7 minute read

Hans van Tuyll van Serooskerken

Onderduiker werd burgemeester

Hans was de vierde van zeven kinderen van de baron en barones. Toen de oorlog uitbrak was hij 23. Hij bracht korte tijd door in Duitse krijgsgevangenschap en dook daarna onder in Twente. Hij raakte betrokken bij het verzet en was in de laatste oorlogsmaanden stafchef van de Utrechtse stadscommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten. Mede vanwege zijn verzetsactiviteiten werd Hans van Tuyll van Serooskerken na de oorlog burgemeester in het oosten des lands en later van Utrecht.

Advertisement

4 6

1 2 3

5

1 Slot: illegale drukkerij (poging) 2 Woning bij de poort: vluchtroute naar buren 3 Bos: tijdelijke schuilplek 4 Dorpskerkje: wapenopslag 5 Tweede poortgebouw: wapenopslag? 6 Veld bij oprijlaan: Duitse krijgsgevangenen

Boven: Militaire luchtfoto die enkele jaren voor de oorlog werd gemaakt door de Luchtvaartafdeeling der Koninklijke Landmacht (LVA)

Hans werd geboren in Huize Zuylenveld aan de westoever van de Vecht. Zijn vader was toen burgemeester van Zuilen, net als zijn grootvader dat in de periode daarvoor was geweest. Vanaf 1922 woonde het gezin in Slot Zuylen. Kort voor de oorlog volgde Hans een opleiding tot reserve-officier bij de bereden artillerie in Ede. In Oud-Zuilen was hij naast zijn werk als rentmeester voorzitter van de Christelijke Jongelingsvereniging. Hans was ook paardenliefhebber. Tijdens de mobilisatie van 1939 moest zijn lievelingsrijpaard Ruby ter beschikking worden gesteld aan de artillerie. Na de Nederlandse overgave zou Ruby in juni 1940 ongehavend terugkeren op Slot Zuylen.

Eenzelfde verhaal gold voor Hans zelf, al zullen de zorgen en opluchting van zijn familie vele malen groter zijn geweest dan om het paard. Als reserve-officier was hij ten tijde van de Duitse inval gemobiliseerd aan de Grebbelinie. Het is onbekend in welke mate hij bij de gevechten op de Grebbeberg betrokken was. Op 15 mei tekende de Nederlandse legerleiding de overgave. Duizenden Nederlandse militairen werden krijgsgevangen gemaakt en per trein naar Neubrandenburg in Duitsland vervoerd om daar tewerkgesteld te worden. Half juni mochten de Nederlanders plotseling naar huis, waarschijnlijk om plaats te maken voor Franse krijgsgevangenen. Hans keerde veilig terug in Oud-Zuilen. In 1941 trouwde hij met Alide Beets uit Hengelo, een achterkleindochter van de schrijver Nicolaas Beets (Hildebrand). Ze gingen op het kasteelterrein wonen in het huis naast de poort en kregen in 1942 een zoontje, Frederik.

Illegaal drukwerk Samen met zijn vader begon Hans met verzetswerk. De baron had het initiatief genomen om circulaires te verspreiden onder Nederlanders die in Duitsland waren gaan werken. Ze moesten er nadrukkelijk op gewezen worden dat ze daarmee bijdroegen aan de Duitse oorlogsindustrie. Samen met Hans deed hij een poging om de circulaires zelf te drukken, maar zij wisten niet hoe de stencilmachine werkte. Ze riepen de hulp in van Anton Pasman, eigenaar van drukkerij Labor in Zuilen. Die herinnerde zich later: ‘De huisknecht bracht ons naar de kelder waar wij een zeer vrolijk gezelschap aantroffen. Men was bezig circulaires te vervaardigen via een stencilmachine. De jeugdige dominee Arie Braakman met zijn vrouw en baron Van Tuyll met zijn zoon hadden zwarte handen en zwarte vegen op hun gezichten. Wij werden verzocht de werking van het weigerachtige apparaat aan het illustere gezelschap uit te leggen.’ Het bleef bij deze ene poging en het illegale drukwerk werd voortaan door Pasman verzorgd. De baron bleef nauw betrokken bij de distributie. Duizenden exemplaren gingen via Amsterdam naar Nederlandse arbeiders in Duitsland, waarvan velen na hun eerste verlof inderdaad niet meer terugkeerden. Eenmaal heeft de Sicherheitsdienst een opslagplaats van de circulaires ontdekt, maar de Duitsers hebben nooit achterhaald waar het illegale drukwerk vandaan kwam.

Onderduiknetwerk Vanwege de Arbeitseinsatz en het Duitse bevel tot hernieuwde krijgsgevangenschap moest Hans in 1943 onderduiken. Eerst deed hij dat in de omgeving van Slot Zuylen; als er gevaar dreigde, kon hij vanuit zijn woning via een doorgang op zolder naar het aangrenzende huis van de tuinbaas en hield zich vervolgens schuil in het bos. Later dook hij langdurig onder in Twente in een boerderij in Diepenheim. Wellicht was deze familiebezit via zijn groot- moeder Johanna Schimmelpenninck, wiens familie veel eigendommen in Diepenheim had. Van daaruit zette Hans zich in om andere onderduikers onder te brengen in verlaten boerderijen en huizen in Twente en de Achterhoek. Hoogstwaarschijnlijk deed hij dit vanuit de L.O., de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, die in protestantse kringen in het oosten des lands was ontstaan en waarvan Hans’ vader ook medewerker was.

