Willem René Albert van Tuyll van Serooskerken 1914-2000
Krijgsgevangen in Kamp Stanislau Zoals de familietraditie van hem verwachtte, werd de derde zoon van de baron en barones beroepsmilitair. Zijn huzarenregiment (lichte cavalerie) bood tijdens de meidagen van 1940 in Noord-Brabant weerstand tegen de Duitsers. Willem bracht het grootste deel van de Tweede Wereldoorlog in krijgsgevangenschap door in het huidige Oekraïne. Zijn derde kind zou hij pas na de bevrijding zien.
Volgens Lucile van Tuyll ambieerde haar vader niet per se een militaire carrière, maar werd dat wel van hem verwacht. Hij volgde de officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda en werd in 1938 benoemd tot tweede luitenant bij het 2e Regiment Huzaren van de cavalerie, die hun basis ook in Breda hadden. Een jaar later kreeg hij speciale toestemming om aan zijn uniform ‘de versierselen van Ridderexpectant van de Johanniter Orde’ te dragen. Bij deze protestantse ridderorde was ook Willems vader aangesloten. In 1939 trouwde Willem van Tuyll van Serooskerken met Cornélie de Beaufort uit Maarn. Het jonge echtpaar betrok het huis Klein Zuylenburgh naast de brug over de Vecht in Oud-Zuilen. Al spoedig moest Willem vanwege de mobilisatie terug naar Noord-Brabant. Van november 1939 tot mei 1940 was het 2e Regiment Huzaren gelegerd in Sint-Oedenrode. In de meidagen van 1940 bood het regiment tegenstand tegen de Duitse invasie, onder meer bij Bakel. Na de capitulatie werd het tweede huzarenregiment in juni 1940 ontbonden, net als alle Nederlandse eenheden. Willem keerde terug naar Oud-Zuilen. Krijsgevangenschap In mei 1942 volgde het Duitse bevel aan Nederlandse militairen om zich alsnog te melden voor krijgsgevangenschap. Onder druk van zijn vader, die wellicht vreesde voor repercussies, gaf Willem gehoor aan deze oproep. Het was toen nog onduidelijk wat er met de krijgsgevangen zou gebeuren. In eerste instantie kwam Willem met zo’n 2.000 andere officieren en cadetten terecht in een kamp bij Neurenberg-Langwasser. In augustus 1942 werden zij overgeplaatst naar Stanislau (het tegenwoordige Ivano-Frankivsk in Oekraïne), waar ze tot het einde van de oorlog zouden blijven.
Kamp Stanislau (‘Stalag 371’) was gevestigd in en rond een gevangenis uit 1883. De omstandigheden waren er naar verhouding niet slecht. Gevangenen mochten post ontvangen en – in ieder geval met kerst – versturen. Er werden verschillende groepsfoto’s gemaakt. Ook waren er voedselpakketten van het Rode Kruis. Bewaard gebleven menu’s (bij bijzondere gelegenheden) laten
18