4 minute read

Ruth Jacobsen

Joodse vluchtelinge in Oud-Zuilen

Al in 1939 ving de familie Van Tuyll van Serooskerken een joods gezin op, dat na de Kristallnacht uit Duitsland vluchtte. Ze verbleven tien dagen in het kasteel en kregen daarna een huis in het dorp. In 1942 moesten ze onderduiken. De destijds 7-jarige Ruth legde haar herinneringen later vast in een boek met tekst en collages.

Advertisement

Ruth Jacobsen werd in 1932 geboren in het Duitse Frankenberg. Toen de situatie voor joden steeds bedreigender werd – haar moeders schoenenwinkel werd hen ontnomen – verhuisde het gezin in 1937 naar Düsseldorf, waar haar grootouders van vaderskant woonden. Zij hadden tijdens een verblijf in een kuuroord ooit kennis gemaakt met de familie Van Tuyll van Serooskerken. De baron had aangegeven dat zij altijd contact mochten opnemen als de situatie in Duitsland zou verslechteren.

Enkele maanden na de Kristallnacht (9 november 1938) besloot het gezin Jacobsen per trein naar Nederland te vluchten. Grootvader was te ziek om mee te reizen en bleef samen met grootmoeder achter in Düsseldorf. De bedoeling was om tijdelijk onderdak te zoeken bij de familie Van Tuyll van Serooskerken en daarna wellicht door te reizen naar de Verenigde Staten. Om geen argwaan te wekken hadden ze nauwelijks bagage bij zich; die zou worden nagestuurd.

Ontvangst In de trein leerde de jonge Ruth hoe ze een reverence moest maken als ze de barones zou ontmoeten. Bij het station in Utrecht stond een limousine met daarop het wapen van de familie Van Tuyll te wachten. In de auto zaten de barones, een van haar dochters en de geüniformeerde chauffeur. Zo werd het gezin naar Slot Zuylen gebracht, waar ze tien dagen logeerden. Ruth waande zich in een sprookje en herinnerde zich later de diners met gasten – waar zij tot hun vertedering het hoogste woord had – en de kasteeltuin, vooral het huisje dat daar stond:

‘Verborgen tussen de bomen aan een zijpad was een speelhuisje met een klein stoepje, een deur met een bel en ramen. Binnen waren een speel

Jeugdfoto van Ruth Jacobsen en het speelhuisje in de tuin van Slot Zuylen

goedkachel, tafel, stoelen, kasten, een compleet theeserviesje en zelfs een slaapkamer met poppenbed. De twee dochters, freules Hansje [Johanna] en Jetske [Henriëtte], waren dit huisje haast ontgroeid en speelden er nog maar zelden. Ze nodigden mij dan uit om mee te doen. Ik durfde niets aan te raken omdat ik bang was iets te breken.’

Al snel regelde de baron een huis voor de familie Jacobsen aan de Zuilenselaan in Oud-Zuilen, vlak naast de lagere school waar Ruth heen ging. Van de nagestuurde bagage kwamen slechts twee koffers aan: een met speelgoed van Ruth en een andere met foto-albums. Ruth leerde snel Nederlands en maakte vriendjes in het dorp. Door de hartelijk ontvangst in Oud-Zuilen heeft haar familie waarschijnlijk te lang gewacht om nog naar de VS te kunnen vluchten.

Onderduik In mei 1940 zag Ruth de Duitse soldaten door Zuilen marcheren. Later zocht ze hen zelfs op in hun hoofdkwartier om de Duitse liedjes die ze kende mee te zingen. Haar grootvader was inmiddels overleden, waarna haar oma ook naar Oud-Zuilen kwam. Toen Ruth 9 jaar oud was werden joden verplicht een gele ster te dragen. Ze mocht niet meer naar de school in Zuilen, maar moest per bus naar een Joodse school in Utrecht. Daar verdwenen steeds meer kinderen uit de klas, waarna Ruths ouders besloten haar thuis te houden. In 1942 kreeg haar grootmoeder een oproep om zich te melden. Omdat de brief mede ondertekend leek door iemand met een joodse naam, voldeed ze aan het bevel. Ze is nooit meer teruggekomen.

Voor Ruths ouders was de tijd gekomen om onder te duiken. Op een dag werd ze door haar moeder naar binnen geroepen, waar enkele koffers klaarstonden. ‘We staken ongezien de straat over en gingen een huis binnen. We werden naar een kamer boven gebracht waar we onze jodensterren van onze kleren haalden en verbrandden. We waren met behulp van onze verzetsbuurman Cees van Bart ondergedoken.’ depressieve moeder op zich genomen. Nadat haar moeder zelfmoord had gepleegd, is Ruth geëmigreerd naar de Verenigde Staten. Daar ontving ze een brief van haar vader waarin hij schreef dat dit zijn laatste brief zou zijn. Ook hij maakte een einde aan zijn leven.

Veertig jaar later, toen ze als schrijver en kunstenaar in de VS woonde, heeft Ruth Jacobsen de doos met familiefoto’s geopend die buurman Cees van Bart uit het door de Duitsers geconfisqueerde huis aan de Zuilenselaan had weten te redden. Geïllustreerd met die foto’s in collagevorm schreef Ruth in 2001 een boek over haar jonge jaren. Ter gelegenheid van haar 75e verjaardag bezocht ze Slot Zuylen en ontmoette toen ‘freule Jetske’ (Henriëtte de Roo van Aldewerelt-van Tuyll van Serooskerken) weer.

Al snel bleek het te gevaarlijk om in Zuilen te blijven omdat iedereen de familie Jacobsen daar kende. ‘We werden opgesplitst, mijn ouders en ik. Mijn naam moest veranderd en ik werd Truusje.’ Ruth kwam op verschillende adressen in Limburg terecht. Haar ouders heeft ze gedurende de oorlog nog twee keer gezien en hield daar vanwege de gespannen sfeer geen goede herinneren aan over.

Jeugdherinneringen De drie overleefden de oorlog als onderduikers en na de bevrijding werd het gezin herenigd. Het was echter geen happy end. Haar ouders gingen scheiden en Ruth heeft daarna de zorg voor haar

Boven: Collage met jeugdherinneringen van Ruth Jacobsen (zie ook de voorzijde van dit magazine)

This article is from: