Lucile Agnes van Tuyll van Serooskerken - van Lynden 1886-1978
Barones in oorlogstijd Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Slot Zuylen bewoond door Frederik baron van Tuyll van Serooskerken en zijn vrouw Lucile barones van Lynden. Ze hadden zeven kinderen, van wie de jongste 14 was in 1940. Eén zoon sneuvelde bij de Slag in de Javazee, zijn broers zaten in het verzet of waren ondergedoken. De baron zelf werd enkele maanden vastgehouden door de Duitsers. Het kasteel bood ondertussen plaats aan vluchtelingen, onderduikers en ingekwartierde Duitse officieren. In die moeilijke omstandigheden wist de barones het huis en de familie draaiende te houden.
Het verhaal wil dat het Duitse vliegtuiggeronk in de vroege ochtend van 10 mei 1940 door slaperige Zuilenaren werd gehouden voor de klank van rammelende melkbussen en zaaggeluiden in het bos. Maar jongste dochter Henriëtte van Tuyll van Serooskerken herinnert het zich anders. ‘Er hing al heel lang veel spanning in de lucht, zoals bijvoorbeeld door de mobilisatie. Drie van mijn vijf broers waren daarbij betrokken. Toen wij die nacht de vliegtuigen hoorden, wisten we direct dat het mis was.’ Onzekerheid Lucile van Lynden kwam uit een adellijk gezin uit Den Haag en was in 1910 gehuwd met Frederik baron van Tuyll van Serooskerken. Sinds 1922 woonden ze met hun vijf zoons in Slot Zuylen, waar nog twee dochters waren geboren. De oorlogsjaren waren voor de barones een tijd vol zorgen over het lot van haar kinderen. In 1940 keerden de gemobiliseerde zoons in eerste instantie veilig terug. Dat gold niet voor Alexander, marine-officier in Nederlands-Indië. Zijn schip verging in februari 1942 tijdens de Slag in de Javazee. Het bleef lang onduidelijk of hij het overleefd had of niet. Zijn moeder ging er tegen beter weten in nog lang vanuit dat hij terug zou komen.
veilig in Zuilen, maar Alexanders weduwe Angelika en haar dochtertjes zaten in kampen op Java. Tot overmaat van ramp werd de echtgenoot van de barones in mei 1942 door de Duitsers geïnterneerd in Sint-Michielsgestel. Na vijf maanden werd hij om gezondheidsredenen weer vrijgelaten, maar in de tussentijd stond de barones er alleen voor.
Zoon Willem werd in 1942 alsnog als krijgsgevangene naar Duitsland afgevoerd en zijn drie andere broers moesten onderduiken. De zorgen van de barones golden ook haar dochter Johanna, die op haar 18e naar Arnhem vertrok als verpleegster. Zij liet maar weinig van zich horen. Daarbij kwam de verantwoordelijkheid voor haar schoondochters en kleinkinderen die hun man en vader misten. De gezinnen van Frederik, Willem en Hans waren
Henriëtte herinnerde zich later de grote spanningen in het gezin. ‘Als ik er eraan terugdenk, denk ik aan heel veel zorgen, bijvoorbeeld over het lot van mijn broers. Vanuit Sint-Michielsgestel
3