HET KOMPAS, 1 NOVEMBER 2019
Mari Spanjersbergh, medewerker Veilig Leven, Brandweer ZHZ
Een rookmelder is van levensbelang Het werk van Mari Spanjersbergh (65) uit Hendrik-Ido-Ambacht is eigenlijk heel simpel, vindt hij zelf. ‘Als medewerker risicobeheersing bij de brandweer Zuid-Holland-Zuid hang ik rookmelders op en vertel over veilig wonen aan oudere, nog zelfstandig wonende mensen in Oud-Beijerland.’ Zijn activiteiten vloeien voort uit de resultaten van de signalerende huisbezoeken bij mensen van 75 jaar en ouder die worden afgelegd op verzoek van de Ouderenadviseur van de gemeente. ‘De mensen vullen vragenlijsten in en als blijkt dat ze geen rookmelders hebben, kom ik in actie’, vertelt Spanjersbergh. ‘Vaak weet ik dan al dat mensen slechthorend zijn. Ik vertel ze dan over de mogelijkheden van een melder met een trilfunctie. Ik moet de mensen altijd op het spoor zetten omdat ze daar niet van hebben gehoord. Er zijn ook hulpmiddelen voor de telefoon en de voordeur, evenals waarschuwingssystemen voor koken op gas en elektrische dekens. Mijn voorlichting gaat alle kanten op, maar het gaat mij uiteindelijk om de rookmelder.’ Als mensen horen dat zij voor een melder met extra functies zelf moeten betalen, maken ze vaak een terugtrekkende beweging. ‘Dan zeggen ze, ik heb er nog nooit een gehad. Of, er is nog nooit brand geweest. Gratis, dat willen de mensen wel’, aldus Spanjersbergh. Hij vertelt dan dat een mensenleven meer waard is dan een rookmelder van ongeveer
100 euro. En dat je eerder brand hebt dan dat je 100.000 euro wint in de staatsloterij.
‘Mensen moeten de hulpmiddelen gebruiken die beschikbaar zijn.’ In zijn beleving verricht Spanjersbergh ook sociaal werk. Hij neemt de tijd voor zijn huisbezoek. ‘Ik dacht met een half uur te kunnen volstaan, maar ik trek er inmiddels een uur voor uit. Binnen de kortste keren hoor ik de levensverhalen. Het is een dure vorm van huisbezoek, maar wij gaan ermee door in het belang van de veiligheid. Brandweermensen zijn ook van vlees en bloed, en als het misgaat moeten wij de mensen redden.’
41