Toen in het najaar van 1944 de oorlog op z’n einde leek te lopen bundelden verzetsgroepen zich in de Binnenlandse Strijdkrachten. Na de arrestatie van een Utrechts lid hiervan moest er snel een partij wapens van de Amsterdamsestraatweg verborgen worden. Het zou om maar liefst twee ton wapentuig zijn gegaan. De baron werd om hulp gevraagd en legde het verzoek bij zijn zoon, die was teruggekeerd in Oud-Zuilen. Hans zorgde ervoor dat de wapens deels werden opgeslagen op de zolder van het dorpskerkje in Oud-Zuilen van predikant Arie Braakman, die eerder al had meegeholpen met het illegale drukwerk. Een ander deel ging naar een dakpannenfabriek, maar toen dat niet veilig bleek, werden ze volgens familieherinneringen opgeslagen op de vliering van het tweede poortgebouw, de tegenwoordige museumwinkel van Slot Zuylen.

Waarschijnlijk na deze actie sloot Hans zich aan bij de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij werd de stafchef van de Utrechtse stadscommandant Menzo Kwint. Zij kenden elkaar goed: Kwint was de oud-burgemeester van Zuilen die in 1931 Hans’ vader was opgevolgd. Ze zaten samen op kamers aan de Trans en communiceerden met de rest van het verzet via koeriersters en een illegale telefoonpost bij de buren. Kwint en Van Tuyll van Serooskerken hanteerden daarbij de schuilnamen Van Houten en Meekenkamp (een Twentse naam).

2 1

1

De Binnenlandse Strijdkrachten in de stad Utrecht telde zo’n 3.500 leden. Onder leiding van Kwint en zijn stafchef werden er explosieven geplaatst, spoorlijnen gesaboteerd en oliedepots in brand gestoken. Er werden ook overvallen en liquidaties gepleegd. In het voorjaar van 1945 waren er zelfs onderhandelingen met de vijand. Zo lukte het Kwint bij de Sicherheitsdienst om twintig leden van de Binnenlandse Strijdkrachten vrij te krijgen uit de gevangenis Wolvenplein. Op 4 mei hadden ze overleg met de Duitse Ortskommandant Cremer om de op handen zijnde machtsoverdracht orderlijk te laten verlopen.

Toen de volgende dag het radiobericht over de bevrijding kwam, ging het toch mis. Op de Maliebaan schoot de Sicherheitsdienst op feestende mensen. Ook werden de leden van een verzetsgroep door de Duitsers opgesloten in Fort De Bilt. Door persoonlijk ingrijpen van Kwint en Van Tuyll van Serooskerken waren ze snel weer vrij. Op 7 mei waren er in Zuilen nog gevechtshandelingen tussen Duitse militairen en leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. Op 22 mei werd Hans waarnemend stadscommandant toen Kwint op verlof ging. Later werd hij nog hoofd van de sociale dienst van de Binnenlandse Strijdkrachten.

In de dagen na de bevrijding was er langs de oprijlaan van Slot Zuylen een tentenkamp ingericht voor Duitse krijgsgevangenen. Nichtje Lucile van Tuyll herinnert zich nog hoe ze als klein kind langs dit kamp kwam. ‘Oom Hans had me geleerd om met afgewend hoofd langs de krijgsgevangenen te lopen. Ik kreeg zo een sterke anti-Duitsers houding mee. Hij was trouwens een hele leuke oom.’ Zoon Frederik van Tuyll heeft zelf nauwelijks jeugdherinneringen aan de oorlogsperiode en geeft aan dat zijn vader er nadien zelden of nooit over vertelde.

Burgemeesterschappen In mei 1946 werd Hans van Tuyll van Serooskerken burgemeester van Ruurlo in de Achterhoek, niet ver van Diepenheim. Hij was nog geen 30 jaar oud. Zijn verzetswerk en kennis van de regio, gecombineerd met zijn komaf, maakten hem geschikt voor deze functie. Het gezin kon nog niet direct de ambtswoning ‘Dennenoord’ betrekken, want ‘deze is nog bezet door de grenswacht, zoodat de familie voorshands haar intrek zal nemen in het hotel Avenarius. Dit zal, naar zij hoopt, slechts voor korten duur zijn’, zo schreef De Graafschap-bode.

Enkele jaren later werd Hans van Tuyll van Serooskerken burgemeester van het naburige Wisch, een functie die hij combineerde met die van landdrost van Elten. Dit was een Duits gebied dat sinds 1949 onder Nederlands gezag stond, ter compensatie van de bezetting. In 1963 verrichte Van Tuyll van Serooskerken de overdracht aan de Bondsrepubliek Duitsland. Na een periode in Zoetermeer werd hij in 1970 burgemeester van Utrecht. Zijn verzetsverleden werd daarbij meermaals gememoreerd. Hij werd gewaardeerd als een vriendelijke en bekwame VVD-bestuurder. In 1974 vroeg hij zelf zijn ontslag aan om gezondheidsredenen.

Linkerpagina boven: Hoofdkwartier van de Binnenlandse Strijdkrachten in het Academiegebouw op het Domplein

Midden: Bijeenkomst van de Binnenlandse Strijdkrachten op 7 mei 1945 in het Academiegebouw met Hans van Tuyll van Serooskerken (1)

Onder: Hans van Tuyll van Serooskerken (1) bij het afscheid van stadscommandant Menzo Kwint (2) op het Domplein, 2 juni 1945

Rechtsonder: Burgemeester Van Tuyll van Serooskerken legt in 1970 een krans bij het Verzetsmonument op het Domplein

This article is from: