Passiflora incarnata Passiflora incarnata, oftewel wilde passiebloem, is een snelgroeiende, kruidachtige klimplant uit de familie van de Passifloraceae. De wilde passiebloem komt van nature voor in onder meer het zuidoosten van Amerika en heeft een lange voorgeschiedenis van medicinaal gebruik in Europa en Amerika. Ook traditionele vormen van geneeskunde zoals Ayurveda, Siddha en Unani maken al geruime tijd gebruik van deze plant. Traditioneel wordt Passiflora incarnata verwerkt tot een tinctuur, maar er kan ook een droog extract van gemaakt worden. Afhankelijk van de indicatie kunnen alle delen van de plant fytotherapeutisch worden ingezet zoals de bloemen, bessen, bladeren en wortels, al worden de bovengrondse delen het meest gebruikt.
50
Passiflora incarnata wordt al eeuwen medicinaal gebruikt als slaapbevorderend, kalmerend en angstremmend middel. Het is een natuurlijk sedativum en anxiolyticum. Dankzij de toenemende interesse in medicinale planten vanuit wetenschappelijke hoek zijn intussen de fytochemische en farmacologische eigenschappen van Passiflora incarnata beschreven en de actieve bestanddelen geïdentificeerd. Passiflora incarnata bevat voornamelijk flavonoïden, alkaloïden, glycosiden, fenolen, essentiële oliën, koolhydraten en GABA. Meerdere toepassingsgebieden of indicaties van Passiflora incarnata zijn wetenschappelijk onderzocht, waaronder onrust, slapeloosheid of andere slaapstoornissen, angst of angststoornissen, epilepsie, ADHD, neuropathische allodynie, ontwenning na verslaving en menopauzale klachten. WERKINGSMECHANISME De belangrijkste chemische bestanddelen van Passiflora incarnata zijn flavonoïden (0,25%) zoals vitexine, isovitexine, orientine, isoorientine, apigenine, kaempferol en quercetine. Deze flavonoïden zijn verantwoordelijk voor de antioxidatieve werking van Passiflora incarnata. De indoolalkaloïden (0,1%) uit Passiflora incarnata zijn harman, harmin, harmalin, harmol en harmalol. Deze indoolalkaloïden kunnen dankzij hun structurele overeenkomst met serotonine, naast binden op de GABA-receptoren, ook binden op de serotoninereceptor in het centraal zenuwstelsel. In vitro en in vivo onderzoek heeft een mechanisme kunnen aantonen dat mogelijk verantwoordelijk is voor de antidepressieve eigenschappen van Passiflora incarnata. Sommige andere geïsoleerde plantaardige bestanddelen zijn reeds geïdentificeerd, zoals glycosiden, koolhydraten, aminozuren, benzopyronen, cyanogene glycosiden zoals gyanocardine, pyronederivaten zoals maltol en ethylmaltol. Een ander belangrijk bestanddeel dat reeds geïsoleerd werd, is chrysine. De exacte mechanismen die de werking van Passiflora incarnata verklaren, zijn
nog niet helemaal opgehelderd, maar worden in recent wetenschappelijk onderzoek onder de loep genomen. Het is intussen duidelijk dat Passiflora incarnata gamma-aminoboterzuur (GABA) bevat als aminozuur en dat dit kan binden op de menselijke GABA-receptoren. Ook enkele aanwezige flavonoïden kunnen een invloed uitoefenen op de GABA-receptoren. GABA is de belangrijkste inhiberende (remmende) neurotransmitter van ons centraal zenuwstelsel. Inhiberende neurotransmitters zoals GABA zorgen ervoor dat de excitatie van de neuronen in onze hersenen niet te hevig wordt en beschermen op die manier tegen excitotoxiciteit, oftewel schade aan de hersenen door overactiviteit. Een tekort aan GABA wordt geassocieerd met onder meer autisme en depressie. De regulatie en remming van hersenactiviteit vindt plaats als GABA in het centraal zenuwstelsel bindt op één van zijn receptoren. Binding op de GABAa-receptor zorgt voor een balans tussen activiteit en rust in de hersenen terwijl binding op de GABAb-receptor een overactiviteit van de hersenen actief beëindigt. Passiflora incarnata kan zowel op de GABAa- als op de GABAb-receptor binden. De angstremmende, slaapbevorderende en anti-epileptische werking, alsmede de invloed op verslavingen en ontwenning (zie verderop bij ‘Toepassingen’) kunnen aan de hand van deze GABA-erge werking verklaard worden. SUPPLETIE Passiflora incarnata kan als supplement worden ingenomen in de vorm van een tinctuur of een droog extract dat is verwerkt tot een tablet of een capsule. Tincturen hebben een alcoholpercentage dat kan variëren van 25 tot 70%, waarbij 70% de meest gebruikte vorm is. Een tinctuur kan ook bestaan uit een mengsel van alcohol en water, wat een hydroalcoholisch extract wordt genoemd. Zowel droge extracten als tincturen worden doorgaans gemaakt uit de bovengrondse delen van de plant.