les
12
Poëzie 1
Je weet wat een gedicht is en uit welke onderdelen het bestaat
3
2
4
1
WAAROM BESTAAN GEDICHTEN?
Je praat met medeleerlingen over welke gedichten je knap vindt, welke aansluiten bij jouw smaak en in welke situatie ze zinvol voor jou zijn
IN
Je drukt je gedachten en gevoelens bij gedichten uit
Je kent de belangrijkste poëtische termen (rijm, enjambement, vers, refrein, strofe) en kunt die toepassen op nieuwe fragmenten
Een jaar dat keert, kan ook een hart doen keren en dat, Lynn lief, is het geval geweest. Je kwam er aan binnen de kortste keren als pousse-cafeetje van ons oudjaarsfeest. De eerste dag, je eerste nieuwe kleren, de eerste mei. In alles eerst en meest mag je als first lady gaan regeren over ons huis, je eerste knuffelbeest.
VA N
Voor sommige gebeurtenissen en gevoelens vinden we geen woorden. Op die momenten helpt poëzie. Gedichten kunnen ons troosten of drukken onze vreugde uit omdat ze verwoorden wat wij op dat moment moeilijk kunnen uitspreken. Niet toevallig zijn geboortes, huwelijken en begrafenissen momenten waarbij poëzie vaak gebruikt wordt. Zet stil die klokken. Telefoon eruit. Verbied de honden hun banaal geluid. Sluit de piano’s, roep met stille trom de laatste tocht van deze dode om.
Laat een klein vliegtuig boven ‘t avondrood de witte boodschap krassen: Hij is dood. Doe crêpepapier om elke duivekraag en hul de luchtmacht in het zwart, vandaag.
We zijn hier nu om je te komen dopen. We doen de doos met Fisher Price toys open en met de sprookjes van de Moedergans. Als je straks valt, weer opstaat en leert lopen, zal ik, Lynn lief, de grootste pleister kopen. Want in het leven zit altijd een tweede kans. Frans Verleyen. Een jaar dat keert
Laat in de sterren kortsluiting ontstaan, maak ook de zon onklaar. Begraaf de maan Giet leeg die oceaan en kap het woud: niets deugt meer, nu hij niet meer van me houdt.
en ach, misschien zullen er ooit bergen rijzen valleien splijten tussen ons in, zullen wij met rookpluimen moeten seinen: weet je nog
©
Hij was mijn Noord, mijn Zuid, mijn West en Oost, hij was al mijn verdriet en al mijn troost, mijn nacht, mijn middag, mijn gesprek, mijn lied, voor altijd, dacht ik. Maar zo was het niet.
wij. hier. nu. ja
daar. toen. wij. toch
W.H. Auden (vertaling: Willem Wilmink). Zet stil die klokken
maar zolang we niet vergeten dat er een moment was in ons leven waarop we dachten dit en voor eeuwig, dit heden is een eden
woord banaal: alledaags met stille trom: zonder iets te laten weten (uitdr.) de psalm: godsdienstig lied
vinden wij ons wel weer in elkaar en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen aan u gebonden ben ik vrij Maud Vanhauwaert. wij. hier. nu. ja.
118
TRAJECT NEDERLANDS 3
LITERATUUR