
7 minute read
Les 16 Beeldtaal in stripverhalen
16 Beeldtaal in stripverhalen
1
Je maakt kennis met verschillende soorten stripverhalen Je analyseert hoe een stripmaker door beeldtaal zijn verhaal ondersteunt
3
Je kent termen in verband met afstand, perspectief en tekenstijl 2 4
Je kunt informatie uit een krantenartikel en een videoprogramma verwerken 5
Je kunt vragen bij een tekst beantwoorden op basis van je schema
1
VERSCHILLENDE SOORTEN STRIPS
Typisch voor strips is dat beeldtaal en geschreven taal gemengd worden in stroken (strips). Er bestaan verschillende soorten stripverhalen.









I
© 2021 Standaard Uitgeverij
II III
IV V © VAN IN

1 Verbind de termen en de nities met de juiste afbeeldingen die op de linkerpagina staan.
term a comic b vedettestrip
c cartoon d manga e graphic novel definitie 1 Japanse strip, meestal zwart-wit met veel actie en hevige emoties 2 Amerikaans formaat stripboek van ongeveer 24 pagina's. Meestal bevatten deze uitgaven delen van series die later gebundeld worden in zogenaamde trade-paperbacks. 3 een stripboek met 'romandikte'; de inhoud brengt een boodschap 4 een stripreeks rond bekende mediafiguren 5 een enkel plaatje, al dan niet voorzien van tekst
2 Veel stripreeksen zijn genoemd naar het hoofdpersonage. a Som vijf stripfiguren op die je herkent in de afbeelding hiernaast.
b* Geef zelf een voorbeeld van een stripverhaal dat naar de held genoemd is. Vermeld zijn vijand en wie hem helpt. c Schrijf je antwoord uit en zorg dat de woorden protagonist en antagonist erin verwerkt zijn.


Bij de bespreking van het kortverhaal Oma’s geheim, maakte je kennis met de term protagonist. Kijk naar het eerste deel van de term antagonist en de opdracht bij 2b. Dat helpt je zeker op weg om de betekenis te achterhalen. LES 16 BEELDTAAL IN STRIPVERHALEN 177
tip © VAN IN
2
BEELDTAAL
1 Welk gevoel heeft Obelix?
Geef drie argumenten die je antwoord ondersteunen.

2 Strips kunnen heel erg verschillen van tekenstijl. Afbeeldingen 1 en 2 zijn twee extremen. a Plaats de woorden bij de juiste tekening. Kies uit: realistisch – lijntekening – ingekleurd – zwart-wit – gedetailleerd – globaal getekend b Geef nu in je eigen woorden een omschrijving van de termen realistisch, lijntekening, gedetailleerd en globaalgetekend.
1 2

178 TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR © VAN IN

3 Soms gaat de striptekenaar dicht bij zijn onderwerp staan, maar soms staat hij veraf. De hoek van waaruit de tekening gemaakt wordt, kan ook verschillen.
Bij afstand spreken we over een totaalbeeld, een mediumbeeld en een close-up. Hebben we het over de tekenhoek van waaruit de tekening wordt gemaakt, dan spreken we van kikvorsperspectief, neutraal perspectief of vogelperspectief. a Probeer voor elke term een omschrijving in je eigen woorden te geven. b Benoem de afstand en het perspectief bij de vier voorbeelden (a tot d).
a b c


d

LES 16 BEELDTAAL IN STRIPVERHALEN 179© VAN IN


4 In deze totaaloefening krijg je de startprent van een klassiek verhaal. Bekijk de prent aandachtig en beantwoord de vragen hieronder. a Over welke soort strip gaat het hier? b Verklaar waarom je die keuze maakt. c Wie zijn de protagonist en antagonist in het verhaal? d Hieronder vind je termen die de tekenstijl van strips omschrijven. Welke woorden zijn van toepassing op de afbeelding?
realistisch ingekleurd globaal getekend gedetailleerd
lijntekening zwart-wit e Geef de afstand en het perspectief van het plaatje. Geef ook telkens een verklaring voor je antwoord. © VAN IN
3
GRAPHIC NOVEL (LEZEN EN KIJKEN)
In deze opdracht verwerk je informatie uit een artikel en een beeldfragment en zoomt zo in op het begrip graphic novel. Dat doe je door notities bij twee bronnen te nemen. Die gebruik je om een toets op te lossen. Overloop de vragen hieronder. De antwoorden hoef je niet te noteren.
Voor het lezen en kijken
1 In de loop van deze lessenreeks werkte je met fragmenten uit verschillende stripverhalen. a Welke vond je boeiend? b Welke herkende je? c Welke reeksen volg je? Van welke auteur of welk genre ben je fan?
2 Aan de start van deze lessenreeks kwam het begrip graphic novel aan bod. a Kun je hiervan nog een definitie geven? b Welke titels of auteurs kun je noemen?
Tijdens het kijken
Je krijgt eerst een beeldfragment over graphic novels te zien. Daarin maak je kennis met de term en de manier waarop mensen tegenover dat medium staan.
3 Voorspel de inhoud van het fragment. LES 16 BEELDTAAL IN STRIPVERHALEN 181 a Welke meningen zullen aan bod komen? b Welke deelonderwerpen verwacht je? 4 Neem notities terwijl je kijkt. Tijdens het lezen 5 Je krijgt van je leraar een artikel over hetzelfde onderwerp. Lees het globaal door. 6 Je maakt nu een schema dat je later gebruikt om vragen over de tekst op te lossen. Na het lezen – re ectie 7 Overleg met een medeleerling en evalueer de tekst. a Hielp de lay-out van het artikel om de tekst sneller te lezen? b Met welke zinnen of begrippen had je last? c Welke lay-outelementen hielpen je bij het lezen? 8 Overleg met je medeleerling en evalueer het beeldfragment. a Wat vond je van de afspeelsnelheid (te laag, te hoog of op tempo)? b Hielpen de illustraties op de achtergrond? c Was het beter geweest om eerst het artikel te lezen en dan de video te bekijken? © VAN IN
9 Overloop nu samen met twee medeleerlingen onderstaande vragen. a Vonden jullie de opdracht gemakkelijk, doenbaar of moeilijk? b Was je tevreden over je notities? Waarom (niet)? c Heb je veel zaken niet kunnen noteren? Hoe kwam dat? d Wat zou je de volgende keer nog anders aanpakken?
4
HUISLECTUUR – STRIPVERHAAL
1 Paspoort van het verhaal
titel: reeks: schrijver: tekenaar: genre: ¨ komische strip ¨ avonturenstrip ¨ sciencefictionstrip ¨ historische strip ¨ andere: uitgeverij:





2 Inhoud
182 TRAJECT NEDERLANDS 3 LITERATUUR protagonist: antagonist: thema: Noteer in een vijftal regels wat er in je strip gebeurt. 3 Tekenstijl a Omschrijf de tekenstijl van het stripverhaal (je kunt gebruikmaken van deze woorden: gedetailleerd – lijntekening – (on-)realistisch) © VAN IN




b Past de tekenstijl bij het verhaal? Geef twee argumenten waarom dat (niet) het geval is.



4 Afstand en perspectief
Blader door het stripverhaal en neem een foto van drie concrete panels. a Voeg die toe aan deze les. b Geef bij elk panels aan wat de afstand en het perspectief is. c Wat vind je van die panels? Vat je leeservaring in één bijvoeglijk naamwoord samen.


5 Beoordeling
a Heb je het verhaal graag gelezen? Waarom (niet)?
LES 16 BEELDTAAL IN STRIPVERHALEN 183 b Aan wie zou je de strip aanraden? Aan wie niet? Leg ook telkens uit waarom je dit (niet) zou doen. het panel: vakje in een stripverhaal woord © VAN IN

