jezelf te onderscheiden in een steeds meer gecentraliseerde markt.”

Minder afhankelijk

AutoFirst stelt dat er altijd een markt voor specialismen zal zijn. “Die specialismen ondersteunen wij, alleen is het de vraag hoe lang bepaalde specialismen relevant blijven. Het is altijd goed om als bedrijf de breedte te zoeken als het om kennis gaat. Als je breed inzetbaar bent, ben je niet van een specialisme afhankelijk”, aldus AutoFirst.

James Autoservice herkent de trend van universelen die zich specialiseren. “Wij verwachten dat een kleine groep autobedrijven zich op specialistische werkzaamheden gaat richten, zoals het repareren van accu’s van elektrische auto’s.”

Schaalvergroting en veranderende verdienmodellen zorgen ervoor dat ondernemers in het merkgebonden kanaal hun vrijheid verliezen, ziet Vakgarage. “We zien dat ex-dealers vaker de weg naar ons weten te vinden. We richten ons niet uitsluitend op deze groep, maar we willen wel een aantrekkelijk alternatief voor een merkdealerschap bieden.”

AutoFirst ziet geen grote toestroom van merkdealers en ex-merkdealers, maar verwelkomt deze bedrijven graag als er een goede match is.

Eisen en kennis

In de ogen van Vakgarage hangt de toekomst van onafhankelijke autobedrijven nauw samen met drie ontwikkelingen. “Ontwikkelingen zoals elektrificatie en complexe voertuigsoftware vragen om nieuwe kennis. Naast nieuwe kennis van EV-techniek wordt kennis van de laadinfrastructuur steeds relevanter.”

Strengere eisen rondom duurzaamheid, data en privacy beïnvloeden de toegang tot voertuiginformatie en drukken in toenemende mate een stempel op de bedrijfsvoering. Alle drie de formules benadrukken dat het speelveld voor autobedrijven gelijk moet blijven en dat het universele kanaal toegang moet houden tot data en onderdelen van bestaande en nieuwe merken.

Houvast

Door de verschuiving van bezit naar gebruik (private lease) verandert de

klantvraag en ontstaat vraag naar nieuwe diensten, ziet Vakgarage. “We positioneren onszelf als een premium formule. Daarom investeren we doorlopend in innovatie en scholing.”

Met het oog op elektrificatie, ADAS en digitalisering vindt James Autoservice het belangrijk dat medewerkers van autobedrijven regelmatig trainen. Vakgarage kijkt daar op dezelfde manier naar. Ook als bedrijven er zelf niet uit komen, biedt een garageformule houvast. “Voor complexe reparaties werken we samen met specialisten die lastige storingen kunnen oplossen.” AutoFirst verplicht autobedrijven ertoe dat minimaal een van de autotechnici een opleidingstraject volgt. Dit stimuleert bedrijven om de kennis van nieuwe techniek continu bij te houden.

Niet uitstellen

Kunnen autobedrijven het zich veroorloven om niet te investeren in kennis en equipment rondom EV’s en ADAS? Dat wordt steeds lastiger, zo blijkt. Niet alleen vanwege het veranderende wagenpark waarin hybrides en EV’s een steeds grotere rol spelen.

“In de toekomst krijgen emissietests, controles van ADAS-systemen en controles van elektrische veiligheidssystemen van EV’s een steeds grotere rol binnen de apk”, stelt James Autoservice. Autobedrijven die in de toekomst willen blijven

Deelconcepten: van diagnose en kalibratie tot smeermiddelen

Naast garageformules met brede dekking zijn er in Nederland verschillende deelconcepten actief. Veel concepten richten zich op speci eke producten of activiteiten. Vaak gaat het hierbij om technische ondersteuning. Zo richt CheckPoint van Hella Gutmann zich volledig op diagnose en ADAS-kalibratie. Autobedrijven krijgen professionele ondersteuning zonder eigen investeringen in dure apparatuur of specialistische trainingen. Met CheckPoint kunnen werkplaatsen ADAS-kalibraties en complexe storingsdiagnoses uitvoeren.

MPM ondersteunt werkplaatsen met advies over smeermiddelen. Olie is een constructie-onderdeel geworden. Er zijn meer dan veertig soorten motorolie die autofabrikanten dwingend voorschrijven. Autobedrijven bedienen allemaal een ander wagenpark. Onderdeel van MPM Oliespecialist zijn wagenparkanalyses waar een olie- en vloeistofadvies op maat uit komt. Dit helpt werkplaatsen om de juiste vloeisto en in de juiste hoeveelheid in te kopen.

Ook Champion richt zich op smeermiddelen en vloeistoffen. Met de deelformule Champion Lubricants Specialist (CLS) zet het bedrijf in op marketing, producttrainingen en technische ondersteuning, aangevuld met technische hulpmiddelen zoals de Pro Level Tracker en de Oil Cabin.

Vakgarage raadt ondernemers aan om nadrukkelijker op data te sturen. Dat helpt om goed onderbouwde keuzes te maken.

Garageformules aan het woord

keuren, doen er dus verstandig aan om investeringen in nieuwe kennis en equipment op dit gebied niet uit te stellen. Zonder genoeg monteurs en zonder goed opgeleide monteurs kunnen universele autobedrijven de veranderingen straks niet bijbenen, aldus AutoFirst. Alleen hebben niet alle autobedrijven dezelfde behoeften. “Daarom is onze formule modulair. Bedrijven kiezen zelf op welke trends ze willen inspelen en in welk tempo. Ze bepalen zelf of en wanneer ze bepaalde modules inzetten.”

Datagestuurd

De rol van de wettelijk verplichte keuring wordt in de toekomst alleen maar groter, voorziet Vakgarage. “Door de toename van het aantal elektrische voertuigen daalt de vraag naar traditioneel onderhoud. De apk wordt nog belangrijker als contactmoment en als kans om de klant aan jouw bedrijf te binden.”

Over klantenbinding gesproken, ook daar kan datagestuurd werken een positieve bijdrage aan leveren. Vakgarage werkt om die reden doorlopend aan de verbetering van klantportalen en modules voor online afspraken. “Samen met datagestuurd voorraadbeheer helpt het ondernemers om efficiënter en klantgerichter te werken.”

Turbo’s Hoet: turbospecialisme voor iedereen

“Wij maken turbospecialisme voor alle bedrijven bereikbaar. Ook voor bedrijven die slechts af en toe met turboproblemen te maken krijgen.” Dat zegt Turbo’s Hoet over het technische deelconcept TurboPartnerPro. Je hoeft als autobedrijf geen specialist te zijn om TurboPartnerPro te worden, aldus Turbo’s Hoet. “Je hoeft als werkplaats niet alles zelf te kunnen. Als je maar samenwerkt met partners die je goed ondersteunen.”

TurboPartnerPro past bij verschillende werkplaatsen met verschillende activiteiten. Turbo’s Hoet gebruikt data en AI om het reparatie-advies te verbeteren. “We gebruiken het bijvoorbeeld om terugkerende foutcodes en patronen bij turboproblemen te herkennen. Zo kunnen we werkplaatsen beter en e ectiever ondersteunen bij reparaties.”

Uiteindelijk is dat de grootste toegevoegde waarde van een technisch deelconcept, concludeert Turbo’s Hoet. “De kracht van onafhankelijke autobedrijven zit in technische kennis en klantgerichtheid. Wij versterken de diagnosekracht van bedrijven en beperken de risico’s rondom de reparatie en de vervanging van turbo’s. Met onze technische ondersteuning helpen we bedrijven om hun klanttevredenheid te vergroten.”

Meer inzicht, meer marge

Autobedrijven die zelf lease aanbieden, houden de regie over de auto en over de klant, aldus James Autoservice.

Een groeiende groep bedrijven houdt cijfers en kengetallen bij en stuurt hier actief op. “Een deel van ons netwerk maakt serieus gebruik van data. Er is ook een groep die nog stappen kan zetten op dit gebied”, ziet James Autoservice. Dat levert wel wat op. “Het geeft inzicht in processen in de werkplaats en bij de receptie, het helpt om de klanttevredenheid te verhogen. Sturen op data levert meer marge op.”

AutoFirst meldt dat een meerderheid van de aangesloten bedrijven gebruik maakt van WESP. “Dat geeft inzicht in de bedrijfsresultaten en maakt inzichtelijk wat en waar je kunt optimaliseren.”

Versterken

Ook Vakgarage helpt bedrijven met sturen op data. WESP, SAS-dashboards en performance-dashboards geven ondernemers inzicht in de resultaten.

“Niet alle bedrijven benutten de mogelijkheden optimaal”, ziet Vakgarage. “Daarom maken wij ondernemers zo duidelijk en inzichtelijk mogelijk wat ze aan data hebben en wat ze er mee kunnen. Zoals sturen op werkplaatsrendement, klantbehoud en gerichte marketingacties. Ons doel is dat data uitgroeien tot een praktisch stuurmiddel waarmee ondernemers hun bedrijf toekomstbestendig kunnen versterken.”

Kunstmatige intelligentie

De verschillende garageformules maken op verschillende manieren gebruik van kunstmatige intelligentie (AI). “Wij zetten AI in voor onze digitale serviceadviseur”, zegt Vakgarage. “Deze kan klanten buiten openingstijden en tijdens spitsmomenten in de werkplaats persoonlijk aan de telefoon te woord staan. Vervolgens stuurt de digitale serviceadviseur een terugbelverzoek of een afspraakverzoek, inclusief een samenvatting van het gesprek met de klant, naar de betreffende Vakgarage.”

James Autoservice ziet ook kansen voor AI. “De combinatie van data en AI verhoogt de kwaliteit van aanvragen voor reparatie, onderhoud en banden. Daarnaast onderzoeken we hoe we AI tijdens het salesproces kunnen inzetten.”

AutoFirst gebruikt AI als ondersteuning van de eigen chatbot. “De chatbot kan consumenten helpen met vragen over occasions, maar hij kan ook dienen als

serviceadviseur en receptionist.” Voor sommige dingen, zoals foto en video, gebruikt AutoFirst bewust geen AI-tools. “Omdat we er van overtuigd zijn dat persoonlijke en authentieke content het best werkt.”

Krappe marges

Niet alle onafhankelijke autobedrijven zijn positief over onderhoud en reparatie van leaseauto’s. Toch zien formules hier vooral kansen. “De groei van zakelijke en particuliere lease biedt duidelijk mogelijkheden voor de werkplaats”, vindt Vakgarage. “Via ons Lease Service Partner-concept krijgen werkplaatsen toegang tot een stabiele stroom van onderhoud en reparatie. Dit zorgt ook voor instroom van jonge voertuigen.” Leaseonderhoud stelt hoge eisen aan de manier waarop de werkplaats is georganiseerd. “De marges zijn krap dus je moet efficiënt werken. Daarom bieden we extra ondersteuning bij lease-onderhoud. Bijvoorbeeld in de vorm van aanvullende digitalisering en hulp bij ROB-aanvragen.”

AutoFirst stelt dat lease voor een stabiele instroom van werkplaatsactiviteiten kan zorgen, maar alleen als bedrijven daar echt op zijn ingericht. Wie bewust kiest voor lease-onderhoud, kan daar dubbel voordeel van hebben. “De investeringen om leasewerk te kunnen doen, zorgen ervoor dat de kennis en de kwaliteit van andere diensten ook toeneemt.”

‘Als je breed inzetbaar bent, ben je niet van specialisme afhankelijk’

Regie houden

Of lease-investeringen in verhouding staan tot de opbrengsten, verschilt volgens AutoFirst per bedrijf. “Het hangt mede af van de plek waar het bedrijf gevestigd is.”

James Autoservice vindt het belangrijk dat autobedrijven zelf zakelijke en private lease kunnen aanbieden. “Particulieren kiezen vaker voor betalen naar gebruik, en dus voor private lease. Wanneer je als autobedrijf zelf lease aanbiedt, houd je de regie en creëer je kansen voor verkoop en onderhoud.”

Het is altijd waardevol om goede banden met universele leasemaatschappijen te onderhouden. “Deze leasemaatschappijen hebben een groeiende vloot met auto’s van alle merken die onderhouden moeten worden. En dat is precies waar universele autobedrijven goed in zijn.”

Geen goed of fout

Als het gaat om centraliseren en specialiseren, dan is er geen goede of foute keuze, besluit James Autoservice. “Je moet als autobedrijf zelf bepalen wat jou goed ligt. We gaan graag het gesprek aan om samen met de ondernemer de mogelijkheden en de gevolgen te bespreken. Het allerbelangrijkste is dat je een keuze maakt die bij jou past.”

Vakgarage vindt dat centralisatie en specialisatie elkaar binnen het universele kanaal kunnen versterken. “Wij werken op landelijk niveau samen. Dat levert schaalvoordelen op bij inkoop, marketing en digitalisering. Aan de andere kant kunnen bedrijven zich lokaal onderscheiden met hun eigen specialismen. Bijvoorbeeld met e-mobility, ADAS, occasionverkoop en persoonlijke service.”

AutoFirst ziet dat onderscheidend vermogen binnen het universele kanaal belangrijker wordt. “Universele autobedrijven kunnen lokaal uitblinken door flexibiliteit, brede technische kennis en persoonlijke klantrelaties, terwijl ze via hun formule meeprofiteren van de voordelen van schaalgrootte en een landelijk netwerk.”

Specialiseren biedt kansen maar kan tot afhankelijkheid leiden. Met brede vakkennis zit je altijd goed, vindt AutoFirst.

Coöperatie

als alternatief voor schaalvergroting

Drie Mazda-dealers, één visie

Hoe blijf je als zelfstandige dealer overeind tussen giganten als Louwman en Van Mossel?

Drie Mazda-dealers vonden het antwoord: in samenwerking zonder fusie. Zo heeft hun coöperatie een medewerker in dienst die de zakelijke markt voor hen bewerkt.

Drie bedrijven in drie regio’s verbinden zich en werken samen: Autobedrijf Moerman Jansen in Alblasserdam, Autobedrijf Hartgerink en Klomp in Hoofddorp en Autobedrijf Knoop in Maarssen. De Mazda-werkgebieden grenzen bijna aan elkaar. De coöperatie deelt kennis, ervaring en kansen. Het is een

Tekst: John Mulder Foto’s: Herbert Wiggerman

manier om gezamenlijk sterker te staan, zonder dat één bedrijf de leiding neemt en zonder dat ze hun zelfstandigheid opgeven. Het is een krachtig trio dat elkaar versterkt, als drie pijlers van dezelfde constructie. “We staan voor dezelfde uitdagingen en bundelen onze krachten. We vormen een soort drie-eenheid en

komen daardoor beter beslagen ten ijs”, vertelt Dave Moerman.

Van concurrenten naar partners

Dave Moerman, Hans Knoop en René Klomp kenden elkaar al als collega-dealers en leerden elkaar nog beter kennen via diverse commissies in de dealerver-

Van links naar rechts: René Klomp, Hans Knoop en Dave Moerman.

eniging. Ze ontdekten dat hun familiebedrijven meer gemeen hebben dan een Mazda-dealerschap: dezelfde visie, ambitie en een daadkrachtige aanpak. Dave: “Een importeur legt je doelstellingen op voor het marktgebied. Soms voelt dat als heel haalbaar, soms juist als een zwaard van Damocles. We bespreken met elkaar hoe we daarmee omgaan.” Hans: “We staan er dus niet meer alleen voor. Ik deel met deze twee collega’s dezelfde normen en waarden. We hebben elk een familiebedrijf, bespreken zaken en pakken dingen aan.”

Met hun coöperatie willen ze samenwerken op inkoopgebied, de band versterken door onderling te handelen in gebruikte auto’s, en ten slotte samen iemand in dienst nemen om de zakelijke markt te bewerken. De drie ondernemers zijn alle drie aangesloten bij een formule, maar kozen verschillend: Dave Moerman voor CarProf (en een dealerschap van KGM), René Klomp voor Vakgarage en Hans Knoop voor James. Dave: “We zijn ook gretig om het opleidingsniveau van het personeel te verhogen en stimuleren onze technici om door te leren.” Opleidingen doen Dave en Hans via TECH360, voor René is dat Automotive Academy, en voor alledrie natuurlijk ook het Mazda Opleidingsinstituut.

Nyenrode als katalysator

Het Nyenrode-traject, geïnitieerd door de Mazda-importeur, gaf het samenwerkingsidee pas echt vaart. “Dat begon met een analyse van onszelf als leider en de knelpunten in onze bedrijven”, vertelt Dave. “We vormden groepjes van gelijksoortige ondernemers, kregen begeleiding van een coach, lessen van een

hoogleraar en een-op-een begeleiding. Daarna bespraken we hoe we die kennis konden toepassen in onze eigen bedrijven.”

Twee jaar lang staken ze tijd en energie in het intensieve Nyenrode-programma. Daardoor ontstond een klik tussen de drie Mazda-dealers. René Klomp: “Laten we onze cijfers en kengetallen eens naast elkaar leggen en kijken of we van elkaar kunnen leren. Onze bedrijven hebben dezelfde grootte, we zijn gelijkgestemd en bijna vrienden van elkaar. Het doel van de coöperatie is tweeledig: synergievoordelen benutten en naar de vraagstukken kijken. Misschien was de samenwerking ook zonder coöperatie mogelijk geweest, maar het voelde goed om het zo te organiseren.”

Gezamenlijke

buitendienst

De drie dealers hebben recent van Mazda een groter rayon gekregen, waar ze nog niet zo bekend mee zijn. René: “Het is belangrijk dat de zakelijke markt wordt bewerkt, maar het ontbreekt ons aan de tijd om zelf langs al die bedrijven te gaan. We hebben als coöperatie een buitendienstman in dienst genomen die dat voor ons doet.”

De particuliere markt bewerken ze zelf, maar voor de zakelijke markt leveren ze adressen en data aan van bedrijven die de moeite waard zijn om te bezoeken, vertelt Hans. “We sturen eerst een mailing, waarna onze buitendienstman langsgaat om onze diensten aan te bieden: onderhoud, lease en verkoop van Mazda’s.” De buitendienstman werkt vier dagen per week in de regio’s van de drie bedrijven en één dag bij SalesDiscovery, dat hem traint en begeleidt.

Klein maar hecht

Hans Knoop heeft eerder samengewerkt met andere bedrijven, maar niet altijd tot tevredenheid. Hans: “Er zijn er altijd een paar die in de ruststand gaan en wel willen ontvangen maar niet geven. Dat kost degene die het voortouw neemt veel energie. Met twintig leden in onze coöperatie zou de samenwerking verwateren. Dat is ons gevoel. Wij versterken elkaar, en je moet je afvragen of je, als je groter wordt, nog zo goed kunt werken als nu. Het gaat ons om de kwaliteit, niet om de kwantiteit.”

De drie willen de coöperatie uitbouwen door de samenwerking hecht te houden, maar hoeven voorlopig geen nieuwe leden in de coöperatie. Dave Moerman: “We krijgen wel aanmeldingen, maar richten ons nu op onze eigen samenwerking. Uitbreiding speelt niet op dit moment. Vergeet niet dat we ons kwetsbaar naar elkaar opstellen. We respecteren elkaars keuzes en dat is met z’n drieën makkelijker dan met vijf, zes of meer bedrijven. Niemand wil dat een nieuw idee meteen wordt neergesabeld. En je wilt ook niet dat je plannen op een verkeerde manier worden gebruikt. Ik zou dit niet met ieder autobedrijf kunnen.”

Koude contacten warm maken

SalesDiscovery is gespecialiseerd in telemarketing, helpt een koude lead warm te maken en ondersteunt de buitendienstman om de markt gestructureerd en effectief te bewerken. René: “Een strak opvolgsysteem met rapportages houdt bij hoeveel bedrijven zijn gebeld, hoeveel afspraken zijn gemaakt en wat dat heeft opgeleverd.”

Levert het op wat jullie bij de oprichting van de coöperatie hadden verwacht?

René: “Als eenling is het bewerken van de zakelijke markt ontzettend moeilijk, maar met z’n drieën is het nog steeds zwaar. Toch moet de buitendienstman eerst

Technisch personeel vinden is de grootste uitdaging in de branche.
Dave en Hans kopen bij PartsPoint (Alliance Automotive), René bij LKQ.

Centralisatie in de praktijk

zaaien voor we kunnen oogsten. Het gaat de goede kant op, maar je hoopt natuurlijk altijd dat het sneller gaat.”

Samen zoeken naar data

De buitendienstman werkt op basis van aangeleverde data, maar dat blijkt minder eenvoudig dan gedacht. “Het is lastig

om in het woud van data de juiste weg te vinden”, zegt Hans. “En een abonnement op RDC-data is zo prijzig dat je het beter via de dealervereniging of de importeur kunt regelen.”

Volgens René is er nog wel aan zakelijke data te komen, zoals via de Kamer van Koophandel en de Mazda-importeur,

maar particuliere data is door privacywetgeving vrijwel onbereikbaar. Aftersalesinformatie is nog schaarser. René: “Daarom kijken we naar andere middelen,” zegt hij. “Online campagnes via marketingbureaus, Google Ads, billboards en demo’s met onze reclame erop. Op die manier hopen we dat klanten bij ons terechtkomen. Wellicht kunnen we via AI nieuwe methodes ontwikkelen om bijvoorbeeld clusters van gelijksoortige klanten te vinden. We zullen met die ontwikkelingen moeten meebewegen.”

Hans: “Wij pakken zulke uitdagingen het liefst samen aan en zoeken een partner die gebundelde data kan leveren.”

Zelfde visie

Het feit dat de drie dealers bij verschillende formules zijn aangesloten, belemmert de samenwerking niet. “Nee, dat maakt niets uit”, zegt René. “De coöperatie draait op de achtergrond. We doen dit niet om de formules tegen elkaar uit te spelen. Ze vinden dit allemaal prima, Mazda ook.” De verschillende formules blijken juist een bron van inspiratie. Dave: “We leren vanuit verschillende invalshoeken. Het gras is bij de buren niet veel groener dan bij ons.” En als een van jullie Ford-dealer was geweest? Dave: “Het feit dat we allemaal Mazda-dealer zijn, maakt het wel makkelijker. We hebben dezelfde marketinguitdagingen. Bijvoorbeeld te veel voorraad van een bepaald model of een actiemodel dat op de markt komt. Dan maken we één krantje en verdrievoudigen we de oplage.”

Zelfstandig en toch samen

De coöperatie is geen opstap naar een fusie: zelfstandigheid van de drie bedrijven staat voorop. Hans: “Fuseren heeft geen enkele toegevoegde waarde. Bovendien maak je het dan wel heel ingewikkeld. Iedereen stuurt zijn eigen bedrijf aan. We schakelen snel over de punten waar we het over eens zijn. In een goede relatie moet je voor 70 tot 80 procent hetzelfde denken, over de rest mag je van mening verschillen.”

Dat betekent ook dat sommigen dingen gewoon niet haalbaar zijn. René: “Technisch personeel vinden is de grootste uitdaging in de branche, maar dat kun je volgens mij niet samen aanpakken. Je bent elkaars concurrent.”

Om de onderlinge band te versterken, zouden de drie ook met elkaar handelen in gebruikte auto’s. René: “Tijdens corona was er een tekort aan occasions, dus werden alle mogelijke kanalen benut – van collega-dealers tot online platforms –maar nu is de behoefte kleiner, omdat er weer voldoende occasions beschikbaar

Dave Moerman: “Durf ook eens te versnellen door mee te doen als de anderen enthousiast zijn en jij twijfelt.”
Hans Knoop: “Ik deel met Dave en René dezelfde normen en waarden.”

zijn. Misschien kopen we binnenkort samen eens een hele trailer in.”

Weinig winst

Alleen bij grote partijen accessoires levert gezamenlijke inkoop tot nu toe voordeel op, legt Hans uit: “De onderdelen komen direct van de importeur. Mazda werkt niet met staffels: de prijzen liggen vast. Samen banden inkopen heeft ook geen zin, want die zijn overal tegen dagprijzen te koop. Bovendien heeft Mazda zulke scherpe afspraken dat wij daarin mee kunnen. Voor onderdelen van andere merken geldt dat we verschillende leveranciers hebben met inkoopverplichtingen, afspraken over doelstellingen, bonussen en prijzen.”

Dave en Hans kopen bij PartsPoint (Alliance Automotive), René bij LKQ. Een onderzoek naar gezamenlijke inkoop liet zien dat het voordeel niet opwoog tegen de overstap naar een andere leverancier. Ook geografisch was het lastig uitvoerbaar.

Slim inkopen buiten de branche

Via MKB Inkoop zijn er wel mogelijkheden: papier, energie, verzekeringen, mobiele telefonie, afvalverwerking, brugonderhoud en elektrische deuren. Eigenlijk onderzoeken ze alles wat voordeel kan opleveren.

Dave: “Soms komt er een partij voorbij waarbij je er zestig moet afnemen. Voor één bedrijf is dat te veel, maar voor drie bedrijven is dat haalbaar. Meestal gaat het om accessoires, ook van Mazda, zoals grote digitale displays voor de showroom. Die hebben we zelfs doorverkocht aan collega-dealers.”

René: “Samen inkopen levert meer voordeel op dan individueel. We kijken vanzelf of er nog meer mogelijkheden zijn.”

Natuurlijke rolverdeling

De coöperatie kent geen vaste taakverdeling, maar iedereen heeft zijn specialisatie. René: “Dave zit meer op de occasions en begeleidde voor ons drieën de overgang van de websites naar het Europees Mazda-platform. Hans richt zich vooral op marketing, ik op de zakelijke markt.”

Dave: “René begeleidt onze buitendienstman en onderhoudt het contact met SalesDiscovery. Die rolverdeling is vanzelf ontstaan.”

Alle drie zijn ze op elk gebied competent, maar niet iedereen hoeft alles zelf uit te zoeken. Als Hans met een marketingconcept komt, scheelt dat de anderen veel

Driving together: NXTmotive

De coöperatie van Dave Moerman, Hans Knoop en René Klomp is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als NXTmotive. Het motto is ‘driving together’ en de coöperatie heeft zelfs een eigen logo. Ze kennen geen andere familiebedrijven die op deze manier samenwerken. René: “Maar feitelijk doen multi-franchiseondernemingen en bedrijven zoals Broekhuis, Louwman, Van Mossel en Pon dit ook. Die behalen met al hun vestigingen veel synergievoordelen. Het verschil is dat wij niet per se vier of vijf vestigingen erbij willen hebben.”

Dave, Hans en René vinden juist dat ze als kleinere spelers een voordeel hebben ten opzichte van de grote concerns. Dave: “Wij geloven in de kracht van de vent in de tent of de vrouw in het gebouw. Grote bedrijven zijn procesmakers, waar de klant een nummer is. Wij vinden persoonlijk contact juist heel prettig en streven naar hoge klanttevredenheid. Bovendien verkopen wij meer aan particulieren dan aan zakelijke klanten. Bij de grote concerns is dat precies andersom.”

tijd. Ze ontmoeten elkaar regelmatig, zitten samen in de commissies van de Mazda-dealervereniging, spreken elkaar minimaal eens per maand via Teams, komen alledrie met nieuwe ideeën en overleggen continu via twee WhatsApp-groepen: één voor directiezaken en één voor marketing.

Tips voor samenwerking

Hebben jullie tips voor andere ondernemers? Hans: “Zoek gelijkgestemde mensen die je kunt vertrouwen. Realiseer je dat bij een samenwerking ook gevoelige zaken op tafel kunnen komen, zoals financiële resultaten en salarissen. Daar moet je open over kunnen zijn.” Daarnaast zegt Dave: “Durf ook eens te versnellen door mee te doen als de anderen enthousiast zijn en jij twijfelt. Leg je portemonnee op tafel, en durf weg te lopen als dat nodig is, met het vertrouwen dat de anderen daar geen misbruik van maken.”

René: “Elk bedrijf dat vastloopt zou zich bij een formule moeten aansluiten of gelijkgestemden moeten opzoeken. Je zult zien dat andere ondernemers tegen vergelijkbare uitdagingen aanlopen. Ga samen brainstormen, gebruik elkaar als klankbord en vraagbaak, dat brengt je verder. Je hoeft geen coöperatie op te richten. Een vrijblijvende samenwerking kan al veel opleveren. Wees open, direct en deel je problemen. Dat schept verbintenis.”

René Klomp: “Het doel van de coöperatie is tweeledig: synergievoordelen benutten en naar vraagstukken kijken.”

Garageformule voor dealers

Universeel ondernemen met behoud van merkidentiteit

AutoGlobe ondersteunt dealergroepen

Veel formules richten zich op universele garages, maar wie ondersteunt dealergroepen met meerdere vestigingen in hun ambitie

om de universele markt te veroveren?

Dealers botsen regelmatig met hun importeur, omdat bij de importeur de auto centraal staat, niet de klant. Bij de dealer is dat juist andersom. Dit speelt vooral wanneer dealers de universele markt willen bewerken. De loyaliteits- en garantieprogramma’s van de importeur zijn namelijk alleen gericht op het eigen merk. Een universeel concept of formule kan dan de oplossing zijn.

“Maar dealerbedrijven met meerdere vestigingen hebben vaak al sterke marketingstructuren en vinden niet elk concept een versterking van hun reputatie”, zegt Levijn Blokker, conceptmanager van AutoGlobe. “Bovendien kunnen dealers met meerdere vestigingen zich vaak niet met al hun locaties bij een formule aansluiten, omdat sommige regio’s al bezet zijn.” Dat ervaart ook Marco Jonk, directeur van autobedrijf Adrie Jonk.

Adrie Jonk kiest AutoGlobe Samen met zijn broers Erwin, Arno en Sander is Marco Jonk eigenaar van het dealerbedrijf dat hun vader in 1963 oprichtte. In Zaandam is Adrie Jonk – na Profile Tyrecenter – sinds twee jaar aangesloten bij Autovakmeester. Marco Jonk: “De technici wilden niet de hele dag banden monteren.”

In Purmerend is Adrie Jonk zowel Hondaals Mazda-dealer, maar het bedrijf was in het verleden ook Seat-, Suzuki- en AlfaRomeo-dealer. Marco legt uit: “Wij willen in Purmerend en Zaandam dezelfde concepten en tarieven hanteren, omdat het

Tekst: John Mulder Foto’s: Nikki Natzijl

In Purmerend heeft Adrie Jonk geïnvesteerd in bruggen voor bestelbussen.
Marco Jonk: “Ik denk dat AutoGlobe perfect bij ons past.”

anders verwarrend is voor personeel en klanten. We waarderen Autovakmeester, maar in Purmerend kunnen we geen Autovakmeester worden, omdat daar al een Autovakmeester zit. Daarom stappen we met beide vestigingen over naar AutoGlobe. Ik denk dat het perfect bij ons past.”

Universele aanpak

AutoGlobe biedt drie formules voor dealergroepen: AutoWelt voor premiummerken, AutoOrient voor Aziatische merken en AutoMonde voor het middensegment van volumemerken. Als dealer van Japanse merken zou Adrie Jonk kunnen kiezen voor AutoOrient. Marco: “Maar we willen ons breder positioneren en niet alleen focussen op onze eigen merken. Met AutoWelt of AutoMonde kunnen we meer vreemde merken binnenhalen.”

Het bedrijf concentreert zich de laatste jaren op jonge gebruikte auto’s tot drie jaar oud. “Voornamelijk de eigen merken. We waren in het verleden Seat-dealer, daarna Seat-servicepartner en nu -specialist. Het aantal Seats in onderhoud is sindsdien alleen maar gegroeid. Het maakt klanten blijkbaar niet uit dat je niet officieel tot het dealernetwerk behoort.”

Geen optie

Dezelfde stap die eerder met Seat is gezet, moet nu ook met Mazda worden gemaakt. Marco: “We stoppen met Mazda, helaas. We zijn in 2014 Mazda-dealer geworden, toen de importeur bewust voor familiebedrijven koos. Nu wil de importeur minder partners en minder filialen, waardoor wij moeten overnemen of overgenomen worden. Geen van beide is een optie.”

Adrie Jonk was graag Mazda-dealer gebleven, het rendement was prima. Marco: “Wij hebben Mazda in Purmerend opgebouwd en ruilden in de eerste twee jaar vooral vreemde merken in. Het voelt alsof wij zijn gebruikt om Mazda weer op de kaart te zetten.” Met 35 mensen in dienst is het bedrijf ook voorzichtiger geworden in de afhankelijkheid van andere partijen. “We gaan verder als Honda-dealer en als specialist in Mazda en Seat.”

Familiebedrijf in transitie

Om de universele markt te bewerken, ondersteunt AutoGlobe haar franchisenemers met LKQ-concepten, zoals Moobi Partner (e-mobility, laadoplossingen, EVonderdelen), GRIP Expert (banden en remmen), opleidingen van LKQ en Koskamp, mobiliteitsdiensten, marketingondersteuning, pechhulp en zakelijk ge-

stuurd onderhoud via Lease Servicepartner. AutoGlobe richt zich uitsluitend op autobedrijven met meerdere vestigingen.

Naast de vestigingen in Purmerend en Zaandam heeft Adrie Jonk een derde vestiging in Heerhugowaard. Die is exclusief voor Inqar Autoverhuur, maar ook de andere twee locaties zijn bij deze franchise aangesloten. In totaal verhuurt Adrie Jonk tien verschillende automerken. Levijn: “Het kan een uitdaging zijn om rijhulpsystemen en EV’s van vreemde merken te servicen. Zaken zoals remote diagnostics, de helpdesk en abonnementsmodellen werken bij vreemde merken nu eenmaal anders dan bij het eigen dealermerk.”

Verwachtingen

Marco waardeert vooral dat AutoGlobe wordt ondersteund door LKQ. “En dat we geholpen worden op de manier en zo diep als wij het willen.” Merkonderdelen kopen dealers bij hun importeur, onderdelen voor andere merken bij de LKQ- of VROOAM-grossier. Voor Marco en zijn broers betekent dit een overstap van PartsPoint (de Autovakmeester-grossier) naar LKQ. Marco: “Voor ons een iets betere partij. We doen al dertig jaar zaken met ze.”

Wat verwacht Marco van AutoGlobe? “Dat het ons verder kan helpen. Ik ken Levijn uit zijn Honda-verleden, dus dat maakt het makkelijker.”

In Purmerend heeft Adrie Jonk geïnvesteerd in bruggen voor bestelbussen, zodat niet alles in Zaandam hoeft te gebeuren. Ook staan investeringen in zwaardere Bosch-testers op stapel. Marco: “We gaan nu een nieuwe fase in en

willen onze merkklanten vasthouden en aanvullen met vreemdmerkrijders.”

Zestig franchisevestigingen

Levijn Blokker hoopt op 1 januari 2028 minimaal twintig franchisenemers te hebben, goed voor ongeveer zestig vestigingen. “Wij zoeken dealers, erkende reparateurs en dealergroepen met minimaal drie bedrijven die de universele markt willen veroveren zonder hun merkidentiteit te verliezen.”

Wanneer is AutoGlobe een succes? Marco: “Als de samenwerking goed is, als het concept inburgert, als het personeel zich betrokken voelt en als de synergie tussen Purmerend en Zaandam toeneemt.”

Gelukkig zonder dealerschap

Net als Adrie Jonk kiezen steeds meer dealers ervoor om zelf de regie te nemen in een veranderende automarkt. Deze zomer liet Toyota-dealer Bryan Becker in AMT weten dat hem, na vele gesprekken met collega-ondernemers, was opgevallen dat wie door de importeur werd opgezegd, later spijt kreeg dat hij niet eerder zelf stappen had gezet. “Dat overkomt mij niet”, dacht Bryan. Hij stopte met het dealerschap en sloot zich aan bij CarProf.

Marco Jonk concludeerde bij het beëindigen van het Seat-dealerschap dat het zijn klanten niet uitmaakte dat hij niet meer tot het officiële netwerk behoorde. Zo zal het hem met Mazda ook vergaan. BOVAG verwacht dat dealers op middellange termijn belangrijk blijven in het agentuurmodel, maar voorlopig vallen er dagelijks dealers af en komen er geen nieuwe meer bij. Wanneer dealers uiteindelijk overstappen, zal blijken dat ze al jarenlang universeel opereerden. En dat ze daar gelukkig van zijn geworden.

De werkplaats is goed gevuld. Klanten maakt het niet uit dat Autobedrijf Adrie Jonk niet tot een dealernetwerk behoort.
Marco waardeert vooral dat AutoGlobe wordt ondersteund door LKQ.

Experts uit het onderwijsveld over centralisatie en specialisatie

Generalist of specialist?

De autobranche staat voor een paradox: dealerholdings centraliseren diensten en management, terwijl technologische ontwikkelingen meer specialisatie vereisen in de werkplaats. Hoe gaat men om met dit spanningsveld? AMT sprak met zeven toonaangevende onderwijsinstellingen, die elk een innovatieve visie hebben op de uitdagingen van morgen.

Aan de ene kant dwingt een consolidatieslag dealerholdings tot centralisatie van diensten, management en zelfs training. Aan de andere kant vereisen de verschillende technologische ontwikkelingen, zoals complexe hoogvoltage-aandrijfsyste -

Tekst: Henk Wildschut

Foto’s: Opleiders

men steeds meer specialisatie in de werkplaats. Deze twee zaken lijken tegenstrijdig, maar vragen om een antwoord van de opleidingen die het talent van morgen moeten afleveren. Hoe navigeren zij in dit complexe spanningsveld?

AMT sprak met zeven toonaangevende spelers in het onderwijsveld: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), Fontys Hogeschool, Summa, IVA Business School, Automotive Center of Expertise (ACE Mobility), Innovam, Seldenthuis Educatie en Focus op Mobiliteit. Zij schet-

Studenten op de IVA krijgen les. Zij worden opgeleid tot generalist.

sen een gevarieerd en innovatief landschap, waarin voor elke uitdaging een passende onderwijskundige visie is. De meest fundamentele keuze die een opleider vandaag de dag maakt, is die tussen het opleiden van een generalist met een brede, wendbare basis of een specialist met diepgaande kennis van een specifieke technologie. De gekozen methode hangt sterk af van het opleidingsniveau, de doelgroep en de beoogde functie van de student in de branche.

Het hbo-antwoord

Op hbo-niveau is de trend wel duidelijk: de focus verschuift van diepe kennis over één component naar het overzien van het gehele voertuig als een ingewikkeld ‘systeem bestaande uit systemen’. Zowel de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) als Fontys kiest voor het opleiden van breed inzetbare systeemingenieurs. De HAN heeft haar lesprogramma vernieuwd en afscheid genomen van te vergaande specialisatie. “De tijd van de docent die alles weet van bijvoorbeeld pompverstuivers is voorbij”, zo stelt Frans Tillema, lector aan de HAN. Pieter Ravensbergen, teamleider automotive, meldt dat het nieuwe curriculum na een brede, generieke basis van anderhalf jaar is gebaseerd op drie kernthema’s:

• Data en control: een solide basis in data-analyse en statistiek, gericht op het besturen van fysieke systemen.

• Voertuigconstructies en technologie: de klassieke basis van staal, kunststof en composieten, zoals lichtgewicht constructies, gecombineerd met technologie die onmisbaar zijn in moderne voertuigen.

• Mobiliteit, energie en business: een vernieuwende pijler die de auto in een bredere, maatschappelijke context plaatst, met onderwerpen als deelmobiliteit en de energietransitie.

Het nieuw ontwikkelde lesprogramma gaat volgend collegejaar van start. Het doel, aldus de HAN, is om niet langer een pure ‘voertuigspecialist’ af te leveren, maar een engineer die een automotivesysteem kan (her)ontwerpen, ongeacht de onderliggende technologie.

Mbo: specialisatie als standaard

Op het mbo, waar direct wordt aangesloten op de dagelijkse praktijk in de werkplaats, is specialisatie juist de norm. Summa, onder de vlag Summa Automotive & Smart Mobility, speelt hier proactief op in. Roel Akkerman, onderwijsdirecteur van Summa, vertelt dat schaalvergroting in de branche leidt tot specialisatie in bepaalde dealerfilialen, en dat de school

hierin flexibel meebeweegt. Op het hoogste mbo-niveau worden aparte opleidingen voor personenwagens, bedrijfswagens en autoschadeherstel aangeboden.

Een unieke troef hierin is de samenwerking met het Britse Institute of the Motor Industry (IMI), waarvan Summa de enige partner in Nederland is. Hierdoor mag de school internationaal erkende EV-diploma’s uitgeven, van bewustwording (level 1) tot en met het werken ín het batterijpakket (level 4). Deze door fabrikanten wereldwijd erkende opleiding biedt een kwaliteitsgarantie die essentieel is voor het veilig en vakkundig werken aan hoogspanningssystemen. De meest specialistische trainingen vinden plaats op een eigen, beveiligde locatie van de school.

Commercieel-technische generalist

Een heel ander perspectief komt van de IVA Business School, die de managers en ondernemers van morgen opleidt. “Gesteld kan worden dat IVA-studenten worden opgeleid als generalist”, aldus de school. In reactie op de consolidatieslag in de dealerwereld, waar holdings naast werkplaats en showroom ook lease- en financieringsmaatschappijen omvatten, kiest IVA bewust voor een breed palet aan vakken dat alle bedrijfsprocessen omvat, overgoten met een duidelijke ‘automotivesaus’.

Het doel is niet om een specialist af te leveren, maar managers die over voldoende kennis en inzicht beschikken, ‘zodat zij ook in het bijzijn van technici als fatsoenlijke gesprekspartner functioneren’. De echte specialisatie, zo stelt de IVA, vindt later plaats in het bedrijfsleven, bijvoorbeeld via de eigen post-hbo-programma’s van IVA Pro.

Om de snel veranderende techniek bij te benen, volstaat de traditionele didactiek niet meer

Solide basis

De behoefte aan een solide basis wordt luid en duidelijk onderschreven door Tom Seldenthuis van Seldenthuis Educatie dat leermiddelen ontwikkelt waarmee het techniekonderwijs kan worden versterkt. Seldenthuis signaleert dat de trend van grote dealerbedrijven om eigen, gecentraliseerde opleidingstrajecten te ontwikkelen, juist een sterke behoefte creëert aan een basis waarop deze specialisaties gebouwd kunnen worden. Hun filosofie is helder: zonder een stevig fundament kan geen enkele monteur zich succesvol specialiseren.

Een ontwikkeling die meerdere opleiders zien, is de vraag van grotere bedrijven naar het opzetten van een eigen bedrijfsacademy. Particuliere opleiders springen hierop in.

De kracht van maatwerk

Leander Engelbertink, eigenaar van opleider Focus op Mobiliteit (FOM), vertelt dat FOM uitsluitend maatwerk levert en bewust niet aan open inschrijvingen doet. Hij geeft aan dat zijn opleidingsinstituut bedrijven hierin begeleidt en ontzorgt. Dit gaat verder dan alleen het verzorgen van trainingen; het omvat ook het bouwen en hosten van een eigen online

De HAN heeft haar lesprogramma vernieuwd en afscheid genomen van te vergaande specialisatie.

Opleiders aan het woord

Correct kunnen lezen en

interpreteren van technische documentatie wordt

steeds belangrijker

leeromgeving voor de klant. Deze aanpak is diep verankerd in de missie van FOM: de verbinding leggen tussen mens en techniek. Dit in tegenstelling tot de gestandaardiseerde, gecentraliseerde trainingen die ketens en importeurs vaak kiezen.

Centralisatie

in de praktijk

De centralisatietrend in de branche wordt op verschillende manieren weerspiegeld en benut door opleiders. Het gaat verder dan alleen het centraliseren van management; het gaat steeds vaker om het centraliseren van kennis en expertise om de lokale professional slagvaardiger te maken.

En dat komt sterk tot uiting in de innovatieve vertaling van het thema door Innovam. Directeur Leo Fransen legt uit dat Innovam zich specifiek richt op de aftermarket en samenwerkt met onderdelenleveranciers en garagecon-

De lerarenopleiding Mobiliteit & Transport van Fontys bereidt toekomstige docenten voor op een snel veranderende automotivesector.

In plaats van te starten met abstracte theorie, beginnen Summa-studenten bijvoorbeeld met het demonteren van een elektromotor uit een EV.

cepten. AutoNiveau (100 procent dochter van Innovam) en Solutions Pro vormen een belangrijk onderdeel van de dienstverlening van Innovam. Zij bieden met hun remote-services technische ondersteuning aan het universele autobedrijf.

Het proces is eenvoudig: een monteur in de werkplaats maakt een afspraak, koppelt het voertuig, waarna een expert van Innovam de auto op afstand overneemt om soms complexe softwarematige handelingen uit te voeren, zoals het coderen

van een trekhaak of het kalibreren van ADAS. De specialistische expertise zit centraal bij Innovam, maar het werk – en daarmee de omzet – blijft bij het lokale garagebedrijf. Dit wordt aangevuld met een technische helpdesk voor diagnoseondersteuning.

De docent opleiden

De lerarenopleiding Mobiliteit & Transport van Fontys bereidt toekomstige docenten voor op een snel veranderende automotivesector door een balans te vinden tussen een brede basis en diepe specialisatie.Deze studenten, vaak vakprofessionals die zich omscholen, brengen praktijkervaring mee die Fontys aanvult met didactische vaardigheden en actuele kennis over thema’s als elektrificatie, ADAS en MaaS.

Om de lesstof actueel te houden, werkt Fontys nauw samen met de industrie. Hybride docenten die ook werkzaam zijn bij merken als Volvo, DAF en Zeekrbrengen merkspecifieke kennis de klas in, wat zorgt voor de nodige specialisatie.DAF levert bijvoorbeeld expertise over zwaar transport, terwijl Zeekr inzicht geeft in high-end EV-platforms.Moderne leermiddelen zoals AR, VR en dronesworden ingezet om complexe technologieën tastbaar te maken.

Bij deze samenwerking is sprake van tweerichtingsverkeer: de industrie krijgt didactische kennis en Fontys de nieuwste technische inzichten.Dit model stimuleert een houding van een leven lang leren, die de docenten vervolgens overdragen aan hun eigen studenten, de technici van morgen.Zo wordt de volgende

generatie klaargestoomd voor de continue innovaties in de branche.

Regisseur achter de schermen

Op een hoger, strategisch niveau fungeert het Automotive Center of Expertise (ACE Mobility) als de centrale regisseur die de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven dicht. Als samenwerkingsverband tussen de hbo-instellingen HAN en Fontys en een stabiele groep van zo’n twintig vooraanstaande bedrijven, waaronder Pon, DAF en VDL, rust hun werk op drie pijlers: talentontwikkeling, onderzoekscoördinatie en leven lang ontwikkelen, zo legt Saskia Lavoo, general manager van ACE Mobility, uit.

Vanuit de eigen unieke positie ziet ACE Mobility een duidelijk verschil in vraag: grote OEM’s hebben vooral behoefte aan ‘massa’: een flinke instroom van hbo-ingenieurs met brede, generieke vaardigheden. Kleinere mkb-bedrijven daarentegen hebben vaak een heel specialistische vraag. Verrassend genoeg toont recent onderzoek van ACE Mobility aan dat ook bij het mkb een grote behoefte is aan generieke vaardigheden, zoals verandermanagement, samengevat in de belangrijke vraag: ‘Hoe krijg ik mijn mensen mee in de transitie?’

Toen een urgent signaal vanuit de markt werd afgegeven over het tekort aan batterijkennis, faciliteerde ACE Mobility een samenwerking tussen Fontys (hbo) en Summa (mbo). Het resultaat is de Batterijbox: een gezamenlijk ontwikkelde, geac-

crediteerde opleidingsmodule die direct volgeboekt was en waarvan het lesmateriaal beschikbaar wordt gesteld. Om de snel veranderende techniek bij te benen, volstaat de traditionele didactiek niet meer. Opleiders investeren daarom massaal in nieuwe lesmethoden en een diepere verankering met de praktijk, waarbij de lijnen tussen school en werkplaats steeds meer vervagen.

‘Eerst doen, dan denken’ De meest radicale vernieuwing in lesgeven komt van Summa. Roel Akkerman legt uit hoe Summa het traditionele onderwijsmodel volledig op zijn kop heeft gezet met de methode ‘eerst doen, dan denken’. In plaats van te starten met abstracte theorie beginnen studenten bijvoorbeeld met het demonteren van een elektromotor uit een EV. Vervolgens krijgen ze de opdracht om zelf een werkend elektromotortje te bouwen. Pas als ze in de praktijk hebben ervaren hoe magnetisme werkt, wordt de theorie erbij gehaald om het waarom te verklaren. De leeromgeving zelf is eveneens getransformeerd. Summa heeft traditionele klaslokalen vervangen door huiselijke studyrooms voor maximaal tien studenten. Het klassieke lesrooster is afgeschaft ten gunste van hele dagen projectwerk. Het voordeel is dat projecten niet abrupt worden afgebroken en dat lesuitval tot het verleden behoort; indien nodig kan een collega-docent een project gewoon overnemen. Voor BBL-studenten fungeert

Focus op Mobiliteit biedt universele bedrijven laagdrempelige hulp; een monteur die vastloopt kan direct bellen om te sparren.

de school als een veilige experimenteerruimte, waar ze handelingen kunnen uitvoeren die bij hun leerbedrijf nog een stap te ver zijn.

Onmisbare band met de branche Alle opleiders benadrukken dat een diepe, structurele samenwerking met het bedrijfsleven essentieel is. De vormen variëren van ‘veldadviesraden’ bij Summa, waar directeuren van dealerorganisaties de koers medebepalen, tot de lectoraten van de HAN en Fontys, die via toegepast onderzoek de nieuwste inzichten direct naar de lesprogramma’s laten vertalen. De IVA leunt sterk op haar uitgebreide alumninetwerk voor gastcolleges en de constante aanvoer van de nieuwste voertuigen.

Deze samenwerking is echter geen eenrichtingsverkeer. De HAN doet een expliciete en urgente oproep aan het bedrijfsleven: ‘Help ons, niet alleen door materialen te sturen, maar vooral door faciliteiten te delen’, aldus lector Frans Tillema, die stelt dat de school de investeringen in kostbare laboratoria niet meer alleen kan dragen.

ACE Mobility roept bedrijven op om invloed uit te oefenen op het onderwijs, niet alleen uit maatschappelijk belang, maar vooral omdat ze anders niet het juiste personeel zullen aantrekken. Om de aantrekkelijkheid van het vak te vergroten, ontwikkelt ACE Mobility praktische tools zoals vlogs die ‘een dag uit het leven van een engineer’ laten zien. De

Opleiders aan het woord

sector, zo stelt de directeur, mag best wat trotser zijn op wat er gebeurt.

De technicus van morgen

Wat zijn de concrete vaardigheden waar de branche nu en in de nabije toekomst om vraagt? De antwoorden van de opleiders geven een duidelijk beeld van de prioriteiten in de werkplaats en de competenties die daarbuiten steeds belangrijker worden.

De meest populaire trainingen zijn zonder twijfel gericht op de meest actuele en complexe technologieën. Werken aan elektrische voertuigen (NEN 9140), de kalibratie en diagnose van ADAS-systemen en aircotechniek (specifiek voor het nieuwe koudemiddel CO2) worden door Innovam genoemd als de absolute topaanvragen vanuit de werkplaats. Over NEN 9140-certificering bestaat wel discussie. Innovam volgt de norm NEN 9140, waarin een hercertificeringstermijn van vijf jaar is vastgelegd.

Focus op Mobiliteit voegt hieraan toe dat de frequentie van certificering in sommige situaties maatwerk zou moeten zijn. De tijd tussen certificeringen is volgens FOM sterk afhankelijk van de context: iemand die dagelijks aan HV-

Een opvallende nieuwe specialisatie wordt gesignaleerd door Tom Seldenthuis: de diagnostiek van geluiden en trillingen in elektrische voertuigen.

accu’s werkt, loopt een ander risico op routine en laksheid dan een monteur die er slechts sporadisch mee in aanraking komt. In overleg met het bedrijf wordt een verstandige termijn bepaald. Bij ADAS-trainingen ligt volgens FOM de focus niet alleen op de techniek, maar ook op bewustwording, houding en gedrag, omdat de consequenties van een fout groot kunnen zijn.

Nieuwe niches

Een opvallende nieuwe specialisatie wordt gesignaleerd door Tom Seldenthuis: de diagnostiek van geluiden en trillingen in elektrische voertuigen. Het ontbreken van een verbrandingsmotor zorgt ervoor dat andere geluiden – een lichte kraak, een subtiele trilling – veel sneller worden opgemerkt door de bestuurder. Dit vereist een volledig nieuwe set vaardigheden van de technicus, waarvoor Seldenthuis Educatie specifieke tools en handvatten ontwikkelt.

Naast deze nieuwe zintuiglijke vaardigheden wordt volgens Seldenthuis een vaak onderschatte competentie steeds belangrijker: het correct kunnen lezen en interpreteren van technische documentatie en systeemomschrijvingen.

Laagdrempelige hulp

Innovam richt zich specifiek op de aftermarket en werkt samen met onderdelenleveranciers en garageconcepten.

Focus op Mobiliteit biedt universele bedrijven laagdrempelige hulp; een monteur die vastloopt kan direct bellen om te sparren. Het doel is niet om het probleem over te nemen, maar om de monteur te coachen en te begeleiden, zodat hij of zij er zelf van leert. Ook Innovam biedt met de technische helpdesk een vergelijkbare ondersteuning. De flexibiliteit is hierbij groot: FOM geeft aan dat 70 tot 80 procent van de trainingen in-company plaatsvindt, desgewenst in de avonduren of op zaterdag, om de verletkosten voor de werkgever te minimaliseren. Vooruitkijkend zien alle opleiders de integratie van de auto in het elektriciteitsnet als een belangrijke trend. IVA Business School verrijkt haar curriculum daarom met thema’s als de energietransitie, waarin de uitdagingen in de energievoorziening van bedrijven wordt behandeld met oplossingen in de vorm van schone energievormen, van batterijtechnologie tot en met waterstof als energiedrager. Verder komen nieuwe technologieën aan bod, zoals Industry 4.0 naar 5.0, IT in bedrijf, blockchaintechnologie, maar ook de kansen en bedreigingen die kunstmatige intelligentie biedt voor bedrijven. Het doel is dat de studenten de verbinding kunnen leggen tussen de technologie en de praktijk.

‘De tijd van de docent die alles weet van verstuivers is voorbij’

De belangrijkste boodschap voor de werkplaats komt misschien wel van Seldenthuis Educatie: de toekomst van de autotechnicus staat of valt met een betere basiskennis van elektronica.

Divers landschap

De spagaat tussen centralisatie en specialisatie leidt in het automotive-onderwijs niet tot één winnende strategie, maar tot een rijk en gedifferentieerd aanbod. De antwoorden van de bevraagde vertegenwoordigers van de HAN, Fontys, Summa, IVA Business School, ACE Mobility, Innovam, Focus op Mobiliteit en Seldenthuis Educatie laten zien dat de keuze voor een brede, generalistische basis of een diepe specialisatie een strategische is, afhankelijk van de eindbestemming van de student: de directiekamer, de R&D-afdeling of de werkplaatsvloer.

We zien de opkomst van de T-vormige ingenieur bij Fontys, de systeemingenieur van de HAN, de internationaal gecertificeerde mbo-specialist van Summa en de commercieel-technische generalist van IVA. Innovatieve concepten zoals de remote-services van Innovam, de regierol van ACE Mobility, het maatwerk van Focus op Mobiliteit en de inzet op een bredere basiskennis door de leermiddelen van Seldenthuis Educatie tonen hoe centralisatie en specialisatie hand in hand kunnen gaan. De revolutie in het leslokaal, aangevoerd door Summa’s ‘eerst doen, dan denken’-filosofie, bewijst dat het onderwijs volop in beweging is.

Eén ding is zeker: het beeld dat onderwijs achter de feiten aanloopt, is achterhaald. De belangrijkste conclusie is echter dat de onderwijsorganisaties dit niet alleen kunnen. De toekomst van het vak wordt niet alleen in het leslokaal bepaald, maar in een gouden driehoek van onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven dat, zoals de HAN en ACE Mobility benadrukken, bereid moet zijn om te investeren en te delen. De technicus van de toekomst leiden we immers gezamenlijk op.

Stop met lullen, start met verdienen

Ik geloof in een universeel bedrijfsmodel in de automotive-industrie. Een die optimaal werkt en waarmee je goed geld verdient. Maar dat wordt vaak belemmerd door een misvatting die diep in de sector zit: monteurs vinden zichzelf vaak te duur. Ze kunnen precies zeggen wat er mis is met een auto, maar als het op de kosten aankomt, wordt het lastig.

De confrontatie met de klant over wat iets kost, is voor veel monteurs moeilijk. Ze kiezen vaak voor een lagere prijs, maar werken tegen een te laag tarief. Dit zorgt voor onderwaardering en zorgt ervoor dat ze zichzelf diskwalificeren. Veel garages ontstaan uit de wens om goedkoop auto te rijden of simpelweg omdat mensen van auto’s houden. Maar zoals ik altijd zeg: ‘Praten over auto’s levert niks op als je niet hard werkt.’

Ik zie hetzelfde in de detailing-scene. Veel praten, weinig doen: 90 procent van de tijd wordt er geluld over auto’s, en 10 procent wordt er echt gewerkt. En die 90 procent levert niks op. Iedereen is druk bezig met het idee van succes, maar zonder te weten of ze dat ook echt behalen. De focus ligt te vaak op de schijn van succes, in plaats van op daadwerkelijke resultaten.

Wat ik heb geleerd, is dat je pas echt winst kunt maken wanneer je accepteert dat je geld moet verdienen – maar niet over de rug van anderen. Je moet bereid zijn om echt geld te verdienen door je klanten goed te behandelen, niet door ze te misleiden of onder te waarderen. Eerlijk zakendoen en efficiënt werken is de sleutel.

Om te specialiseren heb je bijzondere apparatuur nodig. Om die apparatuur te kunnen kopen, moet je iets verdienen. Zonder gezonde inkomsten kun je die dure machines niet aanschaffen, en zonder die apparatuur kun je niet specialiseren. Het is een cyclus die je zelf op gang moet brengen.

Zelf heb ik daar lang over gedaan. Twintig jaar vergat ik geld te vragen voor wat we deden. We werkten hard, maar vroegen niet het juiste tarief. Toen ik eindelijk begreep dat ik niet voor kattenbelletjes wilde werken, ging het ineens snel. Die verandering in mijn mindset maakte het mogelijk om echt winst te maken.

Mijn boodschap is simpel: wil je succesvol zijn in de autobranche, dan moet je je fundamenten op orde hebben. Specialisatie komt daarna pas. Pas als de basis op orde is, kun je je richten op de rest zonder in de valkuilen van de sector te trappen. Hard werken, eerlijk zakendoen en een gezond bedrijfsmodel – dat zijn de sleutels tot succes op de lange termijn.

Thierry Köhler

Eigenaar Das Autohaus, Hoofddorp

Om te specialiseren heb je bijzondere apparatuur nodig

Geld verdienen met diagnose vergt erkenning als vakgebied

Diagnose: geen bijzaak

In veel werkplaatsen wordt het nog steeds onderschat: diagnose is geen ‘klusje tussendoor’, maar een specialisme dat vraagt om specifieke kennis, ervaring en verdienmodellen. Volgens Annemiek van de Heg, een van de initiatiefnemers van Automotive TechDays, is het hoog tijd dat de branche dit erkent én ernaar handelt.

Wat maakt voertuigdiagnose volgens jullie een écht specialisme binnen de autotechniek?

Annemiek van de Heg: “Voertuigdiagnose draait om zoveel meer dan foutcodes uitlezen. Je hebt te maken met complexe netwerken, softwarematige storingen en voertuigen die als computers op wielen functioneren. Een diagnosespecialist kijkt niet alleen naar een onderdeel, maar naar het hele systeem. Dat vraagt een andere

Tekst: Hugo Claver Foto’s: Shutterstock en Elco van der Meer

manier van denken én werken. Waar onderhoud en reparatie vaak procesmatig verlopen, is diagnose onderzoekend en analytisch.”

Welke vaardigheden en kennis onderscheiden een diagnosespecialist van een ‘gewone’ automonteur?

“Een diagnosespecialist combineert diepgaande kennis van elektronica, CAN-buscommunicatie, motorregelingen en data-

logging met het vermogen om verbanden te leggen. Het gaat om logisch redeneren, foutstructuren doorzien en het kunnen interpreteren van wat de auto níet direct vertelt via een foutmelding. Ook software-updates, meetapparatuur en de juiste tools spelen een grotere rol dan bij traditioneel sleutelen. Daarnaast vraagt dit werk constante bijscholing: voertuigen veranderen sneller dan ooit.”

Waarom is het voor veel universele autobedrijven lastig om geld te verdienen met diagnosewerk?

“Diagnose kost tijd, maar die tijd wordt vaak niet verkocht. Veel bedrijven bekijken diagnose alsof het een klein onderdeel van een grotere reparatie is. Daarmee ben je je eigen winstgevendheid aan het ondermijnen. Het is lastig om vooraf een prijskaartje te hangen aan diagnose omdat storingzoeken per definitie onvoorspelbaar is. Dat moet je ook vooraf duidelijk communiceren naar je klant. Ook ontbreekt in sommige werkplaatsen een duidelijke structuur om diagnose-uren apart te registreren en factureren.”

Kun je een voorbeeld geven van een diagnosevraag die extreem veel tijd kan kosten, maar waarvan klanten het lastig vinden die tijd te betalen?

“Een af-en toe-storing is daarvan een klassiek voorbeeld. Neem een auto die soms niet start, maar geen foutcodes opslaat. Dan ben je soms uren bezig met meten, simuleren en uitsluiten. De klant ziet alleen het eindresultaat: de auto start weer goed, dus het zal wel meevallen.

Over Automotive TechDays

Op 19 en 20 juni 2026 vindt Automotive TechDays plaats, een nieuw tweedaags kennis- en netwerkevent voor autotechnici. Het event is een initiatief van Aletta Martens en Annemiek van de Heg. Het doel is om de kloof te dichten tussen razendsnelle technologische ontwikkelingen en de dagelijkse praktijk in de werkplaats.

“Autotechnici worden geconfronteerd met elektrisch rijden, digitalisering, ADAS-systemen en complexe softwarediagnose”, zegt Aletta Martens. “We merkten dat er behoefte is aan een event waar kennis niet alleen wordt gedeeld, maar direct toepasbaar is. Geen oppervlakkige presentaties, maar sessies waarin je écht de diepte ingaat.”

Tijdens Automotive TechDays krijgen deelnemers toegang tot key notes, workshops, masterclasses en deep dives van experts en trainers uit binnen- en buitenland. Deelnemers stellen hun eigen programma samen, afgestemd op hun eigen kennisbehoefte.

Volgens Annemiek van de Heg draait het event om verbinding én vakmanschap. “We brengen techniek, praktijk en inspiratie samen. Dat doen we niet alleen voor vandaag, maar voor de toekomst van het vak. Als we willen dat autotechnici zich blijven ontwikkelen, moeten we ze een podium, netwerk en kennis bieden.” Naast kennisdeling is er ruimte voor ontmoeting, innovatie en merkoverstijgende samenwerking. Martens vult aan: “De automotivesector staat voor enorme transities. Opleiden, omscholen en specialiseren zijn cruciaal. Automotive TechDays biedt daarvoor een concrete, inspirerende omgeving.”

Van de Heg besluit: “Dit event is niet eenmalig, maar het begin van een platform dat diagnosetoppers, technische denkers en nieuwsgierige doeners sterker maakt. We willen laten zien dat diepgang en drive elkaar versterken.”

Ook softwarematige storingen of communicatieproblemen tussen modules kunnen enorme zoektijd vragen zonder direct resultaat.”

Hoe belangrijk is de rol van ervaring en intuïtie, naast technische kennis, bij complexe diagnoses?

“Ervaring is vaak het verschil tussen zoeken en vinden. Je moet patronen kunnen herkennen. Intuïtie klinkt misschien vaag, maar het is gewoon opgebouwde kennis die je sneller laat schakelen. Een diagnosespecialist weet wanneer hij iets moet nameten, wanneer hij iets moet uitsluiten en wanneer hij buiten de gebaande paden moet denken. Diagnose verdient dezelfde status als andere specialisaties binnen het autobedrijf. Pas als we het erkennen als vakgebied op zich, kunnen we er ook goed aan verdienen en de juiste mensen ervoor opleiden.”

Welke technologische ontwikkelingen maken diagnose de komende jaren nóg complexer?

“Elektrische voertuigen, rijhulpsystemen en complexe netwerken tillen diagnose naar een nieuw niveau. Met EV’s krijg je te maken met hoogvoltage, batterijmanagement, laadsystemen en software die alles aanstuurt. ADAS-systemen en CANen LIN-buscommunicatie zorgen voor storingen die niet altijd logisch te repro-

Initiatiefnemers van Automotive TechDays Aletta Martens (links) en Annemiek van de Heg.

Diagnose stellen

duceren zijn. Eén fout kan uit een totaal andere module komen dan je denkt. Ook firmware-updates, sensortechniek en connected voertuigen maken diagnose minder mechanisch en meer digitaal.”

Wat betekent de toenemende softwarematige complexiteit van voertuigen voor de werkplaats van de toekomst?

“Werkplaatsen moeten gaan denken als IT-afdelingen. Je hebt niet genoeg aan een brug, gereedschap en een tester. Je hebt netwerkkennis nodig, toegang tot software en tools die kunnen programmeren, resetten en configureren. Ook de infrastructuur verandert: stabiel internet, beveiligde portals, licenties en digitale toegang worden basisvoorwaarden. Het zwaartepunt verschuift van sleutelen naar analyseren, updaten en configureren.”

In hoeverre kunnen fabrikanten en importeurs universele bedrijven ondersteunen, of juist afremmen, bij toegang tot data en diagnose-informatie?

“Toegang tot data is cruciaal, maar zeker niet vanzelfsprekend. Fabrikanten hebben de sleutel tot software, schema’s en fabrieksinformatie. Als die deur dicht blijft, kunnen universele bedrijven nooit volwaardig diagnosticeren. Fabrikanten moeten toegang bieden tot OE-data. Maar het mag niet zo ingewikkeld of kostbaar worden dat universele autobedrijven niet meer kunnen aanhaken. Daar ligt een politieke én branchebrede opdracht.”

‘De auto van de toekomst vraagt om mensen die hem kunnen lezen’

Verwachten jullie dat er in de toekomst aparte functies ontstaan, zoals een diagnosetechnicus naast de gewone automonteur?

“Dat is realiteit in wording. De breed inzetbare autotechnicus blijft waardevol, maar er komt een duidelijke scheiding tussen onderhoud, EV, diagnose en software. Je kunt niet alles meer beheersen. Je kunt het vergelijken met de zorg of IT: generalisten en specialisten werken naast elkaar. Een diagnosespecialist krijgt misschien minder vieze handen, maar voegt kennis toe die anders nergens landt.”

Welke rol spelen digitale tools, remote diagnostics en AI in het toekomstige diagnoseproces?

“Remote diagnostics maakt het mogelijk om voertuigen op afstand uit te lezen of zelfs mee te kijken met een collega in een andere werkplaats. AI kan storingspatronen herkennen, tijd besparen en technische data slim combineren. Toch blijft de mens leidend. AI is geen autotechnicus, maar een hulpmiddel. Uiteindelijk moet iemand de vertaalslag maken tussen data, ervaring en besluitvorming. Als we diagnose toekomstbestendig willen maken, moeten we investeren in kennis, sa-

menwerking en toegankelijkheid. Anders halen de auto’s ons in.”

Waarom neemt het belang van voertuigdiagnose in de nabije toekomst alleen maar toe?

“Storingen worden minder zichtbaar en meer digitaal. Bij moderne auto’s kun je niet meer ‘even luisteren’ of een onderdeel vervangen op gevoel. Alles loopt via software, sensoren en netwerken. Diagnose is straks de start van bijna elke reparatie, niet de uitzondering. Ook EV’s en ADAS-systemen zorgen ervoor dat storing zoeken steeds vaker de kern van het werk wordt.”

Wat zijn de risico’s voor autobedrijven die de diagnosekennis niet op peil houden?

“Dan zet je niet alleen je rendement, maar ook je reputatie op het spel. Als je storingen niet kunt oplossen of blijft wisselen met onderdelen, jaag je klanten weg én maak je verlies. Daarnaast speelt aansprakelijkheid een rol: verkeerde handelingen in hoog voltage- of softwaresystemen kunnen grote gevolgen hebben. Niet investeren betekent dat je langzaam verandert in een ‘banden- en oliebedrijf’ en dat is geen toekomstbestendig model.”

Hoe beïnvloedt de toenemende complexiteit van voertuigen de relatie tussen universele autobedrijven en merkdealers?

“Samenwerking wordt onontkoombaar.

De drijvende kracht achter de organisatie is de denktank met autotechnici en het technisch team. V.l.n.r.: Aletta Martens, Annemiek van de Heg, Jorian van Harten, Iwan Kennis, Anton van der Linden, Tom Seldenthuis, Karel de Munnik, Gert ’s Heeren en Leander Engelbertink.

Dealers hebben de data en fabriekskennis, universelen hebben vaak de klantrelaties. Je zult elkaar vaker opzoeken, bijvoorbeeld voor software-updates, coderingen of shared tooling. Tegelijk ontstaat schuring als toegang tot data beperkt blijft. Als fabrikanten universele bedrijven buitensluiten, zet dat druk op de aftersalesmarkt. Maar ik zie juist kansen voor hybride vormen van samenwerking.”

Welke vaardigheden moet een jonge monteur die nu start absoluut ontwikkelen om in 2030 een goede diagnosespecialist te zijn?

“Techniek alleen is niet genoeg. Je hebt elektronica, datalogging, netwerktechniek en systeeminzicht nodig, maar ook logisch denken, analyseren en communiceren. Flexibiliteit en leergierigheid zijn cruciaal, net als digitale vaardigheden. Een goede diagnosespecialist snapt hoe auto’s denken. En die durft te onderzoeken in plaats van te vervangen. De auto van de toekomst vraagt om mensen die hem kunnen lezen.”

Wat kunnen diagnosespecialisten concreet verwachten van de Automotive TechDays 2026?

“Een mix van kennis, praktijk en netwerk. We brengen de beste diagnosespecialisten, trainers en experts samen. Het event is geen showroom, maar een werkplaats vol ervaring. Je kunt zien, vragen, testen en direct toepassen. Deelnemende autotechnici krijgen toegang tot cases, technische sessies en trainingen op hoog niveau.”

Hoe onderscheiden key notes, workshops, masterclasses en deep dives zich qua diepgang en doelpubliek?

“Er zit een duidelijk verschil in tempo en insteek. Key notes zijn inspirerend en informatief, geschikt voor iedereen in het bedrijf. Workshops zijn praktijkgericht en direct toepasbaar in de werkplaats. Masterclasses gaan van back to basics tot de verdieping inclusief best practices. De deep dives zijn sessies van drie uur, waar je echt een diepgaande volwaardige training volgt. Een deelnemer stelt zijn eigen programma samen dat past bij zijn of haar eigen kennisbehoefte en gewenste werkvorm.”

Welke thema’s of technologieën krijgen extra aandacht tijdens het event?

“Diagnose rondom EV’s, software en netwerken vormt de rode draad. We gaan in

Voor én door technici

Automotive TechDays is opgezet als kennisevent voor de werkplaats van vandaag én morgen, maar de kracht zit vooral in wie het vormgeeft: autotechnici zelf!

Aletta Martens legt uit: “Vanaf het begin hebben we gezegd: dit event moet niet óver technici gaan, maar mét hen worden gemaakt. Daarom werken we samen met een denktank van Nederlandse en Belgische autotechnici. Wij hebben ze een blanco canvas gegeven. Zij hebben dat ingevuld: welke onderwerpen, wat voor soort sessievormen, welke trainers, welke sessies de diepte in moeten en welke vragen in de werkplaats leven.”

De denktank wordt aangevuld met een technisch team van trainers en docenten die de vertaalslag maken naar de praktische invulling van de sessies. Zo sluiten alle onderdelen echt aan bij de dagelijkse praktijk en kennisbehoefte.

Annemiek van de Heg benadrukt dat betrokkenheid van de doelgroep essentieel is: “De mensen op de vloer weten precies waar de gaten in de kennis zitten. Die inzichten gebruiken we om het programma scherp, toepasbaar en herkenbaar te maken. Het zijn de diagnosespecialisten en technisch trainers die de inhoud bepalen, wij faciliteren alleen.”

De samenwerking met de denktank en het technisch team zorgt ervoor dat onderwerpen als softwarediagnose, ADAS, EV-techniek en complexe storingen met vakinhoudelijke precisie worden gebracht. Geen algemene praatjes, maar sessies waarin deelnemers zich herkennen en direct kunnen toepassen wat ze leren.

Martens vat samen: “We bouwen geen evenement vóór de automotivebranche, maar mét de automotivebranche. Juist daardoor krijgt Automotive TechDays de technische diepgang en geloofwaardigheid waar de werkplaats om vraagt.”

Diagnose is straks de start van bijna elke reparatie, niet de uitzondering.

op batterijtechniek, laadsystemen, ADASsystemen en communicatie via CAN- en LIN-bus. Maar ook onderwerpen als in-cilinderdrukmeting, uitlaatgasnabehandeling, thermomanagement en nog veel meer komen aan bod.”

Wat hopen jullie dat deelnemers na afloop meenemen naar hun werkplaats?

“Concrete handvatten én hernieuwd zelfvertrouwen. We willen dat mensen teruggaan met nieuwe inzichten, toepasbare tips en de bevestiging dat ze niet alleen staan. Ook het netwerk is belangrijk, cruciaal zelfs. Een diagnosevraag alleen oplossen is mooi, maar een collega kunnen bellen is goud waard.”

Hoe willen jullie met dit evenement bijdragen aan de erkenning van diagnose als een volwaardige specialisatie?

“Door het vak zichtbaar te maken op niveau. Diagnose is niet iets dat je even snel tussendoor doet. Het is een vakgebied dat vraagt om vakmensen. Door specialisten op het podium te zetten en kennis uit te wisselen op hoog niveau, willen we een signaal afgeven aan de branche: dit is een eigen discipline met eigen waarde.”

Waarin verschilt deze editie van eerdere bijeenkomsten of andere vaktrainingen in de branche?

“We combineren diepgaande kennis, diagnosecases, directe interactie en specialistische kennis. Geen standaardpraatjes, maar antwoorden op de vraag waar vandaag behoefte aan is in de werkplaats. Daarnaast is netwerken een belangrijke pijler tijdens het event. Autotechnici bevinden zich met elkaar twee dagen in een technische bubbel op Landgoed Mennorode in Elspeet. Hiermee is Automotive TechDays een professionele community voor iedereen die met diagnose en autotechniek het verschil wil maken.”

Datamanagement

RDC laat bedrijven efficiënter ondernemen

Van data naar daden

RDC verzamelt gegevens van voertuigen en van de mobiliteitsmarkt. “Met die gegevens kunnen (auto-)bedrijven gerichter en efficiënter ondernemen”, zegt Mirjam van der Esch, commercieel manager bij RDC.

RDC werd opgericht door de RAI Vereniging, die al bijna 125 jaar bestaat.

Deze Nederlandse Vereniging van Rijwiel en Automobiel Industrie, opgericht in 1893, behartigt de belangen van ruim 700 fabrikanten en importeurs van onder andere vrachtauto’s, aanhangwagens, opleggers, carrosserieën, speciale voertuigen, motorfietsen, scooters en fietsen. Ook leveranciers van onderdelen en garage-uitrusting zijn aangesloten.

Voor deze leden is marktinformatie cruciaal, net als een goede documentatie van voertuigen. Daarom richtte de RAI Vereniging in 1967 een speciaal bedrijf op voor dataregistratie en -voorziening: het RAI Documentatie Center, dat nu onder de vlag van Bovemij Group opereert als RDC.

Datakwaliteit

Het datapakket dat RDC beheert, is inmiddels zeer omvangrijk. Naast voertuigdata en marktcijfers biedt RDC tegenwoordig ook diverse diensten en tools waarmee autobedrijven hun voordeel kunnen doen.

“De apps die garagebedrijven gebruiken om apk’s af te melden, voertuigen op kenteken te zetten en te vrijwaren, komen van ons”, legt Van der Esch uit. “De RDW heeft ons daarvoor ingehuurd, en wij betrekken op onze beurt gegevens van de RDW. Zo krijgen we een compleet beeld van het wagenpark. Dat beeld verrijken we zelf met andere data. We bouwen bijvoorbeeld aan een database van elektrische auto’s: waar voldoet zo’n auto aan, waar zit de stekker? Dat zijn data die

Tekst: Peter Aansorgh Foto’s: RDC, Shutterstock

Mirjam van der Esch: “Dankzij de connected car komen er steeds meer data beschikbaar. De vraag is: van wie zijn die data en wie krijgt toegang?”

niet standaard worden gegeven. We werken samen met partners, voegen prijslijstdata en andere gegevens toe, en verwerken alles tot een geavanceerde dataset.”

“Daarbij besteden we veel aandacht aan datakwaliteit. We zorgen dat alle informatie actueel en correct blijft. Klanten van bedrijven en autobezitters kunnen verhuizen, overlijden, het voertuig kan verkocht zijn of niet meer op kenteken staan. We willen voorkomen dat bedrijven marketingbudget verspillen aan klanten die geen klant meer zijn.”

Werkprocessen

RDC is een dataprovider voor mobiliteitsaanbieders in Nederland. “Onze belang-

rijkste klanten zijn traditioneel fabrikanten en importeurs, maar we werken ook veel voor dealerholdings, garagebedrijven, leasemaatschappijen, verzekeraars, financiers en ministeries. Verzekeraars gebruiken onze data om de hoogte van de polis te bepalen. Daarbij spelen merk, uitvoering, specificaties en onderdeelprijzen een rol. Die prijzen zijn bepalend voor de schadelast en dus het risico. Sommige koplampen kosten 9000 euro, en omdat die bij een aanrijding vaak als eerste beschadigd raken, vormen ze een groter risico dan koplampen van een paar honderd euro. Veel verzekeraars hebben het momenteel moeilijk, dus dat betekent dat deze gegevens steeds belangrijker. worden.”

Mailstromen

Aan garagebedrijven biedt RDC applicaties die het autobedrijf ondersteunen en werkprocessen vereenvoudigen. “De werkplaats en showroom moeten zich kunnen richten op hun werk, zonder veel tijd kwijt te zijn aan administratie. We bieden daarvoor bijvoorbeeld een proefritmanager voor het plannen van proefritten. Met een app scan je een rijbewijs en met één druk op de knop is de klant verzekerd op weg. Een apk-afmelding ging vroeger per telefoon, nu gaat het supersnel via een app.”

“Ook bieden wij advertentietools. Als je een advertentie voor een auto zet, worden de technische gegevens via ons direct ingevuld. Dat doen we voor veel bedrijven. Als je op een portal een kentekenplaatje ziet staan, is de data vaak afkomstig van RDC. Denk aan Marktplaats, Autotrader, verzekeraars en onderdelenleveranciers.”

“Daarnaast leveren we software voor email en marketing-automation Caremail. Daarmee worden klanten automatisch herinnerd aan apk’s of bandenwissels. Zo hebben garagebedrijven er geen omkijken naar. Onlangs wonnen we een award met een grote autodealer: dankzij een mailcampagne verkocht hij veel van de auto’s die lang onverkocht bleven. Het verkooppercentage uit die mailings was 3 procent en dat is een uitzonderlijk hoog percentage.”

Gericht inkopen

Met data en marktinformatie kunnen garagebedrijven ook voorkomen dat ze blijven zitten met moeilijk te verkopen auto’s: “Onze data laten zien welke merken en modellen populair zijn in een bepaalde regio of postcodegebied. Je kunt je inkoopbeleid daarop aanpassen. Importeurs en dealerholdings gebruiken deze informatie ook. Pon stuurt bijvoorbeeld de fabriek aan op basis van de vraag. Als een model of kleur niet in trek is, willen ze die niet te veel bestellen en hebben ze liever dat de fabriek zich focust op modellen waar wel vraag naar is. Voor inkoop van auto’s bieden we een autoconnect-historie, NAP-oordelen, RDW-voertuigrapporten met de kilometerhistorie en apk-geschiedenis. Zo weet je of de auto in het verleden is afgekeurd en waarom. Ook melden we grote schade-incidenten die bij verzekeraars zijn gemeld. Als een auto een schade heeft gehad die zo groot is dat deze bij de verzekering is geclaimd, dan weten we dat.”

RDC levert deze informatie en diensten via een abonnementsvorm. “Dat zijn allemaal betaalbare abonnementen. We heb-

ben een standaard portal, dat je kunt koppelen aan je eigen dealermanagementsystemen.”

Rendement

Data helpen bij het verhogen van het rendement. Dat geldt zeker voor werkplaatsen. “De meeste garagemanagementsystemen, zoals Lev, Sam, Autoflex en Gaston, worden door RDC voorzien van voertuigdata. Die data worden onder meer gebruikt voor het maken van afspraken in de werkplaats, het beheren van de agenda en klantrelaties. Klanten kunnen via een app een afspraak maken en hoeven alleen de sleutel nog af te geven. Verder verrijken we de data met advies. Dat doen we met een storingendatabase, die een monteur kan raadplegen om te weten naar welke onderdelen hij moet kijken. Ook bieden we onderhoudsgegevens.”

Toekomst

Uiteraard houdt RDC de ontwikkelingen nauwgezet in de gaten. “Nederlandse autobedrijven digitaliseren snel. Wat dat betreft lopen we vooruit op wat er in de rest van Europa gebeurt. Toch kan het nog sneller, wat zou helpen bij het oplossen van personeelstekorten”, aldus Van der Esch. “Efficiëntie is essentieel. Minder ad-

ministratie en meer productiviteit. We willen autobedrijven helpen, ook de onafhankelijke garagebedrijven. Helaas zeggen zij vaak op, meestal omdat ze stoppen of worden overgenomen door grotere partijen. De bedrijven die overblijven zullen moeten specialiseren, zodat ze sneller en efficiënter kunnen werken.”

Vehicle-data

RDC werkt aan uitbreiding van de dienstverlening via verbeterde in-vehicle-data. “We willen die data meer naar ons toetrekken, al zijn er al partijen die daar heel sterk in zijn. Er wordt nu gewerkt aan een geboorteakte van voertuigen: een formulier dat aangeeft waar de auto aan voldoet. Fabrikanten willen kunnen volgen wat er met een voertuig gebeurt. Fabrikanten en importeurs zitten daar al bovenop, net als leasemaatschappijen en gemeenten. Dankzij de connected car komen er steeds meer data beschikbaar. De vraag is: van wie zijn die data en wie krijgt toegang? Daarnaast onderzoeken we hoe wij AI kunnen integreren in de bestaande en nieuw te ontwikkelen oplossingen. Zo blijven we niet alleen inspelen op de uitdagingen van vandaag, maar ook anticiperen op de behoeften van morgen.”

Nederlandse autobedrijven digitaliseren snel. Toch kan het nog sneller, zegt RDC.

Jong talent aantrekken. Ervaren vakmensen meenemen in nieuwe technische ontwikkelingen. Jong en oud goed laten samenwerken. In de mobiliteitsbranche staan alle bedrijven, van klein tot groot, voor dezelfde uitdagingen, ziet OOMT-bestuurder Marjolijn Spoorenberg. “Nieuwe vakmensen aantrekken lukt ons als branche heel behoorlijk. De volgende stap is vakmensen voor de lange termijn aan ons binden. OOMT kan daar bij helpen.”

TEKST BAS SNIJDER FOTOGRAFIE LUUK VAN KAATHOVEN

‘Vakmensen binden is nog belangrijker dan vakmensen vinden’

Het aantal technische vacatures in de mobiliteitsbranche is onveranderd groot. Toch is dat niet het hele verhaal. Met de instroom van jongeren in autotechnische beroepsopleidingen gaat het namelijk best goed, vertelt Marjolijn Spoorenberg. “Veel bedrijven nemen natuurlijk het liefst ervaren technici aan. Maar die zijn schaars. De groep ervaren autotechnici wordt de komende jaren kleiner terwijl de vraag toeneemt.” Jongeren en zij-instromers zijn onmisbaar om de werkplaatscapaciteit op peil te houden. Gelukkig komen steeds meer werkgevers tot dit inzicht. “Er is een grote bereidheid om jongeren op te leiden en om leerwerkplekken aan te bieden. Dat heeft een positief effect op de instroom.”

LAGERE DREMPEL

Jongeren met aanleg voor techniek kunnen overal terecht. Alle technische sectoren en branches rollen de rode loper voor deze groep uit. Onderzoek van OOMT toont aan dat jongeren niet toevallig voor de mobiliteitsbranche kiezen. Ze kiezen voor de branche omdat ze auto’s, bedrijfswagens, motorfietsen of fietsen echt heel erg leuk vinden. “Toch kiest een deel van deze groep alsnog voor een andere opleiding. Bijvoorbeeld omdat ze bij een leerwerkbedrijf niet de kans krijgen om zich in de breedte te ontwikkelen. Andere redenen om af te haken, zijn een gebrek aan aandacht voor persoonlijke groei en een harde werkcultuur. Het is dus niet alleen belangrijk dat er voldoende leerwerkplekken zijn. Het is nog veel belangrijker dat jongeren vanaf de eerste dag goede begeleiding krijgen.”

ONBOARDING

Mobiliteitsbedrijven en studenten weten elkaar de laatste jaren steeds beter te vinden. Het aantrekken van studenten is echter pas het beginpunt. “Er is veel aandacht voor het aannemen van studenten en ervaren vakmensen. De volgende stap is misschien nog wel belangrijker. Namelijk zorgen dat deze vakmensen voor de lange termijn bij je willen blíjven werken.” Het loont om nieuwe medewerkers grondig in te werken. Inwerken wordt tegenwoordig ook wel ‘onboarding’ genoemd. “Onboarding klinkt misschien ingewikkeld maar dat is het niet. Het betekent simpelweg dat je nieuwe medewerkers wegwijs maakt in jouw bedrijf en ze welkom laat voelen. Onboarding is meteen een kans om nieuwe medewerkers op de hoogte te brengen van de bedrijfscultuur, werkafspraken en andere praktische zaken.”

WELKOM VOELEN

Onboarden kost aan het begin tijd. Op de lange termijn betaalt het zich dubbel en dwars terug. “De werkdruk in onze branche is hoog. Daardoor schiet inwerken er nogal eens bij in. Toch heeft het echt zin om er moeite in te steken. Het is niet ingewikkeld. Stel nieuwe medewerkers persoonlijk voor aan collega’s. Neem samen werkprocedures en werkafspraken door. Laat zien waar het gereedschap en de equipment staat en hoe de koffiemachine werkt. Bij studenten is het belangrijk om uit te spreken wat je van ze verwacht.” Sommige bedrijven nodigen de ouders van stu -

Specialiseren of centraliseren?

Alles draait om vakkennis

Specialiseren of centraliseren: wat betekent dat voor werkgeverschap?

“Dat is voor elk bedrijf anders”, zegt Marjolijn Spoorenberg. “Technische ontwikkelingen gaan aan de ene kant heel snel en aan de andere kant minder snel dan soms wordt gedacht. Er is voorlopig genoeg werk voor traditioneel opgeleide technici. Aan de andere kant verandert een deel van het werk ingrijpend door elektrificatie. Die ontwikkelingen gaan wel heel erg snel. Je vakkennis goed bijhouden is voor iedereen relevant. Ook als je weinig aan elektrische voertuigen werkt, is het handig als je er wat van weet. Zo zorg je ervoor dat jouw vakkennis in de toekomst relevant blijft. Als je het werk wilt blijven doen dat je graag doet, is nieuwe vakkennis onmisbaar.”

OOMT-bestuurder

Marjolijn Spoorenberg.

denten uit voor een kennismaking. “Dat versterkt de verbinding het het thuisfront.” Een student is niet alleen beginnend technicus, onderstreept Spoorenberg. “Een student is een beginnende collega. Die kant van het vak leren ze ook bij jou in de praktijk. In dat opzicht zijn studenten niet anders dan andere nieuwe medewerkers. Als nieuwe medewerkers zich welkom voelen, dan voelen ze zich sneller onderdeel van het team en van het bedrijf. Studenten dus ook.”

BINDEN

Daarmee snijdt Spoorenberg een ander actueel onderwerp aan. Hoe zorg je als werkgever voor een goede sfeer? Aantrekkelijk werkgeverschap is hiervoor het sleutelwoord. “Aantrekkelijk werkgeverschap betekent dat je als werkgever goed voor je medewerkers zorgt. Het is een breed begrip. Aantrekkelijk werkgeverschap gaat over duidelijke arbeidsvoorwaarden en een duidelijke

taakomschrijving. Het gaat ook over goede begeleiding, doorgroeimogelijkheden en flexibel zijn waar dat kan.” Kort samengevat: als mensen met plezier bij jou werken, dan is dat goed voor de sfeer. “In de huidige arbeidsmarkt kunnen studenten en ervaren vakmensen overal aan het werk. Een prettige werksfeer is een van de belangrijkste redenen om bij een bedrijf te gaan werken en om er te blijven werken.”

VOOROORDELEN

De teamsamenstelling heeft grote invloed op de sfeer. Bedrijven waar drie of zelfs vier generaties vakmensen samenwerken, zijn geen uitzondering. Elke generatie kijkt anders naar werk. Volgens Spoorenberg kan dat weleens tot lastige situaties leiden. “De adviseurs werkgeverschap en coaches van OOMT krijgen regelmatig vragen over generatiemanagement. Dus: hoe zorg je ervoor dat jong en oud soepel samenwerken? Ou -

dere medewerkers hebben weleens moeite met jongere medewerkers. Dat is eenvoudig te verklaren. De jongeren van nu zijn niet de jongeren van tien, twintig jaar geleden. Hun wereld is compleet anders. Andersom hebben jonge medewerkers soms hardnekkige vooroordelen over oudere collega’s.”

LIEFDE

Jonge en oude vakmensen laten samenwerken is gemakkelijker dan het lijkt. “In de praktijk werkt het heel goed als je jongere en oudere technici aan elkaar koppelt. Als je samenwerkt, krijg je meer begrip voor elkaar. Elke generatie brengt unieke kenmerken en waardevolle kennis en ervaring mee naar het werk. Als je elkaar beter leert kennen, dan leer je elkaar beter waarderen. Uiteindelijk werk je allemaal niet toevallig in een werkplaats. Je werkt er uit liefde voor techniek en voor het vak. Dat is iets wat je met elkaar

OOMT BBL-adviseurs: schakel tussen leerbedrijf, student en opleiding

OOMT ondersteunt werkgevers en medewerkers op verschillende manieren. Dit loopt uiteen van individuele coaching voor medewerkers en werkgevers tot collectieve ondersteuning en workshops voor teams. Naast coaches en adviseurs werkgeverschaps heeft OOMT gespecialiseerde BBL-adviseurs . “De BBLadviseurs zijn ontstaan vanuit vragen uit de branche. Als iets niet soepel loopt in de driehoek leerbedrijf-student-onderwijs, dan kunnen de BBL-adviseurs daar bij helpen.” De BBL-adviseurs hebben een begeleidende rol. Ze zijn er niet om studenten te werven, benadrukt Spoorenberg. “Ze zijn het eerste aanspreekpunt bij vragen of problemen. Je kan het zien als een soort ‘eerste hulp bij BBL’. De BBL-adviseurs zorgen ervoor dat studenten een goede start bij het leerbedrijf maken. Als er iets mis dreigt te gaan, springen ze bij. Zo zorgen we er samen voor dat studenten een soepele start maken, hun opleiding afronden en niet voortijdig uitvallen.”

deelt. Als het om passie voor techniek gaat, spelen leeftijd of generatie geen rol.”

BESTE RECLAME

BBL-studenten werken vier dagen en gaan een dag per week naar school. Ze brengen gemiddeld vier keer zoveel tijd door in de werkplaats als in het klaslokaal. Marjolijn Spoorenberg: “In het leerbedrijf zetten studenten de allereerste stappen van hun loopbaan. Ze krijgen er een indruk van het werk en van het samenwerken met collega’s. Het leerbedrijf is ongelofelijk belangrijk voor een student. Dat moet je echt niet onderschatten.” Niet voor niets investeert OOMT veel in de begeleiding van leerbedrijven en leermeesters. “Het opleiden van nieuwe vakmensen is een taak die we als branche samen moeten oppakken. Enthousiaste leermeesters en leerbedrijven zijn de beste reclame voor de branche en voor het vak.”

MOOI WERK

Aantrekkelijk werkgeverschap en het boeien en binden van mensen is een complex samenspel. Soms voelt het alsof je er als werkgever maar beperkt grip op hebt. Toch moet je het niet ingewikkelder maken dan het is, besluit Spoorenberg. “We hebben een aantrekkelijke branche waarin heel veel mooie en interessante dingen gebeuren. Er is volop werk en dat werk is nooit saai.” Als het om personeelsbeleid gaat, dan gaan er heel veel dingen goed. “Dat mag ook weleens gezegd. Wie kiest voor een loopbaan in de mobiliteitsbranche doet dat uit liefde voor het vak. Zo lang er mensen met liefde voor het vak zijn, en dit laten zien, dan blijft de instroom op gang. We moeten er wel voor zorgen dat we deze mensen met open armen ontvangen en er zuinig op zijn. Dat gaat niet vanzelf. Daar moeten we allemaal wel hard voor blijven werken.”

Dit artikel is gesponsord door OOMT.

LKQ is de grootste onderdelenimporteur en -distributeur van de Benelux. Met innovatieve distributie en gerichte opleidingen ondersteunt LKQ autobedrijven bij de snelle transitie naar nieuwe technologieën.

Schakelen in een snel veranderende markt

Aan tafel zitten Sebastien Vanderperre en Ewoud Lubbers. Nog voordat de fotograaf klaar is met het maken van hun portret, is een bestelling binnengekomen en ook alweer uitgeleverd. “Het centrale distributiecentrum van vijftigduizend vierkante meter in Berkel en Rodenrijs is indrukwekkend”, zegt Vanderperre, die enkele maanden geleden voor het eerst het distributiecentrum bezocht. Hij is sinds 1 mei 2025 CEO van LKQ Benelux-France. “Kom maar kijken: dozen en verpakkingen schieten razendsnel voorbij. Garages hebben geen voorraad meer nodig, want de onderdelen zijn er in no-time.” LKQ heeft in Benelux-Frankrijk een voorraad van zo’n 260.000 referenties. Sinds twee jaar werken alle afdelingen samen in het nieuwe hoofdkantoor in Rotterdam. In het oude kantoor in Schiedam zaten afdelingen verspreid over meerdere locaties. Medewerkers liepen soms tien minuten om elkaar te spreken. “We zitten nu allemaal bij elkaar, en dat helpt de communicatie aanzienlijk”, zegt Lubbers, Country Director LKQ Netherlands.

NAAR EEN NIEUWE TIJD

Autobedrijven vragen zich af of ze moeten investeren in benzine-, diesel- en LPG-techniek, overstappen op hybride en elektrisch, of zich voorbereiden op waterstoftechniek en brandstofcellen?

“Diesel zal een kleinere rol gaan spelen”, zegt Vanderperre. “Daarom stomen we technici klaar voor de toekomst met een breed gamma aan opleidingen in onze LKQ Academy, onder meer gericht op de elektrificatie van het wagenpark.

Daarnaast blijven we technici ondersteunen met dieseltechniekopleidingen voor zolang de markt

dat vraagt. De LKQ Academy-opleidingen vormen een belangrijk concurrentievoordeel. Lubbers: “Bedrijven die prioriteit geven aan trainingen hebben veel minder moeite om talent aan te trekken. Soms bellen technici deze bedrijven spontaan: ‘Kan ik voor jullie komen werken?’” Met Pass-thru kunnen universele bedrijven diagnoses stellen, reparaties uitvoeren, sleutels inleren en software-updates uitvoeren, allemaal op dealerniveau. “Met merktoegang werken ze bijna net zo gemakkelijk als dealers”, aldus Lubbers.

EEN MARKT IN SPAGAAT

De technische veranderingen zorgen voor een markt die in tweeën lijkt te splitsen. Het wagenpark is in de afgelopen vijf jaar snel verouderd. Daardoor ontstaat een tweedeling: aan de ene kant eenvoudig te onderhouden, oudere auto’s, aan de andere kant hoogtechnologische, nieuwe (elektrische) auto’s met geavanceerde rijhulpsystemen. Vanderperre: “De verkoop van elektrische auto’s is bovendien sterk afhankelijk van subsidies en belastingvoordelen. Dat kan tot verkeerde aannames leiden. Omdat het subsidiebeleid zo’n grote invloed heeft op onderhouds- en verkoopcijfers, is goede begeleiding voor autobedrijven cruciaal.” Niet elk autobedrijf is zeker over de toekomst, maar na een paar goede gesprekken met de specialisten van LKQ moet snel duidelijk worden hoe ze zich kunnen ontwikkelen. Dat is een rol die LKQ actief oppakt. “Autobedrijven moeten klaar zijn voor alle technologieën”, vult Lubbers aan. “Juist in deze onzekere markt is het onze taak om duidelijk te maken wat de transitie in de werkplaats betekent.”

Kleinere gebieden, meer slagkracht

LKQ Europe, met centraal hoofdkantoor in Zug (Zwitserland), heeft vijf regio’s. Elke regio wordt aangestuurd door een CEO. Voor LKQ Benelux France is dat sinds 1 mei 2025 Sebastien Vanderperre. Elk land in de regio heeft zijn eigen commercieel verantwoordelijke.

Ewoud Lubbers is Country Director LKQ Netherlands. LKQ Europe heeft 26.000 medewerkers en 900 vestigingen in meer dan achttien Europese landen.

CEO Sebastien Vanderperre en Country Director Ewoud Lubbers.

OUDE AUTO’S, NIEUWE BUSINESS

Een oud wagenpark betekent een hogere reparatiebehoefte en een andere prijscultuur. Vanderperre: “Eigenaren van nieuwe auto’s accepteren sneller een hogere prijs voor onderdelen. Bij oudere auto’s is er behoefte aan een keuze tussen goed, beter en best, elk met bijbehorende prijsniveaus. Private labels winnen daar terrein. Wij spelen hierop in met de Emotive brands, zoals Optimal, Starline en MPM.” Lubbers: “Naast prijsbewustzijn bij oudere auto’s speelt bij elektrische rijders nog iets anders mee: ze zijn minder trouw aan het automerk en aan de dealer. Dat betekent dat er voor universele autobedrijven kansen zijn om die klantengroep aan hen te binden. Maar dan moet je wel gericht communiceren.”

VAKGARAGE GROEIT

De marktontwikkelingen beïnvloeden ook hoe LKQ zijn service en aanbod positioneert. De strategie van LKQ is om zowel consumenten als autobedrijven aan de LKQ-formules te binden, zoals Au-

toFirst, of het meest geavanceerde concept in Europa: Vakgarage (in Nederland) en Qualitygarage (in België). Elk jaar sluiten meer autobedrijven zich bij een formule aan. De groei is organisch, maar LKQ heeft ook overnames gedaan, zoals Vakgarage in 2022. LKQ brengt de aanpak van deze succesvolle formule ook naar andere Europese landen. In België is er inmiddels ook Qualitycarrosserie, een concept dat antwoord geeft op de specifieke noden van schadeherstellers, met meer dan 45 vestigingen. Vanderperre: “We brengen deze formule ook naar Nederland en verwachten een vergelijkbaar aantal bedrijven.” Ook AutoFirst is internationaal met 191 aangesloten autobedrijven in Nederland, 150 in Frankrijk en 118 in België.

TWINTIG PROCENT MEER

OMZET

Bij Vakgarage zijn inmiddels 355 autobedrijven in Nederland aangesloten. Elk bedrijf heeft zijn eigen rayon, waardoor LKQ de grens van de uitbreidingsmogelijkheden nadert. Lubbers: “De naam, de marketingondersteuning en de kwali -

teit van de service die de klanten ervaren, zorgen ervoor dat eindgebruikers blijven terugkomen.” Autobedrijven kiezen om uiteenlopende redenen voor formules: inkoopvoordelen, marketingondersteuning of hulp bij het bedienen van de leasemarkt. Lubbers: “Zowel het aantal concepten van LKQ als het aantal autobedrijven dat zich erbij aansluit, groeit. Onze franchisenemers groeien sneller dan de markt als geheel. De Vakgarages realiseren na drie jaar gemiddeld twintig procent omzetgroei.”

KLANTENONDERSTEUNING

LKQ waakt ervoor dat universele bedrijven toegang blijven houden tot de informatie van de autofabrikanten. Vanderperre: “Daar lobbyen we voor in Brussel. Het is in het belang van alle universele bedrijven.” LKQ heeft meer dan zesduizend autobedrijven in Europa als conceptklant. In Benelux en Frankrijk hebben zich duizend autobedrijven bij een LKQ-concept aangesloten. Naarmate LKQ groeit, nemen ook de dagelijkse vragen vanuit al

Country Director LKQ Netherlands Ewoud Lubbers.

LKQ: één naam, één team

Sebastien Vanderperre: “LKQ is een groot, succesvol bedrijf met een marktkapitalisatie van vele miljarden. In de afgelopen tien jaar heeft LKQ veel bedrijven gekocht, altijd het beste bedrijf in hun klasse, maar we kunnen niet blijven opereren met tientallen bedrijfsnamen. Daarom hebben we in Benelux en Frankrijk voluit voor LKQ gekozen. De naam is veranderd, maar we blijven datzelfde geweldige bedrijf met een goede reputatie. Het is een plezier om met iedereen samen te – werken.” Met één sterke naam, één team, een breed dienstenpakket en Europese slagkracht stoomt LKQ autobedrijven klaar voor de transities in mobiliteit: van diesel tot elektrisch en alles daartussen.

die bedrijven toe. Dat vraagt een goed geoliede organisatie om iedereen tijdig en gepast te helpen. “De technische ondersteuning werd per regio georganiseerd. Dat was geen probleem voor de eerstelijns technische ondersteuning,” zegt Lubbers. “Maar voor diepgaande expertise van de tweedelijns technische ondersteuning werd de regionale indeling te complex. We geloven in centralisatie, maar belangrijker nog: we centraliseren juist om specialisatie mogelijk te maken.” LKQ werkte voorheen met een gedecentraliseerde en lokale aanpak, nu met een centraal en regionaal model. De specialisatie kan gericht zijn op een bepaalde productgroep, zoals turbo’s, banden of gereedschappen, maar ook op klantgroepen, zoals wagenparkbeheerders of een van de formules. “De klant spreekt altijd met een gespecialiseerde expert”, aldus Lubbers.

NIEUWE LABELS VOOR DEALERS

LKQ levert onderdelen aan autofabrikanten (OE), maar ook aan aangesloten conceptpartners en onafhankelijke autobedrijven. Dealers vormen daarbij een relatief nieuwe doelgroep. Importeurs ondersteunen wel hun eigen dealers, maar alleen als het om het eigen merk gaat. De loyaliteitsprogramma’s van de importeurs zijn er niet om de universele markt te bewerken. LKQ helpt de dealers die officieel merkdealer willen blijven

én ondersteuning zoeken om de universele markt te bedienen. Lubbers: “AutoGlobe is een concept dat gefocust is op deze dealers die onafhankelijker van hun autofabrikant willen worden.” Afhankelijk van de merkspecialisatie en de doelgroep die de dealer wil bewerken, is er keuze uit drie AutoGlobe-labels:

- AutoWelt (premium en exclusieve merken);

- Auto Orient (Aziatische merken);

- AutoMonde (Europese volumemerken).

DE WERKPLAATS VAN MORGEN

Voor elk van de drie AutoGlobe-labels biedt LKQ uitgebreide ondersteuning op het gebied van techniek, marketing, kennis en kwaliteitsborging. Daarbij zet het in op sterke concepten als Moobi Partner (e mobility), GRIP Expert (banden en remmen) en de opleidingen/certificeringen van LKQ Academy. Vanderperre en Lubbers hebben alle vertrouwen in deze aanpak. “LKQ is actief in achttien Europese landen en marktleider in de zeven grootste”, zegt Vanderperre. “Ook in Nederland.” Met de drie AutoGlobe-labels bewijst LKQ dat het voor elke werkplaats – van universeel tot merkdealer – de juiste formule en ondersteuning in huis heeft.

Dit artikel is gesponsord door LKQ.

Mirjam van der Rijt, oprichtster en directrice van VASS.

VASS bestaat vijf jaar. Dat werd dit jaar in maart uitgebreid gevierd met een groot aantal leden, sponsors en partners, die terugkeken op de sterke positie die VASS in de branche heeft opgebouwd. Inmiddels zijn bijna duizend ondernemers verbonden aan VASS. Wat bindt hen?

VASS viert vijf jaar groei en verbinding

Tijdens het lustrumfeest waren er stands en workshops van zo’n vijftig leveranciers en partners. Marktplaats gaf een demonstratie over hoe je goede foto’s maakt, DFM legde uit hoe je een voorraadfinanciering kan inzetten, Autodistribution Nederland zorgde voor een heerlijke puntzak frites op het einde van de avond en er was volop gelegenheid om elkaar te ontmoeten. De VASS-app speelt daarin een belangrijke rol. Naast gezamenlijke inkoopvoordelen en belangenbehartiging zorgt de app voor onderlinge verbinding. Mirjam van der Rijt, oprichtster en directrice van VASS: “Veel ondernemers delen via de app hun kennis en ervaring en zien elkaar als collega’s. Het jubileumfeest was een ideale gelegenheid om de hand te schudden van iemand met wie je misschien al vaak contact had, maar die je nog niet in levenden lijve ontmoette.”

Wie is VASS?

Uit frustratie dat overheid en marktpartijen over de branche beslissen en niet met de branche, is VASS ontstaan: een belangenorganisatie voor universele autobedrijven, waar verbinding, vertegenwoordiging en inkoopvoordelen centraal staan. VASS klaagt niet, maar maakt verbinding en creëert kansrijke situaties. Het lidmaatschap kost 33,95 euro per maand (exclusief btw, tot 30 auto’s, daarboven 56,95 euro). Mirjam: “De leveranciers betalen meer, zodat het lidmaatschap voor autobedrijven laag blijft.”

Het VASS-lidmaatschap is gebaseerd op wederkerigheid: leden zijn positief, integer en dragen bij aan noodzakelijke veranderingen in de branche. In de beginjaren maakte Mirjam graag tijd om nieuwe leden persoonlijk te ontmoeten. “Dat leverde waardevolle gesprekken op. Rond het vierhonderdste lid moest ik daar helaas mee stoppen, simpelweg omdat het te veel werd. Ondanks de hulp van Chantal en Laura hebben we onze handen vol. Toch gaan we, als we in de buurt zijn, nog geregeld bij bedrijven langs. Dat persoonlijke contact wordt altijd enorm gewaardeerd.”

DE KRACHT VAN SAMEN

In februari 2020 sloten de eerste veertig bedrijven zich aan bij VASS. Inmiddels zijn dat er al meer dan 950 en nog dit jaar verwacht Mirjam de magische grens van duizend leden te passeren. “Eerlijk gezegd vind ik dat bizar. Nieuwe leden horen vaak via collega’s van VASS. Het zijn actieve ondernemers die manieren zoeken om zich te profileren, maar ook ergens bij willen horen. Ze zoeken een sparringpartner, willen kunnen terugvallen op collega’s en leren van anderen. Dat verbindt: gedeelde smart is halve smart.”

Mirjam weet uit eigen ervaring hoe nuttig het netwerk kan zijn. “Opeens stond de politie binnen omdat er bij ons een gestolen auto zou staan. We

schrokken enorm. Het bleek te gaan om een leaseauto waarvan de berijder een betalingsachterstand had. De leasemaatschappij gaf de auto als vermist op en de politie zet de auto dan als ‘gestolen’ te boek.” Mirjam plaatste het direct in de VASS-app en kreeg al snel een reactie van een leverancier, die als oud-rechercheur precies wist wat ze moest doen. “Het is zo waardevol dat je met je verhaal in de VASS-app terechtkunt. Dit soort zaken kunnen voor ondernemers heel groot zijn, maar dankzij de VASS-app houden we het klein.” Voor veel ondernemers zou zo’n telefoontje al een jaarlidmaatschap waard zijn.

ZORGEN IN DE BRANCHE

Volgens Mirjam is de diversiteit van nieuwe leden groot, al valt op dat er de laatste tijd meer garagebedrijven zonder verkoopafdeling lid worden. “In de handel kun je vaak goed verdienen, maar in de werkplaats moet je veel uren maken om dezelfde marge te halen.” Ondernemers hebben zorgen, merkt ze. Elektrificatie, investeringen in bijvoorbeeld SERMI, apk-eisen, lage marges en hoge lonen spelen allemaal een rol. “De grootste zorg is personeel: hoe vind je goede mensen, hoe houd je ze vast? Veel bedrijven betalen ruim boven de cao, investeren in trainingen, maar hebben geen enkele zekerheid dat het personeel blijft.” Vooral bij oudere ondernemers ziet Mirjam twijfel over de toekomst; jongere ondernemers zijn positiever. “Die gebruiken sociale media om klanten te winnen, hebben auto’s in consignatie en werken met relatief veel vreemd vermogen. Ze bewaken hun werk-privébalans beter en stralen veel energie uit.” Naast deze zorgen spelen er ook juridische ontwikkelingen. Zo leidt de uitleg van non-conformiteit tot frustratie. “Conformiteit betekent dat een auto moet functioneren zoals je redelijkerwijs mag verwachten. Dat is iets anders dan een jaar garantie op alles, zoals sommige klanten denken.” Ook nieuwe kwesties als kilometerblokkers vragen aandacht. De tellers worden niet teruggedraaid, maar digitaal stilgezet. “Dat is strafbaar. John en Marijn, mijn man en zoon, hebben zich erin verdiept en delen in de app tips om afwijkingen te herkennen. Uitlezen op het gemiddelde aantal draaiuren geeft een indicatie.” Mirjam benadrukt dat ondernemers zich niet moeten laten ontmoedigen en ziet veel positiviteit in de branche. “Ondernemers werken keihard en verdienen waardering. De wil om samen te leren en elkaar te steunen is groot. Dat vind ik prachtig om te zien.”

Dit artikel is gesponsord door VASS.

Pettrie de Bondt, directeur en mede-eigenaar van Auto ex.

Ondernemers in de autobranche zijn drukker dan ooit. Slimme garagesoftware kan de werkdruk verlagen en het rendement verbeteren. Een GMS-pakket helpt ook bij het maken van beter onderbouwde ondernemerskeuzes, vertelt directeur en mede-eigenaar Pettrie de Bondt van Autoflex. “Garagesoftware is veel meer dan een boekhoudprogramma. Het is een hulpmiddel om efficienter en winstgevender te werken.”

‘Druk zijn betekent niet dat het rendement gezond is’

Autobedrijven en automotive-ondernemers zijn allemaal verschillend. Ook de manier waarop bedrijven met garagesoftware werken, is overal anders. “Er zijn ondernemers die garagesoftware als een noodzakelijk kwaad zien. Ze gebruiken het als een soort boekhoudpakket. Andere ondernemers zien het als een kans om het rendement te verbeteren.” Volgens De Bondt wordt deze tweede groep steeds groter. “Er is veel werk en niet altijd genoeg tijd of capaciteit om het werk te doen. Dat heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering en de administratie. Soms blijven facturen te lang liggen, of komen niet alle uren en onderdelen op de factuur terecht.”

Werkdruk voorspellen

Veel werkzaamheden in het autobedrijf zijn seizoensgevoelig. Elk jaar heeft piekmomenten die vaak net op een ander moment vallen. Dat maakt het lastig om cijfers over bepaalde periodes te vergelijken. Software kan hierbij een handje helpen. “Onze software geeft inzicht in trends. Van maand tot maand of van jaar tot jaar. Dat helpt ook om drukke periodes te voorspellen. Als je weet dat er een drukke periode aankomt, dan kun je op tijd beginnen om het werk te spreiden. Dat voorkomt piekdrukte in de planning.”

UREN KLOKKEN

De afgelopen jaren zijn de uurtarieven en de onderdeelprijzen in de autobranche sterk gestegen. Toch zijn er veel bedrijven waar autotechnici geen uren bijhouden. “Elke minuut die je werkt en niet factureert, kost geld. Data maakt dit inzichtelijk. Als medewerkers hun uren goed bijhouden, dan weet je zeker dat de gefactureerde uren kloppen. En je kunt de verhoudig tussen directe en indirecte uren in de gaten houden.” Binnen Autoflex 10 EVO is het mogelijk om te factureren op basis van flat rate-tarieven of op basis van nacalculatie. De Bondt adviseert ondernemers om relevante data wekelijks samen met het team te bespreken. “Hoeveel uren hebben we geklokt, hoeveel uren zijn factureerbaar, hoeveel onderdelen hebben we verkocht, wat is de gemiddelde omzet per doorgang? Je kunt pas bijsturen als je het meet.”

AANPASSEN

Autoflex richt zich voor de volle 100 procent op het merkonafhankelijke kanaal. Universele autobedrijven zijn een zeer diverse groep. “Sommige bedrijven kiezen voor een merkspecialisme of een modelspecialisme. Een grote groep bedrijven richt zich op alle merken en alle bouwjaren, van klassiekers tot nieuwe EV’s. Andere bedrijven kie -

zen voor schaalgrootte en openen meerdere vestigingen. Voor ons maakt dat geen verschil. Onze software past zich aan het autobedrijf aan. Niet andersom.” Autoflex verwelkomt regelmatig ex-merkdealers die als merkonafhankelijk autobedrijf verder gaan. “Merkdealers zijn gewend aan professionele ondersteuning, met een cloud-based DMS met koppelingen naar onderdeelbestelsystemen, boekhouding, CRM-pakketten, enzovoorts. Onze software biedt dat ook.”

ANALYSEREN EN VISUALISEREN

Voor ondernemers die meer op data willen sturen, heeft Autoflex in eigen huis de nieuwe module Bedrijfsmonitor PRO ontwikkeld. Deze module werd tijdens Auto Prof 2025 beloond met de Innovatieprijs. “Universele business-information-tools zijn vaak kostbaar en niet voor alle autobedrijven geschikt. Met Bedrijfsmonitor PRO kun je gemakkelijk data analyseren en visualiseren. Je ziet met één druk op de knop bijvoorbeeld of medewerkers hun uren goed bijhouden en wat de omzet per medewerker is, maar ook of reparaties uitlopen, of er niet-gefactureerde diagnose-uren zijn en of de inzet van leenauto’s kostendekkend is.”

DRUKTE VERSUS RENDEMENT

Het kwam al eerder aan bod: de meeste automotive-ondernemers zijn druk. Aandacht voor garagesoftware, cijfers en kengetallen schiet er nogal eens bij in. Pettrie de Bondt: “Juist bij drukte is het belangrijk om bij te houden hoe je presteert. Druk zijn betekent niet automatisch dat je alles uit je bedrijf haalt. Of dat het rendement optimaal is. Garagesoftware laat zien of je op de goede weg bent.” Autoflex is laagdrempelig en gebruiksvriendelijk. Een bewuste keuze, want dat stimuleert ondernemers om er zoveel mogelijk uit te halen. “Ons doel is dat nieuwe gebruikers binnen 1,5 uur de basisfuncties beheersen. Voor klanten die verdieping zoeken, organiseren we wekelijks een gratis online training voor zowel de werkplaats als in- en verkoop.” Veel ondernemers zien garagesoftware als een kostenpost. Onterecht, besluit hij. “Garagesoftware geeft inzicht, overzicht en rust. Als je er op de juiste manier mee werkt, verdient het zichzelf terug.”

Dit artikel is gesponsord door Autoflex

Martin Bedorf, oprichter van Carteam Nederland.

De autobranche is in beweging. Digitalisering, personeelstekorten en de opkomst van elektrische mobiliteit zetten autobedrijven onder druk. “Daarom”, zegt Martin Bedorf van Carteam, “is een mix van klanten met oude en nieuwe auto’s belangrijk.” Kan Carteam daarmee de komende jaren doorgroeien naar honderd vestigingen?

Van apk tot EV: waarom een gezonde mix cruciaal is

In 2016 legde Martin Bedorf met drie autobedrijven in Noord-Holland de basis voor Carteam. Hij vond de sector te conservatief en wilde onafhankelijk zijn van toeleveranciers. Met moderne websites wilde hij meer aandacht besteden aan online marketing. Inmiddels zijn ruim zestig bedrijven aangesloten. Waarom kiezen zij voor Carteam? Martin Bedorf: “De rode draad is dat ondernemers het druk hebben. Ze willen wel actief zijn op sociale media, maar komen daar vaak niet aan toe. Marketing wordt steeds belangrijker, dus de basis moet online liggen. Daarnaast is goed personeel vinden een uitdaging.”

MARKETING AUTOMATION ONTZORGT

Met Marketing Automation stuurt Carteam automatisch berichten naar klanten: van welkomstmails en afspraakbevestigingen tot onderhouds- en apk-herinneringen, bandenwisseluitnodigingen, nieuwsbrieven en reviewverzoeken. Dit bespaart ondernemers veel werk. “Ons doel is gemak”, zegt Bedorf. “Klanten kunnen zelf online een afspraak plannen op momenten dat de werkplaats ruimte heeft. Dat is sneller en efficiënter dan bellen of appen.” Niet alle autobedrijven zijn hetzelfde. Zo verkoopt het Carteam-bedrijf op Curaçao logischerwijs geen winterbanden. Milan Kleindieck: “Met ons eigen CMS (contentmanagementsysteem) voeren we wijzigingen razendsnel door voor alle bedrijven. Maar er is ook ruimte voor uitzonderingen. Dat betekent landelijke snelheid én lokale flexibiliteit.”

NUMMER 1 IN BOVAG/ROSA

Marketing is een speerpunt van de formule: zoekmachineoptimalisatie, Google My Business, campagnes op sociale media, een occasionmodule met Gaspedaal-koppeling en het promoten van lokaal ondernemerschap. Het succes blijkt uit het BOVAG/ROSA-onderzoek van 2024, waarin Carteam bovenaan staat met een waarderingscijfer van 9,1. Ook op andere vlakken biedt Carteam schaalvoordelen: er zijn afspraken met leasemaatschappijen en onderdelen worden ingekocht bij LKQ. Inmiddels werkt een derde van de Carteam-bedrijven met EV Team, een eigen programma voor hybride en elektrische auto’s. Deze bedrijven krijgen wel de trainingen (zoals het behalen van het NEN-certificaat) en toegang tot de technische helpdesk van Moobi. “Volgend jaar willen we doorgroeien naar twee derde, maar eerst focussen we op de huidige groep”, aldus Bedorf.

OUDE ÉN NIEUWE AUTO’S IN DE WERKPLAATS

Het Nederlandse wagenpark bestaat enerzijds uit oudere, eenvoudig te onderhouden auto’s en anderzijds uit moderne modellen, zoals plug-in hybrides en elektrische auto’s met geavanceerde rijhulpsystemen. Bedorf: “De infrastructuur in Nederland is goed, dus het aantal hybride en elektrische auto’s zal sneller groeien dan in landen waar dat niet zo is. Een gezonde mix van klanten is belangrijk. Oudere auto’s zorgen voor rendement, maar nieuwe klanten brengen moderne auto’s naar de werkplaats en daarmee houd je de kennis in de werkplaats op peil.”

INVESTEREN IN TECHNIEK, MAAR MET FOCUS

Moeten autobedrijven alle nieuwe technieken en aandrijvingen omarmen? Bedorf: “Dat is te kort door de bocht. Met gemiddeld twee tot vijf technici kun je niet alles doen. Maar onze bedrijven zijn wel vooruitstrevend. Wie nu investeert, pakt straks een groter deel van de koek.” Volgens Bedorf en Kleindieck worden veel bedrijven via EV Team gevonden. “Het is belangrijk dat consumenten jouw bedrijf zien als een plek waar moderne auto’s welkom zijn. Zo niet, dan loop je straks achter. Ook voor het aantrekken van technici is het aantrekkelijk als je je profileert als modern bedrijf dat vooruitkijkt.”

NIEUWE AANPAK VOOR PERSONEELSTEKORT

Op de Carteam-website zijn vacatures van aangesloten bedrijven zichtbaar. Dit concept wordt verder uitgebouwd. Bedorf: “Zelfs de beste bedrijven krijgen wel eens te maken met personeelsverloop. Recruiters zijn kostbaar, dus willen wij een goedkoper alternatief bieden. We zetten gericht pushmarketing in om technici te bereiken.” Kleindieck vult aan: “We bieden drie pakketten: een gratis basisversie en twee betaalde varianten, uitgebreid en premium. Met advertenties op sociale media en vacaturewebsites helpen we autobedrijven personeel vinden, aanzienlijk goedkoper dan via recruiters.”

GROEI NAAR HONDERD BEDRIJVEN

De ambities zijn duidelijk: Carteam wil doorgroeien naar honderd autobedrijven. “Vooral in het oosten en zuiden van Nederland liggen nog witte vlekken. Die gaan we de komende jaren invullen”, besluit Bedorf.

Dit artikel is gesponsord door Carteam.

Aan werk geen gebrek in de mobiliteitsbranche. Over de volle breedte zijn bedrijven drukker dan ooit. Nieuwe techniek, strengere eisen en een krappe arbeidsmarkt leggen extra druk op de bedrijfsvoering. Hoe kom je aan de juiste mensen? Hoe zorg je dat mensen blijven? Gijs ter Bruggen, manager Opleiden Automotive bij Innovam, heeft daar een duidelijke visie op. “We moeten keihard inzetten op het vasthouden van mensen. Van jong tot oud.”

TEKST BAS SNIJDER FOTOGRAFIE LUUK VAN KAATHOVEN

‘Doe de achterdeur dicht voordat je de voordeur openzet’

Eerst het minder goede nieuws. Branchebreed staat het personeelsbestand onder druk, ziet Gijs ter Bruggen. “In 2023 en 2024 kwamen 16.867 mensen de branche in en vertrokken er 15.114. Van de opgeteld 88.290 medewerkers vertrekt jaarlijks bijna tien procent.” In de deelbranche automotive is de instroom stabiel, met een lichte stijging in 2023 en 2024, maar ligt de uitstroom boven dit gemiddelde.” Dat komt niet alleen door vergrijzing. Vooral jongeren haken af. “Van alle personen die de deelbranche automotive verlaten, valt 39,5 procent in de leeftijdsgroep van 20 tot 29 jaar.” De instroom kan dit niet compenseren. “De instroom bestaat hoofdzakelijk uit beginnende vakmensen. Die zijn onmisbaar voor de toekomst, maar ze missen de ervaring van de mensen die uitstromen.”

KETTINGREACTIE

Vooral technici zijn schaars. Dat leidt tot een kettingreactie. “Bedrijven proberen allemaal dezelfde eerste autotechnicus met apk-papieren bij de buurman los te weken.” Vertrekkende medewerkers veroorzaken nieuwe problemen. “Iemand gaat weg, er ontstaat een vacature die lastig ingevuld kan worden, de werkdruk stijgt en de frustratie op de werkvloer loopt op”, schetst Ter Bruggen. “Teveel werk en te weinig capaciteit betekent dat training en ontwikkeling er ook vaak bij inschieten. Daardoor loopt het kennisniveau terug en duren

reparaties soms onnodig lang.” Nog een vervelend gevolg van ondercapaciteit: ondernemers moeten regelmatig zelf in de werkplaats bijspringen om de gaten dicht te lopen. “Die tijd kun je niet in ondernemen steken. Er zijn zelfs bedrijven die door personeelsgebrek moeten stoppen.”

VASTHOUDEN

Nieuwe medewerkers opleiden lost een deel van het probleem op. Maar het is minstens zo belangrijk dat mensen bij jou willen blijven. “Een medewerker behouden kost minder dan een vertrekkende medewerker vervangen.” Medewerkers binden is gemakkelijker gezegd dan gedaan. “Bedrijven uit andere branches lonken ook naar ‘onze’ technici.” Wat kun je doen om medewerkers te binden? “Investeer in nieuwe kennis. Laat zien dat je medewerkers waardeert en maak een personeelsplanning. Zorg voor een veilige werkomgeving en maak tijd vrij voor leermeesters en studenten”, somt hij op.

KENNIS IS GEEN LUXE

“Mensen willen boven alles hun werk goed doen”, vervolgt Ter Bruggen. “Dat lukt alleen met de juiste kennis en middelen. Nieuwe technologie vraagt om nieuwe kennis. Dat geldt voor alle deelbranches. Voor autobedrijven, truckbedrijven en motorfietsbedrijven. En voor tweewielerbedrijven en schadeherstelbedrijven. Iedereen krijgt te ma -

Innovam: werken aan mensen, teams en bedrijven

Innovam is de grootste opleider in de mobiliteitsbranche, van fietsen tot trucks en van personenauto’s tot motorfietsen en schadeherstel. Naast het geven van trainingen en opleidingen is Innovam gespecialiseerd in advisering voor ondernemers, bedrijven en organisaties. Diepgravende kennis van de branche en een praktische aanpak staan hierbij altijd centraal.

Gijs ter Bruggen, manager Opleiden Automotive bij Innovam.

ken met nieuwe technische uitdagingen.” Groeien en doorleren in je vak is geen luxe, wil hij maar zeggen. “Jezelf ontwikkelen is pure noodzaak. Nieuwe kennis is goed voor medewerkers en goed voor bedrijven. Je kunt nieuwe werkzaamheden oppakken en sneller werken. Daar profiteert het hele bedrijf van mee.”

COMPLIMENTEN

Door de hoge werkdruk staat de communicatie in veel bedrijven onder druk. “Van beginnende student tot ervaren technicus, en van receptionist tot verkoper, iedereen krijgt graag positieve feedback. Waardering kost niets en levert veel op. Geef een compliment als iemand een lastige klus goed heeft uitgevoerd. Vier het als iemand een diploma, een certificaat of een examen heeft gehaald. Laat zien dat je leermeesters belangrijk vindt.”

Natuurlijk mag je er iets van zeggen als iets niet goed gaat. “Maar vergeet de complimenten niet. Het maakt dat mensen zich gezien en gewaardeerd voelen. Dat draagt bij aan een positieve sfeer.”

LOYAAL

Werksfeer bepaalt in toenemende mate of medewerkers weggaan of blijven. “Een goed salaris bieden is in deze tijd een vereiste. Op de lange termijn bind je mensen met ontwikkelkansen, flexibele arbeidsomstandigheden en een prettige werksfeer.” Een bedrijfscultuur waarin trots en erkenning een grote rol spelen, straalt uit naar het team en naar klanten. “Medewerkers die zich gewaardeerd voelen, zijn loyaal en blijven langer aan jouw bedrijf verbonden. Tevreden medewerkers zorgen voor tevreden klanten.”

AANNEMEN OF OPLEIDEN

Het aantal vacatures in de mobiliteitsbranche is groot. Een drukke planning leidt tot de reflex om meer mensen aan te nemen. “Terwijl de echte vraag zou moeten zijn: welke mensen hebben we nodig om ons werk te doen? Je kunt proberen om de perfecte medewerker te werven. Een andere optie is om zelf iemand tot het gewenste kennisniveau op te leiden. Een student of een ervaren collega. “ In de meeste werkplaatsen is het volgens Ter Bruggen niet nodig dat iedereen een

mbo-niveau 3-diploma of hoger heeft. “Iemand met een niveau 2-opleiding kan via een EVC-traject apk-keurmeester worden. Als je op die manier naar je team kijkt, dan heb je meer talent en kennis in huis dan je beseft.”

PERSONEELSPLANNING

Een personeelsplanning ondersteunt het personeelsbeleid en het opleidingsbeleid. “In een personeelsplanning leg je vast welke taken, kwalificaties en specialisaties je nodig hebt. Nu en in de toekomst. Met een personeelsplanning voorkom je dat medewerkers overvraagd worden, of juist te veel in routine blijven hangen. Een personeelsplanning zorgt ervoor dat het team goed aansluit bij de samenstelling van het werk.”

MEER DAN EEN PRODUCTIEMIDDEL

De werkplaatsplanning zit vol. Het werk moet zo snel mogelijk af. De verleiding is groot om medewerkers te zien als productiemiddelen: als een soort urenfabriek die altijd maar blijft draaien. Maar dat is een misvatting, waarschuwt Ter Bruggen met klem. “Natuurlijk zijn medewerkers onder -

ZORG DAT DE BASIS KLOPT

Een klant voelt het direct als een bedrijf goed georganiseerd is. Als medewerkers met rust en zelfvertrouwen werken, straalt dat af op het werk dat ze afleveren. Die professionaliteit ontstaat niet vanzelf. Er komt veel op bedrijven af, ziet Gijs ter Bruggen: nieuwe technieken, krapte op de arbeidsmarkt en veranderende eisen van klanten. “Dan is het belangrijk dat de basis klopt. Een veilige en gezonde werkomgeving geeft rust, overzicht en vertrouwen.”

Bedrijven die hun veiligheid, kwaliteit en opleidingen goed op orde hebben, houden het hoofd koel als er iets verandert. “Zo blijf je wendbaar — en dat ziet de klant terug in kwaliteit en service. Dat leidt weer tot klantloyaliteit.”

deel van het productieproces, maar ze zijn geen machines. Ze vormen de kern van je bedrijf. Mensen hebben ook een privéleven en willen plezier beleven in hun werk. Wie hen alleen afrekent op output, mist de essentie van goed werkgeverschap.”

GROEIPAD

Het laatste onderwerp dat Ter Bruggen aansnijdt, zijn leermeesters en studenten. Jaarlijks beginnen zo’n 7000 jongeren aan een BBL-traject in de branche. Ze besteden de meeste tijd van hun opleiding, vier dagen per week, in het leerwerkbedrijf. Juist daar loopt het vaak mis. “Begeleiding mag geen sluitpost zijn. BBL’ers hebben behoefte aan afwisseling, aan opdrachten die bij hun niveau passen, en aan een helder groeipad.” Dit is allemaal vastgelegd in een praktijkovereenkomst tussen leerbedrijf en school.” Ook moeten leermeesters voldoende tijd voor hun opleidingstaken

krijgen. “Jongeren begeleiden verdient een vaste plek in de werkplaatsplanning. Plan er tijd voor vrij. Zo schep je een bedrijfscultuur waarin oplei -

‘BBL-begeleiding mag geen sluitpost zijn’

ding en ontwikkeling een vanzelfsprekend onderdeel van het werk zijn.”

ACHTERDEUR

De cijfers laten het onomstotelijk zien: de uitstroom van de mobiliteitsbranche is te groot. Dat vraagt om een andere benadering van medewerkers en personeelsbeleid, besluit Ter Bruggen. “Focus minder op de voordeur – de vraag hoe je een extra medewerker aanneemt – en focus meer op

de achterdeur. Hoe zorg ik dat mensen blijven?”

Investeer vanaf de eerste werkdag in nieuwe medewerkers, adviseert hij. “Wat je aan het begin investeert, verdien je op termijn terug omdat mensen sneller en breder inzetbaar zijn.”

Een team is nooit klaar, voegt hij daar aan toe. “Personeelsbeleid kun je er tegenwoordig niet meer bij doen. Ook niet in kleinere bedrijven. Geef structureel aandacht aan ontwikkeling en waardering. Stel je team bewust samen. Geef BBL’ers structuur en geef leermeesters genoeg tijd om hun werk te doen. Zo bouw je aan een bedrijf waar mensen graag komen en blijven werken.” De achterdeur dichthouden is niet alleen goed voor het rendement. “Het is goed voor een sterke en toekomstbestendige mobiliteitsbranche.”

Dit artikel is gesponsord door Innovam.

Van links naar rechts: Joost Both, Niels Aantjes, Geert Kluytmans en Kai Dompeling.

Eind januari vindt vakbeurs Auto Prof plaats in Evenementenhal Gorinchem. Deze vakbeurs biedt garagisten en monteurs een unieke kans om hun kennis te verdiepen, de nieuwste equipment en garagesoftware te ontdekken, en zich te laten inspireren door alles wat relevant is voor sleutelend Nederland.

Dé ontmoetingsplek voor sleutelend Nederland

De interesse voor Auto Prof, die in 2026 op 27, 28 en 29 januari plaatsvindt, zit enorm in de lift: “We hebben nu al bijna dubbel zoveel exposanten als vorig jaar rond deze tijd”, weet Kai Dompeling, campagnemarketeer bij Easyfairs, de organisator van Auto Prof. “Vorig jaar hadden we uiteindelijk 95 deelnemers, we verwachten nu op 120 uit te komen. Er is nu al twee keer zoveel beursoppervlakte geboekt als tijdens de vorige editie en dat met nog drie maanden te gaan.”

BETER CONCEPT

Easyfairs

Easyfairs is een internationaal evenementenbedrijf dat beurzen, conferenties en andere zakelijke bijeenkomsten organiseert. Easyfairs richt zich op verschillende branches, zoals industrie, technologie, verpakkingen, bouw, gezondheidszorg en transport. Daarvoor organiseren ze zogeheten all-in-beurzen waar exposanten met een kanten-klaar pakket kunnen deelnemen. Dat betekent dat standbouw, inrichting en bepaalde diensten inbegrepen zijn. Easyfairs beheert ook eigen beurslocaties in meerdere landen, waaronder België, Nederland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

Voorbeelden in Nederland zijn Evenementenhal Gorinchem en Evenementenhal Hardenberg.

De stijgende interesse voor de beurs schrijft Dompeling deels toe aan het toegenomen vertrouwen dat geïnteresseerde exposanten in de vakbeurs hebben. Daarnaast heeft ook de nieuwe aanpak een positief effect: “Na corona zijn er exposanten weggebleven die nu weer terugkomen. Daarnaast hebben we veranderingen doorgevoerd in het concept. Auto Prof wil de onafhankelijke ontmoetingsplek zijn voor sleutelend Nederland. Een succesvolle beurs valt of staat met een breed draagvlak vanuit de branche, legt Geert Kluytmans, Head of Event van Easyfairs uit. “Daarom zijn we vanaf deze editie gestart met een commissie van advies, bestaande uit ervaringsdeskundigen uit de sector. Zo is elektrificatie een belangrijk thema, op het gebied van schadeherstel gebeurt veel, ADAS is een item, net als de regelgeving rond de apk. Duurzaamheid en milieu zijn ook hot topics , net als de opkomst van AI en augmented reality .”

INNOVATIEF

Door de hoge dynamiek van de autobranche hebben mensen in die branche een moment nodig om bij elkaar te zijn. “De garagist wil investeren in personeel, equipment en kennis. Daarvoor kan hij zich hier oriënteren”, stelt Dompeling. Daarvoor hebben we kennisdomes, waar lezingen op verschillende gebieden plaatsvinden. “Daarnaast willen we ook een platform zijn waarop jonge mensen kunnen zien hoe mooi het vak is. Daarvoor hebben we bijvoorbeeld de finale van de Skills Heroes Powered-By-finales autoschadeherstel en autospuiten. Er staan hogescholen en een universiteit op de beurs, onder andere de HAN, Inmotion en University Racing Eindhoven zijn er. We laten zien hoe innovatief de sector is en dat autotechniek allang niet meer een garage is waar je smerig wordt. Het vak van monteur wordt steeds meer het domein van de diagnosetechnicus.”

WORLD SKILLS

Een van de speerpunten van de komende beurs is dat schadeherstel groots wordt neergezet: “We hebben diverse kennissessies vanuit de schadebranche en we bieden een platform aan de Skills Heroes Powered-By-competitie”, aldus Dompeling. De drijvende motor achter die competitie is Mathijs van Leeuwen van het gelijknamige autobedrijf in Kesteren: “In mijn schadeherstelbedrijf bieden we lessen schadeherstel aan in een praktijkomgeving. Vanuit de academie hebben we de skills-wedstrijden opgetuigd, een voor schadeherstel en een voor autospuiten. Daar hebben we maar liefst 60 deelnemers voor gekregen. De voorrondes vinden plaats in Huissen, de finalewedstrijden zijn straks op Auto Prof.”

CHALLENGE AREA

Naast de World Skills--competitie biedt Auto Prof ook nog een Studenten Challenge en een Pro Challenge: “We hebben een aantal casussen gemaakt waarbij monteurs en studenten storingen in onder andere circuits moeten oplossen. Er zijn eenvoudige casussen, maar ook pittige. Er is ook een scholenprijs aan gekoppeld. De challenges zaten vorig jaar al ramvol, dit jaar bieden we ook ruimte aan professionals die mee willen doen. Dat geeft nog weer meer beleving op de beurs.”

MARKT

Vakbeurs Auto Prof is een samenwerking tussen Easyfairs en de branche: “We bouwen samen met de branche aan een betere Auto Prof. Het schadeherstelplein en de World Skills-competitie zijn daar mooie voorbeelden van”, aldus Kluytmans. “Dat komt niet uit onze koker, dat doen we samen met de branche. Er staan ook lakfabrikanten, spuitcabines en equipmentleveranciers en leveranciers van verbruiksmaterialen. De beurs wordt gedragen door de markt en sluit daarom ook steeds beter aan op de markt. Er is voor iedereen wat en het is ook de bedoeling dat iedereen zich hier welkom voelt, van directeur tot student.”

Dit artikel is gesponsord door Easyfairs.

Vakbeurs Auto Prof vindt komend jaar plaats op 27, 28 en 29 januari. De entree is gratis, inclusief een kop koffie en iets lekkers. Zie voor meer informatie: www.autoprof-vakbeurs.nl. Daar vind je ook de exacte invulling van het programma.

Als productmanager mobiele apps is Mark Jonker verantwoordelijk voor de mobiele applicaties van Automotive MediaVentions, bekend van occasionsites als AutoTrack, AutoWereld en Gaspedaal.nl. Met de kennis van de Nederlandse autokoper en de technologische mogelijkheden van mondiale spelers, wil hij de klantreis gebruiksvriendelijk en efficiënt maken. En met succes, want zowel het aantal gebruikers als het aantal kwalitatief hoogwaardige leads voor autobedrijven is flink toegenomen.

TEKST REDACTIE CONTENTMARKETING FOTOGRAFIE LUUK VAN KAATHOVEN

Lokale kennis met technologische mogelijkheden

Twee jaar geleden startte Mark Jonker als productmanager mobiele apps bij Automotive MediaVentions. Hij verruilde het ondernemerschap voor een carrière die zich steeds meer in de richting van de ontwikkeling van mobiele apps specialiseerde. Mark combineert de kracht van verschillende teams om de visie achter de platforms te realiseren: “We willen consumenten helpen hun ideale auto sneller en makkelijker te vinden met een gebruiksvriendelijke, persoonlijke ervaring. Daarvoor werk ik met developers en designers en maken we gebruik van een unieke combinatie van databronnen en feedback van consumenten. Daarbij hanteren we verschillende validaties. Sluit het aan bij de behoefte van de Nederlandse autokoper? Is het technisch haalbaar? Heeft het waarde voor klant en business? Is de interface van de app gemakkelijk en intuïtief? Past het binnen de wettelijke en onze eigen ethische kaders?”

MEER BETROKKENHEID EN LEADS

Mark Jonker richt zich bij Automotive MediaVentions puur op de mobiele apps. Zijn visie is om daarbij de meest waardevolle gids te zijn in het autokooptraject van de verschillende typen Nederlandse autokopers. Hij werkt daarvoor samen met de teams die zich bezighouden met de websites: “Daarom blijven we kijken hoe website en app op elkaar aansluiten. Het is namelijk niet zo dat een gebruiker alleen de app of de website gebruikt. Meestal gebruikt hij beide. Hij kijkt bijvoorbeeld in de trein naar de mobiele app, slaat

zijn favorieten op en kijkt vervolgens thuis op een groot scherm hoe de auto eruitziet of wat de specificaties precies zijn. Zo hebben we platforms die onmisbaar zijn voor beide kanten van de markt, zowel kopers als verkopers. Daarnaast zien we verschillen in prestaties en de manier van gebruik. De app biedt een fantastische beleving en meer designmogelijkheden voor een verbeterde gebruikerservaring. Bovendien kun je push-meldingen genereren, zoals een melding dat je favoriet in prijs is verlaagd. Vanuit het perspectief van een verkoper betekent dit meer potentiële kopers, frequentere interactie met hun advertenties en uiteindelijk een actiever en beter geïnformeerd publiek dat hun voorraad ziet. Dat zien we ook in conversieratio’s van leads naar de autobedrijven: bij de Gaspedaal.nl-app is het verkeer naar de autobedrijven met 40 procent toegenomen vergeleken met afgelopen jaar, voor de AutoTrack-app zijn de leads naar de autobedrijven met 57 procent gestegen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.”

TRANSPARANTE OCCASIONMARKT

Bij de ontwikkeling van de apps is het belangrijk om trends te signaleren en daarop in te spelen: “Het is belangrijk dat de apps goed aansluiten bij de behoeften van autokopers. Al jaren vervult AutoTrack een voortrekkersrol in het bepalen van de standaard voor transparantie in de occasionmarkt. Dit deden we eerder al met De Nationale Autopas, het toevoegen van reviews over

Automotive MediaVentions

Automotive MediaVentions (AMV) is in 2019 opgericht als joint venture van DPG Media en Mediahuis en is dé businesspartner voor autobedrijven die de Nederlandse autokoper sneller, gerichter en beter willen bereiken. Met de platforms Gaspedaal.nl, AutoTrack en AutoWereld hebben zij het grootste bereik onder Nederlandse autokopers. Sinds de overname van RTL Nederland in juni 2025 door DPG Media is het bereik van AMV nog verder gegroeid, waardoor AMV een nog sterkere positie in de markt heeft. Het doel is helder: de consument optimaal informeren bij het maken van de juiste keuze, nu en in de toekomst, om op elk moment het aanbod van het autobedrijf bij de juiste consument onder de aandacht te brengen. Voor autobedrijven betekent dit dat zij via één loket de Nederlandse autokoper efficiënter en effectiever kunnen bereiken.

Mark Jonker, productmanager mobiele apps bij Automotive MediaVentions.

AUTOMOTIVE MEDIAVENTIONS

autobedrijven en een oplossing voor de ex-btwproblematiek. Nu zijn we wederom het eerste platform dat nauwkeurige EV-informatie toont bij alle elektrische voertuigen op AutoTrack. We merkten dat gebruikers bij elektrische auto’s graag op specificaties wilden filteren, zoals actieradius en accucapaciteit. Zodra we dat signaleren, starten we een onderzoek, zodat we de behoeften nog helderder krijgen. Maar we kijken ook naar de mogelijkheden om deze data betrouwbaar te verkrijgen. Als er genoeg draagvlak voor is, voegen we deze functionaliteiten toe aan onze apps. Dit kunnen wij snel doen met ons eigen developmentteam, maar ook dankzij de grote technische kennis die wij hebben doordat wij onderdeel zijn van twee grote mediahuizen. We hebben als eerste portaal zoekcriteria toegevoegd over de batterijcapaciteit, de laadsnelheid en welke laadstekker de auto heeft. We geven niet alleen de oorspronkelijke batterijcapaciteit weer, maar ook de actuele capaciteit. We werken daarvoor samen met partners die de State of Health (SoH) van batterijen kunnen meten. Deze

consumentenbehoeftes delen we met de autobedrijven. We adviseren ze om dit soort informatie te vermelden, omdat uit onze onderzoeken blijkt dat er bij gebruikers vraag naar is. Daarnaast geven we extra, automatisch gegenereerde informatie weer in advertenties van elektrische auto’s, zoals de actieradius in de praktijk onder verschillende omstandigheden. Hier nemen we werk uit handen van autobedrijven, want de informatie wordt automatisch toegevoegd en de auto wordt meteen vindbaar zodra een koper zoekt met deze aanvullende filters. Ondertussen blijven we zoeken naar nieuwe functionaliteiten om de gebruikerservaring te optimaliseren en de kwaliteit van leads te verhogen. Zo blijven we ons onderscheiden van andere occasionplatforms in de markt.”

BEREIK EN DATA ALS UNIEKE TROEF

In de digitale wereld wordt personalisatie steeds belangrijker. “Data en personalisatie zijn cruciaal in het verder vergroten van de waarde van onze apps. Voor de consument gaat het erom dat we

hen sneller bij de juiste auto brengen. Wanneer je inzicht hebt in gebruikersgedrag, kun je bepaalde functionaliteiten optimaliseren en de persoonlijke klantreis prettiger en efficiënter maken. We kunnen dankzij data relevantere voertuigen tonen. Door deze data kunnen we autobedrijven ook geanalyseerde inzichten bieden, wat ze de mogelijkheid geeft om gerichter te ondernemen. De kwaliteit van leads neemt toe, wat leidt tot een kortere statijd van de auto’s. Wat ons sterk maakt is de schaal waarop we dat kunnen doen en het bereik dat we hebben. Het geeft ons een voorsprong bij de personalisatie en de effectiviteit van auto-advertenties en marketing. Het draait immers om het bij elkaar brengen van consumenten en autobedrijven.”

“Het is voor ons echt uniek en waardevol dat we onderdeel zijn van de joint venture tussen DPG Media en Mediahuis en de recente overname van RTL door DPG Media. Hierdoor hebben wij de meeste data en het grootste bereik, zowel landelijk (onder andere RTL, AD , De Telegraaf , AutoWeek , NU.nl , Q-music ) als lokaal (bijvoorbeeld De Gelder-

Platforms

“Gaspedaal.nl is een echte vergelijker”, zegt Mark Jonker. “Het is dé zoekmachine van autokopend Nederland en levert hoogwaardig verkeer rechtstreeks naar de website van autobedrijven. Op Gaspedaal.nl heb je als ondernemer volledig de regie: jij bepaalt welke auto’s je plaatst, terwijl wij zorgen voor kwalitatief verkeer naar jouw site. Daarbij heb je zelf de vrijheid om je bedrijf te presenteren en aanvullende diensten aan te bieden.”

Gaspedaal.nl bundelt informatie uit veertig andere platforms, zodat de koper het breedst mogelijke aanbod krijgt. De bezoeker kiest zelf via welk portaal hij verder wil kijken en komt uiteindelijk terecht op de detailpagina van het betreffende portaal of autobedrijf. Gaspedaal.nl wordt vooral gebruikt door autokopers die al precies weten wat ze zoeken.

lander en Brabants Dagblad ). Dat stelt ons nog beter in staat de klantreis persoonlijker te maken, door de zoekresultaten te finetunen.”

Dat onderscheidt het platform van AutoTrack. AutoTrack is bedoeld voor consumenten die juist nog hulp en informatie nodig hebben. Dankzij uitgebreide detailpagina’s en verdiepende content helpt AutoTrack de consument bij het maken van de juiste keuze. Zodra er interesse is, wordt de bezoeker direct doorgestuurd naar het autobedrijf, dat zo meteen een warme lead ontvangt. Het platform richt zich daarmee op een prettige klantreis en het ontzorgen van zowel de consument als het autobedrijf.

Daarnaast is er AutoWereld: een laagdrempelige, gratis advertentiesite waarop ook particulieren kunnen adverteren. Dit zogeheten freemium-model biedt extra bereik voor autobedrijven.

KENNIS EN TECHNOLOGIE

Ondanks dat globalisering in heel veel branches een rol speelt, geldt dit niet helemaal voor de automotivebranche, waar vooral lokale wetgeving belangrijk blijft. Denk aan bijtelling en accijns, maar ook de manier waarop men zoekt naar een auto die bij hen past. AMV speelt proactief in op die lokale behoefte van de Nederlandse consument. “Wij zijn een lokale speler, maar wij kunnen onszelf door onze technische kennis en data meten met de globals . Doordat wij onderdeel zijn van een groot mediaconcern blijven wij in staat om voorop te lopen, een voorbeeld hiervan is de invloed van AI.”

AI VERANDERT ZOEKEN NAAR AUTO’S

De manier waarop mensen een auto zoeken verandert: “Wij onderzoeken continu hoe we ons daarop kunnen aanpassen. We kijken nu hoe AI en voice toepasbaar zijn. In plaats van te zoeken met strakke, afgebakende filters zoals merk, model en bouwjaar, verwachten wij bijvoorbeeld dat gebruikers straks in hun eigen woorden gaan zoeken, zo-

als: ik zoek een hoge instap, ik heb zoveel kinderen. We zetten spraak dan om in filters. Gen Z is niet anders gewend, die spreekt alles in en op die behoefte spelen wij in”, stelt Mark. “We hebben de ambitie om de search veel intelligenter te maken. AI speelt daar een rol in, om voorkeuren en gedrag beter te begrijpen. Zo kunnen we zoekresultaten relevanter rangschikken, patronen herkennen en persoonlijke aanbevelingen geven die écht aansluiten bij de behoefte van de koper.”

Mark, afsluitend: “Uiteindelijk is onze visie dat search in de apps voelt als een begeleide ontdekkingstocht: slim, persoonlijk en doelgericht, waarbij de technologie onzichtbaar zijn werk doet om koper en verkoper dichter bij elkaar te brengen. Dat zorgt opnieuw voor een hogere kwaliteit leads voor autobedrijven. Aan de andere kant delen we relevante inzichten, concurrentieanalyses en prijsadviezen met onze adverteerders en zorgen we dat AI het aanbod van onze adverteerders vindt, dus dat de search engine optimization zo werkt dat ook ChatGPT onze advertenties vindt als iemand een auto zoekt.”

Dit artikel is gesponsord door Automotive MediaVentions.

Terugblik op Aumacon Garageformule Event

‘Personeel is op, en het is óp’

Met 4 procent groei is Vakgarage de snelst groeiende universele formule van Nederland. Veel zegt dat niet, want groei is schaars. De branche draait goed, maar het personeel is op. Dat bleek tijdens het 15de Aumacon Garageformule Event.

Volgens Hanny Hulleman van OOMT is het tekort aan monteurs en baliemedewerkers groter dan in de bouw, industrie en ICT. “De mensen zijn op, en de mensen zijn óp”, zegt ze. De werkdruk stijgt, stress en burn-outs nemen toe. En dat vergroot het tekort verder. Ze legt uit dat het tekort aan mensen in de mobiliteitsbranche nóg groter is dan in de detailhandel, de ICT, de industrie en de bouw.

Daar komt de vergrijzing bij. Eén op de achttien medewerkers verleent nu mantelzorg, in 2040 is dat één op zeven. “Dat is een baan erbij”, zegt Hulleman. Werkgevers doen er goed aan rekening te houden met die dubbele belasting.

Behoud mensen belangrijk

Nieuwe instroom is niet het probleem. “Er zijn genoeg BBL’ers”, zegt Hulleman. “Het probleem is dat we ze niet vasthouden.”

Haar drie adviezen voor werkgevers:

1. Stop met zoeken naar de perfecte kandidaat: bouw aan een goed team.

2. Schrijf niet af, maar schrijf in: diversiteit werkt.

3. Werven is niet genoeg: behoud mensen met ruimte voor mantelzorg en scholing.

Marktplaats merkt het ook

Dat personeelstekort merk je overal, zelfs online. “30 procent van de autobedrijven reageert niet op leads”, zegt Alexander Prinssen van Marktplaats. En wie wél reageert, doet dat pas na elf uur. “Volg leads zo snel mogelijk op”, adviseert hij. Maar ja, daar moet wél iemand voor zijn. Ook de elektrificatie vraagt om mensen.

Tekst: Erwin den Hoed Foto’s: Erwin den Hoed, ANP

Volgens onderzoek van Giba biedt de helft van de universele bedrijven nog geen EV-service. Werk aan de winkel dus: “Eén op de drie onafhankelijke autobedrijven geeft aan dat hun medewerkers training op het gebied van EV’s nodig hebben.” Maar zelfs voor wie al die stekkerauto’s links laat liggen, is er genoeg werk: “Het aantal auto’s zonder stekker neemt in de komende vier jaar namelijk nauwelijks af.”

Succes met en zonder formule Aumacon-directeur Clem Dickmann prijst Vakgarage om zijn stabiele groei en tevreden leden: 359 vestigingen en solide reputatie. In Nederland zijn 4529 autobedrijven bij een formule aangesloten. Maar succes kan ook zonder formule, bewijst Ian Olthof van Bie Olthof, Onafhankelijk Autobedrijf van het Jaar 2024. “Wij doen onze eigen marketing en inkoop. Dat kunnen we prima zelf.”

Het grootste gevaar voor het autobedrijf nu: personeelstekort.
Hanny Hulleman, adviseur werkgeverschap bij OOMT, in gesprek met presentator Meindert Schut, begrijpt die late reacties op Marktplaats-leads wel: “De mensen zijn op en de mensen zijn óp.”

Vaktijdschrift voor autotechniek, onderhoud, werkplaatsinrichting en -organisatie, schadeherstel en bedrijfsvoering.

AMT is een uitgave van VMN media

Utrechtseweg 44 3704 HD Zeist

Tel.: 088-584 07 00 www.vmnmedia.nl

REDACTIE

E-mail: amt@vmnmedia.nl

Hoofdredactie: Hugo Claver

Redactie: Erwin den Hoed, Daniela Markovic

Aan dit nummer werkten mee: John Mulder, Bas Snijder, Peter Aansorgh, Gert te Lintelo, Jaap van der Sar, Henk Wildschut, Guido Pot

EINDREDACTIE

Henk Hogewoning

UITGEVER

Daan de Heus

VORMGEVING

colorscan bv, www.colorscan.nl

ADVERTENTIES

Key accountmanager desksales:

Joost van Duin

Tel.: 06-22 03 54 61 joostvanduin@vmnmedia.nl

Account development manager: Anton van der Werf

Tel.: 06-20 17 99 17

KLANTENSERVICE

Tel.: 088-584 08 88

E-mail: klantenservice@ vmnmedia.nl

ABONNEMENTEN

Kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opgave via www.amt.nl/ abonneren of telefonisch bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 3 maanden voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd. Dit kan schriftelijk of per e-mail. Ook voor informatie over een lopend abonnement kun je contact opnemen met onze klantenservice.

PRIJZEN

Jaarabonnement AMT.nl + Reparatiewijzer: € 240 per jaar exclusief 9% btw. Jaarabonnement AMT.nl + Reparatiewijzer + Vakblad: € 420 exclusief 9% btw. Teamlicentie: € 720 per jaar exclusief 9% btw. Alle abonnementsvormen: amt.nl/abonneren. Abonnement buitenland op aanvraag.

COPYRIGHT

Het is niet toegestaan om, zonder voorafgaande toestemming van AMT, door AMT gepubliceerde artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of anderszins openbaar te maken of te verveelvoudigen.

LEVERINGSVOORWAARDEN

Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van VMN media zijn van toepassing de algemene voorwaarden die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De algemene voorwaarden zijn in te zien op www.vmnmedia.nl.

DISCLAIMER

Alle (redactionele) informatie, waaronder begrepen adviezen, ideeën en meningen, is op zorgvuldige wijze en naar beste weten samengesteld. De inhoud en inkleding van advertenties is bepaald door of namens adverteerders en wordt door VMN media, de uitgever van AMT, of door de redactie niet beoordeeld op de juistheid, volledigheid en rechtmatigheid daarvan. VMN media en auteurs zijn niet aansprakelijk voor schade in verband met gebruik van (redactionele) informatie en de inhoud en vormgeving van advertenties.

PRIVACY

VMN media, waarvan AMT onderdeel is, legt klantgegevens vast voor de uitvoering van de (abonnements) overeenkomst, of wanneer je in het kader van dienstverlening contact hebt met VMN media. De gegevens worden tevens gebruikt om je te informeren over producten en diensten van VMN media en zorgvuldig geselecteerde derden. De adresgegevens kunnen daarnaast aan zorgvuldig geselecteerde derden ter beschikking

worden gesteld voor het verstrekken van informatie of aanbiedingen. Ook als je dat niet expliciet hebt aangegeven, kun je per e-mail over gelijksoortige producten en diensten van VMN media worden geïnformeerd, tenzij je daartegen bezwaar maakt. Als je geen prijs stelt op informatie of aanbiedingen per mail of per post, neem dan contact op via het e-mailadres: klantenservice@vmnmedia.nl. Voor meer informatie verwijzen wij je naar het privacystatement op www.vmnmedia.nl/privacy-cookiestatement.

DRUK

Senefelder Misset bv, Doetinchem

DE KRACHT VAN VARTA® GEMAAKT OM

www.varta-automotive.com

Ontworpen voor prestaties en ontworpen voor duidelijkheid: VARTA’s uitgebreide Dynamic-assortiment heeft nieuwe kleuren die duidelijk onderscheid maken tussen technologieën zoals AGM, EFB en SLI. Dit maakt het kiezen van de optimale accu snel en eenvoudig waardoor uw bedrijf ongekend effi ciënt wordt.

It all starts with

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
AMT_VOORUIT_2025 by VMN Media - Issuu