
4 minute read
Angelika von Lüttichau
Duits-Indische oorlogsweduwe
Enkele maanden na de Japanse capitulatie in 1945 werden de Nederlanders uit de ‘jappenkampen’ gerepatrieerd naar Europa. Dat gold ook voor de schoondochter van de barones, Angelika. Zij had met haar twee dochtertjes sinds 1942 in interneringskampen op Java gezeten. Angelika wist nog niet of haar man Alexander bij de Slag in de Javazee gesneuveld was of vermist. Ze werd opgevangen door haar schoonfamilie in Slot Zuylen, maar had het moeilijk met de aanpassing aan het leven hier.
Advertisement
Angelika – die de titel gravin droeg – werd in 1914 geboren in Constantinopel, het huidige Istanbul. Haar vader was daar evangelisch (Luthers) predikant bij de Duitse ambassade. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij ook legerpredikant voor Duitse soldaten in die regio. Terug in Duitsland werd Angelika’s vader enkele jaren later hoofd van de Diakonissenanstalt Kaiserswerth bij Düsseldorf, een grote protestants-christelijke organisatie met ziekenhuizen, scholen en sociale instellingen. Florence Nightingale was hier ooit nog verpleegster geweest.
Hoe Angelika rond 1937 de Nederlandse marine-officier Alexander van Tuyll van Serooskerken heeft ontmoet is niet bekend, maar de familie Van Tuyll had veel internationale contacten met protestantse liefdadigheidsorganisaties. De liefde voor Alexander was blijkbaar zo groot dat Angelika bereid was om direct na hun huwelijk in 1938 met hem naar de marinebasis Soerabaja in toenmalig Nederlands-Indië te verhuizen. Toen haar man in februari 1942 niet terugkeerde van de Slag in de Javazee, bleef zij alleen achter met haar 2-jarige dochtertje, terwijl ze zwanger was van haar tweede kind. Angelika wist toen nog niet of Alexander was omgekomen of krijgsgevangen was gemaakt. Theo Doorman, de toen 8-jarige zoon van Karel Doorman, was ten tijde van de Slag in de Javazee met zijn moeder in hun vakantiehuisje in het bergdorpje Patjet. Daar had zijn vader hen na Pearl Harbor heengestuurd vanwege de veiligheid. Ook Angelika en haar baby verbleven op dat moment bij hen in Patjet, vertelde hij later in een interview. ‘In de middag van 28 februari hoorde mijn moeder via de buren dat mijn vaders schip was gezonken. Mijn vader had haar gezegd om in noodgevallen naar de Commandant Marine in Soerabaja te gaan… Mevrouw Van Tuyll bracht ons met haar auto.’ Daar kregen ze het advies om te evacueren naar Australië.
Linksonder: Verlovingsfoto van Alexander en Angelika, circa 1937 Rechtsboven: Appèl in een Japans vrouwenkamp bij Semarang door een onbekende tekenaar

‘Ik heb later begrepen dat mevrouw Van Tuyll in verwachting was van haar tweede kind en mede daarom is achtergebleven’, aldus Theo Doorman.
Jappenkampen Na de Japanse invasie van Java die op de zeeslag volgde, capituleerde op 8 maart 1942 het Nederlandse gezag. Niet alleen krijgsgevangenen, maar alle Nederlandse burgers werden daarna door de Japanse bezetter in interneringskampen geplaatst. Zij werden namelijk beschouwd als ‘vijandelijke buitenlanders’. De gevangenen werden soms wreed behandeld en de omstandigheden waren slecht: er was gebrek aan voedsel, sanitaire voorzieningen en medicijnen. Angelika en haar dochtertjes zaten in verschillende vrouwenkampen op Oost-Java, onder meer in Semarang. Vanwege haar Duitse afkomst verkeerde zij in een extra moeilijke positie: Nederlandse kampgenoten zagen haar soms als vijand.
De Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki resulteerden in augustus 1945 in de overgave van Japan. Voor de Nederlandse geïnterneerden in de jappenkampen was er echter nog nauwelijks sprake van een bevrijding, want groepen jonge Indonesiërs kwamen in opstand tegen de Nederlanders. Voor hun eigen veiligheid was het beter om in de kampen te blijven, waar ze opmerkelijk genoeg door de Japanners beschermd werden. Na enkele maanden van onzekerheid en geweldsincidenten arriveerden de eerste Nederlandse troepen en kon de repatriëring beginnen.
Aanpassingsproblemen Angelika en haar dochtertjes Brigitte en Lucile arriveerden begin 1946 in Slot Zuylen. Voor de baron en barones was het een vanzelfsprekende ereplicht om hun schoondochter en kleinkinderen op te vangen. Maar voor geen van allen was het eenvoudig. Angelika kreeg een goeddeels zelfstandige woonruimte in wat nu de vergaderzaal is. Ze had daar ook een eigen keukentje, want ze kon na jaren in Nederlands-Indië en de jappenkampen niet wennen aan het Europese eten. Dat gold evenzeer voor de Nederlandse gewoontes en omgangsvormen. Bovendien was Angelika streng gelovig en legde zichzelf als weduwe veel beperkingen op. ‘Ze was getrouwd met oom Lex, ook lang nadat hij was overleden’, werd er volgens neef Frederik van Tuyll binnen de familie over haar gezegd.
Minder moeilijk was het voor de kinderen, hoewel ook zij leden onder de afwezigheid van hun vader. Lucile, dochter van Willem van Tuyll van Serooskerken, weet nog hoe ze met haar beide nichtjes speelde in het Slot. Zo zaten ze stiekem aan de Chinese knikpoppen op de schoorsteen in de Gobelinzaal. Die bleven met hun hoofd knikken als je ertegen duwde, wat eigenlijk niet mocht van grootmoeder. Lucile heeft nog altijd contact met haar naamgenote, die ter onderscheid ‘Cileke’ werd genoemd. Ze waren allebei vernoemd naar hun grootmoeder Lucile en schelen vijf maanden. De twee zaten in dezelfde klas en deelden een schoolbank. Ze hadden het vaak met elkaar over hun afwezige vaders; Willem van Tuyll van Serooskerken was in 1946 namelijk naar Nederlands-Indië uitgezonden.
In 1954 hertrouwde Angelika met Willem Crommelin. Met hem kon zij herinneringen aan haar gesneuvelde echtgenoot delen. Hij was namelijk een goede vriend van Alexander geweest sinds de officiersopleiding. Ook hij was luitenant-ter-zee 2e klasse en had onder andere op de HMS Java gediend. Angelika en Willem overleden in 1999 en zijn begraven op de familiebegraafplaats in Oud-Zuilen.