12 minute read

Les 12 Poëzie

les Poëzie Je weet wat een gedicht is en uit welke onderdelen het bestaat

12 Je kent de belangrijkste poëtische termen 1 (rijm, enjambement, vers, refrein, strofe) en kunt die toepassen op nieuwe fragmenten 2

Je drukt je gedachten en gevoelens bij gedichten uit

1

WAAROM BESTAAN GEDICHTEN? 3

4

Je praat met medeleerlingen over welke gedichten je knap vindt, welke aansluiten bij jouw smaak en in welke situatie ze zinvol voor jou zijn

Voor sommige gebeurtenissen en gevoelens vinden we geen woorden. Op die momenten helpt poëzie. Gedichten kunnen ons troosten of drukken onze vreugde uit omdat ze verwoorden wat wij op dat moment moeilijk kunnen uitspreken. Niet toevallig zijn geboortes, huwelijken en begrafenissen momenten waarbij poëzie vaak gebruikt wordt.

Zet stil die klokken. Telefoon eruit. Verbied de honden hun banaal geluid. Sluit de piano’s, roep met stille trom de laatste tocht van deze dode om.

Laat een klein vliegtuig boven ‘t avondrood de witte boodschap krassen: Hij is dood. Doe crêpepapier om elke duivekraag en hul de luchtmacht in het zwart, vandaag.

Hij was mijn Noord, mijn Zuid, mijn West en Oost, hij was al mijn verdriet en al mijn troost, mijn nacht, mijn middag, mijn gesprek, mijn lied, voor altijd, dacht ik. Maar zo was het niet.

Laat in de sterren kortsluiting ontstaan, maak ook de zon onklaar. Begraaf de maan Giet leeg die oceaan en kap het woud: niets deugt meer, nu hij niet meer van me houdt. Een jaar dat keert, kan ook een hart doen keren en dat, Lynn lief, is het geval geweest. Je kwam er aan binnen de kortste keren als pousse-cafeetje van ons oudjaarsfeest.

De eerste dag, je eerste nieuwe kleren, de eerste mei. In alles eerst en meest mag je als first lady gaan regeren over ons huis, je eerste knuffelbeest.

We zijn hier nu om je te komen dopen. We doen de doos met Fisher Price toys open en met de sprookjes van de Moedergans.

Als je straks valt, weer opstaat en leert lopen, zal ik, Lynn lief, de grootste pleister kopen. Want in het leven zit altijd een tweede kans.

W.H. Auden (vertaling:Willem Wilmink). Zet stil die klokken TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR

Frans Verleyen. Een jaar dat keert woord banaal: alledaags met stille trom: zonder iets te laten weten (uitdr.) de psalm: godsdienstig lied

wij. hier. nu. ja en ach, misschien zullen er ooit bergen rijzen valleien splijten tussen ons in, zullen wij met rookpluimen moeten seinen: weet je nog daar. toen. wij. toch maar zolang we niet vergeten dat er een moment was in ons leven waarop we dachten dit en voor eeuwig, dit heden is een eden vinden wij ons wel weer in elkaar en zal ik denken aan wat je ooit onbewaakt tegen mij zei, je had het in oude psalmen gelezen aan u gebonden ben ik vrij Maud Vanhauwaert. wij. hier. nu. ja.© VAN IN

1 Hieronder vind je drie foto’s die te maken hebben met belangrijke levensgebeurtenissen. a Maak op de volgende pagina voor elke foto een woordspin. Schrijf centraal om welke gebeurtenis het gaat. b Teken twee blauwe takken. Noteer bij die takken welke gevoelens jij daarbij zou ervaren of ervaren hebt. c Teken zes groene takken met een stippellijn. Plaats daarbij woorden die die gevoelens verbeelden.

1

2

LES 12 POËZIE 119 2 Bij welke gebeurtenissen in je leven was jij helemaal ondersteboven? Op welke momenten had je het gevoel dat je geen woorden had voor wat je voelde? 3 Bij welke gelegenheden horen de gedichten op de pagina hiernaast? a Noteer bij elk gedicht bij welke gelegenheid het hoort. b Welk gedicht vind jij het mooist? Geef twee redenen waarom je dat vindt. 4 Waar vind je nog voorbeelden van gedichten in het dagelijks leven? 3 5* Welke titels of dichtregels van mooie gedichten ken je? © VAN IN

120 TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR © VAN IN

2

BEELDEN EN HUN BETEKENIS

1 Dichters maken vaak gebruik van beelden om hun gevoelens weer te geven. Omdat de drie gedichten waar we mee werken verbonden zijn met belangrijke levensmomenten, spelen emoties een centrale rol. Ga in kleine groepen op zoek naar de emoties in een van de drie gedichten. a Kijk terug naar de woordspinnen die je in het vorige deel maakte. Welke woorden die je daar noteerde, komen terug in de gedichten? b* Welke woorden vind je moeilijk? Maak in duo gebruik van woordstrategieën om de betekenis te achterhalen.

2 Je zoomt nu in op de inhoud van één gedicht. Je leraar geeft je instructies over hoe je dat aanpakt.

Zet stil die klokken a Waarom wil de spreker dat alles stil wordt? b Wat betekende de overledene voor de spreker? Waar wordt dat duidelijk? c Kijk naar de werkwoorden in het gedicht. Welke vorm wordt vaak gebruikt? Waarom is dat, denk je? d Welke bevelen kun je in de werkelijkheid vlot uitvoeren, bij welke is dat moeilijker? Waarom maakt de dichter daarin een onderscheid, denk je?

Een jaar dat keert a Wat is een pousse-cafeetje? Waarom wordt Lynn hiermee vergeleken? b Wat is een first lady? Waarom gebruikt de auteur dit beeld? c Bedoelt de verteller letterlijk de grootste pleister? Leg uit waarom (niet). d Wat wordt bedoeld met `Een jaar dat keert, kan ook een hart doen keren’?

Wij. Hier. Nu. Ja. a Waarvoor zouden in de eerste strofe de bergen en valleien kunnen staan? b Waarom worden rookpluimen gebruikt? Waarom denk je dat de dichteres dat beeld gebruikt? c Zoek op wat ‘eden’ betekent. Waarom wordt het heden hiermee vergeleken? d De laatste regel lijkt tegenstrijdig. Wat bedoelt de dichteres, denk je?

LES 12 POËZIE 121© VAN IN

122 TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR © VAN IN

3

DE VORM VAN TAAL IN GEDICHTEN

1 Hoe herken je een gedicht? Geef een aantal mogelijke kenmerken.

2 Maak de volgende oefening om een aantal termen te leren kennen uit de poëziewereld. Verbind de termen met de juiste omschrijving.

1 vers 2 strofe 3 eindrijm 4 alliteratie 5 refrein 6 vrij vers 7 enjambement a wanneer twee of meer verzen binnen een gedicht op dezelfde klank(en) eindigen b wanneer twee of meerdere woorden binnen een vers beginnen met dezelfde medeklinker(s) c De dichter werkt zonder eindrijm. d een groep regels in een gedicht e een deel van een tekst (vooral bij een lied) dat herhaald wordt f één regel in een gedicht g Het einde van een zin valt niet samen met het einde van een versregel. De dichter kiest er bewust voor om een zin te laten afbreken en verder te laten lopen op de volgende regel. h Het centrale onderwerp of achterliggende gevoel van een gedicht; dit vat in één woord of woordgroep samen waarover het gaat.

1 2 3 5 6 7 3 Plaats nu de term bij het juiste voorbeeld. voorbeeld term(en) men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis Gerrit Kouwenaar. Men moet we waren uit het oog verloren hoe warm een weiland wel kan zijn open de vensters en open de ogen en zie hoe schoon de zomers zijn ja, ik hou van u ik hou van u ik hou van u (2x) Noordkaap. Ik hou van u

De meisjes uit vervlogen dagen we weten niet meer waar ze wonen.

Nooit zullen die zich meer vertonen waar wij weleer hun lichaam zagen. Willem Wilmink. De meisjes uit vervlogen dagen (uit: Verzamelde liedjes en gedichten. Amsterdam, Uitgeverij Prometheus, 2016) men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen Gerrit Kouwenaar. Men moet LES 12 POËZIE 123

4 © VAN IN

was zo graag samen gevallen maar iedereen viel apart alleen wij

Peter Verhelst. Life on Mars

4 Wanneer er eindrijm in een gedicht zit, kunnen we ook vaak spreken van een rijmschema. We onderscheiden gepaard, gekruist, omarmend en gebrokenrijm. Lees de voorbeelden en plaats er telkens de juiste term bij.

voorbeeld rijm

De koelies kermen op de zwarte kaden Onder de Zuidchinese zomerzon, Met plompe zak of zware ton beladen 124 TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR Eenzelfde zang van Sjanghai tot Kanton. De dwangarbeiders uit: J. Slauerhoff. Verzamelde gedichten. Nijgh& Van Ditmar. 1988 Ze hadden een stem in het licht vernomen ‘laat de kinderen tot mij komen’ Daar gingen ze, zingende, hand in hand, Ernstig op weg naar het Heilige Land, Dwalende zonder gids, zonder held, Als een zwerm witte bijen over het veld. Nijhoff, Martinus. De kinderkruistocht uit Verzamelde gedichten, uitgegeven door Uitgeverij Prometheus, 2019, Amsterdam Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag Languit met moeder in de warme hei, De wolken schoven boven ons voorbij en moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag. Nijhoff, Martinus. De wolken uit Verzamelde gedichten, uitgegeven door Uitgeverij Prometheus, 2019, Amsterdam Ik vind het zielig voor ons huis Als je begrijpt wat ik bedoel Want al zijn ze dan van steen Huizen hebben ook gevoel … Kinderen voor Kinderen. Mijn oude kamer 5 Je leraar zet online een zelftest voor je klaar. Zo kun je zelf nagaan of je alle termen goed beheerst. © VAN IN

4

EEN GEDICHT BESPREKEN

Ik wou ik wou dat ik papier was. Ik wens mezelf van dik karton. Ik wou ik wou dat ik je boek was. Ik wou dat je me lezen kon. Ik wou ik wou dat ik een kaft had. Ik wens mezelf een sprookje groot. Ik wou ik wou dat ik je boek was. Ik wil zo graag bij jou op schoot.

Bart Moeyaert. Daar (uit: Jij en ik en alle andere kinderen. Querido, 2019) Zoals de zachte nachtgeluiden stil komen dwalen in je droom raken gedachten je soms aan.

Dat moeders ook dood kunnen gaan. Dat vaders ook wel eens kunnen huilen En dat je nooit weet wat er komt.

Hoe kun je een gedachte laten zwijgen? Het zijn net vlinders: kun je vlinders slaan?

Je wilt gewoon dezelfde blijven En dat er niemand weg zal gaan.Velden vol met engelenhaar IJspaleizen op elkaar De tuinen van een tovenaar: zo kunnen wolken zijn. En dan weer als een grauw tapijt Van regen, kou en somberheid Een stille ongelijke strijd waarbij de zon verliest. Wolken komen wolken gaan Dag in dag uit en langzaam aan Weet ik nu ik wat wijzer ben Dat ik de wolken niet, nog altijd niet ken.

Zee en zon en feestgewoel Dat lichte zwevende gevoel Een vrouw die weet wat ik bedoel: zo kan de liefde zijn. En dan ineens die zwarte dag Het afscheid, een verlegen lach Een pijn die niemand weten mag Een hart is maar zo klein. Liefde komt en zal weer gaan Als eb en vloed en langzaam aan Weet ik nu ik wat wijzer ben Dat ik de liefde niet, nog altijd niet ken.

Geloof en hoop een nieuw begin Een dapper opgeheven kin Gewoon de wijde wereld in: zo kan je leven zijn. En dan weer moe en zonder kracht Als niets of niemand op je wacht Een tijd die nergens naar je lacht Zo kan je leven zijn. Zo zal je leven altijd gaan Als dag en nacht en langzaam aan Weet ik nu ik wat wijzer ben Dat ik het leven niet, nog altijd niet ken.

Johanna Kruit. Vlinders

Poëzie is als je het hart opent met een zilveren sleuteltje dat ook op een fietsslot past

Het doet er niet toe wat de dichter beweren wil als het maar waar is voor tachtig of honderd procent

Soms worden de woorden zwaar als van goud, en blijven niet drijven En soms is een zeepbel genoeg om het barsten der aarde te zien

We moeten met een fijn gevoel en met heilige overtuiging geloven in wat de dichter per ongeluk heeft gezegd

Want als het niet mooi is dan is het toch altijd nog waar en betrouwbaar en meer dan van wie ook de stem van een medemens, bang voor zichzelf.

Paul van Vliet. Wolken LES 12 POËZIE 125

Nico Scheepmaker. Poëzie is … © VAN IN

1* Lees van de gedichten die je op de vorige pagina terugvindt telkens de eerste vier regels. a Rangschik de gedichten van meest naar minst interessant. b Vergelijk je mening met die van je medeleerlingen.

2 Je gaat nu aan de slag met één gedicht. Beantwoord voor jouw gedicht volgende vragen: • Wat is volgens jou het mooiste vers? • Wat is volgens jou het moeilijkste vers? • Welke vijf woorden zijn het belangrijkst om het gedicht te begrijpen? • Welk seizoen past volgens jou het best bij dit gedicht? Welke woorden of verzen doen je die keuze maken? • Welk gevoel past voor jou bij dit gedicht? Kies uit:

angstig opgewekt hoopvol zorgeloos somber oneerlijk

verlegen onbetrouwbaar trots nieuwsgierig rusteloos afhankelijk impulsief creatief

3 Je let nu op de vorm. a Hoeveel strofen heeft het gedicht? b Hoeveel verzen heeft het gedicht? c Zit er eindrijm in het gedicht? Als dat het geval is, welk rijmschema zit er dan in? d Waar vind je een enjambement terug in het gedicht? e Zit er een alliteratie in het gedicht? f Welke klanken komen veel voor in het gedicht? g Lees het gedicht een aantal keer door. Is het een tekst die je eerder snel leest of eerder traag?

126 TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR © VAN IN

4 Los enkele inhoudelijke vragen op bij jouw gedicht.

Ik wou ik wou dat ik papier was a Waarom wou de dichter dat hij papier was? b Wat doet de dichter om zijn wens te beklemtonen? c Wat bedoelt de dichter met `Ik wou dat je me lezen kon’?

Vlinders a Waarom worden gedichten met vlinders vergeleken? b Welke angst zit er in het laatste vers van dit gedicht? c In het gedicht worden er twee vragen gesteld. Duid ze aan.

Wat is het antwoord op die vragen, volgens jou? d Wat is de boodschap van het gedicht, denk je?

LES 12 POËZIE 127© VAN IN

Wolken a De dichter schommelt tussen geluk en ongeluk, tussen vreugde en verdriet. Welke twee elementen uit de natuur gebruikt de dichter daarvoor? b De dichter beschrijft zijn geluk en ongeluk met weersomstandigheden. Kun je daar voorbeelden van vinden? c In de derde strofe zegt de dichter twee keer `zo kan je leven zijn’, maar hij lijkt telkens iets anders te bedoelen. Welke tegenstrijdige gevoelens geeft hij weer? d Welke gevoelens associeer jij met de kleur zwart? Komt dat overeen met de manier waarop de kleur aan bod komt in de tweede strofe?

Poëzie is … a Hoe omschrijft de dichter poëzie? Wat bedoelt hij daarmee? b Soms wegen de woorden als goud, soms zijn ze licht als een zeepbel. Wat bedoelt hij daarmee? c De dichter verwijst een paar keer naar het feit dat dichters niet altijd zeker zijn of het waar is wat ze vertellen in hun gedichten. Geef twee voorbeelden. d Wat is de boodschap van het gedicht, denk je?

128 TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR © VAN IN

This article is from: