

‘Uitdaging: samen de Perfect Storm bedwingen’
“Mijn eerste voorwoord voor de Buitenpost als voorzitter van de VMS is wellicht ook meteen het laatste in deze functie. Niet dat ik direct de voorzittershamer er weer bij neerleg, maar ‘ijs en weder dienende’ zullen de afzonderlijke gremia die tot nu toe de Medische Staf van het ETZ vertegenwoordigden per 1 januari 2023 gefuseerd zijn in de Coöperatie Medisch Specialisten Midden-Brabant (CMS-MB).
Hiermee bewerkstelligen we een lang gekoesterde wens om de organen die gaan over de inhoud, de kwaliteit en veiligheid van de medisch specialistische zorg te integreren met de organen die zich bezighouden met de bedrijfsvoering en arbeidsvoorwaarden. Het is goed om straks een compact en slagvaardig medisch stafbestuur te hebben waarmee we de uitdagingen die voor ons liggen aan kunnen.
De uitdagingen zijn groot. Het Integraal Zorgakkoord maakt dat we in de regio de samenwerking met de huisartsen, de verpleeg- en verzorgingshuizen en de gemeente nog verder zullen moeten intensiveren in een poging de tekorten het hoofd te bieden. Naast de gebruikelijke financiële uitdagingen, die van alle tijden zijn, kijken we nu ook tegen een snel oplopend personeelstekort aan.
Deels door een hoog ziekteverzuim, maar ook doordat medewerkers, ontgoocheld door de hoge werkdruk, de zorg verlaten. Tel daarbij op de toename in zorgvraag door de vergrijzing en de extreme prijsstijgingen door de oorlog in Oekraïne en je hebt alle ingrediënten voor een zogenoemde ‘Perfect Storm’. Ook onze nieuwbouwplannen komen hierdoor onder druk te staan en zullen mogelijk gemodificeerd moeten worden in uitvoering en/of tijdsplanning.
Het ETZ is in het verleden steeds een veerkrachtige organisatie gebleken die deed wat het te doen had op die momenten dat het erom ging spannen. Bijna drie jaar geleden namen we landelijk het voortouw in de aanpak van corona. De rest volgde. Dit soort inspanningen en uitdagingen gaat nooit zonder offers, nooit zonder gepiep, gekraak en gemor. Dat voelen we in de hele maatschappij.
Waarin een zorgberoep zich, met name in zware tijden, onderscheidt is dat het iets wezenlijks toevoegt. Het gaat ergens over. Dat is de kern van de zorg die naar mijn smaak te veel en te lang onderbelicht is gebleven. Het is dat wat ons trots maakt op ons werk en waar we in het holst van de nacht ons bed voor uitkomen.
Het is spannend, maar ook uitdagend om in deze tijden de voorzittershamer op te pakken om samen deze ‘Perfect Storm’ te bedwingen.”
Andy van Veen, voorzitter Verenigde Medische Staf
In dit nummer
‘Uitdaging: samen de Perfect Storm bedwingen’
Duurzame Zorg bundelt krachten
ETZ denkt na over de 'Poli van de Toekomst'
IC-patiënten ‘spreken’ via ogen
Nieuwe en vertrokken specialisten
Echo schouder bij de oudere patiënt
Laboratorium Informatie Systeem
Diagnovum: 'Lab Online loopt heel goed in deze regio'

In gesprek met inwoners Tilburg
Colofon
Buitenpost is een uitgave van het ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis). Het magazine informeert verwijzers over ontwikkelingen in het ETZ. Buitenpost verschijnt twee keer per jaar in een oplage van 1.000 exemplaren.
Hoofd- en eindredactie
Wim Pleunis, woordvoerder
Redactie
Carolien Vermeulen, beleidsadviseur VMS M-B
Marjan van den Brink-Wieringa, epidemioloog en onderzoeksadviseur
David Zimmerman, chirurg
Marcel Rouwenhorst, huisarts
Leonie Tromp, huisarts en medisch directeur PrimaCura
Hans Rube, journalist
Godelieve Engbersen, informatiespecialist
Teksten
Hans Rube en afdeling Communicatie
Fotografie
Projecten Optometrie en Hartfalen gaan door Nascholing Barning populair
ETZ voortaan volledig rookvrij
Obesitasscholing vol informatie
Eerste operaties in het ETZ met nieuwe Medtronic-robot Hugo
Scopen ontsmetten met UV-C licht


Artsen Verstandelijk Gehandicapten
Door ETZ geïnitieerd onderzoek
Afdeling Fotografie & Film: Maria van der Heyden, Ellen den Ouden, Marc van Geijn
Druk en vormgeving
Muliplus BV, Drachten
Maurice de Jong, vormgeving
Jessica M. Jager-Ferwerda, acquisitie
Taco de Haan, acquisitie
Redactieadres
ETZ, afdeling Communicatie
Hilvarenbeekseweg 60
5022 GC Tilburg
T (013) 539 21 02
E w.pleunis@etz.nl
© Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie.
Duurzame Zorg bundelt krachten
In het ETZ wordt onder de noemer Duurzame Zorg gewerkt aan toekomstbestendige zorg. Duurzame zorg bundelt ziekenhuisbrede programma’s die moeten bijdragen aan de toegankelijkheid, betaalbaarheid en kwaliteit van zorg. Naast onder meer Passende Zorg, Integraal Capaciteitsmanagement en Poli van de Toekomst, zijn Digitalisering en Transmurale Zorg belangrijke pijlers van Duurzame Zorg.
De uitdagingen zijn niet nieuw, maar de toekomst is nu”, beklemtoont Ellen Reijnders, programmamanager Digitale Transformatie, om de urgentie van de transformatie te benadrukken. “Er heerst zorgbreed een personeelstekort. In combinatie met een stijgende zorgvraag zijn dit vraagstukken die de hele keten raken. We hebben elkaar dus nodig om de zorg zodanig anders in te richten zodat we de uitdagingen aankunnen. Dat deze uitdagingen met de tijd en ontwikkelingen mee veranderen vraagt van ons professionals dat we flexibel zijn in die transformatie.”
Samendraads
Binnen het samenwerkingsverband Samendraads werken het ETZ, PrimaCura en marktleider zorgverzekeraars CZ en VGZ al enkele jaren samen aan bovenstaande opgave. Samendraads is gestart met projecten gericht op substitutie (dus verschuiving van tweedelijn naar eerstelijn). Nu richten we ons ook op het voorkomen van zorg bij zowel de huisarts als de specialist. Dit vraagt daarnaast om een herijking van onderlinge werkafspraken, en het innoveren van zorgprocessen. “We zullen immers samen het hoofd boven water moeten houden”, aldus Elsbeth Taminiau, senior adviseur Transmurale Zorg.
Digitalisering van zorg
Innovatie speelt een belangrijke rol bij het zoeken naar antwoorden op de uitdagingen in de zorg. Zo richt het ETZ zich op verdere digitalisering van de zorg in het ziekenhuis. “Als de coronacrisis ons iets heeft opgeleverd, dan is het wel het besef hoeveel zorg er ook digitaal
geleverd kan worden”, zegt Ellen. Fysieke herhaalconsulten zijn niet altijd nodig, maar kunnen ook digitaal ingericht worden. Een efficiënte manier van omgaan met capaciteit en toch de patiënt blijven zien. Daarnaast gaat het ETZ meer inzetten op thuismonitoring van patiënten. In navolging van good practices in verschillende regio’s starten we met thuismonitoring covid/influenza. “In een projectgroep met een vertegenwoordiging van longartsen en huisartsen maken we in gezamenlijkheid afspraken over de inrichting van dit proces”, geeft Elsbeth aan.

Urgentie
Dat kwaliteit en veiligheid te allen tijde voorop blijven staan, is volgens Ellen en Elsbeth geen vraag. Zo gaat het monitoren altijd volgens de laatste regels. Ook begrijpen ze dat niet iedereen op (nog meer) digitalisering zit te wachten. Toch kan deze stap niet langer wachten, de urgentie vanuit de gehele zorgketen is te groot. “We nemen als zorgorganisatie onze verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de digitale zelfredzaamheid van patiënten. Ook dat raakt namelijk aan de kwaliteit en veiligheid van zorg. Mede hierom is het Digipunt ontstaan, een samenwerking met Bibliotheek MiddenBrabant”, zegt Ellen. Duurzame Zorg is opgericht om al die krachten en samenwerkingen te bundelen. “Met een helder overzicht willen we werken aan de transformatie van de zorg, zowel intern als in de keten. We realiseren ons nu meer dan ooit tevoren dat we als ziekenhuis een schakel in de keten zijn. We moeten het samen doen”, benadrukt Elsbeth.
ETZ denkt na over de 'Poli van de Toekomst'
‘Thuis wanneer het kan, in het ziekenhuis als het moet’. Er wordt van alle kanten ingezet op dit streven, en dat is niet zomaar. Overal is de toestroom van patiënten hoog, terwijl het aantal handen in de zorg slinkt. Voor het ETZ reden om na te denken over de ‘Poli van de Toekomst’.
ETZ-projectleider Sanne Sadée houdt zich daar nu volop mee bezig. “We zijn net gestart met het verder uitdenken en het maken van plannen. Vanzelfsprekend gaan we daar ook de huisartsen bij betrekken. Want we kunnen dit alleen gezamenlijk goed aanpakken.”
Regie bij de patiënt
Een van de stappen richting de ‘Poli van de Toekomst’ is het verder digitaliseren. “We moeten slimmer met processen omgaan”, zo legt Sanne uit. “We willen meer verantwoordelijkheid en dus regie bij patiënten neerleggen.” Sanne doelt hier mee op twee aspecten; de administratieve kant, en de zorginhoudelijke. Administratief gezien is het straks de bedoeling dat patiënten zelf digitaal hun afspraak kunnen maken. Er is dan geen tussenkomst meer van een secretariaat. Dit voorkomt volgens Sanne onnodig heen-en-weer-gebel tussen patiënt en het ETZ omdat men elkaars oproep mist.
Vanuit thuis
Ook zorginhoudelijk kan digitalisering de lasten verlichten. Sanne: “Stel je hebt een patiënt met darmklachten. Die komt nu nog vier keer per jaar naar het ziekenhuis voor monitoring. Dat is voor velen eigenlijk niet nodig. In een testpanel van 20 patiënten vangen we dit af met vragenlijsten die thuis digitaal ingevuld worden, met daarnaast nog een bloedonderzoek. Pas als die resultaten afwijkend zijn, nemen we als ziekenhuis contact op. Al het andere kan de patiënt gewoon vanuit thuis regelen. De test bevalt goed, dus dat willen we uitbreiden.” Om dit te realiseren wordt MijnETZ uitgebreid. Dat is straks hét communicatiemiddel. Waar nu 45% van de patiënten een account heeft, moeten dat er straks in ieder geval meer dan 75% zijn. “Ook andere faciliteiten worden ingezet op digitalisering”, zegt Remco Luijten, reumatoloog en lid van het E-Health team. “Denk
bijvoorbeeld aan het investeren in goed werkende systemen voor een videoconsult. Of het inzetten van voorlichtingsvideo’s die men thuis kan bekijken. ”
Samenwerken is ontlasten
Naast digitale aanpassingen vergt het ook aandacht van medewerkers en verwijzers. Waar nu nog veel poli’s een eigen gang van zaken hebben, wil het ETZ toe naar het standaardiseren van processen. Sanne: “Door het aanpassen van zorgpaden wordt het voor iedereen duidelijker. Zo wordt het mogelijk om samenwerking tussen poli’s te versterken”. Op deze manier kan personeelskrapte worden aangepakt, want uitwisseling van medewerkers wordt makkelijker. Ook is er nadrukkelijk de wens om te kijken naar de samenwerking met huisartsen. “Hoe kunnen we elkaar ontlasten? Dat is de grote vraag”, zegt Remco. “We moeten samen zoeken naar een goede balans tussen wat huisartsen zelf kunnen doen en de zorg die in een ziekenhuis plaats moet vinden.”
“We moeten samen zoeken naar een goede balans tussen wat huisartsen zelf kunnen doen en de zorg die in een ziekenhuis plaats moet vinden.”
Digipunt
Voor wie niet meekomt met de digitalisering is aandacht nodig. Remco: “Bij een telefonisch of digitaal consult moet je nog scherper zijn op miscommunicatie. Daar zijn gesprekstechnieken voor, zoals de patiënt aan het eind van een gesprek zelf de boodschap laten samenvatten. Het vergt inschatting van ons of het op deze manier werkt voor die patiënt, of dat er toch meer fysiek contact nodig is. De therapietrouwheid en de veiligheid van de patiënt moet niet in het geding
komen.” Een optie om patiënten digitaal vaardiger te maken, is het doorsturen naar het Digipunt. Een samenwerking met de bibliotheek, met hulppunten daar en in het ziekenhuis. Sanne: “Het moet voor patiënten duidelijk zijn dat het is om de kwaliteit te behouden, niet om deze te verlagen. We moeten zorgen dat alle patiënten van goede zorg voorzien blijven. Daarom moeten we nu ingrijpen door tijd en ruimte te creëren”.

Beter voorbereid
De eerste stappen richting de Poli van de Toekomst moeten volgens de planning in 2025 afgerond zijn. Dan worden afspraken zoveel mogelijk digitaal gemaakt via MijnETZ, worden afspraakbrieven alleen nog online gecommuniceerd via MijnETZ, worden laborders digitaal
verzonden en hoeft de patiënt het labbriefje niet meer mee te nemen. De tijd tussen het contact met de huisarts en het contact met het ziekenhuis moet dan nuttig worden ingezet.
Een patiënt kan zo bijvoorbeeld al voorwerk doen, zoals het invullen van vragenlijsten die via MijnETZ worden klaargezet. Ook informatie over de poli kan via die weg worden verspreid, zodat de patiënt beter voorbereid op het consult komt.
Sanne: “Uiteraard hebben we over de Poli van de Toekomst contact met andere ziekenhuizen om ideeën en initiatieven uit te wisselen. We staan immers allemaal voor dezelfde uitdaging”.
IC-patiënten 'spreken' via ogen

Patiënten die op de IC aan de beademing liggen, kunnen niet praten en vanwege lichamelijke zwakte of een aandoening niet volledig bewegen. Om te zorgen dat zij tóch kunnen communiceren, maakt het ETZ als eerste ziekenhuis in Nederland gebruik van oogbesturing als communicatiehulpmiddel.
Een aantal jaar geleden schafte het ETZ voor het eerst een oogbesturingssysteem aan voor de IC. “Dat was een erg groot, zwaar apparaat met twee schermen en een flinke batterij”, herinnert Arné van Hees, ventilation practitioner en verpleegkundige op de IC, zich.
“Daarnaast was de software verouderd, waardoor het systeem de ogen van de patiënt slecht of helemaal niet kon lezen.” Op een gegeven moment ging het apparaat stuk, waarna het ziekenhuis met de aankoop van oogbesturingsmodule Tobii Dynavox I-16 van leverancier rdgKompagne een verbeteringsslag maakte.
Gebruiksvriendelijk
De compacte, lichte I-16 beschikt - ten opzichte van het vorige systeem - over één tabletscherm met ingebouwde oogbesturingsmodule, die de ogen van de patiënt nauwkeurig registreert en als gebruikersprofiel opslaat. Vervolgens kan de patiënt het toegankelijke, gebruiksvriendelijke systeem volledig besturen met zijn ogen. De patiënt kan de letters en knoppen activeren door er direct naar te kijken en vervolgens selecteren door zijn blik er wat langer op te houden. Toch vergt het voor sommige patiënten wat oefening om het systeem goed te kunnen gebruiken. “Met name oudere patiënten hebben daar wel wat tijd voor nodig, omdat ze vaak vermoeid raken en daardoor de aandacht er niet lang bij kunnen houden”, geeft Van Hees aan.
Complete zinnen
Oefening baart kunst, want als patiënten het systeem eenmaal kennen gaat het snel. “Zeker in het begin hebben ze altijd wel iets wat ze als eerste kwijt willen”, vertelt Van Hees, die via een schermpje aan de
achterkant van de oogbesturingsmodule mee kan lezen met de patiënt. Naast het voeren van een gesprek kan de patiënt ook op andere manieren uit te voeten met de I-16. “Als iemand wat langer ligt, wordt er meer mogelijk, zoals het maken van notities, het opstellen van mailtjes en het besturen van de afstandsbediening voor de televisie”, aldus Van Hees. “Je gaat langzaamaan uitbreiden naar de mogelijkheden van de patiënt.” Toch hebben de meeste patiënten behoefte aan het toetsenbord, waar ze complete zinnen mee kunnen maken.
Resultaten
Het ETZ maakt inmiddels al anderhalf jaar gebruik van de I-16, die mooie resultaten boekte voor patiënten op het gebied van communicatie. Dat begon bij de allereerste patiënt die er mee aan de slag ging. “Hij kon er prima mee overweg, schreef hele verhalen en had ‘s ochtends allerlei vragen en opmerkingen voor de artsen en verpleegkundigen klaarstaan”, weet Van Hees nog goed. “Ook mailde hij mij zijn bevindingen over het systeem, zodat ik daar weer van kon leren.”
Daarnaast koestert Van Hees een andere treffende patiëntervaring. “Er kwam een jongen van negentien jaar met een dwarslaesie bij ons binnen. Aan de hoge bloeddruk en hartslag kon je zien dat hij erg onrustig was en ons van alles duidelijk wilde maken.” Vervolgens schoof hij de I-16 voor de neus van de jonge patiënt, die meteen opschreef dat hij erg veel last van nachtmerries had. “Doordat we dat wisten, konden we daar op inspelen”, geeft Van Hees het belang van goede communicatie tussen patiënt en zorgprofessional aan.
Nieuwe en vertrokken specialisten




























Echo schouder bij oudere patiënt
Chronische schouderklachten komen veel voor in de huisartsenpraktijk. Daarom wordt vaak beeldvorming - röntgenfoto en echo - van de schouder aangevraagd.
Er bestaat een FMS-richtlijn ‘SubAcromiaal Pijnsyndroom van de Schouder (SAPS)’ en een NHGrichtlijn ‘Schouderklachten’. In deze richtlijnen wordt de rol van deze onderzoeken beschreven. De röntgenfoto wordt vooral geadviseerd om gleno-humerale artrose aan te tonen, maar ook calcificaties in de cuff, en eventuele osteolytische laesies. Bij trauma wordt sowieso begonnen met een röntgenfoto (uiteraard als beeldvorming geïndiceerd is).
Met een echo wordt met name beoordeeld of er vocht aanwezig is in het gewricht of in de bursa, hoe het met de rotator cuff en lange bicepspees gesteld is (normaal, degeneratief/tendinopathie, defecten/ruptuur, calcificaties) en of het AC-gewricht er normaal uitziet.
Conservatief
De behandeling van schouderklachten is meestal conservatief (pijnstilling en oefentherapie). Chirurgisch ingrijpen (operatief herstel bij een cuff ruptuur) wordt wel gedaan maar niet vaak, en zeker niet bij oudere patiënten. Een absolute bovengrens om nog te opereren wordt door orthopeden meestal niet gegeven. De meesten noemen 50 jaar, maar boven de 60 jaar wordt er eigenlijk nooit meer een cuff herstel gedaan.
Onderzoek
Niettemin worden er heel veel echo’s van de schouder als screenend onderzoek aangevraagd bij patiënten boven de 60 jaar. Ook echo’s bij 80-plussers zijn helemaal geen uitzondering. Los van het feit dat dit onderzoek bij deze leeftijdscategorie hoogstwaarschijnlijk geen therapeutische consequenties heeft (therapie blijft pijnstilling en oefentherapie) is er ook bijna geen onderzoek op deze leeftijd ‘normaal’. Er

is eigenlijk altijd minstens tendinopathie van de supraspinatuspees, maar heel vaak ook scheuren van de cuff, van partiële dikte scheuren tot een volledige ruptuur. Dit wordt overigens ook vaak gezien aan de asymptomatische zijde (en bij onderzoek van proefpersonen zonder klachten); de aanwezigheid van afwijkingen op beeldvorming correleert slecht met de aanwezigheid van schouderklachten. Bij jonge patiënten is het onderzoek dan weer vaak normaal, ook bij (soms erge) klachten.
Beperken
Als bij een oudere patiënt een behandeling gericht op calcificaties wordt overwogen (barbotage of ESWT, waarvan de toegevoegde waarde in de literatuur op zijn minst als twijfelachtig wordt betiteld) kan een röntgenfoto aangevraagd worden. In deze leeftijdscategorie is het risico van de (toch al zeer beperkte) stralenbelasting helemaal te verwaarlozen, en als er op de foto geen kalk te zien is, zal er op echo ook nooit veel kalk gevonden worden. Verder is de kans op afwijkingen op een röntgenfoto bij de oudere patiënt veel groter: gleno-humerale artrose, verdwenen subacomiale ruimte (wijzend volledige cuff ruptuur), botafwijkingen...
Deze update is bedoeld om het aantal echo’s schouder, bij oudere patiënten, te beperken. Vanaf 1 januari 2023 wordt in ZorgDomein een leeftijdsgrens - 70 jaaringesteld waarboven echo van de schouder niet meer zonder meer aangevraagd kan worden. Radioloog Fiek van Tilborg hoopt op begrip bij de huisartsen: “Wij pakken het liefst elke aanvraag op, maar we zijn helaas genoodzaakt voorzichtige stapjes te maken de groei iets af te remmen”.
Laboratorium Informatie Systeem
Zorgvuldig klinisch chemisch onderzoek en snelle interpretatie van daaruit voortvloeiende resultaten kunnen zorgen voor betere besluitvorming over de eventueel noodzakelijke behandeling van patiënten. “Gepaste diagnostiek voorkomt onnodige medische zorg.”
Het is de overtuiging van ETZ-klinisch chemicus Marc Elisen. Hij heeft net vol trots zijn moderne laboratorium laten zien met een hypersnelle dunne pijpleiding waardoor buisjes bloed van de Bloedafname en de SEH naar zijn lab worden geschoten. “Mooie techniek, maar het blijven de mensen op ons laboratorium die het werk doen en het verschil maken. Binnen enkele minuten hebben ze bij Bloedafname en SEH dan de analyse terug. Minuten die levensreddend kunnen zijn.” Het is in dit laboratorium waar ook de bloed- en weefselmonsters van vele duizenden MiddenBrabanders worden onderzocht, vertelt Elisen.

Snelle analyse
Niet alleen medisch specialisten maar ook huisartsen en hun patiënten vragen volgens Elisen steeds vaker om een snelle, betrouwbare, duidelijke analyse en duiding. Het ETZ heeft onder meer om de snelheid, effectiviteit en zorgvuldigheid van een diagnose te bevorderen, als eerste ziekenhuis in Nederland gekozen voor de invoering van het ‘Beaker-systeem’. Het is een laboratorium informatiesysteem dat in de VS werd ontwikkeld door Epic en het draait daar al enige jaren succesvol. Beaker wordt in Amerikaanse ziekenhuizen en universitaire laboratoria gebruikt voor de analyse van zowel weefselmonsters als lichaamsvocht zoals bloed en urine. Het ETZ is nu de wegbereider in ons land en merkt dat andere ziekenhuizen toekijken hoe het klinisch chemisch lab van het ETZ de kinderziekten uit de Nederlandse versie haalt. “En dat is nog best eenonverwacht - zware opgave”, aldus Elisen.
Voorspelling
Elisen: “Beaker is gekoppeld aan het EPD van het ETZ. Dat is een groot verschil met een traditioneel, meer geïsoleerd laboratoriumsysteem. “Doordat we met Beaker de medische en laboratorium gegevens aan elkaar kunnen koppelen, kunnen we in de toekomst met voorspellingsmodellen werken. We kunnen met de in het systeem opgeslagen patiënten informatie anders kijken naar de aangevraagde diagnostiek. Als iemand bijvoorbeeld al meerdere malen is ingestuurd voor een zelfde onderzoek, en daar komt steeds niets nieuws uit, dan kan via dit systeem een ander plan worden voorgesteld. De behandelaar blijft daarbij wel altijd in de lead. Zo voorkomen we onnodige arts-bezoeken en kunnen we komen tot een betere voorspelling van het effect van een voorgesteld onderzoek of behandeling. Nog meer data gedreven diagnostiek en prognostiek gaat naar onze overtuiging op den duur leiden tot het verminderen van onnodig testen, nog effectievere zorg voor de patiënt en dus tot lagere zorgkosten”.
Dankbaar
Het informatiesysteem Beaker had dit najaar volop in bedrijf zullen zijn, ware het niet dat….”we te maken kregen met bugs en vervelende complicaties”, treurt Elisen. “Een belangrijk filter dat voorkomt dat alle
labuitslagen handmatig worden beoordeeld, is niet goed mee overgezet waardoor een deel van het werk opeens niet meer automatisch ging. De ‘reparatie’ kost veel menskracht, bloed, zweet en tranen. De diagnostiek was uiteraard nog steeds betrouwbaar, omdat aan de analyseapparatuur en de testen niets is veranderd. Maar het proces van verwerking, beoordeling en rapportage werd wel vertraagd en gefragmenteerd. Dat zijn we nu de klok rond aan het herstellen, waarbij zorgvuldigheid en veiligheid voorop staan. Wij willen liever gisteren dan vandaag alle bugs opgelost hebben, zodat het voor iedereen weer prettig werkt. Een gedreven team werkt hier dagelijks hard aan. Gelijktijdig wordt ook druk geschakeld met de aanvragers om alle bugs naar tevredenheid te herstellen.”
De huisartsen verlenen daarbij alle steun en zijn gelukkig begripvol, is Elisen complimenteus. “Daarvoor zijn we ze ontzettend dankbaar. Wanneer onze rapportage bij hen fout binnenkomt, krijgen we daarvan direct een screenshot zodat we onmiddellijk aan de slag kunnen met onze ICT-mensen om de fout te herstellen.” Elisen verwacht dat het systeem begin 2023 stabiel zal zijn. “En dan gaan we Beaker optimaliseren met voorspellingsmodellen, zoals we oorspronkelijk van plan waren.”
Diagnovum: 'Lab Online loopt heel goed in deze regio'
Diagnovum en Topicus zijn december 2020 gestart met de invoering van het digitaal orderproces in het adherentiegebied van het ETZ. Aanvragen via ZorgDomein worden aan de hand van Lab Online digitaal verwerkt. Waar staan we nu? Roy de Werd, manager bedrijfsvoering Diagnovum, en Emiel Smit, business line manager Topicus, blikken samen terug en vooruit.
“Het digitaal aanvragen en het digitale proces rondom registratie en afname verloopt prima in de regio ETZ. We kijken ook naar de verbreding in de samenwerking met Diagnovum met relatie tot ander ziekenhuisregio’s. Per definitie staan we wel minder ver dan we zouden willen zijn. Maar dat vinden ICT-bedrijven wel vaker”, vertelt Emiel Smit. “Belangrijkste is dat we een goede communicatie en samenwerking hebben met Diagnovum. We voelen ons ook als collega’s in plaats van een klant-leverancier relatie, maar blijven ook scherp. In die samenwerking kijken we ook nog naar eventuele andere mogelijkheden om te vernieuwen binnen de ICT van Diagnovum. Denk bijvoorbeeld aan het digitale proces rondom functieonderzoeken”, aldus Emiel Smit.
Trots
Roy de Werd vult hierop aan: “We zijn met elkaar dit traject ingegaan en in de regio ETZ loopt Lab Online erg goed. Als we kijken naar het idee wat we hadden met de start van dit traject en waar we nu op uitgekomen zijn, kunnen we best trots zijn. Vooral het uitblijven van (grote) issues na livegang, is best bijzonder. Natuurlijk blijven we, samen met onze samenwerkingspartners, kijken naar het verbeteren van het totale proces van aanvraag tot uitslag.”
Afname van fouten
“Het volledig digitaal werken zorgt voor een significante afname van fouten, zoals bijvoorbeeld foutieve invoer van de aanvraag in het laboratoriumsysteem of fouten rondom gebruikte materialen binnen de afname. Het aantal meldingen van verkeerd afgenomen buizen is met meer dan 80% gedaald. Met de introductie van Lab Online wordt het afgenomen materiaal direct bij het moment van bloedafname middels een app gekoppeld aan de (digitale) aanvraag. Het digitaal orderproces zorgt ervoor dat ongeveer 50% minder patiënten onnodig opnieuw opgeroepen moeten worden. Dit is zowel voor de patiënt, maar ook voor de aanvrager fijn. Daarnaast voorkomt digitaal aanvragen ook onduidelijkheden in hetgeen aangevraagd is ten opzichte van bijvoorbeeld een kruisjesformulier. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat er een paar uur per dag

bespaard wordt qua arbeidstijd voor Diagnovum in het totale proces. Deze tijd wordt nu besteed aan het overnemen van piek werkzaamheden die elders binnen Diagnovum belegd waren. Een win-win situatie. Met Topicus kijken we samen naar overige toekomstige digitale mogelijkheden. Bijvoorbeeld op het gebied van functieonderzoeken”, legt Roy de Werd uit.
Korte doorlooptijden
“Diagnovum heeft altijd al focus gehad op korte doorlooptijden. Voor huisartsen kan een korte doorlooptijd ervoor zorgen dat er door henzelf een
behandelplan opgestart kan worden, in plaats van een mogelijke doorverwijzing naar de huisartsenpost omdat de uitslag van aangevraagd onderzoek laat binnen komt. Het digitaal aanvraagproces is in veel gevallen nog korter en gestroomlijnder geworden”, vervolgt Roy de Werd.
Samenwerking
“We hebben na de livegang weinig herstelwerk moeten doen op technisch vlak. Wij hebben ervoor gekozen om vooraf alles goed uit te werken en te testen. Dit in zeer nauwe samenwerking met Diagnovum en het ziekenhuis. Het kostte meer voorbereidingstijd, maar achteraf krijgen we bijvoorbeeld zichtbaar minder helpdesk vragen”, merkt Emiel Smit op.
“Met meerdere partijen tot één digitaal proces komen is erg complex. Vooral de gezamenlijke doelstelling om een efficiënt proces in te richten is mooi en goed om te zien. Grote projecten zoals deze kennen meerdere stakeholders, van lab tot ziekenhuis en de ICTaanbieders maar ook de aanvragers. Iedere regio waarin Diagnovum werkt is anders en dat zorgt ervoor dat een ‘one-size-fits-all’ principe niet mogelijk is. Je bent altijd met maatwerk bezig. Wat Diagnovum in die zin ook
anders maakt is dat zij geen eigen track/lab hebben. Maar door in te steken op samenwerking en partijen bij elkaar te brengen laten zij wel zien dat er tot een efficiënt proces gekomen kan worden. Dat is goed om te zien en ook een voorbeeld kijkende naar de veranderingen op zorggebied in de toekomst”, benadrukt Emiel Smit.
Oproep aan aanvragers
“Samen maken we dit proces sterker; we hebben elkaar nodig om tot verbeteringen te komen. Daarom ook de oproep aan zorgverleners om ideeën, tips of opmerkingen met ons te delen, zodat wij het proces nóg beter kunnen inrichten. We beseffen heel goed dat digitaal aanleveren soms ook als last ervaren kan worden ten opzichte van bijvoorbeeld de kruisjesformulier. Echter zien wij dat, in het totale proces, het juist ook veel voordelen kent”, concluderen Roy de Werd en Emiel Smit.
Voor vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit artikel kan contact worden opgenomen met Roy de Werd: rdewerd@diagnovum.nl.

In gesprek met inwoners Tilburg
De zorg staat voor een uitdaging: hoe kan het met minder handen aan het bed kwaliteit blijven leveren aan de enorme toestroom van patiënten? Een vraag waar zorgmedewerkers en besturen tegenwoordig dagelijks mee geconfronteerd worden. Maar hoe kijkt de ‘gewone burger’ daar nou tegenaan? Collega’s van het ETZ gingen met hen in gesprek over ‘Jouw zorg van morgen’.
Het ETZ is gestart met het maken van een Beleidsplan 2030, waarin de belangrijkste opgaven en veranderingen voor de komende jaren komen te staan. Onze patiënten, ketenpartners en medewerkers moeten zich in het plan herkennen en het ook eigen kunnen maken. Daarom haalt het ETZ via vragenlijsten, plenaire sessies en straatgesprekken input op.
Zorgen
Vijf dagen lang gingen ETZ-collega’s de straat op. In verschillende wijken in Tilburg, Waalwijk en omgeving stonden ze in hun felblauwe ETZ-vesten klaar om inwoners de hemd van het lijf te vragen. Middels een enquête werden de eerste gedachten en ervaringen over de zorg gedeeld. Ze spraken onder meer met tieners die aangaven dat hun toekomst al was verpest door eerdere generaties. Maar ook een man die zich zorgen maakte over zijn zieke moeder, en een vrouw die zo opgelucht was dat er eindelijk mét de burger werd gesproken dat ze wel drie keer terugkwam. Ze hadden allemaal een gemeenschappelijke deler: over de keuzes die de zorg te wachten staan, hadden zij nog niet nagedacht.

In gesprek met het ETZ
Op een maandagavond kwamen vervolgens elf Tilburgers bijeen in het ziekenhuis om te praten over hun zorg van de toekomst. Middels stellingen werd de avond vormgegeven. Bijvoorbeeld of er een strengere
triage voorafgaand aan het ziekenhuis nodig is. Waar de een de triage nu al behoorlijk streng vindt, gaat de ander uit van de expertise van de arts. De deelnemers aan de avond bleven het eerste gedeelte van de avond hangen in antwoorden als ‘er moet meer geld naar de zorg’ en ‘we moeten maar minder lang doorbehandelen’. Tot deze uitspraak van deelnemer Rudsel: “Maar wat als we er geen geld meer tegenaan kunnen gooien? Wat gaan we dan doen?”. Die vraag brak de discussie open. “Je moet nadenken over je gezondheid in de toekomst en beseffen dat niet alles altijd mogelijk is. Maar dan wil ik als patiënt wel weten welke opties er zijn. Voer het goede gesprek, wees open”, zei Mariëlle. Marion voegde daaraan toe: “Leg de verantwoordelijkheid ook bij de zorgbehoevende.”
Betrokkenheid in keuzes
Alle deelnemers waren het eens dat ze meer inzicht willen in wat er wel of niet meer kan in de zorg. Gaat het niet langer zoals het nu gaat, dan is dat prima, maar dan willen ze dat weten. Er rekening mee kunnen houden. Daarnaast wilden ze ook meer duidelijkheid over hoeveel zorg kost, om zo meer bewustzijn te creëren. “Laat me maar mee nadenken over de keuzes die er gemaakt moeten worden, geef ons die regie”. En zo blijkt dat men nog niet (altijd) betrokken was bij het zorginfarct, maar dat over het algemeen wel graag wil zijn.
Projecten Optometrie en Hartfalen gaan door
De projecten Optometrie, Fractuurpreventie en Hartfalen van Samendraads naderen de afgesproken einddatum. In samenspraak met verzekeraars en betrokken partijen is besloten tot verlenging of uitfasering.
Optometrie
De evaluatie optometrie laat mooie rapportcijfers zien. Over de hele linie voldoen bijna alle resultaten aan de gemaakte afspraken. De prestatiecijfers tot oktober 2022:
• Rapportcijfer voor dit project: 8,5
• 100% kan na verwijzing binnen 5 werkdagen terecht
• Aantal verwijzingen naar Oogzorgpunt: 8.464
• 16,1% secundaire verwijzingen van Oogzorgpunt naar tweede lijn
• 97,6% tevreden patiënten Oogzorgpunt

De zorgverzekeraars hebben mede op basis van deze goede prestatiecijfers besloten dat de verwijsmogelijkheid ook in 2023 beschikbaar blijft. In afwachting van een landelijke betaaltitel wordt de S3prestatie met één jaar verlengd. De voorwaarden voor deze verlenging worden nog verder uitgewerkt. Mocht hierin iets wijzigen, wat van invloed is op de uitvoering, dan wordt hierover gecommuniceerd.
Hartfalen
Het project Hartfalen wordt in principe gecontinueerd tot en met 31 december 2023. Dit is onder voorwaarde dat de projectleider/projectgroep samen met de zorgverzekeraars nieuwe KPI’s opstelt. Zo kunnen we het resultaat van dit project volgen en de doelmatigheid in kaart brengen. Verdere communicatie volgt zodra hier meer duidelijkheid over is. Tot die tijd verandert er niets in de uitvoering.
Fractuurpreventie
Deze S3 prestatie fractuurpreventie wordt niet gecontinueerd. Dit betekent dat voor de aan het zorgprogramma deelnemende praktijken de uitkering van 6 uur POH-inzet per normpraktijk per jaar vanaf 2023 stopt. Ook de extra betaling per juist geregistreerde patiënt vervalt. De patiëntenzorg rondom fractuurpreventie kan via S1 gedeclareerd blijven worden.
De projectgroep is momenteel in gesprek over welke activiteiten en ondersteuning zij vanaf 2023 kunnen blijven geven aan huisartsenpraktijken, los van Samendraads. Dit om praktijken te ondersteunen die, in het grote belang van de betreffende patiënten, door willen gaan met fractuurpreventie. Te denken valt bijvoorbeeld aan scholing (onder meer over de onlangs verschenen nieuwe richtlijn fractuurpreventie), online vragenuurtjes, informeren van praktijken over patiënten van 50 jaar en ouder met een fractuur die niet reageren op screeningsoproep in de tweede lijn en digitale consultmogelijkheid in de
Vragen?
Voor vragen aan de projectleiders, kan contact worden opgenomen met: Optometrie en Fractuurpreventie: Inge van den Borne, inge@ingevandenborne.nl.
Hartfalen: Moniek Gordijn, moniek.verberk@primacura.nl.
tweede lijn.Nascholing Barning populair
Al begin november liep het dit jaar storm bij de Barning Stichting voor de gezamenlijke nascholing van specialisten en huisartsen in Midden-Brabant. De tweemaal honderd plaatsen waren binnen een week vrijwel allemaal vergeven.
Dat kan natuurlijk aan het uitdagende centrale thema hebben gelegen, of wellicht was het de aansprekende bourgondische locatie die de artsen heeft gelokt. “Wij denken dat het vooral komt doordat iedereen elkaar na lange tijd heel graag weer eens in een ongedwongen sfeer wil ontmoeten”, zeggen ETZ-chirurg oncoloog
Patricia Jansen en de Diessense huisarts Marcel Rouwenhorst als medeorganisatoren van de vijfdaagse bijeenkomst gezamenlijk.
Doelstelling
De Barning Stichting heeft als voornaamste doelstelling ‘Het organiseren van meerdaagse wetenschappelijke nascholingen en het bevorderen van intercollegiale contacten’. Om het jaar wordt daarom een gemeenschappelijke nascholing met huisartsen en medisch specialisten georganiseerd, in het tussenliggende jaar is er telkens een nascholing voor alleen de aangesloten regionale huisartsen. De Vaste Commissie (VC) is het bestuur van de stichting en verantwoordelijk voor de inhoud en locatie van ‘de Barning’. De Vaste Commissie bestaat uit drie huisartsen en drie medisch specialisten. Dat zijn naast Jansen en Rouwenhorst, kaakchirurg Erik Nout, de Oisterwijkse huisarts Gijs van Elsen, huisarts Jolanda van Dongen uit Reeshof en gynaecoloog Margreet Plaisier. De VC is verantwoordelijk voor het thema en een
Heelmeester Barning
De Barning Stichting dankt haar naam aan Andreas
A.A. Barning (Leiden 22 juli 1814). Barning studeerde en promoveerde in Leiden. In 1841 vestigde hij zich in Tilburg als heelmeester. De geneeskundige zorg in Tilburg was in die tijd nog nauwelijks ontwikkeld. Barning richtte daarom de kring ‘Medicinae et Amicitiae’ op. Zijn doel was om op die manier kennis en ervaring te delen en de behandeling van de patiënten verbeteren.
De eerste vergadering van de wetenschappelijke vereniging was bij hem thuis, hij was zelf de eerste voorzitter. Hij gaf daarnaast in de jaren 1851 en 1852
omlijstend programma in de twee weken die de artsen samen doorbrengen. De onderwerpen van de workshops zijn altijd zeer divers en discipline overstijgend, leggen Jansen en Rouwenhorst uit. Er moeten steeds twee weken gepland worden waarin telkens honderd mensen de nascholing kunnen volgen. “Zodat hun praktijken met vervangers kunnen doordraaien. We proberen daarnaast beide groepen zo in te delen dat de verhouding huisarts-medisch specialist ongeveer gelijk loopt.”
Grens
Jansen: “Ons gekozen thema is ditmaal voor meerdere interpretaties vatbaar”, lacht ze. “Het leidende thema luidt: ‘Net over de Grens’. Zowel letterlijk als figuurlijk.” De artsen reizen namelijk dit jaar met twee bussen richting Leuven. Duurzaam en dichtbij, aldus Jansen en Rouwenhorst. En het thema biedt velerlei mogelijkheden voor eigen invulling. Rouwenhorst: “Denk aan de grenzen in de zorg, jouw eigen grenzen bij behandelingen of het stellen van grenzen. Het is echter aan de collega’s zelf te bepalen hoe die hun acht workshops vorm gaan geven”.
Kennis vergaren die hun eigen discipline overstijgt is een voornaam doel in de twee weken ‘Barning’, het is echter niet het enige, stellen de artsen. “Deze
het ‘Tijdschrift voor geneeskundige ervaringen’ uit. Dit werd op zijn kosten gedrukt en hij schreef het zelf voor meer dan de helft vol.
In zijn tijdschrift en in de voordrachten die hij gaf spoorde Barning zijn collegae aan goed naar hun patiënten te kijken, te luisteren en ze goed te onderzoeken. Daarnaast vond hij het belangrijk de bevindingen schriftelijk vast te leggen. De huisartsen Vernooy en Bozon en apotheker A. van der Kuy richtten op 29 oktober 1974 de huidige Barning Stichting op nadat het initiatief van de naamgever bijna een eeuw lang een slapend bestaan had geleden.
ontmoetingen zorgen namelijk overduidelijk voor een veel betere band tussen de collega’s onderling. We hebben gedurende zo’n week veel tijd om elkaar te zien en te spreken. Sommige collega’s ken je alleen van de telefoon of omdat je een patiënt doorverwijst. In zo’n week zie je hun gezichten en kun je ongedwongen met elkaar omgaan.”

Zweinstein
Tijdens ‘de Barning’ worden de workshops afgewisseld met gezamenlijke activiteiten en lekker eten en drinken, mogelijk met een uitstap naar de KU Leuven, die volgens de plaatselijke historica Snijders model heeft
gestaan voor het Zweinstein uit de Harry Potterboeken van JK Rowling. “Er staan al heel wat uitstapjes gepland”, doen de twee artsen geheimzinnig. Die worden echter pas later onthuld.
De Barning Stichting is ongesponsord, de deelnemers aan de nascholing betalen de kosten dan ook grotendeels uit eigen zak. Ook het bestuur is onbezoldigd. Liefdewerk dus? Rouwenhorst: ‘”Ja, inderdaad. Het is immers super om dit te mogen doen. Dit is verreweg het leukste bestuur waar ik ooit in heb gezeten!”.
ETZ voortaan volledig rookvrij
Het ETZ is voortaan compleet rookvrij. Dit betekent dat patiënten, bezoekers en medewerkers niet meer in de gebouwen en op het ziekenhuisterrein mogen roken. Het rookverbod geldt dus ook voor het parkeerterrein.
Ieder jaar overlijden 20.000 mensen aan de gevolgen van roken. In het ETZ staat gezondheid centraal en we willen we dat mensen niet in de verleiding komen een sigaret op te steken. We hebben als ziekenhuis een voorbeeldfunctie als het gaat om gezond gedrag. Niet alleen richting patiënten, maar ook naar onze bezoekers, medewerkers en de generaties na ons. We willen onze kinderen rookvrij zien opgroeien. Daarom heeft het ETZ zich aangesloten bij het landelijke initiatief Rookvrije Generatie.
Preventieakkoord
Sinds 1 oktober 2022 zijn alle ETZ-terreinen rookvrij. Dit betekent dat patiënten, bezoekers en medewerkers vanaf die datum niet meer buiten op de (parkeer)terreinen mogen roken. In het ziekenhuis mocht roken al een tijd niet meer. Het ETZ volgt hiermee ook het Nationaal Preventieakkoord, dat door de overheid met de zorg is gesloten. Hierin is vastgelegd dat de hele zorg in Nederland rookvrij moet zijn.

Besluit
Een rookvrij terrein houdt in dat op het hele terrein, van alle ETZ-locaties, niet meer gerookt wordt. Dus ook niet op de stoep of voor de ingangen van het gebouw. Iedereen moet de gebouwen rookvrij kunnen betreden. Alle rokersabri’s en andere rookplekken zijn weggehaald.
Dit besluit geldt voor alle rookmiddelen. Naast de al langer bestaande rookwaren zoals sigaretten, sigaren, pijpen en pruimtabak, geldt dit ook voor de nieuwere harm-reduction producten zoals e-sigaretten en de iQos.
Eerste ervaringen
Het ETZ is inmiddels enkele maanden rookvrij. Hoe gaat dat in de praktijk? “Eigenlijk best goed", vertelt projectleider Ingrid Koek. “Natuurlijk moeten de beveiligers regelmatig mensen aanspreken die toch roken op het terrein. Maar meestal maken zij hun sigaret dan snel uit. Een enkele keer ontstaat er een vervelende discussie. Soms ook met een collega die toch een sigaret aansteekt. Het is dan belangrijk om vriendelijk naar elkaar te blijven. Niemand heeft de schuld van een rookvrij ETZ.“
Stoppen met roken
Als patiënten willen stoppen met roken en hierbij hulp nodig hebben, kunnen zij dit bespreken met hun arts of verpleegkundige. Ook kunnen zij zelf contact opnemen met ZoHealthy Leefstijl & Preventie via stoppenmetroken@zohealthy.nl of 0162-247777. De kosten voor de begeleiding worden één keer per jaar door de zorgverzekeraar vergoed.
Obesitasscholing vol informatie
Het ETZ Obesitas Centrum gaf in samenwerking met PrimaCura een nascholing over obesitas en bariatrie. Zo’n 35 huisartsen en praktijkondersteuners waren 10 november hierbij aanwezig. Naast de scholing was er voor de deelnemers ook ruimte voor interactie aan de hand van stellingen, en het stellen van vragen.
In de scholing was er aandacht voor de verruimde indicaties voor bariatrie, zoals bij PCOS, cardiale, neurologische, nefrologische aandoeningen, COPD of GERD. Dat geeft huisartsen meer mogelijkheden om patiënten te verwijzen naar het Obesitas Centrum. Daarnaast werd er gesproken over medicamenteuze behandeling van obesitas en het herkennen van complicaties door de huisarts. Patiënten wordt gevraagd om contact op te nemen met de behandelend arts of verpleegkundig specialist van het Obesitas Centrum, soms vallen zij terug op de eigen huisarts. Het is goed om te weten voor huisartsen en praktijkondersteuners dat laagdrempelig contact mogelijk is.

Overdracht richting huisarts
Vijf jaar na de bariatrische operatie wordt de patiënt overgedragen aan de huisarts. Er volgt dan een overdrachtsbrief vanuit het ziekenhuis. Het blijft belangrijk om patiënten te stimuleren en motiveren om hun veranderde leefstijl vol te houden en vitaminesupplementen te gebruiken. De patiënt is dan inmiddels goed ingesteld. Jaarlijkse bloedcontrole blijft nodig. Het Obesitas Centrum blijft bereikbaar voor vragen en overleg. Helpende vragen in het jaarlijkse gesprek kunnen gaan over de aangeleerde basistechnieken: wordt er in 6 eetmomenten gegeten, houdt de patiënt 30 minuten tussen eten en drinken aan
en let deze nog op de inname van gezonde voeding en zijn multivitaminen. En als er veranderende omstandigheden zijn in het leven, hoe gaat de patiënt hier dan mee om.
Herkenning complicaties
Complicaties werden toegelicht zodat deze herkenbaar zijn voor de huisarts. Het gaat hier onder meer om gewichtstoename, buikklachten, inwendige herniatie en vroege en late-dumpingklachten. Dit laatste is een uiting van verkeerde afstemming tussen het verwerken van voedsel en de productie van insuline. Hierdoor kunnen soms klachten als hoofdpijn, duizeligheid, lage bloedsuikers en slaperigheid ontstaan. Uit de evaluatie na de scholing bleek dat het traject rondom bariatrie en overname na 5 jaar nog aandacht behoeft in de huisartsenpraktijk.
Heeft u de scholing niet kunnen volgen en heeft u behoefte aan extra informatie? Of wilt u contact opnemen? Het ETZ Obesitas Centrum is bereikbaar via obesitascentrum@etz.nl. Weet ook dat er speciaal voor patiënten digitale en fysieke informatieavonden worden georganiseerd. De data worden gecommuniceerd via de ETZ-website en social media (Obesitascentrum ETZ).
Eerste operaties in het ETZ met nieuwe Medtronic-robot Hugo

“Spannend”, vond gynaecoloog Petra Janssen de eerste ingreep met operatierobot Hugo in de OK van het ETZ. Ze kende de operatierobot uiteraard al van de intensieve trainingen die zij en haar collega’s de maanden daarvoor hadden gevolgd. “Het was fijn om nu eindelijk alle vaardigheden in de praktijk te kunnen toepassen. De operatie ging heel goed, ik ben enthousiast over de mogelijkheden die Hugo biedt.”
Het ETZ heeft sinds afgelopen zomer als eerste ziekenhuis in Nederland de ultramoderne chirurgische robot Hugo van Medtronic in huis. Daarvoor hebben de specialismen chirurgie, urologie en gynaecologie zich gezamenlijk sterk voor gemaakt. Hugo heeft vier beweeglijke armen die in alle richtingen kunnen worden gestuurd door de artsen die ermee werken. Net als bij de traditionele laparoscopische ingrepen worden kijkbuisjes gebruikt. Deze geven toegang tot het te opereren gebied voor een camera en de benodigde operatie-instrumenten.
Enthousiast
“We opereren met Hugo terwijl we zelf met een 3D-bril op achter een scherm zitten”, legt Janssen uit. “We kunnen zoveel meer zien dan als we met een gewone tweedimensionale laparoscoop werken. De armen van de robot kunnen apart van elkaar worden opgesteld, waardoor we eenvoudiger bij moeilijk te bereiken plaatsen in het lichaam kunnen komen. Dat helpt ons enorm bij ingewikkelde ingrepen.”
De chirurgen, urologen, gynaecologen en de raad van bestuur hebben zich niet voor niets vijf jaar georiënteerd voor ze gezamenlijk tot de aankoop van Hugo besloten. Janssen: “We verwachten dat de inzet van deze specifieke robot al snel zijn meerwaarde zal bewijzen”.
Training
Voordat Hugo in Tilburg ‘echt’ aan het werk mocht, dienden de artsen een intensieve training te volgen. Immers, de oog-hand-coördinatie vergt een nieuwe kijk van de specialisten. Janssen: “Toen wij net begonnen als specialist hadden wij als voorsprong boven oudere collega’s dat we waren opgegroeid met computergames. De huidige generatie medisch studenten zijn nu eigenlijk al weer verder dan wij destijds, door alle 3D-computerspelen die zij spelen”.
Janssen: “Ik ervoer als grootste hindernis dat ik in mijn hoofd een koppeling tussen de bewegingen van de robot en mijn manuele aansturing op afstand moest leren maken. Je ziet supergoed wat er bij de patiënt gebeurt, maar je mist in het begin het echte
operatiegevoel”. De arts zit immers tijdens de ingreep aan een console op afstand, van waar met de handen de robot kan worden bediend”.
Minder belastend
Janssen: “Ik kijk tijdens de ingreep naar de 3Dvisualisatie op het computerscherm. In het begin miste ik het weefselcontact zoals ik dat bij een normale laparoscopie ervaar. Collega’s die al langer op deze
manier werken verzekerden me tijdens de trainingen dat ik dat gevoel terug zou krijgen. En dat is inderdaad gebeurd en heb ik ook zo ervaren bij de eerste echte operatie”.
De trainingscyclus was uiterst intensief, geeft ze aan. “Na een intensieve virtual reality training in Tilburg zijn we onder meer in Gent opgeleid. We hebben eerst geleerd met de armen van Hugo te werken, balletjes in emmertjes leren stoppen, game-oefeningen gedaan en nep-operaties verricht. Ook kwam er heel veel theorie voorbij, maar het moeilijkste en het voornaamste is toch wel dat je goed leert hoe je de armen van Hugo moet instellen zodat die op de juiste en veilige manier boven en rond de patiënt gaan bewegen.”
Grenzen verleggen
Volgens Janssen heeft de robotchirurgie al laten zien dat ingrepen met nog meer precisie kunnen worden uitgevoerd. “Door het 3D beeld kunnen we veel dichter op het weefsel zitten.” Voor de patiënt heeft de robotingreep als grote voordeel dat die nauwkeuriger uitgevoerd kan worden. “We werken intensief samen met urologen en chirurgen, bijvoorbeeld bij het behandelen van vrouwen met endometriose. Ook zij gaan Hugo in het ETZ gebruiken. Op den duur, als iedereen is opgeleid, kunnen we alle grote ingrepen met

deze robot verrichten”, denkt Janssen. “In het ETZ zijn we al jaren heel ver met het gebruik van minimaal invasieve ingrepen. Door de invoering van de robotchirurgie hopen we dat we de grenzen weer een stukje kunnen verleggen en winst boeken in operatietijd, postoperatieve pijn en opnameduur.” Maar de eerste werkelijke inzet van Hugo in het ETZ viel dus ten deel aan de gynaecologen - naast Janssen ook haar collega Femke Wilms.
Strategische keuze
De aanschaf van Hugo is een strategische keuze. Chirurg David Zimmerman: “We verwachten dat de overstap vanuit onze uitgebreide laparoscopische ervaring makkelijker zal zijn. De ontwikkelingen op het gebied van robotchirurgie gaan zeer snel en wij willen als innovatief ziekenhuis de nieuwste behandelmogelijkheden aan onze patiënten blijven aanbieden. Mede omdat een toekomst zonder robotchirurgie ondenkbaar is. We hopen daarnaast bij te dragen aan de ontwikkeling van deze technologie door klinisch onderzoek te doen naar de exacte rol, kosteneffectiviteit en onderwijs”. Kortom, het ETZ verwacht dat de Hugo een verantwoorde investering is. Hugo werkt namelijk niet alleen snel, maar is daarnaast ook nog eens efficiënt.
Scopen ontsmetten met UV-C licht
De afdeling KNO maakt voortaan gebruik van UV-C licht om scopen te desinfecteren. Doordat het ontsmetten razendsnel gaat, zijn de scopen sneller weer in omloop.
De eerste ervaringen met deze nieuwe, innovatieve wijze van desinfecteren zijn uitermate positief. “De kans op beschadiging van de scopen is vele malen kleiner en het desinfectieproces duurt slechts 60 seconden”, legt Monique Rijpert, teamleider KNO uit. “We gebruiken veelvuldig kanaalloze endoscopen om de neus en de keel van patiënten goed te kunnen bekijken. De arts brengt zo’n scoop - een dun slangetje - in via de neus en kan dan met een inspectiecameraatje het weefsel bekijken. Voor de patiënt is zo’n onderzoek nauwelijks belastend en het levert direct veel informatie op.”
In eigen beheer
Voorheen werd een gebruikte KNO-scoop gereinigd en gedesinfecteerd door de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA), elders in het ziekenhuis. Een dag later waren de scopen weer klaar voor gebruik. De oplossing waarmee KNO nu werkt, een UV-Smart D60 kast, is helemaal in eigen beheer. “De scopen hoeven niet meer in transportbakken naar de CSA, maar blijven op de poli. Ze worden hangend bewaard en vervoerd in transportwagens die speciaal op maat gemaakt zijn”, aldus Monique.
UV-C-licht
Hoe werkt deze nieuwe manier van desinfecteren precies? “Als een KNO-arts een scoop heeft gebruikt, hangt hij deze in een houder in zijn spreekkamer. Op dat moment gaat er buiten de kamer een lampje branden. Voor de poli-medewerker het teken dat de gebruikte scoop opgehaald kan worden en er een schone scoop
gebracht moet worden. Deze medewerker neemt de gebruikte scopen mee naar de speciaal hiervoor ingerichte ruimte. Daar worden de scopen handmatig gereinigd, aangesloten op een lek-tester en vervolgens gedesinfecteerd in de UV Smart kast”.
Nieuwe methode
Deze kast werkt met UV-C-licht, een nieuwe methode voor het desinfecteren van de scopen. UV-C-licht wordt al jaren gebruikt om bijvoorbeeld drinkwater te desinfecteren. Het maakt bacteriën en virussen onschadelijk, zonder dat chemicaliën worden gebruikt. Het is dus niet schadelijk voor het milieu. UV-C licht is wel schadelijk voor mensen, daarom laten de ramen van de D60 kast geen licht door. “We zijn één van de eerste ziekenhuizen die hiermee werken”, vertelt Monique trots. “Alleen kanaalloze scopen mogen op deze manier gedesinfecteerd worden, de UV Smart kan niet gebruikt worden voor scopen met een werkkanaal, die bijvoorbeeld door de afdeling MDL worden gebruikt.”

Kleine verbouwing
De afdeling KNO heeft twee nieuwe collega’s aangenomen die verantwoordelijk zijn voor het complete reinigings- en desinfectieproces op de poli. Er was ook een kleine verbouwing noodzakelijk, omdat er plek moest worden gemaakt voor de UV Smart kasten. Ook de spreekkamers zijn aangepast, onder meer voor het installeren van het meldingssysteem voor de gebruikte scopen.
Artsen Verstandelijk Gehandicapten
De arts voor verstandelijk gehandicapten (arts VG) is voor sommigen nog een onbekende. En dat is precies waarom Ingrid van Zoest en Jiska Verheul - beiden werkzaam bij zorginstelling ASVZ - om tafel zitten om hier een einde aan te maken. “Het is tijd om de bescheidenheid van ons jonge beroep af te schudden.”

Ingrid omschrijft haar functie als specialistisch generalist. “Ik moet echt van alle ziektebeelden iets weten, dat maakt me generalist. Maar ik ben tegelijk specialistisch, omdat het gericht is op de beleving van ziektebeelden bij verstandelijk gehandicapten.” De zorg die zij leveren is gericht op het voorkomen, behandelen en beperken van (handicap gebonden) somatische en psychische problematiek. Uitgangspunt is om te zorgen voor optimale kwaliteit van leven binnen de gegeven beperkingen. Waar dit vak vroeger onder de instellingsdokter viel, is het sinds de eeuwwisseling een volwaardige titel. Ze hebben daarmee ook een andere rol dan de huisarts. Die is er namelijk voor alle inwoners in het postcodegebied, waar de arts VG zich alleen richt op verstandelijk gehandicapten.
Onbekend maakt onbemind
Dat het beroep na 22 jaar nog altijd onbekend is, komt doordat er weinig mensen mee in aanraking komen. Een arts VG zie je pas als iemand in je nabije omgeving er gebruik van maakt. Of als specialist op het moment dat een verstandelijk gehandicapte doorverwezen wordt.
Jiska: “We proberen in zo’n geval altijd in contact te komen met de specialist, zodat we onze kennis door kunnen spelen. Er zitten zo vaak syndroomeigen kenmerken vast aan een ziektebeeld. Het is van belang dat zij die kennen om zo de behandeling aan te kunnen gaan. Toch merken we vaak dat we er lastig tussen komen en dat niet iedereen onze kennis op waarde kan schatten.”
Vertaalslag
Dat er vanuit de poli van de VG-instelling soms toch cliënten doorgestuurd worden, heeft ermee te maken dat niet alle diagnostiek in huis uitgevoerd kan worden. Zo’n ziekenhuisbezoek is voor veel verstandelijk gehandicapten erg belastend en wordt vaak als zeer
spannend ervaren. “Wij zijn de stem van deze mensen, want over het algemeen krijgen zij niet zelf uitgelegd wat er aan de hand is. Vaak is het voor specialisten ook lastig te zien dat er iets scheelt, want de pijnbeleving van iemand met een verstandelijke handicap uit zich totaal anders. Dan zeggen ze wel dat ze nergens last van hebben, maar dan zie ik precies aan die ene voor mij afwijkende beweging of gedraging dat het goed mis is. Die voorkennis heeft zo’n specialist niet. Wat ik wil zeggen is dat de ander het niet alleen hoeft te doen. We kunnen elkaar ontlasten”, zegt Ingrid. Ze doelt hiermee ook op zaken buiten de gezondheid om. Denk dan aan wilsbekwaamheid inzake behandeling, of het regelen van toestemming tot behandeling.
Betrek de arts VG
Manieren waarop de arts VG meer bij specialisten onder de aandacht kan komen zijn er genoeg. “Nodig ons uit voor grote overleggen”, geven Ingrid en Jiska aan. “Bel ons als je er niet uitkomt met onze cliënten, we willen namelijk allemaal de beste zorg verlenen.” Ook in het opleiden van specialisten zien ze kansen. Bijvoorbeeld door stages of coschappen bij de arts VG te stimuleren. Ingrid: “Er is meer dan genoeg ruimte bij ons om coschap of stage te lopen. Ook specialisten mogen gerust een kijkje in de keuken werpen. Daarnaast is het ook mogelijk om patiënten met een verstandelijke beperking naar onze poli te verwijzen. We denken graag mee.”
Nieuwsgierig gemaakt, of praten over dit onderwerp? Neem dan contact op met avgpoli@asvz.nl. Ingrid van Zoest en Jiska Verheul zijn tevens bereikbaar via het telefoonnummer van het medisch team van ASVZ: 0184 49 16 20. Intercollegiaal overleg staat in het keuzemenu op nummer 5.
Door ETZ geïnitieerd onderzoek
In het ETZ vindt veel medisch-wetenschappelijk onderzoek plaats. Dit overzicht laat zien welke zelf geïnitieerde onderzoeken in de periode mei tot november 2022 zijn gestart.
Titel: Anticholinerge belasting bij oudere patiënten verminderen door farmacotherapeutische interventies tijdens ziekenhuisopname
Hoofdonderzoeker: Barbara Maat, Ziekenhuisapotheek
Samenvatting: Anticholinerge medicatie wordt geassocieerd met negatieve klinische uitkomsten zoals verhoogde morbiditeit, vallen, verminderde cognitie en het ontwikkelen van een delier. Om het cumulatieve effect van de anticholinergica te beschrijven, wordt de term anticholinerge belasting gebruikt. Eerdere onderzoeken lieten zien dat de anticholinerge belasting van patiënten toeneemt wanneer zij gehospitaliseerd zijn. Het doel van deze studie was om de anticholinerge belasting te verlagen door het uitvoeren van farmacotherapeutische interventies bij oudere (≥65 jaar), gehospitaliseerde patiënten in april en mei 2022. De interventies betroffen advies van de ziekenhuisapotheker/onderzoeker aan de zaalarts. Dit advies kon gaan over het stoppen van een anticholinerg middel, een alternatief middel starten of het verlagen van de dosering van een anticholinerg middel. Bij 23 van de 43 geëvalueerde patiënten zijn één of meer interventies uitgevoerd, in totaal 43 interventies. 28 van de 43 interventies werden geaccepteerd door de arts, hetgeen resulteerde in een verlaging van de anticholinerge belasting bij 42% van de patiënten. Het uitvoeren van farmacotherapeutische interventies heeft dus de potentie om de anticholinerge belasting van oudere, gehospitaliseerde patiënten te verlagen. De interventiegroep was te klein om een significant verschil in anticholinerge belasting aan te tonen, dus een grotere vervolgstudie wordt opgezet.
Contactpersoon: Barbara Maat, b.maat@etz.nl, ziekenhuisapotheker.
Titel: HRQL using PROMIS in fracture patients
Hoofdonderzoeker: Mariska de Jongh, Netwerk Acute Zorg Brabant (NAZB)
Samenvatting: Patiënt gerapporteerde uitkomsten spelen een belangrijke rol in de huidige patiëntenzorg. De inzet van generieke vragenlijsten die universeel gebruikt kunnen worden is echter beperkt. Ook in de traumatologie worden generieke vragenlijsten beperkt gebruikt, maar spelen verschillende gezondheidsdomeinenen een belangrijke rol. Middels deze studie willen wij daarom de (retrospectief) gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven meten door gebruik te maken van PROMIS CATvragenlijsten fysiek functioneren, belemmeringen door
pijnklachten en het vermogen om te participeren in sociale rollen en activiteiten in patiënten met fracturen van de bovenste en/of onderste extremiteit.
Contactpersoon: Thymen Houwen, t.houwen@etz.nl, arts-onderzoeker NAZB
Titel: AIMED-trial
Hoofdonderzoeker: Martijn van Hooft, Spoed Eisende Hulp (SEH)
Samenvatting: The main objective of this retrospective observational study is to investigate the effectiveness of Artificial Intelligence on the workflow in the Emergency Department. The secondary objectives are to evaluate the difference in numbers of patients needed for re-intervention or extra ED-visit with or without AI.
Contactpersoon: Jan Taheij, j.taheij@etz.nl, aios SEH
Titel: Indicatie controle thoraxfoto na VATS lobectomie
Hoofdonderzoeker: Joël van der Niet, Chirurgie
Samenvatting:. In dit onderzoek trachten wij de indicatie van postoperatieve routinematige vervaardigde controle thoraxfoto’s na VATS lobectomie te achterhalen. Met als doel het aantal thoraxfoto’s en ook de routinematig vervaardigde postoperatieve foto’s te kunnen reduceren. De klinische relevantie van deze routinematig vervaardigde foto’s lijkt beperkt, er is geen beleidsverandering te verwachten na het vervaardigen van de foto en deze lijdt in het slechtste geval tot herhaling van de beeldvorming zonder gegronde reden. Dit kan lijden tot een kostenreductie in de zorg en stralingsreductie voor de patiënt.
Het doel is na deze retrospectieve studie dit gevolg te geven middels een prospectieve studie waarbij gekeken zal worden naar het alleen vervaardigen van een controlefoto direct postoperatief en in een later stadium het niet vervaardigen van routinematige thoraxfoto’s postoperatief.
Contactpersoon: Th. G. van Schaik, t.vanschaik@etz.nl, arts-assistent Chirurgie
Titel: Pilot 3D prints bij greenstickfracturen
Hoofdonderzoeker: Mike Bemelman, Chirurgie
Samenvatting: Onderzoek naar de haalbaarheid van implementatie van 3D geprinte polsspalken bij greensticken torusfracturen.
Contactpersoon: Mike Bemelman, m.bemelman@etz.nl,
chirurg
Titel: Social support and its relation to physical functie
Hoofdonderzoeker: Mariska de Jongh, Netwerk Acute Zorg Brabant (NAZB)
Samenvatting: Onderzoek naar de invloed van sociale factoren op fysiek herstel in patiënten met een enkelfractuur. Metingen vinden plaats door middel van het verstrekken van informatie via de patiënt journey app en het ophalen van informatie door middel van vragenlijsten die afgenomen worden via de applicatie. Contactpersoon: Thymen Houwen, t.houwen@etz.nl, arts-onderzoeker NAZB
Titel: Dalteparin in renal impairment
Hoofdonderzoeker: Tessa Jaspers, Ziekenhuisapotheek
Samenvatting: Richtlijnen zijn tegenstrijdig in hun dosisadvies voor dalteparine bij patiënten met nierfunctiestoornissen. Wij hebben daarom onderzocht of patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis
(<30ml/min) het beste behandeld kunnen worden met een 100% dosering of een 50% dosisreductie. Daartoe hebben we een retrospectief data-onderzoek uitgevoerd naar anti-Xa spiegels. 149 patiënten zijn geïncludeerd. De gemiddelde anti-Xa spiegel van patiënten met een verminderde nierfunctie die (A) behandeld zijn met een 100% dalteparine dosering, (B) behandeld zijn met een 50% dosisreductie en (C) patiënten met een goede nierfunctie en een 100% dalteparine dosering was respectievelijk voor 1dd: 0,86, 0,45 en 0,88IU/mL en voor 2dd: 0,54, 0,34 en 0,60IU/mL. Een significant verschil in antiXa was gemeten tussen groep B en C (P=0,001) en geen verschil tussen groep A en C (P=0,829). Patiënten met een verminderde nierfunctie kunnen met een 100% dalteparine dosering behandeld worden voor een vergelijkbare anti-Xa activiteit als bij patiënten met een goede nierfunctie.
Contactpersoon: Tessa Jaspers, t.jaspers@etz.nl, ziekenhuisapotheker
Titel: Lange termijn resultaten na fistelchirurgie
Hoofdonderzoeker: David Zimmerman, Chirurgie
Samenvatting: Middels een korte vragenlijst worden de functionele uitkomsten na fistelchirurgie geëvalueerd.
Contactpersoon: Carolien Verkade, c.verkade@etz.nl, arts-onderzoeker
Titel: Verspilling van medicatie verminderen door patiënten hun thuismedicatie te laten gebruiken in het ziekenhuis.
Hoofdonderzoeker: Barbara Maat, Ziekenhuisapotheek
Samenvatting: Medicatieverspilling leidt tot belasting van het milieu en tot overbodige kosten in de gezondheidszorg. Daarom hebben we in april 2022 op de afdeling orthopedie een nieuwe werkwijze
geïmplementeerd: doorgebruik thuismedicatie en medicatie in eigen beheer. Doorgebruik thuismedicatie wil zeggen dat de patiënt zijn eigen medicatie meeneemt naar het ziekenhuis voor gebruik tijdens de ziekenhuis-
opname. Medicatie in eigen beheer wil zeggen dat de patiënt zelf zijn medicatie beheert en inneemt tijdens de ziekenhuisopname; de verpleegkundige heeft geen rol bij het beheer en de toediening ervan. We hebben een prospectieve pre-post implementatie studie gedaan, waarbij we medicatieverspilling (in stuks en in euro’s) hebben gemeten. Daarnaast hebben we de meningen van patiënten en zorgmedewerkers gevraagd over de nieuwe werkwijze. De medicatieverspilling nam met 44% af van 476 naar 330 stuks per 100 ligdagen. De verspilling in euro’s nam een factor 3 af: van €550 naar €114 per 100 ligdagen. Zowel patiënten als zorgmedewerkers waren positief over doorgebruik thuismedicatie en medicatie in eigen beheer. Voor meer informatie over deze nieuwe werkwijze, zie: Gebruik medicatie tijdens verblijf - YouTube.
Contactpersoon: Barbara Maat, b.maat@etz.nl, ziekenhuisapotheker
Titel: Trauma en Werk
Hoofdonderzoeker: Mariska de Jongh, Netwerk Acute Zorg Brabant (NAZB)
Samenvatting: Wereldwijd is traumatisch letsel verantwoordelijk voor circa 6% van alle years with lived disability (YLD). Ondanks dat de meerderheid van alle patiënten met licht letsel herstelt en snel weer terug naar werk keert, ervaart een aanzienlijk deel van de patiënten een langdurige verslechterde gezondheid. Dit kan resulteren in langdurig ziekteverzuim, verminderde arbeidsproductiviteit en werkloosheid. Het verstrekken van gepersonaliseerde informatie over de verwachtte mogelijkheden in het terugkeren naar werk kan voorkomen dat patiënten onrealistische verwachtingen hebben. Een applicatie met een voorspelmodel voor terugkeer naar werk, informatie over de duurzaamheid van het terugkeren naar werk en mogelijke valkuilen en kansen bij het terugkeren naar werk zou de kennis van patiënten kunnen vergroten, de zorgprofessional meer gepersonaliseerde informatie over het terugkeren naar werk kunnen geven en een positief effect kunnen hebben op de communicatie tussen patiënt en behandelaar. Gepersonaliseerde informatie hierbij is noodzakelijk gezien de grote heterogeniteit van deze groep patiënten. Het doel van de huidige studie is het ontwikkelen van een module voor een e-health applicatie met een voorspelmodel voor terugkeer naar werk en gepersonaliseerde informatie over de duurzaamheid van het terugkeren naar werk, gebaseerd op zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens. De e-health applicatie zal worden gebruikt om patiënten (en zorgprofessionals) te informeren en om in te spelen op de verwachtingen van patiënten
Contactpersoon: Mariska de Jongh, m.dejongh@nazb.nl, epidemioloog NAZB
Titel: Zorgtransitie GTU naar GRZ
Hoofdonderzoeker: Julia Simons, Geriatrie
Samenvatting: Op de Geriatrische Traumatologie Unit (GTU) in het ETZ worden patiënten ouder dan 70 jaar
opgenomen met een heupfractuur. Het merendeel van deze patiëntencategorie gaat revalideren op een GRZ (Geriatrische Revalidatie Zorg) afdeling in het verpleeghuis. Middels een multipele longitudinale casestudy wordt onderzocht hoe een GRZ-triage tijdens zo’n zorgtransitieproces verloopt. GRZ-triage is een proces van afweging of GRZ de meest passende nazorg is voor een patiënt. Daarnaast wordt in de casestudy gekeken hoe de revalidatiedoelen van de patiënt worden meegenomen en/of deze invloed hebben op dit proces. Vier verschillende patiënten casussen worden geïncludeerd, zodat de resultaten kunnen worden vergeleken in de verschillende gevallen. Door middel van data-triangulatie wordt via verschillende bronnen en op verschillende momenten in de zorgtransitie kwalitatieve data verworven. Er volgen observaties, documentenanalyses en interviews met transferverpleegkundige en patiënten.
Patiënten worden tweemaal geïnterviewd in een tijdsbestek van zes weken, dit maakt de casestudie longitudinaal. Tot slot wordt een probleemanalyse verricht zodat uiteindelijk tot verbeterpunten/adviezen gekomen kan worden.
Contactpersoon: Julia Simons, jn.simons@etz.nl, verpleegkundig specialist in opleiding
Titel: CT-scans bij heupfracturen na val, wat levert het op?
Hoofdonderzoeker: Huub Maas en Sarah Robben, Geriatrie
Samenvatting: Deze retrospectieve studie onderzoekt de diagnostische meerwaarde en klinische relevantie van CT-onderzoek verricht in het kader van trauma opvang bij patiënten van 70 jaar en ouder die zich op de SEH presenteren met een proximale femurfractuur na een val.
Contactpersoon: Sophie van Westendorp, s.vanwestendorp@etz.nl, onderzoeker
Titel: Audio-opnames van poliklinische gesprekken (RCT)
Hoofdonderzoeker: Debby Damen, Kindergeneeskunde. Samenvatting: Uit onderzoek is bekend dat patiënten veel informatie vergeten van het poliklinische bezoek. Het is wenselijk vanuit het oogpunt van gedeelde besluitvorming en eigen regie door de patiënt dat dit verbetert. Daarom onderzoeken het ETZ en de Tilburg University (TiU) of het maken van een geluidsopname van het poliklinische gesprek voor de patiënt een meerwaarde heeft, doordat de patiënt het gesprek later kan terug luisteren en eventueel met naasten kan bespreken. Momenteel draait een pilot studie bij verschillende specialismen waarbij op gerandomiseerde wijze patiënten wel of geen kopie krijgen van het gesprek. We bestuderen wat de impact is van de opnames op de tevredenheid over het consult bij arts en patiënt, en op de inhoud en het verloop van het arts-patiënt gesprek. Contactpersoon: Jan Erik Bunt, kinderarts (hoofdonderzoeker ETZ; j.bunt@etz.nl, Debby Damen , onderzoeker TiU; d.damen@etz.nl