
6 minute read
Barones in oorlogstijd
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Slot Zuylen bewoond door Frederik baron van Tuyll van Serooskerken en zijn vrouw Lucile barones van Lynden. Ze hadden zeven kinderen, van wie de jongste 14 was in 1940. Eén zoon sneuvelde bij de Slag in de Javazee, zijn broers zaten in het verzet of waren ondergedoken. De baron zelf werd enkele maanden vastgehouden door de Duitsers. Het kasteel bood ondertussen plaats aan vluchtelingen, onderduikers en ingekwartierde Duitse officieren. In die moeilijke omstandigheden wist de barones het huis en de familie draaiende te houden.
Het verhaal wil dat het Duitse vliegtuiggeronk in de vroege ochtend van 10 mei 1940 door slaperige Zuilenaren werd gehouden voor de klank van rammelende melkbussen en zaaggeluiden in het bos. Maar jongste dochter Henriëtte van Tuyll van Serooskerken herinnert het zich anders. ‘Er hing al heel lang veel spanning in de lucht, zoals bijvoorbeeld door de mobilisatie. Drie van mijn vijf broers waren daarbij betrokken. Toen wij die nacht de vliegtuigen hoorden, wisten we direct dat het mis was.’
Advertisement
Onzekerheid Lucile van Lynden kwam uit een adellijk gezin uit Den Haag en was in 1910 gehuwd met Frederik baron van Tuyll van Serooskerken. Sinds 1922 woonden ze met hun vijf zoons in Slot Zuylen, waar nog twee dochters waren geboren. De oorlogsjaren waren voor de barones een tijd vol zorgen over het lot van haar kinderen. In 1940 keerden de gemobiliseerde zoons in eerste instantie veilig terug. Dat gold niet voor Alexander, marine-officier in Nederlands-Indië. Zijn schip verging in februari 1942 tijdens de Slag in de Javazee. Het bleef lang onduidelijk of hij het overleefd had of niet. Zijn moeder ging er tegen beter weten in nog lang vanuit dat hij terug zou komen.
Zoon Willem werd in 1942 alsnog als krijgsgevangene naar Duitsland afgevoerd en zijn drie andere broers moesten onderduiken. De zorgen van de barones golden ook haar dochter Johanna, die op haar 18e naar Arnhem vertrok als verpleegster. Zij liet maar weinig van zich horen. Daarbij kwam de verantwoordelijkheid voor haar schoondochters en kleinkinderen die hun man en vader misten. De gezinnen van Frederik, Willem en Hans waren veilig in Zuilen, maar Alexanders weduwe Angelika en haar dochtertjes zaten in kampen op Java. Tot overmaat van ramp werd de echtgenoot van de barones in mei 1942 door de Duitsers geïnterneerd in Sint-Michielsgestel. Na vijf maanden werd hij om gezondheidsredenen weer vrijgelaten, maar in de tussentijd stond de barones er alleen voor.
Henriëtte herinnerde zich later de grote spanningen in het gezin. ‘Als ik er eraan terugdenk, denk ik aan heel veel zorgen, bijvoorbeeld over het lot van mijn broers. Vanuit Sint-Michielsgestel
Boven: Slot Zuylen kort voor de oorlog


Links: Distributiekaarten van de barones en haar dochters
Rechtsonder: de barones met kinderen, schoondochters en eerste kleinkind,1939
schreef vader nog over het jongste dochtertje van Alexander, dat pas na diens dood werd geboren. Ook wisten we niet of Willem, die in krijgsgevangenschap zat, bericht had gekregen over de geboorte van zijn dochtertje Lucile.’
Onderduikers Ondank de moeilijke omstandigheden stelde de familie het kasteel open voor ontheemden en onderduikers. Die laatsten verbleven er tijdelijk; voor de veiligheid bracht het verzet hen op wisselende locaties onder. Bewoners en onderduikers leefden strikt gescheiden. Volgens haar kleindochter Lucile had de barones een systeem bedacht waarbij op elke verdieping één persoon verantwoordelijk was voor het eten. Dat werd bij de trap klaargezet en per verdieping doorgegeven. Zo kende men de andere onderduikers niet en kon men elkaar dus ook niet verraden. In het Slot werden ook een aantal Joodse kinderen opgevangen. Wanneer er kans was op een huiszoeking nodigde de barones kinderen uit de omgeving uit om met hen te komen spelen in de Gobelinzaal. Door hun aanwezigheid vielen de onderduikertjes dan niet op.
Er waren meermaals huiszoekingen. Als er plotseling Duitsers voor de gesloten poort stonden, deed de tuinbaas Hardeman om tijd te rekken of hij de sleutel was vergeten. Zo kon men zich binnen in veiligheid brengen. Van de kelder tot de zolder waren er plekken om zich in geval van nood te verbergen. De Duitsers kwamen volgens kleindochter Lucile niet graag op de zolder, omdat daar geen verlichting was en er vleermuizen zaten. Dochter Henriëtte kan zich een huiszoeking herinneren toen haar vader afwezig was. ‘Duitse militairen liepen gewapend achter mijn moeder door het hele huis, ik liep erachteraan. Bij een andere huiszoeking was mijn vader wel thuis. Mijn zuster en ik lagen ziek in bed met kinkhoest. De Duitsers durfden niet in onze kamer te komen uit
Er zijn tot twee maal toe korte tijd Duitse officieren ingekwartierd geweest in het kasteel. Henriëtte: ‘Ik herinner mij nog goed dat zij de dienst uitmaakten in de keuken. Er moest een of ander beest, misschien wel een van onze eenden, gebraden worden. Wij waren gewend dat moeder de scepter zwaaide in de keuken… dat was háár domein!’ Kleindochter Lucile weet te vertellen hoe haar oma subtiel verzet pleegde. ‘Grootmoeder deed alsof ze geen Duits verstond. Ook liet ze een hoge officier bewust zijn hoofd tegen de lamp stoten, na een buiging.’ Een andere kleine verzetsdaad was het gebruik van de nationale kleur. Er werden niet alleen goudsbloemen gezaaid, soms waren ook de toetjes oranje. Bovendien zorgde de barones ervoor dat de lintjes in strikken om het textiel in de linnenkast, die normaal rood waren, oranje kleurden. Dit gebruik hield zij tot lang na de oorlog vol.
Hongerwinter Waren levensmiddelen al jaren op de bon, tijdens de hongerwinter van 1944 trad er ook in Zuilen voedselschaarste op. Er werden gaarkeukens ingesteld. De bewoners van Slot Zuylen speelden hierbij een belangrijke rol. Zorg voor de mensen in de omgeving werd gezien als onderdeel van de adellijke plicht. Dochter Henriëtte vertelde later: ‘Ik vond het heel moeilijk voor moeder als zij het eten uit de gaarkeuken moest verdelen. Er werd dan heel kritisch gekeken of de ene soeplepel niet meer gevuld werd dan de andere.’
Kleindochter Lucile kan zich herinneren dat het voedsel in de hongerwinter vooral uit de moestuin kwam.
Daar werden witlof, bruine bonen en tuinbonen verbouwd. De barones had de neiging alles te delen met iedereen, maar tuinbaas Hardeman zorgde ervoor dat hij altijd iets achter de hand hield voor de bewoners van Slot Zuylen.

Na de inundatie van Walcheren en het Engelse bombardement op Westkapelle in oktober 1944 werden er Zeeuwse evacuees opgevangen in Slot Zuylen. De Gobelinzaal bood ruimte aan vier gezinnen, die door opgehangen lakens enige privacy kenden. Het wandtapijt werd, om schade te voorkomen, opgerold in kokers bewaard in de kelder.
Sterke vrouw Alle familieden vormden hun eigen herinneringen aan de barones. Lucile van Tuyll vond haar groot moeder een sterke maar lieve vrouw, die zichzelf meestal wegcijferde. De regels in en om het huis waren duidelijk, maar niet overdreven streng. De barones was altijd bezig met haar handen en leerde haar kleindochters al vroeg handwerken. Meisjes moesten ook leren omgaan met kinderen door met poppen te spelen. Zo bracht ze haar kleinkinderen al vroeg haar grote verantwoorde lijkheidsgevoel voor andere mensen bij.
Na de oorlog – waarover weinig meer werd gespro ken – stond de barones samen met haar man aan de basis van het besluit om van Slot Zuylen een mu seum te te maken. Vanaf 1951 woonden zij tot aan hun beider overlijden in het voormalige koetshuis.
